NL8301431A - Verpakkingshouder met afneembaar deksel. - Google Patents

Description

£ * } N.0. 31747 1

Verpakkingshouder met afneembaar deksel.

De uitvinding heeft betrekking op het gebied van verpakkingshou-ders, zoals verdiepte schalen voor produkten zoals voedsel of dergelijke , omvattende een basis uit vezelachtig materiaal, zoals gevormde pulp of geperst karton, met gehecht op een zijde ervan een ondoordringbare 5 bekleding uit polymeermateriaal, welke houder zo is uitgevoerd dat hij een deksel bezit van transparant flexibel kunststofmateriaal, zoals een film uit onder invloed van warmte smeltbaar polyester, die hermetisch afdichtend onder randen van de houder zijn aangebracht door middel van warmte en/of druk, en waarbij het deksel moet worden weggetrokken en 10 worden verwijderd van de houder door de uiteindelijke gebruiker om het voedsel of het andere produkt verpakt in de houder voor gebruik vrij te geven.

Schalen van dit type vervangen schalen vervaardigd uit metaal, zoals aluminiumfolie, in de diepvriesindustrie, bijvoorbeeld door hun 15 goede gedrag in vele opzichten, in het bijzonder hun bruikbaarheid bij de in toenemende mate gebruikte huishoudelijke microgolfovens.

De uitvinding is in het bijzonder goed bruikbaar met tevoren gevormde in een oven plaatsbare gevormde pulpschalen met een bekleding uit een filmpolyester, van het type beschreven in Amerikaans octrooi-20 schrift 4.337.116 (juni 1982). Vele aspecten van de uitvinding zijn ook bruikbaar bij in een oven plaatsbare schalen die mechanisch zijn gevormd uit karton dat tevoren is bekleed of gevoerd met polyester van het type beschreven in Amerikaans octrooischrift 3.924.013. Hoewel bovengenoemde literatuurplaatsen betrekking hebben op houders die in een 25 oven kunnen worden geplaatst, en die worden gebruikt voor voedsel voor menselijke consumptie zullen vele aspecten volgens onderhavige uitvinding ook bruikbaar blijken, bij andere verpakkingshouders voor andere uiteindelijke doeleinden, waar ongewenst delamineren van de houder plaats heeft als gepoogd wordt het deksel daarvan te verwijderen.

30 Het tot dusver in de stand van de techniek niet opgeloste probleem is het ernstigst en kan dus het best worden beschreven met betrekking tot houders die een basis bevatten die tot in hoofdzaak de eindvorm zijn gevormd uit vezelachtig pulpmateriaal, waarop een bekleding uit een polyesterfilm is aangebracht onder invloed van warmte en druk. Voor 35 het opnemen van een deksel bezitten dergelijke houders gewoonlijk een randdeel dat een centraal deel omgeeft waar het produkt is verpakt, welk randdeel de vorm heeft van een zijdelingse flens, die de buitenomtrek van de houder begrenst. Als een deksel uit transparant flexibel 830 1 43 1 2 i it materiaal, zoals een dunne onder invloed van warmte hechtbare polyesterfilm sterk is gehecht onder invloed van warmte en druk op de bekleding van de houder om de zijflens, dan kan deze dekselafdichting sterker zijn dan de verbinding tussen de bekleding en de gevormde pulpmas— 5 sa, of de onderlinge verviltingsverbinding tussen de vezels van de gevormde pulpbasis zelf.

Als de dekselafdichting sterker is dan een van deze hechtingen, dan worden de pogingen om het deksel weg te trekken en te scheiden van de houder verijdeld omdat het deksel gehecht blijft op de bekleding om 10 het verpakte produkt, en de bekleding van de houder delaminert van de gevormde pulpbasis, gewoonlijk met enig vezelvormig pulpmateriaal nog gehecht op de onderzijde daarvan. Dit handhaaft het omhullende afgedichte verband van het deksel en de bekleding om het verpakte produkt, zonder het produkt vrij te geven voor het verwijderen ervan uit de hou-15 der als beschreven voor het beoogde einddoel.

Dit probleem van het verwijderen van het deksel is niet zo kritisch bij houders gevormd uit een basis vlak karton met een polyester-bekleding die daarop is geëxtrudeerd, omdat de dichte onderlinge ver-vilte hechting tussen de vezels van het geperste karton het van elkaar 20 trekken weerstaan tot het punt waarop een deksel uit polyesterfilm die daarop is gehecht, kan worden getrokken van de polyesterbekleding met een kleinere kracht dan noodzakelijk is om de bekleding te delamineren vanaf het karton of de vezels van het karton zelf. De kartonbases van dergelijke houders zijn noodzakelijkerwijze in het geheel dicht samen-25 geperst, wat echter op zijn beurt veroorzaakt dat de totale houder betrekkelijk flexibel of slap is en slechts langs de rand sterk genoeg is om in de handel aanvaarde houders van een geschikte afmeting te verschaffen of produkten te houden die even zwaar zijn als bevroren maaltijden. De ontwikkeling van met polyester beklede in een oven bruikbare 30 houders waarbij een gevormde pulpbasis wordt gebruikt als beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 4.337.116, die een veel grotere totale sterkte voor een bepaald gewicht bezitten dan een schaal waarbij een geperste kartonnen basis wordt gebruikt, kan echter wel vereisen dat fabrikanten van op karton gebaseerde houders worden gedwongen een 35 veel dikkere en minder dichte basis te verschaffen om te voldoen aan de gestelde sterkte-eisen. Deze wijziging veroorzaakt onoverkoombaar dela-minatie bij problemen in het verwijderen van het deksel van op karton gebaseerde schalen analoog met die nu worden gebruikt met gevormde op pulp gebaseerde houders, als boven uiteen gezet, en thans wordt gemeend 40 dat onderhavige uitvinding uiteindelijk door de fabrikanten van houders 8301431 Λ Λ · 3 gevormd uit met polyester bekleed karton zal worden geaccepteerd.

Eet probleem dat tot nu toe niet is opgelost is het verschaffen van een houder, zoals een voedselschaal, omvattende een betrekkelijk sterke basis uit vezelachtig materiaal met op een zijde daarvan een be-5 kleding uit polymeer materiaal gehecht, dat "vriezer tot oven" temperaturen en perioden kan weerstaan, waarbij een deksel gehecht op het randdeel van de houder kan worden weggenomen vanaf de bekleding en volledig met de hand kan worden afgescheiden van de houder (fysisch met de handen) zonder het vezelachtige materiaal van de basis of de hechting 10 tussen de bekleding en de basis nadelig te beïnvloeden bij elke temperatuur liggende binnen genoemd gebied, om op gemakkelijke en schone wijze het verpakte voedsel of ander produkt voor zijn bedoelde eindgebruik vrij te geven.

De uitvinding omvat een verpakkingshouder met afneembaar deksel 15 met een betrekkelijk dikke basis uit vezelachtig materiaal zoals gevormde pulp of geperst karton met een betrekkelijk dunne bekleding uit polymeermateriaal, die daarop is gehecht, en in staat is temperaturen te weerstaan liggende tussen minder dan vriestemperatuur gedurende maanden aaneen tot temperaturen tot ongeveer 200°C gedurende tijdsperi-20 oden van tenminste ongeveer 15 minuten (of tot 45 minuten als de houder . is gevuld met voedsel of dergelijke dat oorspronkelijk is bevroren), met een bekleding uit loslatend materiaal met polyester hechtende eigenschappen op het randdeel buiten het gebied waar een deksel moet worden aangebracht om te verzekeren dat de afdichting van het deksel 25 vervolgens kan worden opgeheven en het deksel volledig en schoon kan worden gescheiden van de bekleding met de hand zonder het vezelachtige materiaal van de basis op de hechting tussen de bekleding en de basis bij enige temperatuur binnen genoemd gebied nadelig te beïnvloeden, bij voorkeur in combinatie met loslatend materiaal dat ook vezel-hechtende 30 eigenschappen bezit en dat dringt in het vezelachtige materiaal en dit versterkt aan de rand van de houder en/of met vezelachtig materiaal dat is samengedrukt en verdicht om de rand van de houder in de zone van het loslaat materiaal en de dekselafdichting in een veel grotere mate dan het vezelachtige materiaal van de rest van de houder.

35 Aan de hand van een tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld is weergegeven, wordt de uitvinding hierna nader beschreven.

Figuur 1 toont in perspectief een met polyester beklede houder voor het verpakken van voedsel in de vorm van een schaal, met voedsel-produkten verpakt in het centrale deel ervan, en een flexibel transpa-40 rant deksel uit polyester dat onder invloed van warmte is gehecht cm 83 0 1 43 1 * fr 4 het randdeel van de schaal, om het voedsel te bevatten, op te sluiten en te beschermen.

Figuur 2 toont op grotere schaal en enigszins schematisch een doorsnee waarin de wijze wordt getoond waarop de zijdelingse randflens 5 van een driedimensloneel gevormde pulpbasis voor de houder kan worden samengedrukt door mechanische druk gedurende het vervaardigen om het vezelachtige materiaal te verdichten.

Figuur 3 toont een overeenkomstige op grotere schaal weergegeven doorsnede waarin is aangegeven op welke wijze de betrekkelijk dunne be-10 kleding kan worden gehecht op een dergelijke gevormde pulpbasis uit een film van thermovormend polymeermateriaal.

Figuur 4 toont een overeenkomstige doorsnede op grotere schaal waarin is aangegeven op welke wijze de beklede basis mechanisch kan worden bijgewerkt voor het verkrijgen van een schone en gelijkmatige 15 buitenrand van de verdichte flens om de houder.

Figuur 5 toont een overeenkomstige doorsnede op grotere schaal en geeft aan op welke wijze het loslaatmateriaal kan worden aangebracht op de bekleding om de buitenomtrek van de flens, alsmede op het vezelachtige materiaal van de basis bij de bijgesneden buitenrand van de 20 flens.

Figuur 6 toont in doorsnede het gemakkelijke scheiden van het deksel van de houder om het verpakte produkt schoon vrij te geven zonder de houder te delamineren volgens de uitvinding.

Figuur 7 toont de stand van de techniek en geeft een detail op 25 grotere schaal weer waarin de niet aanvaardbare delaminatie tussen de vezel plaats heeft die optreedt als wordt gepoogd het sterk gehechte deksel te scheiden van de bekleding van de houder zonder de toepassing van de maatregel volgens de uitvinding.

De verpakkingshouder 10 met wegneembaar deksel volgens de uitvin-30 ding omvat in het bijzonder volgens de figuren 1 en 6 een betrekkelijk dikke basis 12 uit vezelachtig materiaal met daarmee verbonden, als aangegeven bij 14, op de binnenzijde of bovenzijde of "produkt" zijde daarvan een betrekkelijk dunne bekleding 16 uit polymeermateriaal. De houder 10 omvat een centraal deel 18 voor het opnemen van een produkt 35 20 dat daarin moet worden verpakt, omgeven door een randdeel 22 voor het opnemen van een deksel 24 voor het omgeven van het produkt 20. Het randdeel 22 omvat een oppervlak 26 waarop het deksel 24 kan worden gehecht, als aangegeven bij 28, en wel direct op de bekleding 16.

De houder 10 omvat verder een bekleding 30 uit loslatend materiaal 40 op het randdeel 22 buiten het gebied waar het deksel 24 is vastgehecht, 8301431

4 V

5 als aangegeven bij 28, op de bekleding 16, om te verzekeren dat de hechting 28 van het deksel kan worden overwonnen en het deksel 24 kan worden afgescheiden, en wel volledig als een enkel stuk zonder scheuren, vanaf de bekleding 16 van de houder 10 en wel met de hand door 5 aangrijpen met de vingers en het naar boven en dwars over de houder trekken, zonder hetzij het polymeermateriaal van de bekleding 16, het-* zij het vezelachtige materiaal van de basis 12 of de verbinding 14 tussen de bekleding 16 en de basis 12, of het produkt 20, dat daarin is verpakt, nadelig te beïnvloeden.

10 Een betrekkelijk dikke basis 12 volgens de voorkeursuitvoering van de uitvinding wordt verkregen door vezelachtig pulp uit een waterig slurrie daarvan te vormen tegen een zuigvorm met open vlak tot een in het algemeen gereed en driedimentioneel gevormd produkt, op de welbekende wijze. Het vochtige gevormde produkt wordt dan gedroogd, bij 15 voorkeur in overeenstemming met de precisie vormwerkwijze waarbij het wordt gedroogd onder druk uitgeoefend door een samenwerkend paar verwarmde matrijzen. Ook kan het gevormde produkt worden gedroogd door een ruwe afwerk werkwijze waarbij het wordt gedroogd in een oven met hete lucht, met of zonder een vorm om het vasthouden van zijn vorm gedurende 20 het drogen te bevorderen. Welke droogwerkwijze ook wordt gebruikt, een dergelijk gevormde pulpbasis kan worden genest in een stapel daarvan voor compacte opslag en het gemakkelijk gemechaniseerd toevoeren aan de filmlamineerinrichting om de polyesterbekleding daarop te hechten.

De betrekkelijk dikke basis 12 uit vezelachtig materiaal kan ook 25 worden verkregen uit een vel geperst vezelkarton. Als een dergelijke houder een driedimensioneel gevormd produkt moet omvatten kan het vlakke vel karton hetzij worden gevouwen of door een pers worden gevormd, om de gewenste uitvoering te verkrijgen, als beschreven in bovengenoemde Amerikaans octrooischrift 3.924.013. Andere wijzen voor het verkrij-30 gen van een betrekkelijk dikke basis uit vezelachtig materiaal liggen binnen het kader van een deskundige.

De relatief dunne bekleding 16 uit polymeermateriaal voor de houder kan overeenkomstig worden geschat volgens de bekende wijze. Volgens de voorkeursuitvoering, waar de basis gevormde pulp is, kan de bekle-35 ding worden verkregen uit een dunne film polymeermateriaal als beschreven in bovengenoemde Amerikaans octrooischrift 4.337.166. Een overeenkomstige bekleding kan worden aangebracht op een gevouwen of door een pers gevormde basis uit vlak karton uit een dunne film polymeermateriaal onder toepassing van een equivalente werkwijze. Ook, als een basis 40 uit karton wordt gebruikt, kan het polymeermateriaal voor de bekleding 8301431 6 worden aangebracht op het vlakke karton vanuit een hete vloeibare smelt polymeermateriaal en vervolgens worden gekoeld en gedroogd voordat het produkt wordt gevouwen of in een pers wórdt gevormd tot de uiteindelijke driedimensionele vorm, als beschreven in Amerikaans octrooischrift 5 3.924.013»

Welk van de voorgaande werkwijzen wordt gebruikt voor het verschaffen van een betrekkelijk dikke basis uit vezelachtig materiaal met daarop gehecht op een zijde daarvan een betrekkelijk dunne laag uit polymeermateriaal, is het van belang te verzekeren dat de basis 12 en de 10 bekleding 16 en de hechting 14 daartussen in staat zijn temperaturen te weerstaan van onder het vriespunt gedurende enerzijds een aantal maanden tot temperaturen tot ongeveer 200eC voor tijdsperioden van tenminste 15 minuten, en met een lengte van ongeveer 45 minuten onder omstandigheden waarin de houder en de verpakte inhoud aanvankelijk zijn be-15 vroren. Houders waarbij de materialen en de werkwijzen worden toegepast beschreven in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 3.924.013 voor schalen met een basis uit geperst karton, en in bovengenoemd Amerikaans octrooischrift 4.337.166 voor schalen met een gevormde pulpbasis voldoen volledig aan deze temperaturen en tijdsperioden. Bij houders ver-20 vaardigd volgens Amerikaans octrooischrift 3.924.013 is de bekleding verkregen uit een smeltpolyethyleenterefthalaat geëxtrudeerd op het vlakke karton voor het vormen ervan, en voor houders vervaardigd volgens Amerikaans octrooischrift 4.337.166 wordt de bekleding verkregen uit een dunne film in hoofdzaak amorf en in hoofdzaak niet georiënteerd 25 polyethyleenterafthalaat of een equivalent hechten onder invloed van warmte en druk op de tevoren gevormde pulpbasis.

De houder 10 omvat een centraal deel 18 voor het opnemen van een produkt 20 dat daarin moet worden verpakt, en bij de voorkeursuitvoering weergegeven in de tekening omvat hij een naar beneden schotelvor-30 mig gedrukt deel dat verdeelribben 32 kan omvatten. Het naar beneden gerichte schotelvormige centrale deel 18 omvat gewoonlijk een relatief vlakke bodem 34, met of zonder een beeldmerk of een andere decoratieve of functionele voorstelling die daarin is gebosseleerd, met naar boven hellende zijwanden 36, die overgaan in het randdeel 22. De hellende 35 wanden zonder enige in hoofdzaak vertikale wanddelen maken het mogelijk dat een aantal gelijke lege schalen in elkaar worden genest tot een stapel daarvan voor transport in compacte vorm en sterke opslag en gemakkelijk gemechaniseerd toevoeren naar de stations voor het inbrengen van voedsel.

40 Bij de voorkeursuitvoering heeft het randdeel 22 de vorm van een 83 0 1 4 3 1 ( ' .·* 7 zijdelingse flens 38 die de buitenomtrek van de houder begrenst. Om het afdichten van het deksel 24 op het afdichtvlak 26 te vergemakkelijken moet de zijdelingse flens 38 in een in hoofdzaak plat vlak liggen. Bij van een bekleding voorziene houders met een gevormde pulpbasis kan de 5 flens gemakkelijk volledig glad of vlak worden gemaakt voor het vergemakkelijken van een hermetische afdichting voor het deksel. Bij van een bekleding voorziene houders met een basis gevormd uit karton, kunnen de niet ontkoombare plooien en vouwen en/of rimpels het mogelijk maken een dergelijk absoluut vlak dekselhechtvlak verschaffen.

10 De wijze waarop het randdeel 22 van een houder volgens de uitvin ding wordt verbeterd om een juist verwijderen van een deksel te verzekeren die daar vervolgens is opgebracht, is het duidelijkst beschreven aan de hand van de figuren 2 tot en met 5, die linksom zijn geplaatst.

In figuur 2 is het vezelachtige materiaal van een gevormde pulpbasis 12 15 weergegeven in droge toestand in overeenstemming met de nauwkeurige vormwerkwijze onder druk uitgeoefend door een samenwerkend paar verwarmde stempels, bestaande uit een bovenste uitstekend stempel 40 met een gepolijst metalen oppervlak en een onderste van een holte voorzien stempel 42 met een met een zeef bekleed oppervlak. De met elkaar wer-20 kende stempels 40, 42 worden naar elkaar gedrukt als aangegeven.met de richtingpijlen, om water uit het vochtige vezelachtige materiaal te persen, in een omgeving met hoge temperatuur. Het onderste stempel 42 is voorzien van een geheven inzetstuk 44 om de onderzijde van de zij-flens, zodat het flensdeel van de basis wordt samengedrukt door een 25 dergelijke mechanische druk om het dichter maken van het vezelachtige materiaal van de rest van de basis. Ben inzetstuk overeenkomstig het omhoog stekende inzetstuk 44 kan op dezelfde wijze worden verschaft op het bovenstempel 40 hetzij in plaats van of in samenwerking met het deel 44 afhankelijk van de verwarmingsparameters voor de stempels en de 30 gewenste vorm of gladheid van het bovenoppervlak van de flens.

Dit mechanisch samendrukken verzekert dat het verdichte vezelachtige materiaal van de flens wordt gekenmerkt door sterk onderling ver-vilten en goed gehechte vezels die onder trek weerstand bieden tegen het uit elkaar trekken, terwijl het minder dichte deel van de basis 12 35 wordt gekarakteriseerd door open onderling vervilte vezels. De open onderling vervilte vezels handhaven een algehele stijfheid en verschaffen sterkte tegen buigkrachten waaraan de houder zelf kan worden onderworpen. De verhoogde dichtheid van het vezelachtige materiaal van de flens bevordert de verzekering dat een deksel, dat daarna op de houder is ge-40 hecht, volledig kan worden afgescheiden zonder de laminering of hech- 8301431

«I

8 ting tussen de vezels van de flens nadelig te beïnvloeden. Als de zij-flens is samengedrukt op deze wijze door mechanische druk terwijl de basis wordt gedroogd, wordt de dikte van de flens dienovereenkomstig gereduceerd, zodat hij niet meer dan ongeveer tweederde van de dikte 5 van de rest van de basis is bij deze voorkeursuitvoering.

In figuur 3 is de algemene werkwijze weergegeven voor het hechten van een betrekkelijk dunne bekleding uit polymeermateriaal op een zijde van een gevormde pulpbasis 12 als enigszins schematisch weergegeven, waarbij de dikte van de film uit polymeermateriaal ter illustratie 10 overdreven is weergegeven. Het hechten is beschreven in Amerikaans oc-trooischrift 4.337.166 en omvat zeer in het algemeen de stappen van het plaatsen van een gevormde pulpbasis 12 in een verwarmde steunstempel 46, die is voorzien van middelen 48 voor het trekken van een vacuüm door een gevormde pulpbasis die daarin is geplaatst. Het verwarmde 15 stempel 46 verwarmt de pulpbasis 12 voor tot een gewenste temperatuur, zodat het bovenoppervlak van de basis de gewenste hechttemperatuur bezit. Een film 50 uit polymeermateriaal, zoals een dunne film uit in hoofdzaak amorf en in hoofdzaak niet geöriënteerd polyethyleentereftha-laat, wordt dicht nabij geplaatst boven de voorverwarmde basis 12, en 20 de film wordt snel voorverwarmd. Zodra de film 50 is voorverwarmd tot de gewenste hechttemperatuur wordt vacuüm uitgeoefend door de gevormde pulpbasis, door middel van de vacuümopeningen 48, om snel de film in overeenstemming te brengen met de driedimensionele vorm van de gevormde pulpbasis, en hecht de onderzijde van de film op de bovenlagen uit ve-25 zeiachtig materiaal van de basis. Dit vormt een in het algemeen integrale bekleding uit polymeermateriaal op de gevormde pulpbasis, die in het algemeen niet doordringbaar is en geschikt is voor voedselschalen te gebruiken in de vriesinrichting en de oven. Bij voorkeur heeft de film 50 een groter oppervlak dan de buitenrand van de verdichte flens 30 22 van de houder, zodat een bepaalde hoeveelheid ervan hangt over de flens nadat de stap van het lamineren van de film is afgelopen.

De vlakke flens weergegeven in verband met de voorkeursuitvoering sluit het gebruik van een in het algemeen vlakke flens niet uit waarin een deel van de of gehele buitenste omtrek naar beneden of naar boven 35 is gebogen hetzij voor decoratieve hetzij voor functionele doeleinden.

Figuur 4 toont op welke wijze de in het algemeen ruwe rand van de flens en de overmaat film mechanisch kan worden bijgewerkt om een uiteindelijke buitenrand te verkrijgen van de flens om de houder of de flens die nu is verdicht als hierboven aangegeven aan de hand van fi-40 guur 2. De beklede basis kan worden geplaatst op een steunring 52, die 8301431 * * 9 op de juiste wijze is georiënteerd, waarna een scherp bijwerkorgaan 54 naar beneden kan worden aangedreven naar de ring 52 om de overmaat film en gevormd pulp af te scheiden waardoor een goed bijgesneden en dimensioneel uniforme buitenrand voor de houder wordt verkregen. Andere wel-5 bekende inrichtingen voor het bijsnijden van de rand kunnen worden gebruikt zonder de doeleinden van onderhavige uitvinding te verhinderen.

Daarna, als weergegeven in figuur 5, kan het loslaatmateriaal volgens de uitvinding worden aangebracht op het randdeel van de houder 10.

Dit kan worden bereikt door middel van een rol 56 bekleed met het los-10 laatmateriaal in vloeibare vorm, welke rol zijdelings ten opzichte van de houder 10 wordt bewogen zodat een hoeveelheid vloeibaar loslaatmate— riaal is aangebracht om de bijgesneden buitenrand van de verdichte flens, zoals bij 30. In de figuren 5 en 6 is de dikte van de bekleding 30 uit loslaatmateriaal sterk overdreven, ter'verduidelijking, terwijl 15 in de praktijk een dergelijke vloeibare bekleding uiterst dun kan zijn.

Zoals het duidelijkst is weergegeven in figuur 5 is de bekleding 30 uit loslaatmateriaal aanwezig op het randdeel buiten het gebied 26 waar het deksel moet worden afgedicht. De bekleding uit loslaatmateriaal ligt namelijk op het bovenoppervlak van de bekleding 16 aan de buitenomtrek 20 van de flens 38 en het afdichtoppervlak 26 voor het deksel ligt binnen deze randbekleding.

Bovendien, als ook blijkt uit figuur 5, strekt de bekleding uit loslaatmateriaal aangebracht door de rol 56 zich naar buiten uit voorbij de bijgesneden rand van de bekleding 16 en om de buitenrand van de 25 flens, zodat het in bepaalde mate kan dringen in het bijgesneden vezelachtige materiaal van de gevormde pulpbasis 12 bij de buitenrand. Zoals blijkt strekt de bekleding uit loslaatmateriaal zich niet alleen uit voorbij de bekleding en om de buitenrand van de flens, maar bekleedt ook de andere of onderzijde van de basis 12 om de onderzijde van de 30 verdichte flens 38, hoewel dit de voordelen van de uitvinding, als tot nu toe beschreven, niet in belangrijke mate vergroot. Slechts een enkele schaal is weergegeven in figuur 5 maar het zal duidelijk zijn dat een geneste stapel schalen kan worden toegevoerd aan een langwerpige rol zodat het loslaatmateriaal wordt aangebracht op een aantal schalen 35 tegelijkertijd onder voorwaarde dat hun buitenranden zijn bijgewerkt op een wijze zodanig dat zij dimensioneel uniform zijn.

Het loslaatmateriaal is bij voorkeur een materiaal dat in vloeibare of pastavorm kan worden aangebracht, als boven aangegeven, en dat snel droogt tot een vast materiaal dat hechtende eigenschappen bezit 40 die een sterke hechting voorkomen tussen het deksel en de bekleding van 8301431 10 de houder. Vele bekende polyesterhechtmaterialen zijn van dit type maar de de voorkeur hebbende materialen hechten op de bekleding alsmede op het deksel dat daarover is gebracht, zodat een geringe afdichting wordt verschaft tussen het deksel en de bekleding. Bij pogingen om fysisch 5 het deksel van de bekleding te scheiden moeten dergelijke materialen gemakkelijk worden overwonnen, zodat het deksel gemakkelijk kan worden afgepeld vanaf de eindranden van de houderbekleding. Dit verzekert een meer uitgebreide zijdelingse hechting tussen de bekleding en de basis dan de mate van direct afdichten tussen het deksel en de bekleding zo** 10 dat de sterke maar bijna lineaire smalle hermetische afdichting direct tussen het deksel en de bekleding kan worden overwonnen zonder het vezelachtige materiaal van de basis nadelig te beïnvloeden, of de hechting daartussen en de bekleding, zodat het deksel schoon in een stuk zonder scheuren kan worden verwijderd.

15 Geschikte loslaatmaterialen van deze categorie omvatten een mate riaal gekozen uit de groep omvattende cellulose-ethers, zoals methyl-cellulose, hydroxypropylcellulose, hydroxyethylcellulose, carboxyme-thylcellulose, en polymeersiliconen, alginaten, stijfsel, stijfselderi-vaten, en mengsels daarvan.

20 Volgens een de voorkeur hebbende uitvoering van de uitvinding kan het loslaatmateriaal behalve polyester hechtende eigenschappen vezel-hechtende eigenschappen bezitten, zodat het materiaal dat wordt aangebracht op de vertikale buitenwand van de houder dringt in het bijgesneden vezelachtige materiaal, tenminste in een bepaalde mate, en de ve-25 zeis en de hechting daartussen aan de buitenrand versterkt om verdere vezel van vezelscheiding in de bovenlagen nabij de bekleding die daaraan is gehecht te weerstaan.

Behalve de loslaatmaterialen die hechtende eigenschappen bezitten aangebracht tussen de polyesterbekleding en een deksel uit materiaal 30 dat kan worden afgedicht op de polyesterbekleding, plus hechtende eigenschappen als aangebracht op het mechanisch bijgesneden vezelachtige materiaal op de buitenrand van de verdichte flens moet het hechtende materiaal andere eigenschappen bezitten als de houder moet worden gebruikt voor voedsel voor menselijke consumptie. Het loslaatmateriaal 35 moet namelijk worden gekenmerkt door een afwezigheid van een slechte reuk, smaak, giftigheid en overeenkomstige eigenschappen alsmede een weerstand tegen kruimelen of afschilferen dat het voedsel verpakt in de houder fysisch kunnen verontreinigen. In het ideale geval moet het loslaatmateriaal zodanige eigenschappen bezitten dat elke temperatuur van-40 af onder het vriespunt gedurende maanden aaneen tot temperatuur tot 8301431 * r 11 200°C gedurende tijdsperioden van tenminste ongeveer 15 minuten. Voor esthetische doeleinden is de bekleding uit loslaatmateriaal verder uiterst dun, moet bij voorkeur kleurloos zijn en het loslaatmateriaal zelf mag geen enkele chemische reaktie vertonen die de kleuring van 5 hetzij de bekleding uit polymeermateriaal of het deksel uit polymeer of ander materiaal nadelig wordt beïnvloed of de directe afdichting tussen het deksel en de bekleding bij elke temperatuur binnen genoemd gebied.

Een houder vervaardigd volgens de uitvinding lost het probleem op van het verwijderen van het deksel zoals het geval is bij bekende scha-10 len bijvoorbeeld uit Amerikaans octrooischrift 4.337.166 welk probleem is weergegeven in figuur 7. Figuur 7 toont enigszins schematisch een bekende verpakkingsschaal 110 bestaande uit een betrekkelijk dikke ba-* sis 112 uit vezelachtig materiaal op de bovenzijde waarvan een betrekkelijk dunne bekleding 116 uit polyestermateriaal is gehecht, met een 15 voedselprodukt 20 verpakt in het centrale deel ervan. Een deksel 24 bestaande uit een dunne film uit polyester is gehecht door onder invloed van warmte en druk direct op de bekleding 116 om de zijdelingse flens 138. Als weergegeven kan het deksel 24 een trekuitsteeksel 60 bezitten aan een hoek, dat hangt over de flens 138 in de hoek, voor het ver-20 schaffen van een greep voor de vingers om het afnemen van het deksel 24 vanaf de houder 110 te beginnen. Zoals blijkt uit figuur 7 is zonder het loslaatmateriaal of de verdichte flens volgens de uitvinding de directe afdichting tussen het deksel 24 en de houderbekleding 116 sterker dan de hechting door onderling vervilten tussen het gevormde vezelach-25 tige materiaal en de krachten voor het met de hand afscheiden uitgeoefend op het uitsteeksel 60 veroorzaken eenvoudig het afnemen van de bekleding van de houder naar boven met het deksel 24, waardoor het vezelachtige pulpmateriaal van de basis 112 tijdens deze bewerking wordt ge-delamineerd. Hierdoor wordt de schaal 110 vernietigd en opent niet op 30 de wijze van een enveloppe tussen het deksel dat is gehecht op de bekleding om het verpakte produkt 20 en stelt het produkt niet bloot voor het beoogde gebruik.

Met een schaal volgens de uitvinding omvattend de bekleding 30 uit loslaatmateriaal en het verdichte vezelachtige materiaal aan de flens 35 wordt echter door de met de hand uitgeoefende scheidingskrachten op het uitsteeksel 60 met succes het deksel 24 verwijderd van de bekleding van de houder 16 zonder de bekleding of het vezelachtige materiaal van de basis 12 nadelig te beïnvloeden, of de hechting 14 tussen de bekleding en de basis, als weergegeven in figuur 6. Dit is zo als het deksel 40 wordt verwijderd als de schaal en zijn inhoud onder het vriespunt lig- 8301431 * 12 gen, voor het verwarmen, of op een temperatuur liggen tot ongeveer 200°C, na het verwarmen. Met een schaal volgens de uitvinding kan het deksel 24 dus van de houder 10 eenvoudig worden verwijderd en in één stuk, zonder het gevaar van het delamineren van de houder zelf, zodat 5 het verpakte voedsel of het andere produkt 20 onbeschadigd wordt vrijgegeven voor het uiteindelijke gebruik.

830 1 A3 1

Claims (13)

1. Verpakkingshouder met afneembaar deksel gekenmerkt door een betrekkelijk dikke basis uit vezelachtig materiaal waarbij op tenminste een deel van een zijde ervan een betrekkelijk dunne bekleding uit poly- 5 meermateriaal is aangebracht, waarbij de basis en de bekleding en de hechting daartussen temperaturen kan weerstaan liggende tussen beneden het vriespunt tot ongeveer 200°C, welke houder een centraal deel omvat voor het opnemen van een produkt dat erin moet worden verpakt omgeven door een randdeel voor het opnemen van een deksel om het produkt af te 10 sluiten, welk randdeel een oppervlak omvat waarop een deksel kan worden bevestigd op de bekleding, welk deksel en welke verbinding tussen'het deksel en de bekleding ook temperaturen kunnen weerstaan binnen genoemd gebied, en een bekleding uit loslaatmateriaal op het randdeel buiten het gedeelte waar het deksel afdichtend moet worden aangebracht om te 15 verzekeren dat de afdichting kan worden overwonnen en het deksel volledig kan worden gescheiden van de bekleding van de houder met de hand zonder hetzij het polymeermateriaal van de bekleding of het vezelachtige materiaal van de basis of de hechting tussen de bekleding en de basis bij elke temperatuur binnen genoemd gebied kan worden afgeschei-20 den.

2. Houder volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het randdeel de vorm heeft van een zijdelingse flens die de buitenomtrek van de houder begrenst, waarbij de bekleding uit loslaatmateriaal ligt op de bekleding langs de buitenomtrek van de flens en het dekselafdichtopper- 25 vlak ligt binnen de buitenomtrek en is in hoofdzaak continu om het produkt opnemende deel van de houder.

3. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het dekselaf-dichtoppervlak van de zijdelingse flens in een in hoofdzaak plat vlak ligt.

4. Houder volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de houder met het loslaatmateriaal verenigbaar is met het gebruik bij voedsel voor menselijke consumptie zonder slechte reuk, smaak, toxiciteit of fysische verontreiniging bij elke temperatuur binnen genoemd gebied.

5. Houder volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de bekleding 35 uit loslaatmateriaal in hoofdzaak kleurloos is en het loslaatmateriaal zelf geen nadelig effect heeft op de kleuring van hetzij de bekleding hetzij het deksel hetzij de afdichting daartussen bij elke temperatuur binnen genoemd gebied.

6. Houder volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het loslaatma-40 teriaal is gekozen uit de groep omvattende methylcellulose, hydroxypro- 8301431 'v e» pylcellulose, hydroxyethylcellulose, carboxymethylcellulose en polymeer siliconen, alignaten, stijfsel, stijfselderivaten en mengsels daarvan.

7. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de bekleding 5 uit loslaatmateriaal zich uitstrekt voorbij de bekleding en om de buitenrand van de flens, en het loslaatmateriaal hechtende eigenschappen bezit die dienen om het vezelachtige materiaal van de basis te versterken.

8. Houder volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het vezelach- 10 tige materiaal van het flensdeel van de basis is samengedrukt onder invloed van mechanischa krachten zodat het dichter is dan het vezelachtige materiaal van de rest van de basis, de verhoogde dichtheid verder verzekert dat de afdichting kan worden overwonnen en het deksel volledig kan worden gescheiden van de bekleding van de houder met de hand 15 zonder hetzij het vezelachtige materiaal van de basis hetzij de hechting tussen de bekleding en de basis nadelig worden beïnvloed.

9. Houder volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de zijdelingse flens van de basis meer dan ongeveer tweederde van de dikte van de rest van de basis is en de bekleding uit loslaatmateriaal zich uitstrekt 20 over de bekleding en om de buitenrand van de flens en naar de andere zijde van de basis.

10. · Houder volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de basis wordt verkregen door het vormen van vezelachtig pulp uit een waterige brij daarvan tegen een zuigvorm met open vlak tot een in het algemeen 25 gerede en driedimensioneel gevormde vorm en het vervolgens drogen van de pulp onder druk uitgeoefend door een samenwerkend paar verwarmde stempels, waarbij de bekleding wordt verkregen uit een film van het po-lymeermateriaal, de beklede basis mechanisch wordt bijgewerkt voor het verkrijgen van de buitenrand van de verdichte flens om de houder, welke 30 bekleding van loslaatmateriaal zich uitstrekt voorbij de bekleding en om de bijgewerkte buitenrand, en het loslaatmateriaal dringt in het bijgewerkte vezelachtige materiaal aan de buitenrand.

11. Houder volgens conclusie 10 waarbij de verdichte flens is gekenmerkt door sterk onderling vervilte vezels die weerstand bieden te- 35 gen het uit elkaar trekken, terwijl de minder dichte rest van de basis is gekenmerkt door open onderling vervilte vezels die stijfheid handhaven en weerstand bieden tegen algemene buigkrachten waaraan de rest van de houder kan worden onderworpen.

12. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het loslaat- 40 materiaal verder hechtende eigenschappen bezit die dienen om het ver- 83 0 1 43 1 Λ . dichte en bijgewerkte vezelachtige materiaal aan de buitenrand te versterken.

13. Houder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de bekleding is verkregen uit een film van in hoofdzaak amorf en in hoofdzaak niet 5 georiënteerd polyethyleenterefthalaat en het loslaatmateriaal methyl-cellulose is· ******** 8301431