NL8403869A - Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken. - Google Patents

Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken. Download PDF

Info

Publication number
NL8403869A
NL8403869A NL8403869A NL8403869A NL8403869A NL 8403869 A NL8403869 A NL 8403869A NL 8403869 A NL8403869 A NL 8403869A NL 8403869 A NL8403869 A NL 8403869A NL 8403869 A NL8403869 A NL 8403869A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
rail
clamping bracket
anchor head
clamping
piece
Prior art date
Application number
NL8403869A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Schwihag Gmbh
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Schwihag Gmbh filed Critical Schwihag Gmbh
Publication of NL8403869A publication Critical patent/NL8403869A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E01CONSTRUCTION OF ROADS, RAILWAYS, OR BRIDGES
    • E01BPERMANENT WAY; PERMANENT-WAY TOOLS; MACHINES FOR MAKING RAILWAYS OF ALL KINDS
    • E01B9/00Fastening rails on sleepers, or the like
    • E01B9/38Indirect fastening of rails by using tie-plates or chairs; Fastening of rails on the tie-plates or in the chairs
    • E01B9/44Fastening the rail on the tie-plate
    • E01B9/46Fastening the rail on the tie-plate by clamps
    • E01B9/48Fastening the rail on the tie-plate by clamps by resilient steel clips
    • E01B9/483Fastening the rail on the tie-plate by clamps by resilient steel clips the clip being a shaped bar

Description

-1- . * ·--* *
Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken .
De uitvinding betreft een krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken met hoge torsieweerstand en nauwkeurig aansluitend zijhouvast, bestaande uit evenwijdig aan beide lengtezijden van de 5 railsvoet op de bovenzijde van dwarsliggers of andere railssteunpunten aangebrachte verankeringsdelen en uit spanbeugels, waarbij zowel de verankeringsdelen alsook de spanbeugels symmetrisch ten opzichte van een gemeenschappelijk vertikaal vlak zijn uitgevoerd en waarbij de span-10 beugels, enerzijds twee spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar liggende, telkens onmiddellijk naast de verankeringsdelen op de railsvoet opzetbare, spanningsdelen hebben, anderzijds in aansluiting aan deze spanningsdelen een aan de verankeringsdelen steunbaar tegenliggerbeen hebben en 15 voorts ten slotte van een uit één stuk bestaande verbinding tussen hun symmetriegebieden vormend dwarsstuk en van de liggingsfixering voor de verankeringsdelen bewerkende aangrijpingsorganen zijn voorzien, terwijl dè verankeringsdelen niet alleen steungeleidingsorganen Voor het tegen-20 liggerbenen,maar ook nokken voor de aangrijpingsorganen van de spanbeugel hebben en de rail aan de railsvoet tussen het loodrechte voetbuitenvlak en het aansluitende, bij voorkeur tegen de horizontaal hellende, voetdekvlak van een afrondingsstraal is voorzien.
25 Krachtoverbrengend-elastische railsbevestigingen van de in overeenstemming met de klasse zijnde soort voor spoorwegwerken zijn al in verscheidene uitvoeringsvormen bekend, zoals die bij wijze van voorbeeld uit het Britse octrooischrift 1.217.531 of het Duitse Auslegungsschrift 30 22 11 164 blijkt.
Nadelig bij deze railsbevestigingen is niet alleen, dat daar de spanbeugels uitsluitend in hun eind--montage plaats een nauwkeurig gedefinieerde positie ten opzichte van de railsvoet en ten opzichte van de veranke-35 ringsdelen innemen, maar ook nog, dat deze spanbeugels ter verkrijging van de wenselijke hoge neerhoudkracht uit staafmateriaal met naar verhouding grote dwarsdoorsnede- 8403869 1- * 2 afmetingen moeten worden vervaardigd, dat vanwege zijn hoge buigweerstand slechts in verhitte toestand kan worden gevormd en daarom een aanzienlijke vervaardigingsuitgave voor de spanbeugels vereist.
5 Zoals bij wijze van voorbeeld uit het Duitse
Offenlegungsschrift 30 03 867 en het Duitse Offenlegungs-schrift 30 03 881 blijkt, zijn wel ook al krachtoverbrengend-elastische railsbevestigingen voor spoorwegwerken bekend geworden, waarbij de spanbeugels met betrekking tot de 10 railsvoet en tot de verankeringsdelen niet alleen in een nauwkeurig gedefinieerde eindmontage plaats, maar ook in een positieverzekerde voormontagestand en voorts in een eveneens positieverzekerde neutraliseerstand kunnen worden gebracht.
15 Ook in dit geval vereisen echter de gebruikte spanbeugels een aanzienlijke vervaardigingsuitgave, omdat zij namelijk uit verend elastisch vlak materiaal, in het bijzonder vlak staalband, zijn vervaardigd en daarom ook slechts in verhitte toestand kunnen worden gevormd.
20 Doel van de uitvinding is het verschaffen van een krachtoverbrengend elastische railsbevestiging van de aard in overeenstemming met de klasse voor de spoorwegwerken, waarbij niet alleen de ter verkrijging van een hoge voorspankracht van ongeveer 1,5 Mp uitgelegde span-25 beugels met geringe technische kosten kunnen worden vervaardigd, maar ook de overige funktiedelen, in het bijzon-' der de verankeringsdelen en/of onderlegplaten een uitvoe ring hebben, die een licht inbouwing van de spanbeugels mogelijk maakt en deze daarbij behalve een positieverzeke-30 ring van de nauwkeurig gedefinieerde eindmontagestand ook een fixering in een voormontagestand en een neutraliseerstand waarborgen.
De oplossing van deze ingewikkelde opgave wordt in overeenstemming met de uitvinding volgens het kenmerkend 35 gedeelte van conclusie 1 bereikt, doordat ieder tegenlegbeen van de spanbeugel als torsiebeen uit twee tenminste bij benadering parallelle naast elkaar gelegen verende staatstukken bestaat, dat deze verende staaf stukken uit één stuk telkens door een een spannings-40 stuk vormende en in wezen dwars daarop naar buiten en 8403869 -3- y *-- - * \ naar beneden gebogen, lus in verbinding staan, doordat de beide inwendige verende staatstukken van de torsiebenen in het verbindings-dwarsstuk overgaan en.doordat de beide * buitenste verende staatstukken van de torsiebenen met af-5 stand achter het verbindingsdwarsstuk telkens een U-vormige afbuiging hebben, die met hun vrije eindstuk op het verbindings-dwarsstuk steunt, terwijl de verankeringsdelen in aansluiting op een midden.kam - en telkens op afstand boven naast de railsvoet aangebrachte oplopende schuinten voor 10 de spanningsstukken van de spanbeugel twee, naar tegenover elkaar gelegen zijden, vooruitspringende steuntlenzen voor de torsiebenen van de spanbeugel hebben, voorts aan het van de railsvoet afgekeerde einde van de middenkam van een oploop- en rusttong voor het verbindings-dwarsstuk van de 15 spanbeugel zijn voorzien.
In het bijzonder heeft de uitvoering van de spanbeugel in overeenstemming met de uitvinding aanzienlijke voordelen, omdat voor de opsplitsing van de vereiste gezamenlijke kracht in vier parallel werkende afzonderlijke 20 krachten een veerstaafmateriaal van in verhouding geringe dwarsdoorsnede voor een goedkope vervaardiging van de spanbeugel door koud buigen kan worden gebruikt en daarbij ook torsiebelasting van langere torsiestaven van een weke veerkarakteristiek wordt' verkregen. Dien ten gevolge 25 wordt, rekening houdend met alle voor het gezamenlijke spansysteem optredende toleranties slechts een in verhouding kleine krachtafwijking van de nominale waarde irgesteld.
Een verdere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaat volgens conclusie 2 eruit, dat gezamenlijke veer-30 staatstukken van het torsiebeen van de spanbeugel tenminste over hun tussen de het spanningsstuk vormende lus en het verbindings-dwarsstuk liggende, lengtestuk zijn gebogen.
Door deze maatregel kunnen de spanbeugels gemakkelijk en veilig met de verankeringsdelen in werkzame.verbin-35 ding worden gebracht en voorts telkens zonder problemen tussen de voormontagestand, de neutraliseerstand en de eind-montagestand worden verlegd. Deze verlegging van de spanbeugels kan daarbij zowel met de hand, dat wil zeggen met behulp van een speciale montagehefboom, worden teweeg ge-40 bracht alsook machinaal, bij wijze van voorbeeld over een 8403869 ï f “4- . Ό \ ' op een draisine aanwezig verschuivingsmechanisme, worden uitgevoerd. In het bijzonder bleek dat te voldoen in een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding, wanneer' volgens conclusie 3 de de verspanningsstukken van de spanbeugelS 5 vormende lussen telkens in hun aan de veerstaafstukken van het torsiebeien aansluitende beengebieden ter verkrijging van de vereiste veerweg naar beneden zijn doorgebogen, terwijl hun uitwendig boogstuk ter aanpassing van de spanbeugel aan de afrondingsstraal van de beenvoet een 10 naar boven gerichte doorbuiging heeft.
Op grond van deze uitvoeringsvorm van het ver-spanningsstuk werkende spanbeugels met ver uit elkaar gelegen oplegpunten aan de railsvoet en werken op deze in het gebied van de afrondingsstraal tussen het loodrechte voet-15 buitenvlak en het aansluitende, bij voorkeur tegen de horizontaal hellende, voetdekvlak in. Hierdoor wordt op de railsvoet een hoofdspankracht uitgeoefend, die van boven naar beneden en daarbij scheef van buiten naar binnen werkzaam is en bij wijze van voorbeeld ongeveer 1,5 Mp bedraagt. 20 Uit deze hoofd-spankracht kan enerzijds een loodrecht van boven naar beneden werkende vasthoudkracht en anderzijds een horizontaal van buiten naar binnen werkende richtkracht worden afgeleid, en wel zodanig, dat de loodrechte richtkracht een waarde aanneemt, die meer dan half zo groot is 25 als de vertikale vasthoudkracht.
Volgens conclusie 4 loopt een andere uitvoeringsvorm van de railsbevestiging erop uit, dat de de yerspan-ningsstukken van de spanbeugel vormende lussen ongeveer een driehoekvormig uiterlijk hebben en daarbij ofwel in 30 haar in het uitwendige veerstaafstuk ofwel over haar in het inwendige veerstaafstuk van hetzelfde torsiebeen gaande been zich in wezen rechthoekig tot de lengterichting van het bijbehorende veerstaafstuk uitstrekt, terwijl telkens het andere been tot de lengterichting van het bijbeho-35 rende veerstaafstuk hellend verloopt.-
Op grond van deze uitvoeringsvorm van de spanbeugel is de garantie gegeven, dat zijn verspanningsstuk in de eindmontagestand slechts over zijn ver uit elkaar liggende oplegpunten aan de railsvoet aangrijpen en daar-40 door een verdraaiing van de rails tegenwerken.
8403869 V -5- 54
De spanbeugels kunnen volgens conclusie 5 buig-vormdelen van stalen veerstaven zijn, die een ronde dwarsdoorsnede, ovale dwarsdoorsnede of ook een veelhoekige dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld vierkante dwarsdoorsnede, hebben.
5 Het uitvoeringsvorm-voorstel volgens conclusie 6 loopt daarop uit, dat de vrije einden van de aan de uitwendige veerstaafstukken aansluitende U-vormige afbuiging tegen de symmetrievlakken van de spanbeugel hellend verlopen en daardoor relatief dicht bij elkaar op het verbin-10 dingsdwarsstuk worden gesteund.
Wanneer in overeenstemming met conclusie 7 de steunflenzen van verankeringsdelen tenminste aan hun aan-legvlak voor de torsiebenen van de spanbeugel een kromming hebben, wordt de inbouwing van de spanbeugel wezenlijk ver-15 gemakkelijkt.
Volgens conclusie 8 wordt er in overeenstemming met de uitvinding in voorzien, dat de verankeringsdelen voor spanbeugel uit een op de bovenzijde van een drempel of een ander railssteunpunt liggende hoekgeleidingsplaat 20 en een in deze via een middenkam nauw aansluitende, maar los te maken aangrijpende ankerkop bestaat en daarbij hoekgeleidingsplaat en ankerkop gemeenschappelijk door een kraagsschroef of dergelijke zijn vastgelegd. Hoekgeleidingsplaat en ankerkop kunnen ook als een uit één stuk bestaand 25 gegoten deel zijn uitgevoerd.
Bijzonder doelmatig is het gebleken, wanneer volgens conclusie 9 de middenrüg van het verankeringsdeel uit een van de hoekgeleidingsplaat uitgaande onderste rug-deel en een onder de ankerkop aangebracht, bovenste kamdeel 30 bestaat, waarbij zich in het kamdeel van de hoekgeleidingsplaat een lengtegroef bevindt, waarin van het kandeel van de ankerkop afstaande nok nauw aansluitend ingrijpen.
Belangrijk is bij een railsbevestiging volgens de uitvinding echter ook, dat volgens conclusie 10 de oploop -35 en rusttong voor het verbindings-dwarsstuk van de spanbeugel aan het kamzeel van de hoekgeleidingsplaat is gevormd.
Verder is het zinvol gebleken, wanneer in overeenstemming met conclusie 11 de hoekgeleidingsplaat een ongeveer T-vormig bovenaanzicht heeft en daarbij zowel aan het 40 vrije einde van zijn kamdeel naar boven uitstekende steun 8403869 * * \l \ -6- leest alsook aan het vrije einde van zijn flenzen naar boven uitstekende begrenzingslichamen heeft, terwijl op zijn grondvlak naast de middenrug de oplopende schuinten zijn aangebracht of uitgevoerd.
5 Een andere verdere mogelijkheid van de uitvoe ringsvorm van de railsbevestiging in overeenstemming met de uitvinding bestaat volgens conclusie 12 eruit, dat de verankeringsdelen als ankerkop zijn uitgevoerd en losmaakbaar op een op de bovenzijde van de drempel of een ander 10 railssteunpunt rustende onderlegplaat zijn bevestigd en daarbij tenminste met een aan zijn middenrug aanwezige nok nauwkeurig aansluitend en torsiezeker in éen uitsparing van de onderlegplaat ingrijpt.
Hierbij bestaat volgens conclusie 13 een verdere 1 5 uitvoering eruit', dat de onderlegplaat aan beide zijden van de rails door tenminste één kraagschroef of dergelijke voor zich alleen op de bovenzijde van de drempel of een ander railssteunpunt is bevestigd, terwijl de ankerkop gemeenschappelijk met de onderlegplaat door een verdere kraag-20 schroef of dergelijke vast te leggen is. Volgens het voorstel van conclusie 14 kan de ankerkop aan ieder van zijn steunflenzen tenminste gebiedsgewijs zijwaarts uitstekende armen hebben, die elk een naar beneden gerichte drempel met een nok dragen, die nauwkeurig aansluitend en als torsie-25 zekering in telkens een uitsparing van de onderlegplaat grijpt.
Ook is het volgens conclusie 15 goed gebleken, de onderlegplaat aan zijn bovénzijde van het nauwkeurig aansluitende zijhouvast van de railsvoet borgende uitsteek-30 seis te voorzien, die tegelijk de oploopschuinten voor de verspanningsstukken van de spanbeugel vormen. Volgens conclusie 16 kunnen daarbij.de de oploopschuinten vormende uitsteeksels als uit de onderlegplaat uitgestanste en sterk gebogen tongen zijn uitgevoerd, terwijl op grond van 35 conclusie 17 de onderlegplaat een ter verkrijging van een voorspankracht dienende, naar beneden gerichte doorbuiging heeft. Volgens conclusie 18 is er ook in voorzien, dat de oploop- en rusttong voor het verbindingsdwarsstuk van de spanbeugel op de onderlegplaat is uitgevoerd, terwijl zij 40 volgens conclusie 19 echter ook aan de middenrug van de 8403869 -7- ’ · ankerkop kan zijn gevormd.
Bij de de hoekgeleidingsplaat bezittende veranke-ringsdelen voor de spanbeugel is volgens conclusie 20 de hoekgeleidingsplaat aan zijn inwendige begrenzingskant aan 5 de onderzijde van een uitsparing voorzien, die een houvast-aangrijping voor een op de drempel of dergelijke liggende tussenstand vormt.
Bestaan de verankeringsdelen voor de spanbeugels uit de onderlegplaat en de ankerkop, dan is in overeenstem-10 ming met conclusie 21 de ankerkop in het naar de railsvoet toegekeerde vlak van de middendrempel aan de onderkant van een uitsparing voorzien, die een houvastaangrijping voor een op de onderlegplaat 51 liggende tussenstand kan vormen.
Verdere kenmerken en voordelen van het. voorwerp 15 van de uitvinding worden in het navolgende aan de hand van in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden toegelicht. Weergegeven zijn: fig.1 in ruimtelijk uit elkaar genomen voorstelling de wezenlijke afzonderlijke delen van een krachtover-20 brengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken in een eerste uitvoeringsvorm, fig.2 opnieuw in ruimtelijke aanzicht voorstelling de krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging volgens fig.1 in ten dele op een drempel gemonteerde toestand, 25 fig.3 de railsbevestiging bij het inbrengen van de spanbeugel voor de voormontagestand, fig.4 de railsbevestiging bij voormontagestand van de spanbeugel, fig.5 de railsbevestiging in de neutraiiseerstand 30 van de spanbeugel, fig.6 de railsbevestiging in de eindverspannings-stand van de spanbeugel, fig.7 ongeveer in natuurlijke grootte een doorsnede langs de lijn VII-VII in fig.1 door de hoekgeleidings-35 plaat en de ankerkop voor de railsbevestiging volgens fig.1 tot 6, fig.8 half in aanzicht van voren en half in doorsnede lang de lijn VIXI-VIII in fig.7 de hoekgeleidingsplaat » en de ankerkop van de railsbevestiging volgens fig.1 tot 6, 40 fig.9 hoekgeleidingsplaat en ankerkop van de rails- 8403869 * " s -8- bevestiging volgens fig.1 tot 6 in pijlrichting IX van fig.8 gezien, fig.10 in zijaanzicht de spanbeugel van de rails-bevestiging volgens fig.1 tot 6, 5 fig.11 de spanbeugel volgens fig.10 in pijlrich ting XI gezien, fig.12 de spanbeugel volgens fig.10 en 11 in- pijlrichting XII gezien, fig.13 op grotere schaal een doorsnede langs de 10 lijn XIII-XIII door de railsbevestiging volgens fig.4 in de voormontagestand van de spanbeugel, fig.13a een met fig.12 overeenkomend aanzicht op de de railsbevestiging in voormontagestand in overeenstemming met fig.4 en 13 aangebrachte spanbeugel, 15 fig.14 op grotere schaal een doorsnede langs de lijn XIV door de railsbevestiging volgens fig.5 in de neu-•traliseerstand van de spanbeugel, • fig;15 op grotere schaal een doorsnede langs de lijn XV-XV door de railsbevestiging volgens fig.6 in de 20 eindverspanningsstand van de spanbeugel, fig.16 in ruimtelijk uiteengenomen voorstelling de wezenlijke bouwonderdelen van een andere uitvoeringsvorm van een krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken, 25 fig.17 een bovenaanzicht op de railsbevestiging
volgens fig.16 bij op de grondplaat gemonteerde ankerkop en door deze in de voormontagestand gehouden spanbeugel, fig.18 'een doorsnede langs de lijn XVIII-XVIII
in fig.17,
'30 fig.19 een doorsnede langs de lijn XIX-XIX
in fig.17 en fig.20 een aanzicht in pijlrichting XX op de railsbevestiging volgens conclusie 17.
In fig.1 tot 6 is een krachtoverbrengend-elas-35 tische railsbevestiging voor spoorwegwerken voorgesteld, die in wezen door een hoekgeleidingsplaat 1, een ankerkop 2 en een spanbeugel 3 is gevormd, zoals dit uit fig.1 blijkt.
Hoekggeleidingsplaat 1 en ankerkop 2 worden daar-40 bij gemeenschappelijk door middel van een kraagschroef 4 8403869 * * -9- op een drempel 5, en wel in het gebied van een wigvormige uitkerving daarvan, bevestigd, zoals dat duidelijk uit fig.
2 tot 6 kan worden ontleend.
De uitkerving 6 is daarbij in de bovenzijde van 5 de drempel 5 zo aangebracht, dat zij telkens zijdelings naast het de voet 8 van de rail 7 dragend gebied van de drempel 5 ligt. Zij is daarbij zo uitgevoerd, „dat zowel de inwendige begrenzingskant 9 van de hoekgeleidingsplaat 1 alsook de inwendige begrenzingskant 10 van de ankerkop 2 10 in onmiddellijke nabijheid van de lengtekant 11 van de railsvoet 8 liggen, zoals dat duidelijk aan fig.2 en 3 is te ontlenen. In het bijzonder geeft daarbij de rail 7 via de lengtekant 11 haar voet 8 het noodzakelijke, nauwkeurig aansluitend zijhouvast op de drempel 5.
15 De hoekgeleidingsplaat 1 vormt samen met de anker kop 2 verankeringsdelen voor de spanbeugel 3, die op de voet 8 van de rail 7 tot inwerking wordt gebracht, om een krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging met hoge torsieweerstand te vormen.
20 Niet alleen de door de hoekgeleidingsplaat 1 en de ankerkop 2 gevormde verankeringsdelen, maar ook de hiermee samenwerkende spanbeugel· 3 zijn symmetrisch tot een gemeenschappelijk vertikaal vlak gevormd, .
.... — —om te bereiken dat zij 25 in één en dezelfde uitvoeringsvorm zonder problemen aan beide zijden van de rail 7 op de dwarsligger 5 kunnen worden aangebracht.
Hoekgeleidingsplaat 1 en ankerkop 2 zijn bij voorkeur als gegoten of gesmede onderdelen uit staal vervaar-30 digd. De hoekgeleidingsplaat 1 heeft daarbij aan zijn bovenzijde een middenrugdeel 12, die van een langsgroef 13 en voorts van een doorgangsgat 14 voor de dwarsliggerschroef 4 is voorzien. Aan beide zijden van het rugdeel 12 sluiten symmetrisch ten opzichte van elkaar twee steunflenzen 15' en 35 15" aan, die aan hun zijkanten tenminste in aansluiting aan de voorste langskanten 9 van een naar boven uitstekend be-grenzingslichaam 16' of 16" is voorzien, terwijl zich aan hun achterste langskanten rechthoekig ten opzichte van het * ** middenrugdeel 12 naar boven uitstekende steunleesten 17' en 40 17" aansluiten.
¢403869 * '* -10-.
De hoekvormingsplaat 1 is aan de bovenzijde van zijn steunflenzen 15' en 15" in aansluiting met de voorste langskant 9 verder van oploopschuinten 19' respektievelijk 19" voorzien.
5 . De ankerkop heeft op zijn onderzijde eveneens een middenbrugdeel 20, waardoor een doorgaand gat 21 voor de kraagschroef 4 gaat. Telkens voor ,en achter het doorgaande gat 21 is daarbij het midden rugdeel 20 nog van een naar onder uitstekende nok 22, 22' voorzien. Deze nokken 10 22' en 22" hebben een. met de lengtegroef 13 in het midden-rugdeel 12 van de hoekgeleidingsplaat 1 overeenkomend profiel en geraken bij het opzetten van de ankerkop 2 op de hoekgeleidingsplaat 1 met de lengtegroef 13 in aangrij-ping, zoals dat duidelijk is te zien in fig.7 en 8.
15 De ankerkop 2 is in aansluiting met zijn midden- rugdeel 20 van symmetrisch naar beide zijden uitstekende steunflenzen 23' en 23" voorzien, die over de steunflenzen 15' en 15" van de hoekgeleidingsplaat 1 met een afstand heengrijpen, hetgeen het in-schuiven van de spanbeugel 3 20 op de uit de fig. 2 tot 6 zichtbare manier en wijze mogelijk maakt.
De nauwkeurige uitvoering van de uit de hoekgeleidingsplaat 1 en de ankerkop 2 bestaande verankerings-delen is te zien uit fig.7 tot 9. Daarbij maken de fig.7 en 25 8 duidelijk, hoe de nokken 22' en 22" aan de onderzijde van de ankerkop 2 in de langsgroef 13 van het middenbrugdeel 12 van de hoekgeleidingsplaat 1 nauwkeurig aansluitend ingrijpen. Uit fig.9 blijkt duidelijker dan uit fig.1, dat de bovenzijde van de steunflenzen 15', 15" in het gebied 30 van de voorste langskant 9 van oplopende schuinten 19', 19" is voorzien.
Uit de fig.1 tot 7 en 9 is nog te zien, dat zich aan het achtereinde van het midden rugdeel 12 van de hoekgeleidingsplaat 1 in één stuk een aanzetstuk 18 aansluit, 35 in de bovenzijde waarvan een rusttrog 24 is gevormd.
De met de uit de hoekgeleidingsplaat 1 en de ankerkop 2 samengestelde verankeringsdelen ter vastlegging van de rail 7 samenwerkende spanbeugel 3 is niet alleen in fig.
* r 1 tot 6 te zien, maar ook uitvoerig in fig.10 tot 12 weer-40 gegeven. Daarbij blijkt bijzonder duidelijk uit fig.11 en 8403889 i % -1 1- 12, dat de spanbeugel 3 ten opzichte van een lengtemiddel-lijn 25-25 symmetrisch is uitgevoerd. Hij is als buigvorm-been uit verende staalstaven vervaardigd, die bij voorkeur een ronde dwarsdoorsnede hebben, maar ook met ovale of veel-5 hoeksvormige, in het bijzonder vierkante dwarsdoorsnede-vorm toepassing kunnen vinden. De dwarsdoorsnede-afmetingen van de verende staalstaven is zodanig van afmeting, dat deze zonder problemen in koude toestand kunnen worden gebogen.
10 Zoals uit de tekeningen te zien is, heeft de span beugel 3 twee spiegelbeeldig ten opzichte van elkaar liggende verspanningsstukken 26' en 26", die als naar buiten en neerwaarts gebogen lussen zijn gebogen. De deze verspanningsstukken 26' en 26" vormende lussen hebben daarbij in overeenstem-15 ming met fig.11 een ongeveer driehoekvormig uiterlijk en worden telkens door twee benen 27r, 28', resp. 27", 28" en een deze in één stuk met elkaar verbindend boogstuk 29' resp. 29" gevormd. De benen 27', 27" zijn in overeenstemming met fig.11 tegen het lengtemiddenvlak 25-25 hellend aangebracht, ter-20 wijl de benen 28' en 28" zich rechthoekig hiertoe uitstrekken. Deze uitvoering is daarom van wezenlijke betekenis, omdat enerzijds de benen 27' en 27" samen met de boogstukken 30' en 30" een onberispelijke neutraliseerstand waarborgen, zoals in fig.14 is weergegeven, maar anderzijds het verschui-25 ven van de spanbeugel 3 in zijn eindmontagestand volgens fig.15 toelaten. De naar onder gerichte doorbuiging van de spanbeugel 3 van de als verspanningssegmenten werkende boogstukken 30' en 30" kan hierdoor namelijk tegenover de eveneens als verspanningssegmenten werkende boogstukken 331 en 30 33" in een hogere positie komen. De benen 27' resp. 27", die de boogstukken 29* en 30' resp. 29" en 30" met elkaar verbinden, vormen daardoor een oplopende schuinte, die bij het opschuiven van de spanbeugel 3 op de afrondingen 8 van de railsvoet 7 een wigvorm hebben.
35 De de verspanningsdelen 29* en 29" van de span beugel 3 vormende lussen gaan telkens met hun benen 271 en 27" via de boogstukken 30' en 30" in een verend staafstuk 31' en 31" over, die zich parallel ten opzichte van het lengtemiddenvlak 25-25 uitstrekt. Beide verende staatstukken 40 31' en 31" staan daarbij opnieuw via boogstukken 32' en 32" 8403869 -12- in één stuk met een verbindingsdwarsstuk 33 in verbinding/ dwars in rechte hoek ten opzichte van het lengtemiddenvlak 25-25 verloopt.
De benen 28' en 28" van de de verspanningsdelen 5 29' en 29" vormende lussen zijn via de boogstukken 33' en 33" met verende staatstukken 34' en 34" bij wijze van één stuk verbonden/ die eveneens evenwijdig ten opzichte van het lengtemiddenvlak 25-25 verlopen en aan de buitenkant naast de verende staatstukken 31' en 31"· liggen.
10 De verende staatstukken 34' en 34" zijn daarbij naar achteren en met een aanzienlijke mate over het verbindingsdwarsstuk 33 tussen de beide verende staatstukken 31' en 31" naar buiten geleid en daarvan een ongeveer U-vormige naar binnen gerichte afbuiging 35' en 35" voorzien. De 15 vrije eindstukken 36' en 36" van iedere U-vormige afbuiging 35' en 35" hebben daarbij een tegen het langsmiddenvlak 25-25 hellende positie en worden op de bovenzijde van het verbindings-dwarsstuk 33 gesteund, zoals dat duidelijk aan de tig.10 tot 12 te ontlenen is.
20 Aan tig.1 tot 6 en voorts 10 tot 12 is te ontle nen, dat het bij de spanbeugel 3 om relatief ingewikkeld uitgevoerde buigvormdelen gaat. Het zijn namelijk niet alleen de de verspanningsdelen 26' en 26" vormende lussen daarvan telkens in hun aan de verende staatstukken 31', 31" 25 evenals 34', 34" aansluitende beengebieden 27', 27" evenals 28', 28" naar onderen doorgebogen, maar hun buitenboogstuk 29', 29" heeft nog een opwaartse buiging tegenover de beengebieden 27', 27" en 28', 28", zoals dat in fig.10 en 12 is aangegeven.
30 De verende staatstukken 31', 31" en 34', 34" van de spanbeugel 3 vormen daarvan de tegenliggerbenen 3' en 3" bij samenwerking met de verankeringsdelen.
Uit fig.1 tot 6, in het bijzonder echter uit fig.10 en 12, blijkt in de tekening, dat deze verende staatstukken 35 31', 31". en 34', 34" tenminste over hun tussen de verspanningsdelen 26' en 26" en voorts over het verbindingsdwarsstuk 33 liggende lengtestuk naar onderen zijn doorgebogen.
, De vormgeving van de spanbeugel 3 is daarbij zodanig, dat deze in de uit fig.3 zichtbare stand in de door de hoekge-40 leidingsplaat 1 en de ankerkop 2 gevormde verankeringsdelen 8403309 • ψ e.
-13- op de dwarsligger 5 kan worden ingebracht. Daarbij kan de spanbeugel 3 zonder wezenlijke krachtsinspanning tot in de voormontageplaats worden geschoven, zoals uit fig.4 in ruimtelijke weergave en uit -fig.13 in zijaanzicht zicht-5 baar is. In de voormontagestand van de spanbeugel 3 in overeenstemming met fig.4 en 13 wordt deze door de veranke-ringsdelen op de dwarsligger 5 zo gehouden, dat hij vanaf de railszijde gezien de in fig.13a weergegeven vorm aanneemt en de rail 7 van bovenaf met zijn railsvoet 8 ongehin-10 derd op de dwarsligger 5 resp. op een door deze gedragen tussenlaag 37 kan worden gezet. De tussenlaag 37 kan al in de werkplaats op het dwarsliggerdekvlak worden gefixeerd, en wel doordat zij zijdelings uitstekende neuzen heeft, die met een uitsparing 42 in aangrijping komen, die aan 15 de binnenbegrenzingskant 9 van de hoekgeleidingsplaat 1 aan de onderkant is aangebracht, zoals dat in fig.1, 7 en 8 in de tekening te zien is.
Om te bereiken dat de rails 7 op de dwarsligger 5 tegen losraken wordt beveiligd, desondanks echter nog de 20 mogelijkheid bestaat, een verschuiving in lengterichting daarvan op de dwarsligger 5 te verrichten, kan de spanbeugel 3 uit zijn voormontagestand volgens de fig.4 en 13 in een zogenaamde neutraliseerstand naar voren worden geschoven, zoals hij in de fig.5 en 14 is weergegeven. In deze 25 neutraliseerstand van de spanbeugel 3 grijpen de daarvan verspanningsstukken 26’ en 26" vormende lussen over de langs-kant . 11 van de rail 7 met de inwendige verende staatstukken 31* en 31" aansluitende boogstukken 30’ en 30" evenals ook met de opnieuw daaraan aansluitende benen 27' en 27".
30 Daarentegen liggen de boogstukken 29' en 29" en de daarin aansluitende benen 281 en 28" nog in het gebied van de oplopende schuinten 19f en 19" van de hoekgeleidingsplaat 1.
In deze neutraliseerstand drukken daarbij de verspannings-stukken 26' en 26" met een bepaalde voorspankracht tegen de 35 oploopschuinten 19* en 19". De in de neutraliseerstand aangebrachte geringe luchtspleet tussen de benen 21' en 27" van de spanbeugel 3 en de afrondingsstraal 38 aan de railsvoet 8 wordt daarbij bepaald door de op de oploopschuinten 19 * en 19" van de hoekgeleidingsplaat 1 gesteunde boog-40 stukken 291 en 29" van de lussen.
8403389 -14-
Nadat de rail 7 geneutraliseerd is, wordt de spanbeugel 3 uit de neutraliseerstand in overeenstemming met fig.5 en 14 in de eindmontagestand volgens fig.6 en 15 geschoven. In dit geval glijden de de verspanningsdelen 26' en 5 26" van de spanbeugel 3 vormende lussen met hun buitenste boogstukken 29' en 29" op de railsvoet 8 en worden daarbij onder aanzienlijke verhoging van hun voorspanning geheel door de oploopschuinten 19’ en 19" weggenomen. De op de afrondingsstraal 38 van de railsvoet 8 tot inwerking komende 10 voorspandruk wordt daarbij telkens door de beide onmiddellijk naast elkaar liggende verende staafstukken 31', 34' en 31" 34" van de spanbeugel 3 tot stand gebracht, doordat deze als tegenliggerbeen 3' en 3" van de spanbeugel 3 aan de onderzijde van de steunflenzen 23' en 23" aanliggen en 15 daarbij onafhankelijk van elkaar op torsie zijn belast, dus als torsiebeen werkzaam worden.
De toepassing van de vier op torsie belaste verende staafstukken 31', 34' en 31", 34" als tegenliggerbenen 3' en 3" voor de spanbeugel 3 heeft het wezenlijke voordeel, 20 dat een aanzienlijke neerhoudkracht bij zwakke veerkarakteri-stiek kan worden teweeg gebracht. Het torsiegedrag van de verende staafstukken 31', 34' en 31", 34" en daarmee de terugwerking op de de verspanningsdelen vormende lussen 26', 26" wordt mogelijk gemaakt, doordat deze elkaar door 25 het samenwerken van het verbindingsdwarsstuk 33 met de eindstukken 36' en 36" van de U-vormige afbuigingen 35' en 35" wederzijds steunen.
De spanbeugel 3 en de door de hoekgeleidingsplaat 1 en de ankerkop 2 gevormde verankeringsdelen zijn met be-30 trekking tot hun uitspreiding zo op elkaar afgestemd, dat in de eindmontagestand van de .krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging volgens de fig.6 en 16 de krachtinleiding in de railsvoet 8 onder een hellingshoek van ongeveer 30° ten opzichte van de vertikaal plaatsvindt, en wel met een 35 op de afrondingsstraal 38 van de railsvoet 8 werkende ver-spanningskracht van ongeveer 1,5 Mp. Hieruit ontstaat dan een loodrechte krachtcomponent P van ongeveer 1,2 Mp en een horizontale krachtcomponent P^, die de helft van de vertikale krachtcomponent Pv te boven gaat.
40 Belangrijk is verder, dat in de eindverspannings- 8403869 - 4 -15- stand van de krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging de verende staatstukken 31' en 31" van de spanbeugel 3 met een afstand 41 van ongeveer 2 mm van de afrondingsstraal 38 van de railsvoet 8 verlopen en daardoor een veiligheid 5 tegen overbelasting vormen, die een losraken of kantelen van de rail 7 onder de bij het berijden optredende belastingen boven de voorgegeven maat blokkeert en gelijkrijdig een overmatig uitzetten van de spanbeugel 3 verhindert.
Een uitwijken van de spanbeugel 3 in lengterich-10 ting van de rail 7 wordt verhinderd, doordat de de verspan-ningsdelen 26' en 26" vormende lussen met hun buitenboog-stukken 29' en 29" relatief dicht naast de naar boven uitstekende begrenzingslichamen 16' en 16" van de hoekgeleidings-plaat 1 liggen.
15 Aan fig.2 tot 6, in het bijzonder echter aan fig.
9 en fig.13-15 is te ontlenen, dat de onderkant van de steun-flenzen 23' en 23" aan de ankerkop 2 een verloop heeft, dat met het verloop van de als tegenliggerbenen resp. torsie-benen 3' en 3" werkende verende staafstukken 31', 31" 20 en 34', 34" van de spanbeugel 3 overeenkomt, zoals het uit fig.10 te zien is. Hierdoor wordt veilig gesteld, dat de spanbeugel 3 zonder problemen zowel met de hand alsook machinaal met de verspanningsdelen in en buiten werkzame verbinding kan worden gebracht en daarbij met geringe kracht-25 uitoefening in de voormontagestand, de neutraliseerstand en de eindmontagestand kan worden geschoven. In de eindmon-tagestand loopt het verbindingsdwarsstuk 33 van de spanbeugel 3 op het op de rugzijde van het midden rugdeel 12 van de hoekgeleidingsplaat 1 gezeten tongachtig uitsteeksel 18 30 en wordt daarbij in de rusttrog 24 daarvan automatisch tegen ongewenst verschuiven vastgezet, De spanbeugel 3 en de rusttrog 24 op het tongvormige uitsteeksel 18 zijn zo op elkaar afgestemd, dat in de eindmontagestand van de spanbeugel 3 het verbindings-dwarsstuk 33 daarvan met een steunkracht van 35 meer dan 0,8 Mp in de rusttrog 24 drukt.
Het bijzondere voordeel van een krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging van de in fig.1 tot 15 weergegeven bouwwijze is daarin gelegen, dat de spanbeugel 3 met de uit de hoekgeleidingsplaat 1 en de ankerkop 2 bestaande 40 verspanningsdelen tot volkomen demontage in en buiten 8403869 -16- werkzame verbinding kan worden gebracht, zonder dat hiertoe de als verbindings- en bevestigingselement dienende kraagschroef 4 moet worden losgemaakt. Dat is bijzonder belangrijk, wanneer de spanbeugels 3 na opgetreden slijtage 5 of breuk moeten worden uitgewisseld. De in het voorafgaande vermelde uitvoerig beschreven uitvoeringsvorm van de spanbeugel 3 heeft het belangrijke effect, dat de gezamenlijke krachtcomponenten in vier even grote krachtaandelen, dus relatief geringe afzonderlijke krachten worden gesplitst, 10 die ook slechts relatief geringe afzonderlijke doorsneden · vereisen. Het hieruit ontstane werkingsprincipe van de evenwijdig aangebrachte veren maakt niet alleen de koude vervorming van de relatief dunne veerdraad mogelijk, maar het leidt ook tot een gering constructiegewicht van de 15 spanbeugel 3.
In fig.16 tot 20 is een andere uitvoeringsvorm van een krachtoverbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken weergegeven. Deze onderscheidt zich van de bouwwijze volgens fig.1 tot 9 in wezen slechts doordat zij 20 een andere uitvoering van de verankeringsdelen heeft, terwijl zij gebruik maakt van spanbeugels 3, die in hun uitvoering en werkingswijze met de spanbeugels 3 volgens de fig.10 tot 12 overeenkomen en ook een met de fig.13 tot 15 overeenstemmende werkingswijze ontplooien.
25 De verankeringsdelen van de railsbevestiging vol gens fig.16 tot 20 hebben een onderlegplaat 51, die naar verhouding een dunne afmeting heeft, namelijk bij wijze van voorbeeld een dikte van 10 mm heeft, en voorts als stans-drukdeel uit staalplaat kan worden vervaardigd. Daarbij is 30 het voordelig, de onderlegplaat 51 door het persproces met een bepaalde mate, met name ongeveer met haar halve dikte, naar onderen door te welven, om te bereiken dat zij bij haar, bijvoorbeeld door kraagschroeven tot stand gebrachte, bevestiging op de dwarsligger of een ander railssteunpunt onder 35 een bepaalde voorspanning kan worden gezet.
Op de onderlegplaat 51 wordt de railsvoet 58, bij wijze van voorbeeld onder toevoeging van een geschikte tussenlaag zodanig gezet, dat de onderlegplaat 51 naar beide zijden met een overeenstemmende maat over de langs-40 kanten 61 van de railsvoet 58 uitsteekt. Onmiddellijk naast 8403869 . * * -17- iedere langskant 61 van de railsvoet 58 zijn uit het platte vlak van de onderligplaten 51 twee tongen 60' en 60" uitgeperst, die met hun vrije frontvlakken 59’ en 59" naar de langskant 61 van de railsvoet 58 zijn toegekeerd en aan deze 5 daardoor het nauwkeurig aansluitend zij-houvast op de onder-legplaat 51 garanderen. De onderlegplaat 51 wordt aan elk van haar einden door een kraagschroef 54 op de dwarsligger bevestigd, die door een hiertoe aangebracht gat 53 (fig.17) in de grondplaat 51 grijpt. De gaten 53 bevinden zich daar-10 bij aan de van elkaar af gerichte einden van de grondplaat 51 telkens in het gebied van de diagonaal tegenover elkaar gelegen hoeken.
Met de onderlegplaat 51 werkt een ankerkop 52 samen, die door middel van een (niet weergegeven) kraag-15 schroef kan worden bevestigd, doordat deze een doorgaand gat 55 in de ankerkop 52 en voorts ook een overeenkomstig doorgaand gat 56 in de onderlegplaat 51 doordringt.
De ankerkop 52 is symmetrisch ten opzichte van een langs-middellijn 57-57 vormgegeven, die in fig.17 en 20 20 is aangeduid. Daarbij heeft hij aan beide zijden een steunflens 62’, 62", die van een midden rug 63 zijwaarts afstaan, welke zich over de gehele lengte van de ankerkop 52 üitstrekt en in een naar achter uitstekend aanzet-stuk 64 uitloopt, dat op zijn bovenzijde een ingevormde 25 rusttrog 65 heeft.
In het achterste gebied van zijn steunflenzen 62' en 62" heeft de ankerkop 52 zijwaarts uitstekende armen 66' en 66", die elk een naar beneden gerichte kam 67' en 67" met een nok 68' en 68" dragen. Ook de middenkam is met een 30 naar beneden gerichte nok 69 uitgerust.
Voor de doelstelling van de nauwkeurig aansluitende laag fixering van de ankerkop 52 op de onderlegplaat 51 heeft de laatste drie rechthoekige of vierkantvormige doorbraken 70', 70" en 71, waarmee de nokken 68', 68" en 69 35 van de ankerkop 52 in aangrijping komen zoals dat uit de fig.18, 19 en 20 blijkt. De door de gaten 55 en 56 ingebrachte kraagschroef houdt daarbij niet slechts de ankerkop 52 met de onderlegplaat 51 in torsiebeveiligde nauwkeurig aansluitende verbinding, maar zij dient tegelijkertijd ook 40 de verdere laagbeveiliging van de onderlegplaat 51 op de 8403869 -18- dwarsligger of een ander railssteunpunt.
De uit de onderlegplaat 51 uitgestanste en hoog geperste tongen 60' en 60” worden door de steunflanken 62' en 62” van de ankerkop 52 tenminste ten dele zijdelings 5 omspannen, zoals dat in fig.20 is aangeduid. Deze tongen 60’ en 60" vormen daarbij niet alleen de aanslagen 59' en 59" voor het nauwkeurig aansluitend zijde-houvast van de rail 7 over de langskant 61 van de railsvoet 58, maar zij zijn veeleer gelijktijdig nog zo gevormd, dat zij op oplopen-10 de schuinten 72' en 72" kunnen werken, die met de als lussen uitgevoerde verspanningsdelen 261 en 26" van de spanbeugel 3 samenwerken.
De spanbeugel 3 bij de railsbevestiging volgens fig.16 tot 20 heeft dezelfde uitvoering als de spanbeugel· 15 3 bij de railsbevestiging volgens de fig.1 tot 9, dat wil zeggen hij heeft gezamenlijke bouw- en werkings-kenmerken, die in het voorafgaande al aan de hand van de fig.10 tot 15 werden toegelicht. Voor het samenwerken met de spanbeugel 3 heeft daarom ook de onderzijde 62 van de steunflenzen 62' en 20 62" van de ankerkop 52 een naar beneden doorgewelfd verloop, om te bereiken dat de spanbeugel 3 zonder problemen tussen de drie funktietoestanden, namelijk de voormontagestand (fig.13), de neutraliseerstand (fig.14) of de eindverspan-ningsstand (fig.15), met zo gering mogelijke krachtuitoefe-25 ning kan worden verlegd.
Omdat de als tegenleggerbenen resp. torsiebenen 3', 3" van de spanbeugel 3 werkzame verende staafstukken 31', 34' en 31", 34" bij de toepassing van de ankerkop volgens fig.16 tot 20 telkens tussen deze middenkant en één van de 30 neerwaartse gerichte kammen 67' resp. 67" van de steunflenzen 62' en 62" worden ingesloten, is het noodzakelijk, voor de in- en uitbouwing van de spanbeugel 3, dus na slijtage of breuk, telkens de ankerkop 52 van de onderlegplaat 51 los te maken. Een eenvoudig inschuiven van de spanbeugel 3 wordt 35 namelijk verhinderd, omdat de kammen 67' en 67" van de ankerkop van de zijwaarts uitstekende en als lussen uitgevoerde verspanningsdelen 26' en 26" van de spanbeugel 3 hinderlijk in de weg staan.
In fig.17 tot 20 in de tekening is de spanbeugel 40 3 telkens in zijn met de voormontagestand overeenkomende §4 0 3 8 6 9 -19- relatieve ligging ten opzichte van de verankeringsdelen weergegeven, die funktioneel met fig.T3 overeenkomt. Wordt hij in de neutraliseerstand naar voren geschoven, dan neemt hij de funktietoestand volgens fig.14 in. Is hij daaren-5 tegen in de eindmontagestand gebracht, dan komt zijn funktietoestand overeen met fig.15.
Om te bereiken, dat de spanbeugel 3 door middel van de oploopschuinten 72' en 72'· zeker op de railsvoet 58 glijdt, wanneer hij uit de voormontagestand in de neu-10 traliseerstand en ook uit de neutraliseerstand in de eindmontagestand wordt verschoven, zijn de benen 27', 27" van de de verspanningsstukken 26' en 26" vormende lussen zo uitgevoerd, dat zij op grond van de concave doorbuiging van de tegenligger - resp. torsiebenen 3' en 3" van de 15 spanbeugel 3 met de boogstukken 30' en 30" een zo verhoogde stand bereikt, dat de benen 27' en 27" tussen deze en de boogstukken 29' en 29" een oploopschuinte vormen, die wigvormig op de railsvoet 58 kan worden geschoven.
-conclusies- 8403869

Claims (15)

  1. 2. Railsbevestiging volgens conclusie 1, geken-20 m e r k t , doordat gezamenlijke verende staatstukken (31*,31" en 34',34") van de torsiebenen van de spanbeugel (3) tenminste over hun tussen de het verspanningsstuk (26', resp. 26") vormende lus en het verbindings-dwarsstuk (33) gelegen lengtestuk naar onderen zijn gebogen (fig.10). 25
  2. 3. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 en 2, gekenmerkt , doordat de de verspanningsstukken (26', 26") van de spanbeugel (3) vormende lussen telkens in hun aan de verende staafstukken (31', 34", resp. 31" 30 34") van de torsiebenen (3', resp. 3") aansluitende been-gebieden naar onderen zijn gebogen, terwijl hun buitenste boogstuk (29', resp. 29") een opwaarts gerichte buiging heeft (fig.10 en 12). 35 4.Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 3, gekenmerkt , doordat de de verspanningsstukken (26', 26") van de spanbeugel (3) vormende lussen een ongeveer driehoeksvormig uiterlijk hebben (fig.11) en daarbij hetzij hun in het buitenste verende staafstuk (34', resp. 40 34") ofwel hun in het binnenste verende staafstuk (31', resp. 8403869 -22- 31") van hetzelfde torsiebeen (3', resp.3") overgaand been (28' of 27' resp. 28" of 27") zich in wezen rechthoekig ten opzichte van de langsrichting van het bijbehorende verende staaf stuk (31', ·34', resp. 31", 34") uit strekt, 5 terwijl telkens het andere been (27' of 28' resp. 27" of 28") ten opzichte van de langsrichting van het bijbehorende verende staafstuk (31' of 34' resp. 31" of 34") hellend verloopt. 10 5.Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 4, gekenmerkt , doordat de spanbeugels (3) buigvorm-delen van verende staalstaven zijn, die een ronde dwarsdoorsnede, ovale dwarsdoorsnede of ook veelhoekige dwarsdoorsnede, bijvoorbeeld vierkante dwarsdoorsnede, hebben. 15
  3. 6. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 5, gekenmerkt , doordat de vrije eindstukken (36' resp.36") van de aan het buitenste verende staafstuk (31' resp.31") aansluitende U-vormige afbuiging (35' resp. 20 35") tegen het symmetrievlak (25-25) van de spanbeugel (3) hellend verlopen.
  4. 7. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 6, gekenmerkt , doordat de steunflenzen (23', 23" 25 of 62', 62") van de verankeringsdelen (1,2 of 51,52) tenminste aan hun aanlegvlak (23 of 62).voor de torsie-benen (3' en 3") van, de spanbeugel (3) een kromming hebben (fig.9, resp. fig.18). 30 8.Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7, gekenmerkt , doordat de verankeringsdelen (1,2) voor de spanbeugel (3) uit een op de bovenzijde van een dwarsligger (5) of een ander railssteunpunt liggende hoek-geleidingsplaat (1) en een hetzij in deze boven een midden- 35 kam (12, 20) nauwkeurig aansluitende (13 en 22', 22"), maar los te maken ingrijpende of met deze als één stuk uitgevoerde ankerkop (2) bestaat en daarbij hoekgeleidingsplaten (1) en ankerkop (2) gemeenschappelijk door een kraagschroef (4) of dergelijke zijn vastgelegd (fig.1 tot 6). 40 § 4 Q 3 ü δ 8 -23- • 9.Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 8, gekenmerkt , doordat de middenkam (12, 20) van de verankeringsdelen (1, 2) uit een van de hoekgeleidings-plaat (1) uitgaande, onderste kamdeel (12) en een onder 5 de ankerkop (2) aangebracht, bovenste kamdeel (20) bestaat, waarbij zich in het kamdeel (12) van de hoekgeleidingsplaat (1) een langsgroef (13) bevindt, die in het kamdeel (20) van de ankerkop (2) afstaande nokken (22', 22”) nauwkeurig aansluitend ingrijpen (fig.7 en 8). 10
  5. 10. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 9, gekenmerkt , doordat de oploop- en rusttong (18, 24. voor het verbindings-dwarsstuk (33) van de spanbeugel (3) aan het kamdeel (12) van de hoekgeleidingsplaat (1) 15 is gevormd.
  6. 11. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 10, gekenmerkt , doordat de hoekgeleidingsplaat (1) een ongeveer T-vormig grondvlak heeft en daarbij zowel aan 20 het vrije einde van haar kamdeel (12) naar boven uitstekende steunleesten (17', 17") als aan de vrije einden van haar flenzen (15',15") naar boven uitstekende begrenzingslichamen (16', 16") heeft, terwijl op de grondvlakken van de flenzen (15', 15") naast het kamdeel (12) de oploopschuinten (19', 25 19") zijn aangebracht (fig.1 en 9).
  7. 12. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7, gekenmerkt , doordat de verankeringsdelen als ankerkop (52) uitgevoerd en los te maken op een op de boven- 30 zijde van de dwarsligger of een ander railssteunpunt rustende onderlegplaat (51) zijn bevestigd en daarbij tenminste met een zich aan hun middenkam (23) bevindende nok (69) nauwkeurig aansluitend en tegen torsie bestand in een uitsparing (71) van de onderlegplaat (51) ingrijpen (fig.16 tot 20). 35
  8. 13. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en 12, gekenmerkt , doordat de onderlegplaat (51) aan beide zijden van de rail (58) door tenminste één kraag-schroef (54) of dergelijke voor zich alleen op de bovenkant 40 van de dwarsligger of een ander railssteunpunt is bevestigd, 8403869 •I -24- r terwijl de ankerkop (52) gemeenschappelijk met de onderleg- plaat (51) door een verdere kraagschroef of dergelijke vast-legbaar is. 5 14.Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en voorts 12 en 13, gekenmerkt , doordat de ankerkop aan elk van de steunflenzen (62*, 62") tenminste per gebied zijwaarts uitstekende armen (66', 66") heeft, die telkens een naar beneden gerichte kam (67', 67") met een 10 nok (68', 68") dragen, die nauwkeurig aansluitend en als beveiliging tegen torsie in telkens een uitsparing (70', 70") van de onderlegplaat (51) ingrijpt.
  9. 15. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 15 en voorts 12 tot 14, gekenmerkt , doordat de onderlegplaat (51) op haar bovenzijde van de nauwkeurig aansluitend zijde-houvast van de railsvoet (58) waarborgende uitsteeksels (60',60") is voorzien, die tegelijk de oploop-schuinten (72',72") voor de verspanningsstukken (26',26") 20 van de spanbeugel (3) vormen (fig.16 en 18).
  10. 16. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en voorts 12 tot 15, gekenmerkt , doordat de de oploopschuinten (72',72") vormende uitsteeksels (60', 60") 25 als uit de onderlegspleten (51) uitgestanste en hoog gebogen tongen zijn uitgevoerd (fig.18).
  11. 17. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en voorts 12 tot 16, gekenmerkt , doordat de onder-30 legplaat (51) een ter verkrijging van een voorspankracht dienende, neerwaarts gerichte doorbuiging heeft.
  12. 18. Railsbevestiging volgens één .van de conclusies 1 tot 7 en voorts 12 tot 17, gekenmerkt , doordat de oploop-35 en ru.sttong (64) voor het verbindingsdwarsstuk (33) van de spanbeugel (3) op de onderlegplaat (51) is uitgevoerd.
  13. 19. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en voorts 12 tot 17, gekenmerkt , doordat de oploop-40 en rusttong (64,65) voor het verbindingsdwarsstuk (33) *3 A = 5 *. Ά 1¾ öj -25- < ' van de spanbeugel (3) aan de middenkam (63) van de anker- kop ($2) is gevormd (fig.16 tot 19).
  14. 20. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 11, 5 gekenmerkt, doordat de hoekgeleidingsplaat (1) aan haar binnenste begrenzingskant (9) aan de onderzijde een uitsparing (42) bevat, die een vasthoud-:aangrijping voor een op de dwarsligger (5) of dergelijke liggende tussenlaag (37) vormt (fig.1, 7 en 8 en 13 tot 15). 10
  15. 21. Railsbevestiging volgens één van de conclusies 1 tot 7 en 12 tot 19, gekenmerkt , doordat de ankerkop (52) in het naar de railsvoet (58) toegekeerde vlak van de middenkam (63) aan de onderzijde een uitsparing (72) 15 heeft, die een houvast-ingreep voor een op de onderlegplaat (51) gelegen tussenlaag vormt (fig.16 en 18 tot 20). 8403869
NL8403869A 1984-01-04 1984-12-20 Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken. NL8403869A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3400110 1984-01-04
DE3400110A DE3400110A1 (de) 1984-01-04 1984-01-04 Kraftschluessig-elastische schienenbefestigung fuer gleisanlagen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403869A true NL8403869A (nl) 1985-08-01

Family

ID=6224303

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403869A NL8403869A (nl) 1984-01-04 1984-12-20 Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken.

Country Status (20)

Country Link
US (1) US4770343A (nl)
JP (1) JPS60156801A (nl)
AT (1) AT387997B (nl)
AU (1) AU571629B2 (nl)
BE (1) BE901438A (nl)
CA (1) CA1259056A (nl)
DD (1) DD236358A5 (nl)
DE (1) DE3400110A1 (nl)
DK (1) DK2885A (nl)
ES (1) ES8605877A1 (nl)
FI (1) FI850021L (nl)
FR (1) FR2557606B1 (nl)
GB (1) GB2153416B (nl)
IN (1) IN162730B (nl)
IT (1) IT1181830B (nl)
LU (1) LU85715A1 (nl)
NL (1) NL8403869A (nl)
NO (1) NO850023L (nl)
SE (1) SE456170B (nl)
ZA (1) ZA8410145B (nl)

Families Citing this family (17)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1314842C (en) * 1989-02-27 1993-03-23 Roger Durand Cap for a writing instrument
DE8906790U1 (nl) * 1989-06-02 1989-08-31 Vossloh-Werke Gmbh, 5980 Werdohl, De
GB2261005B (en) * 1991-09-20 1996-04-24 Yellapragada Sambasiva Rao Rail fastening assembly
US5735458A (en) * 1991-12-18 1998-04-07 Pandrol Limited Fastening railway rails
IN185922B (nl) * 1991-12-18 2001-05-19 Pandrol Ltd
US5221044A (en) * 1991-12-19 1993-06-22 Guins Sergei G Rail fastening system with gage adjustment means
US6398123B1 (en) * 1998-07-22 2002-06-04 Orville L. Clisby Railway fastening anchor and clip
DE102005048829A1 (de) * 2004-12-09 2006-06-29 SCHWIHAG GESELLSCHAFT FüR EISENBAHNOBERBAU MBH Kraftschlüssig-elastische Schienenbefestigung für Gleisanlagen
DE102007025708B4 (de) * 2007-06-01 2009-06-18 Schwihag Ag Kraftschlüssige elastische Schienenbefestigung für Gleisanlagen
DE202007018602U1 (de) * 2007-09-21 2008-12-04 Vossloh-Werke Gmbh System zum Befestigen einer Schiene
HRP20070525A2 (hr) * 2007-11-15 2010-02-28 Debeljak Tomislav Elastična kopča i postupak pričvrščivanja tračnica na željezničke pragove
GB0905918D0 (en) * 2009-04-06 2009-05-20 Pandrol Ltd Fastening railway rails
PT2410090E (pt) * 2010-07-19 2015-07-06 Schwihag Ag Sistema de fixação de carris
RU2445417C1 (ru) * 2010-07-27 2012-03-20 Владимир Павлович Акимов Вставка промежуточного рельсового скрепления
PL2609255T3 (pl) 2010-08-27 2017-05-31 Schwihag Ag System mocowania szyn
GB2510419B (en) * 2013-02-04 2020-02-05 Pandrol Ltd A railway rail anchoring device
GB2511740A (en) * 2013-03-11 2014-09-17 Pandrol Ltd Railway Rail Baseplate Apparatus

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1695993A (en) * 1928-08-06 1928-12-18 James B Brownridge Anti-rail-creeping device
AT194882B (de) * 1954-10-07 1958-01-25 Johan Frederik Dipl Ing Deenik Befestigungsvorrichtung für auf Rippenunterlagsplatten liegende Eisenbahnschienen mittels einer federnden Klemme
DE1102791B (de) * 1957-01-29 1961-03-23 Schmitthelm Fa Ernst Federnder zweischaeftiger Schienennagel mit nach einer Raumkurve schleifen-foermig gebogenem Nagelkopf
DE1188637B (de) * 1959-09-18 1965-03-11 Vossloh Werke Gmbh Schienenbefestigung auf Schwellen mittels federnder Spannklammern
AT231492B (de) * 1962-01-18 1964-01-27 Hoflex A G Vorrichtung zum Befestigen und Lösen einer zur Schienenbefestigung auf Schwellen dienenden Federklammer
FR1326483A (fr) * 1962-03-27 1963-05-10 Const Mecaniques Essieux Et Re Dispositif d'attache élastique de rail
GB1032726A (en) * 1962-08-14 1966-06-15 Erwin Wirsing Improvements in or relating to fastening rails to sleepers
GB1217531A (en) * 1967-01-05 1970-12-31 Johan Frederik Deenik An arrangement for fixing a rail to a steel, concrete or wooden sleeper
FR2040755A5 (nl) * 1969-04-11 1971-01-22 Vagneux Traverses Beton
BE757946A (fr) * 1969-10-27 1971-04-01 Munch Wilhelm Fixation de rails
GB1327814A (en) * 1970-02-20 1973-08-22 Molyneux G Anchorages for track rails
DE2211164C3 (de) * 1972-03-08 1979-03-01 Markmann & Moll Kg, 4307 Kettwig U-förmiger, federnder Spannbügel zum Befestigen von Backenschienen in Weichen
FI58186C (fi) * 1974-02-26 1980-12-10 Armin Heim Faestanordning foer raels vid spaorvaexlar
DE2740144A1 (de) * 1977-09-06 1979-03-15 Portec Inc Schienenbefestigungselement
FR2436848A1 (fr) * 1978-05-22 1980-04-18 Ferroviaires Soc Dispositif d'attache elastique de voies ferrees
AU5532980A (en) * 1979-02-08 1980-08-14 Ralph Mckay Limited Rail clip fitting tool
DE3003867A1 (de) * 1980-02-02 1981-09-10 Karl Richtberg Kg, 6530 Bingen Kraftschluessige und elastisch nachgiebige schienenbefestigung fuer gleisanlagen
DE3003881A1 (de) * 1980-02-02 1981-08-13 Karl Richtberg Kg, 6530 Bingen Spannbuegel fuer kraftschluessige und elastisch nachgiebige schienenbefestigungen mit formschluessigem seitenhalt von gleisanlagen
AU544971B2 (en) * 1981-11-02 1985-06-27 Ardhamoole Ramakrishna Bhat Rail fastening assembly
US4452392A (en) * 1981-11-04 1984-06-05 Bojji Rajaram Rail spring clip fastening assembly

Also Published As

Publication number Publication date
IN162730B (nl) 1988-07-02
GB2153416B (en) 1987-11-25
IT8547512A0 (it) 1985-01-03
GB8432558D0 (en) 1985-02-06
DK2885A (da) 1985-07-05
CA1259056A (en) 1989-09-05
DE3400110A1 (de) 1985-07-11
IT1181830B (it) 1987-09-30
FI850021L (fi) 1985-07-05
US4770343A (en) 1988-09-13
FR2557606B1 (fr) 1987-06-05
DK2885D0 (da) 1985-01-03
AU571629B2 (en) 1988-04-21
AT387997B (de) 1989-04-10
NO850023L (no) 1985-07-05
LU85715A1 (de) 1985-07-24
ES539327A0 (es) 1986-04-01
FR2557606A1 (fr) 1985-07-05
GB2153416A (en) 1985-08-21
SE456170B (sv) 1988-09-12
ES8605877A1 (es) 1986-04-01
IT8547512A1 (it) 1986-07-03
JPS60156801A (ja) 1985-08-17
ATA385A (de) 1988-09-15
DE3400110C2 (nl) 1992-12-24
DD236358A5 (de) 1986-06-04
BE901438A (fr) 1985-05-02
AU3726785A (en) 1985-07-18
ZA8410145B (en) 1985-10-30
SE8500007D0 (sv) 1985-01-02
SE8500007L (sv) 1985-07-05
FI850021A0 (fi) 1985-01-02

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8403869A (nl) Kracht-overbrengend-elastische railsbevestiging voor spoorwegwerken.
US5257961A (en) Guide channel for receiving and guiding guide chains for energy lines
EP0646074B1 (en) Load-carrier for vehicles
US8757510B2 (en) Laterally displaceable rail fastening
DK2318587T3 (en) Curved Guide plate and system for fastening a rail
RU2007125723A (ru) Упруго-фрикционное рельсовое скрепление для рельсовых путей
JP3720883B2 (ja) 飾り兼カバーストリップのための固定装置
JPH11170896A (ja) 自動車の座席のスライダ
US4566630A (en) Boltless, friction-fit, adjustable rail brace
US4981264A (en) Device for fixing stock rails in railway switches as well as process for fixing stock rails by means of such device
US5110235A (en) Locking component for securing a cover on a frame
NL8100313A (nl) Spanbeugel voor krachtsoverdragende en elastisch meegevende railbevestigingen met zijdelingse vasthouding van spoorbanen.
JPH0362841B2 (nl)
CA3057955C (en) Boltless rail brace
CA1328438C (en) Device for securing a rail to a railroad tie
PL178257B1 (pl) Zacisk szynowy
JPH07250934A (ja) 長靴の底とスキーとの間の支持装置
NL194306C (nl) Daknokafdekking.
SU1033009A3 (ru) Пружинна клемма безболтового рельсового скреплени
US6637554B2 (en) Rail brake element
NL1020076C2 (nl) Warenhuis met koppeling tussen twee dekroeden.
NL2008644C2 (nl) Tongrolinrichting alsmede daarvan voorziene wissel.
NL9201951A (nl) Dek voor een warenhuis of een kas.
JPH057481B2 (nl)
US1729134A (en) Adjustable tie plate and rail clamp

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed