NL8203566A

NL8203566A - Schakeling voor detectie van de aanwezigheid van een informatiesignaal.

Info

Publication number: NL8203566A
Application number: NL8203566A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1981-09-14
Filing date: 1982-09-14
Publication date: 1983-04-05
Also published as: FR2512962A1; US4572965A; DE3233893A1; DE3233893C2; GB2106759B; KR840001743A; KR880000796B1; FR2512962B1; GB2106759A; JPS5848209A; CA1191559A

Description

* V

C/Ca/ar/146 8

Schakeling voor detectie van de aanwezigheid van een informa-ties ignaal.

De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor detectie van de aanwezigheid van een inforraatiesig-naal, en ineer in het bijzonder op een dergelijke detectiescha-keling voor toepassing bij een tot een stelsel voor informatie-5 signaalopname en/of -weergave, zoals een met een digitale audioplaat werkend stelsel, behorend apparaat voor weergave of uitlezing van een informatiesignaal.

Een stelsel van het laatstgenoemde type, waar-bi j een audioplaat met daarop in digitale vorm geregistreerde 10 audio-informatie wordt toegepast als roteerbaar, schijfvormig registratiemedium, waarop als informatiesignaal de genoemde audio-informatie wordt opgenomen, bevat behalve een informa-tiesignaalopneeminrichting bovendien een informatiesignaal-weergeefinrichting. Dergelijke stelsels van verschillend type > 15 zijn reeds bekend en lenen zich in het algemeen voor audiosig- naalweergave van hoog kwaliteit. Een van dergelijke stelsels werkt net optische signaalopname en -weergave door middel van een laserlichtbundel.

Bij de vervaardiging of vorming van een bij een 20 dergelijk optisch stelsel toegepast, digitale audioplaat, dat wil zeggen bij de opnarae van een digitaal audiosignaal op een dergelijke plaat, wordt het op te nemen audiosignaal eerst om-- - 'gegpt*in qen digitaal signaal, bijvoorbeeld een volgens een voorafbepa^lde impulscode gemoduleerd signaal; een aan inten-' 25 siteitsmodulatie net dit impulscodegemoduleerde signaal onder-worpen laserbundel wordt vervolgens tijdens de signaalopname op geschikte wijze op een registratiemedium gericht, respec-tievelijk tot treffen van het registratiemedium gebracht, voor vorming van een groot aantal putten of uitsteeksels in, res-30 pectievelijk Op, het registratiemedium; dit geschiedt in afhan-kelijkheid van in het impulscodegemoduleerde signaal optreden-de hoge waarden "1" en lage waarden "0". Op deze wijze ont-staat een "record master", waaruit door een drukprocede een aantal digitale audioplaten voor uiteindelijk gebruik wordt 35 vervaardigd.

8203566 2' « * -2-

Bij de vervaardiging van een dergelijke "record •master" is het mogelijk, dat de daarin gevormde putten voor een zelfde impulscodegemoduleerde signaal onderlinge verschillen vertonen als gevolg van verschillen in de intensiteit van de 5 bij de opname toegepaste laserlichtbundel of in andere eigen-schappen daarvan; als gevolg daarvan.is het mogelijk, dat ook de uit een zelfde of uit verschillende "record master" gevormde, digitale audioplaten duidelijke verschillen in putvorm vertonen. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk, dat dergelijke digitale audio-IQ jplaten op plaatsen, waarop het impulscodegemoduleerde signaal eenzelfde impulsbreedte voor het hoge niveau "1" als voor het lage niveau "0" heeft, van putlengte, dat wil zeggen putafme-ting in de tangentiele richting van de plaat, verschillen. Wan-neer een dergelijke digitale audioplaat wordt onderworpen aan 15 signaaluitiezing door middel van een weergeefinrichting met een optische weergeefkop voor uitlezing van het opgenomen signaal uit de plaat door aftasting van de opeenvolgende putten met behulp van een laserlichtbundel, kan dit tot gevolg hebben, dat het uit de plaat uitgelezen signaal signaaldelen met een waarde 20 "1" en signaaldelen met een waarde "0" van onderling verschillende tijdsduur vertoont, terwijl het op de plaats van uitlezing opgenomen, impulscodegemoduleerde signaal of oorspronkelijke signaal voor de beide signaalwaarden "1" en "0" eenzelfde impulsbreedte vertoont. Het.zojuist beschreven verschijnsel wordt 25 als "asymmetrie" aangeduid. In. geval van een dergelijke signaal-syrametrie is het zeer wel mogelijk, dat het uitgelezen impulscodegemoduleerde signaal na golfvormcorrectie de gedaante vertoont van een impulstrein, welke afwijkt van dii van het oor-spronkelijk opgenomen, impulscodegemoduleerde signaal met als 30 gevolg, dat geen juiste audiosignaalweergave wordt verkregen.

Ter vermijding van dit probleem wordt bij een met optische uitlezing van een digitale audioplaat werkend stel-sel een golfvormcorrectieschakeling voor golfvormcorrectie van het uitgelezen, digitale audiosignaal toegepast, dat zorgt voor 35 een zodanige correctie van signaalasymmetrie, dat toch een cor-recte weergave van het oorspronkelijke audiosignaal wordt verkregen. Daarbij is de genoemde golfvormcorrectieschakeling toe-gevoegd aan de signaalweergeefinrichting van het stelsel. Dit 8203566 r-:-—- ... 1 -3- heeft echter tot gevolg, dat wanneer de digitale audioplaat stilstaat of zich niet in de signaalweergeefinrichting bevindt, door de golfvormcorrectieschakeling een impulsvormig stoorsig-naal wordt afgegeven, dat op een door werkelijke signaaluit-5 lezing verkregen, impulscodegemoduleerd signaal lijkt en tot gevolg heeft, dat de signaalweergeefinrichting een zoemend of klikkend .geluid afgeeft of dat het besturingsmechanisme van de signaalweergeefinrichting een foutieve werking vertoont.

Teneihde dit ongewenste verschijnsel te voor-10 koraen, is het van belang te kunnen onderscheiden tussen een situatie, waarin de signaalweergeefinrichting een werkelijk door nitlezing verkregen..informatiesignaal afgeeft, en de situatie, waarin het door de signaalweergeefinrichting afgege-ven signaal als gevolg van de werking van de golfvormcorrectie-15 schakeling op een-werkelijk uitgelezen infomatiesignaal lijkt, doch niet een dergelijk gewenst signaal vormt, in welke laatst-genoemde situatie de signaalweergeefinrichting buiten werking dient te worden gesteld, respectievelijk het besturingsmechanisme op geschikte wijze tegen ongewenste functionering dient 20 te worden beschermd.

Ter verkrijging van een onderscheiding tussen de beide genoemde situaties heeft men reeds een schakeling voor detectie van het bestaan, respectievelijk de aanwezig-heid, van een (echt) infomatiesignaal voorgesteld; deze scha-25 keling dient aan de signaalweergeefinrichting van het stelsel te worden toegevoegd. De reeds voorgestelde detectieschakeling maakt gebruik van het feit, dat het door uitlezing uit een digitale audioplaat verkregen informatiesignaal een frequen-tiekarakteristiek met een piekwaarde bij een bepaalde fre-30 quentie vertoont wanneer de audioplaat bij de juiste rotatie-snelheid wordt aangedreven. Bij een op dit principe gebaseerde detectieschakeling wordt uit het aan de uitgang van de op-tische -uitleeskop van de signaalweergeefinrichting verschijnen-de signaal de component met de reeds genoemde, bepaalde fre-35 quentie afgescheiden en aan niveaumeting onderworpen, zodanig, dat wanneer deze component van de bepaalde freguentie een voor-afbepaald referentieniveau overschrijdt, wordt aangenomen, dat 8203566 4 f -4- het onderzochte signaal een door werkelijke uitlezing of weer-gave verkregen informatiesignaal is.

Bij een dergelijke detectieschakeling van eerder voorgesteld type is het echter zeer moeilijk om nauwkeurig het 5 voorafbepaalde referentieniveau te bepalen, waaraan de afge-scheiden frequentiecomponent dient te worden getoetst; boven-dien kan het gewenste onderscheid slechts worden gemaakt, wan-neer de audioplaat bij de juiste snelheid roteert. Daarnaast bestaat de detectieschakeling van bekend type uit een betrekke-10 lijk groot aantal onderdelen en is de schakeling zeer gecom-pliceerd.

De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, hierin verbetering te brengen en een schakeling voor detectie van de aanwezigheid of het bestaan van een informatiesignaal te 15 verschaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde nadelen van de eerder voorgestelde detectieschakeling,

Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een dergelijke detectieschakeling te verschaffen, welke geschikt is voor toepassing bij de signaalweergeefinrichting van een met 20 een optische digitale audioplaat werkend stelsel.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgends beschrijving aan de hand van de bijbehorende teke-ning. Daarin tonen:

Fig. 1, een blokschema van een gedeelte van een 25 signaalweergeefinrichting van een met een digitale audioplaat werkend optisch stelsel,

V

'· Fig. 2A, 2B, 3A en 3B, enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van het inrichtingsgedeelte vol-gens Fig. 1, 30 Fig. 4, een blokschema van een eerder voorge stelde schakeling voor detectie van de aanwezigheid van een informatiesignaal,

Fig. 5, een blokschema van een uitvoeringsvorm volgens de uitvinding van een schakeling voor detectie van de 35 aanwezigheid van een informatiesignaal, meer in het bijzonder bestemd voor toepassing bij de signaalweergeefinrichting van een met een digitale audioplaat werkend, optisch stelsel, en -——r----:— .....

i* -5-

Fig. 6A, 6B, 6C, 6D, 7A, 7B, 7C en 7D, enige golfvormen ter verduidelijklng van de in Fig. 5 weergegeven detectieschakeling volgena de uitvinding.

Aan de hand van de figuren 1-4 zal eerst ter 5 bevordering van een goed begrip van de uitvinding een beschrij-ving worden gegeven van een uitvoeringsvoorbeeld van een bij een met een digitale audioplaat werkend, optisch stelsel toe-gepaste signaalweergeefinrichting, waaraan een detectieschakeling volgens de onderhavige uitvinding kan worden toegevoegd. 10 Bij het in Fig. 1 weergegeven gedeelte van een dergelijke signaalweergeefinrichting wordt een voor signaaluit-lezing dienende laserlichtbundel 1, welke afkomstig is van een in rotatie aangedreven audioplaat met digitaal opgenomen audio-inf ormatie, door een fotodetector 2 ontvangen en aan foto-elec-15 trische omzetting onderworpen. Wanneer de laserlichtbundel 1 afkomstig is van een registratiespoorgedeeelte van de digitale audioplaat, waarin een impulscodegemoduleerd audiosignaal is opgenomen, resulteert uit de door de fotodetector 2 uitgevoerde foto-electrische omzetting een uitgelezen informatiesignaal 20 S^, dat tenminste bij benadering een sinus golfvorm heeft en boyendien een negatief gelijkspanningsniveau vertoont, bijvoor-Beeld zoals Fig. 2A laat zien. Dit uitgelezen informatiesignaal wordt na versterking door een versterkerschakeling 3 toegevoerd aan een golfvormcorrectieschakeling 4. Door deze 25 schakeling wordt het uitgelezen informatiesignaal aan golf-vormcorxectie onderworpen, zodanig, dat aan een uitgangsaan-sliiiting 5 van het genoemde schakelingsgedeelte een impulscodegemoduleerd signaal S£ met de gedaante van een rechthoekgolf-vormimpulstrein verschijnt, als weergegeven in Fig. 2B. De golf-30 yormcorrectieschakeling 4 omvat een vergelijkingsschakeling 6 en een referentiespanningsgenerator 7. Het uitgelezen informatiesignaal Sj en een van de referentiespanningsgenerator 7 af-komstige referentiespanning Vr worden toegevoerd aan respec-tievelijk de niet-omkeer- en de omkeeringangsaansluiting van 35 de vergelijkingsschakeling 6. Aan de uitgangsaansluiting van de vergelijkingsschakeling 6 verschijnt een uitgangssignaal van voorafbepaald niveau wanneer het niveau van het uitgelezen informatiesignaal gelijk is aan of hoger ligt dan ddt van -6- de referentiespanning Vr, zodat een rechthoekgolfvormtrein met respectieve impulswaarden "l" en "0" in overeenstemming met het oorspronkelijk uitgelezen informatiesignaal wordt ver-kregen. De referentiespanningsgenerator 7 levert een zodanige 5 referentiespanning Vr, dat die signaaldelen met repsectieve signaalwaarden "1" en "Ο” van het uitgangssignaal van de ver-gelijkingsschakeling 6, welke respectievelijk met opeenvolgende signaaldelen met de waarden "1" en "0" van eenzelfde tijdsduur van het op de digitale audioplaat.. opgenomen, impulscodegemodu-X0 leerde signaal, zoals de een beeldsynchroonsignaal vertegen-woordigende signaaldelen, overeenkomen, eenzelfde tijdsduur ver-tonen. Bij een uitgelezen. informatiesignaal volgens Fig. 2A zal de referentiespanning Vr bijvoorbeeld het niveau -v in Fig. 2A hebben.

15 Wanneer bij toepassing van een dergelijke golf- vormcorrectieschakeling 4 asymraetrie in het aangeboden informatiesignaal voorkomt, wordt een dergelijk signaal aan verge-lijking onderworpen met een referentiespanning Vr van zodanig niveau, dat de door de asymmetrie veroorzaakte fouten in het 20 uitgelezen informatie aan de uitgang van de vergelijkings-schakeling 6 zijn gecorrigeerd, zodat een uitgelezen impulscode-geraoduleerd signaal van juiste gedaante aan de uitgangsaanslui-ting 5 verschijnt.

Wanneer zich echter de situatie voordoet, dat 25 dd"digitale audioplaat niet in de signaalweergeefinrichting is geplaatst of na een dergelijke plaatsing (nog) niet in rotatie wordt aangedreven, zodat geen werkelijk informatiesignaal S.^ wordt uitgelezen, zal aan de uitgangsaansluiting van de verster-ker 3, en derhalve aan de ingangsaansluiting van de golfvorm-3Q correctieschakeling 4, toch een signaal verschijnen, dat als stoorsignaal werkt en de gedaante.van een ruiscomponent kan hebben, zoals Fig. 3A laat zien. In dat geval zullen de verge-lijkingsschakeling 6 en de referentiespanningsgenerator 7 van de golfvormcorrectieschakeling dit stoorsignaal ’ op dezelfde 35 wijze als een uitgelezen, werkelijk informatiesignaal bewer-ken, zodat de referentiespanningsgenerator 7 een referentiespanning Vr met een niveau -v^ volgens Fig. 3A levert, waarna pr—--— --.

-7- de vergelijkingsschakeling 6 een uitgangssignaal van het voor-afbepaalde niveau afgeeft wanneer het niveau van het zojuist genoeiade. stoorsignaal ’ komt samen te vallen met de referen-tiespanning Vr van het niveau -vr1, of dit niveau overschrijdt, 5 waaruit een impulsvormig stoorsignaal S2' van de gedaante vol-gens Fig. 3B resulteert. Dit impulsvormige stoorsignaal S2' wordt via de uitgangsaansluiting 5 op dezelfde wijze als een uitgelezen, werkelijk impulscodegemoduleerd audiosignaal aan een niet in de tekening weergegeven decodeereenheid toegevoerd.

10 Aangezien het impulsvormige stoorsignaal S2* een ruiscomponent met een betrekkelijk willekeurige, niet aan een bepaalde codering onderworpen frequentieverdeling vertegenwoordigt, worden de code-fouten van het impulsvonaige stoorsignaal S2' weliswaar aan de in de decodeereenheid uitgevoerde foutcorrectie onder-15 worpen, doch zonder resultaat. Als gevolg hiervan resulteert het impulsvormige stoorsignaal S2' in een zoeraend of klikkend geluid, waardoor het besturingsmechanisme van een signaalweer-geeflnrichting storend kan worden beinvloed.

Deze ongewenste beinvloeding van het besturings— 20 mechanisme door het impulsvormige stoorsignaal S2' is een gevolg van het feit, dat de tot de golfvormcorrectieschakeling 4 be-horende referentiespanningsgenerator 1, welke bedoeld is voor het tegengaan van de genoemde signaalasymmetrie, aan de vergelijkingsschakeling 6 de referentiespanning Vr levert# waarvan 25 het niveau wordt bepaald door het niveau van het aan de golf-~ vonpcorrectie 4 toegevoerde ingangssignaal; het ongewenste stoorverschijnsel, respectievelijk de ongewenste beinvloeding van het besturingsmechanisme, doet zich slechts voor wanneer geen door uitlezing verkregen, werkelijk informatiesignaal 30 aanwezig is. Dit wil zeggen, dat het ongewenste verschijnsel kan worden voorkomen indien de situatie waarin geen dergelijk werkelijk uitgelezen informatiesignaal bestaat wordt her-kend, respectievelijk gedetecteerd, en de signaalweergeefin-richting van het stelsel in dat geval buiten werking wordt ge-35 steld.

Voor detectie van de situatie, waarin geen werkelijk uitgelezen informatiesignaal aanwezig is, is reeds eerder een detectieschakeling van het type volgens Fig. 4 ί» * -8- voorgesteld. Deze detectieschakeling bevat een bandfilter 8, dat met de uitgang.van de versterkerschakeling 3 is gekoppeld voor afscheiding uit het versterkte informatiesignaal van een component van een speciale frequentie fg. De aldus afgeschei-5 den signaalcomponent wordt toegevoerd aan een niveaudetector 9 met een uitgangsaansluiting 10. De detectieschakeling maakt Bij de detectie van.de aanwezigheid van een informatiesignaal gebruik van het feit/ dat een.uit een digitale audioplaat uit-gelezen informatiesignaal een frequentiekarakteristiek heeft, 10. welke tijdens aandrijving in rotatie van de audioplaat bij de juiste rotatiesnelheid bij een bepaalde frequentiewaarde, bij-voorbeeld ongeveer 400Hz, een piek vertoont. In de beschreven detectieschakeling wordt juist de desbetreffende signaalcomponent met de bepaalde frequentiewaarde fQ door het bandfilter 8 15 afgescheiden en aan de niveaudetector toegevoerd voor meting van het niveau van de afgescheiden signaalcomponent van de be-paalde frequentie fQ. Wanneer het niveau van de desbetreffende signaalcomponent lager dan een voorafbepaald referentieniveau Blijkt te liggen, levert de detectieschakeling een uitgangs-20 signaal aan de uitgangsaansluiting 10. Als criterium voor de aanwezigheid van een door (correcte) uitlezing verkregen informatiesignaal geldt daarbij, dat wanneer het niveau van de afgescheiden signaalcomponent van de speciale frequentie fq met het voorafbepaalde referentieniveau komt samen te vallen 25 of dit overschrijdt; wanneer dit niet het geval is, wordt aan-genomen, dat geen door correcte uitlezing verkregen informatiesignaal aanwezig is. In dat geval verschijnt aan de uitgangsaansluiting 10 niet het detectieuitgangssignaal.

De detectieschakeling volgens ouder voorstel 30 heeft echter als nadeel, dat de nauwkeurige bepaling van het voor de uit te voeren toetsing gewenste referentieniveau zeer moeilijk is en dat het gewenste onderscheid slechts kan worden gema'akt, wanneer de audioplaat bij de juiste snelheid roteertl: Bovendien bestaat de desbetreffende detectieschakeling uit een 35 betrekkelijk groot aantal onderdelen en is de schakeling zeer gecompliceerd.

Vervolgens zal aan de hand van de Fig. 5, 6A-6D

-9- Λ ♦ en 7A-7D een uitvoeringsvoorbeeld van een schakeling volgens de uitvinding voor detectie van de aanwezigheid van een infor-matiesignaal worden beschreven.

Zoals Fig. 5 laat zien, bevat de detectiescha-5 keling volgens de uitvinding eveneens een voor ontvangst van een aan een digitale audioplaat weerkaatste uitlees-laserlicht-bundel 1 bestemde fotodetector 2, een daanttede gekoppelde ver-sterkersehakeling 3, een golfvormcorrectieschakeling 4 en een uitgangsaansluiting 5, welke componenten deel uitmaken van de 10 signaaluitleesinrichting van een met digitale audioplaten wer-kend optisch stelsel, zoals reeds aan de hand van Fig. 1 is uiteengezet. Daarbij vormt de versterkerschakeling 3 tevens het informatiesignaalingangsgedeelte van de detectieschakeling volgens de onderhavige uitvinding. Met de uitgangsaansluiting 15 van de versterkerschakeling 3 is een schakeling 11 voor het blokkeren van gelijkspanningsverschijnselen gekoppeld, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd aan een niveau fixatie-schakeling 12; deze laatstgenoemde wordt gevolgd door een ni-veaudetector 13, waarvan het uitgangssignaal wordt toegevoerd 20 aan de ene ingangsaansluiting van een niveauvergelijkingsscha-keling 14 met een uitgangsaansluiting 15. Aan de andere ingangsaansluiting van de niveauvergelijkingsschakeling 14 wordt via een ingangsaansluiting 16 een referentiespanning toegevoerd.

Deze detectieschakeling volgens de uitvinding heeft de volgende 25 werking.

Wanneer uit een digitale audioplaat een werke-lijk informatiesignaal wordt uitgelezen, wordt aan de uitgangsaansluiting van de versterkerschakeling 3 een versterkt, uit-gelezen informatiesignaal S^g van voorafbepaald gelijkspannings-3Q niveau en amplitude a met de gedaante volgens Fig. 6A verkre-gen. Dit versterkte, uitgelezen informatiesignaal S1Q wordt toegevoerd aan de schakeling 11 voor blokkering van gelijkspanningsverschijnselen, zodat het oorspronkelijke gelijkspan-ningsniveau van het signaal door de schakeling 11 naar het 35 nulniveau wordt verschoven, zoals Fig. 6B laat zien. Het aan gelijkspanningsniveauverschuiving naar het nulniveau onderwor-pen signaal wordt toegevoerd aan de . niveaufixatieschakeling 12, welke- dient om -een .ontvangen ingangssignaal op een vooraf- ♦ -10- bepaald, vast gelijkspanningsniveau te fixeren, bijvoorbeeld op een negatief niveau van de waarde -Vc? aan de uitgangsaan-sluiting van de niveaufixatieschakeling 12 verschijnt dan een aan zijn onderzijde op het niveau -Vc gefixeerd signaal volgens 5 Fig. 6C, dat aan de niveaudetector 13 wordt toegevoerd. Deze heeft praktisch de gedaante van een laag doorlaatfilter of van een integrerend netwerk en geeft aan zijn uitgangsaansluiting een uitgangsgelijkspanningssignaal v^ van de gemiddelde waarde of de piekwaarde van het op het niveau -Vc gefixeerde signaal 10 S^q af, zoals Fig. 6D laat zien. Deze uitgangsgelijkspanning Vq wordt toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting, bijvoorbeeld de hiet-omkeer ingangsaansluiting, van de niveauvergelijkings, schakeling 14 voor vergelijking met de referentiespanning, welke via de aansluiting 16 aan de andere ingangsaansluiting, bijvoor-15 Beeld de omkeeringangsaansluiting, van de niveauvergelijkings-schakeling 14 wordt aangelegd.

Wanneer geen door werkelijke uitlezing verkre-gen informatiesignaal S10......aanwezig is,_zal aan de uitgangsaan sluiting van de versterkerschakeling 3 een stoorsignaal 20 verschijnen, dat een ruiscomponent bevat en een voorafbepaald negatief gelijkspanningsniveau heeft, zoals Fig. -7A laat zien.

De desbetreffende ruiscomponent bevat zowel een door trillingen yan de digitale audioplaat of van de voor uitzending van de laserlichtbundel dienende laser-lichtbron veroorzaakt ruis-25 element als een van de versterkerschakeling 3 afkomstig ruis-element en heeft een in vergelijking-met de amplitude a van een door werkelijke uitlezing verkregen informatiesignaal S10 zeer kleine amplitude, welke echter door de golfvormcorrectie-schakeling 4 in een impulstrein kan worden omgezet. Bij het 30 passeren van de schhkeling 11 wordt het gelijkspanningsniveau van het stoorsignaal naar nul verschoven, zoals Fig. 7B

laat zien, waarna het aldus voorbewerkte stoorsignaal de niveaufixatieschakeling 12 bereikt en aan zijn onderzijde op het niveau -Vc wordt gefixeerd, zoals Fig. 7C laat zien. Het aan 35 deze bewerkingen .onderworpen stoorsignaal S1Q' gaat vervolgens naar de. niveaudetector 13, zodat aan de uitgangsaansluiting daarvan een uitgangsgelijkspanningssignaal vQ' van het gemiddelde niveau of het piekniveau van het op het niveau -Vc gefixeerde -11- stoorsignaal S^g1' verschijnt (zie Fig.7 D), dat aan de ene ingangsaansluiting van de niveauvergelijkingsschakeling 14 wordt toegevoerd. Aangezien de amplitude van het stoorsignaal S1Q' zeer klein in vergelijking met de amplitude a van een 5 door werkelijke uitlezing verkregen informatiesignaal S^g is, zal het niveau van het uitgangsgelijkspanningssignaal Vg* zeer laag liggen ten opzichte van het niveau van het eerder genoemde uitgangsgelijkspanningssignaal Vg. Bovendien geldt, dat aangezien zowel een werkelijk informatiesignaal SlQ als een stoor-10 signaal S^g* aan hun onderzijde op een zelfde niveau -Vc worden gefixeerd, de gemiddelde waarden of piekwaarden van deze sig-nalen in de vorm van de respectieve uitgangsgelijkspannings-signalen Vg en Vg1 ter beschikking komen, waarbij het verschil tussen deze uitgangsgelijkspanningssignalen zeer groot is en 15 het amplitudeverschil tussen een werkelijk informatiesignaal S^g en een stoorsignaal S^g* zeer duidelijk maakt.

De aan de andere ingangsaansluiting van de niveauvergelijkingsschakeling 14 via de aansluiting 16 toege-voerde referentiespanning heeft een tussen de niveau*s van 20 de beide genoemde uitgangsgelijkspanningssignalen Vg en Vg * gelegen niveau Vb, zoals de Fig. 6D en 7D laten zien. De niveauvergelijkingsschakeling 14 geeft een uitgangssignaal af wannneer hij aan zijn ene ingangsaansluiting een uitgangsgelijkspanningssignaal Vg van hoger niveau dan het niveau Vb 25 van de referentiespanning krijgt toegevoerd; geen uitgangssignaal wordt afgegeven, wanneer aan de genoemde ene ingangsaan-sluiting van "de niveauvergelijkingsschakeling 14 een uitgangsgelijkspanningssignaal Vg* verschijnt, dat lager ligt dan het niveau Vb van de referentiespanning; uiteraard is het ook mo-30 gelijk, dat de niveauvergelijkingsschakeling 14 in het ene geval een uitgangssignaal van positieve polariteit en in het andere geval een uitgangssignaal van negatieve polariteit af-geeft. In ieder geval wordt een detectieuitgangssignaal ver-kregen, dat laat zien of een uitgangsgelijkspanningssignaal 35 Vg of een uitgangsgelijkspanningssignaal Vg* verschijnt, dat wil zeggen of een door werkelijke uitlezing verkregen informatiesignaal S^g .aanwezig is of niet; het desbetreffende detectieuitgangssignaal komt ter beschikking aan de.ingangsaansluiting, 15.

* -12-

Bij een dergelijke signaalaanwezigheidsdetectie voigens de uitvinding wordt met behulp van het aan de uit-gangsaansluiting 15 verschijnende detectieuitgangssignaal de signaalweergeefinrichting buiten werking gesteld en een ge-5 schikte bescherming van het besturingsmechanisme van de inrich-ting verkregen wanneer geen door correcte signaaluitlezing verkregen informatiesignaal aanwezig blijkt te zijn. Wanneer de detectieschakeling voigens de onderhavige uitvinding wordt toegepast bij de'signaalweergeefinrichting van een met digi-20 tale audioplaten'werkend, optisch stelsel, zoals hiervoor be-schreven, doen zich geen problemen voor bij de bepaling van het gewenste niveau Vb voor de aan de niveauvergelijkingsscha-keling 14 toe te voeren referentiespanning. De reden hiervan •is, dat de amplitudevariatie's, welke in een door werkelijke 25 uitiezing verkregen informatiesignaal optreden, evenals de variatie's, welke in het door de niveaudetectieschakeling 13 afgegeven.uitgangsgelijkspanningssignaal Vq optreden, zeer klein zijn.

Zoals uit het voorgaande blijkt, wordt voigens 20 de onderhavige uitvinding een informatiesignaal of een in af-wezigheid daarvan verkregen-stoorsignaal op een voorafbepaald, vast niveau gefixeerd, waarna een met de amplitude van het al-dus voorbewerkte informatiesignaal of stoorsignaal overeenkomend uitgangsgelijkspanningssignaal aan vergelijking met een refe-25 rentiespanning wordt onderworpen. De aanwezi'gheidsdetectie van een informatiesignaal· wordt aldus op bedrijfszekere wijze met

V

hoge gevoeligheid en betrouwbaarheid uitgevoerd. Aangezien de verschillende gedeelten van de detectieschakeling voigens de uitvinding ieder slechts een eenvoudige bewerking behoeven uit 30 te voeren, kan de gehele detectieschakeling een zeer eenvoudige constructie hebben. Indien de detectieschakeling voigens de uitvinding wordt toegepast bij de signaalweergeefinrichting van een met digitale audioplaten werkend, optisch stelsel, zal zelfs indien een digitale audioplaat niet bij de correcte snel-35 heid roteert, toch kunnen worden vastgesteld, dat een informatiesignaal uit de audioplaat wordt uitgelezen.

>·

Claims

1. Schakeling voor detectie van de aanwezigheid van een informatiesignaal, bevattende een informatiesignaalin-gangsgedeelte, gekenmerkt door: een niveaufixatieschakeling voor fixatie van een 5 van het informatiesignaalingangsgedeelte afkomstig signaal op een gelijkspanningsniveau van voorafbepaalde, vaste waarde, niveaudetectiemiddelen voor detectie van het amplitudeniveau van het uitgangssignaal van de niveaufixatieschakeling en voor afgifte van een uitgangsgelijkspanningssig-10 naal, waarvan het niveau overeenkomt met het gedetecteerde am-p1itudeniveau, en door, vergelijkingsmiddelen voor vergelijking van het uitgangsgelijkspanningssignaal van de niveaudetectiemiddelen met. een referentiespanning van voorafbepaald niveau en voor 15 afgifte van een Uitgangssignaal, dat een eerste niveau vertoont, wanneer het uitgangsgelijkspanningssignaal een hoger niveau dan dcit van de referentiespanning heeft, en een tweede niveau vertoont, wanneer het uitgangsgelijkspanningssignaal een lager niveau dan d&thvan de ref erentiespanning heeft. 20

2. Detectieschakeling volgens conclusie 1, ge kenmerkt door middeien voor verschuiving van het gelijkspanningsniveau van het door het informatiesignaalingangsgedeelte afge-geven signaal naar het nulniveau.

. .. 3. Detectieschakeling volgens conclusie 1, met 25 het kenmerk, dat de niveaufixatieschakeling de laagste waarde van het door het informatiesignaalingangsgedeelte afgegeven signaal op het gelijkspanningsniveau van voorafbepaalde, vaste waarde fixeerd.