NL8006093A

NL8006093A - Hijsinrichting met aandrijfschijf.

Info

Publication number: NL8006093A
Application number: NL8006093A
Authority: NL
Original assignee: Western Gear Europ
Priority date: 1975-09-26
Filing date: 1980-11-07
Publication date: 1981-02-27
Also published as: IE43729L; CA1045109A; NO763294L; SE413660C; FR2325599A1; FI61674C; LU75872A1; DE2641446A1; JPS5729398B2; FI762743A; FR2325599B1; SE7610536L; NL177911C; ES451826A1; GB1561769A; NO148067C; DE7628768U1; JPS5253354A; NO148067B; HK25583A

Description

- 1 - P i *

Hijsinrichting met aandrijfschijf.

De uitvinding heeft betrekking op een hijsinrichting met een aandrijfschijf bestaande uit twee ten opzichte van elkaar beweegbare schijfhelften waarvan er ten minste één aandrijfbaar is en waarvan de naar elkaar toe gerichte 5 radiale vlakken aan hun buitenomtrek tezamen een groef vormen voor het daarin opnemen van een om de aandrijfschijf geslagen kabel, waarvan het ene uiteinde kan worden verbonden met een te verplaatsen last, waarbij tussen en binnen de buitenomtrek van de schijfhelften een beweegbare ring is aange-10 bracht om de schijfhelften plaatselijk in uiteengespreide stand te houden, waartoe de buitenomtrek van de ring is voorzien van vlakken, die samenwerken met corresponderende vlakken van de schijfhelften.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Duitse 15 octrooischrift 429.820. Bij deze bekende inrichting is de ring, dienende voor het uiteenspreiden van de schijfhelften, in zijn vlak verplaatsbaar onder invloed van de kabel, die over de buitenomtrek van de ring heen loopt. Bij toenemende trekbelasting op de kabel duwt deze de ring verder tussen de 20 schijfhelften, waardoor de schijfhelften sterker naar elkaar toe worden getrokken. Daar waar het hoogst belaste kabeldeel de schijf binnentreedt vindt dus geen uiteenspreiding van de schijfhelften plaats, waardoor aanmerkelijke slijtage van kabel en schijfhelften zal optreden.

25 De uitvinding beoogt nu deze nadelen op te heffen en verschaft daartoe een hijsinrichting, die daardoor is gekenmerkt dat de beweegbare ring draaibaar is aangebracht op een ondersteuning, die excentrisch is opgesteld ten opzichte van de draaiïngsas van de schijfhelften van de aan-30 drijfschijf, zodanig dat de ring ter plaatse van de kabelin-en -uitgang de schijfhelften in uiteengespreide stand houdt tegen de werking in van aandrukmiddelen, die de twee schijfhelften naar elkaar toe trachten te drukken.

Bij een dergelijke hijsinrichting worden de schijf-35 helften zowel bij de kabelingang als bij de kabeluitgang uiteengespreid, onafhankelijk van de op de ring uitgeoefende druk.

8006093 - 2 -

Volgens een eerste uitvoeringsvorm wordt de ondersteuning gevormd door een vaste schijf, die excentrisch is gelegerd op de draaiïngsas van de aandrijfschijf en waarbij de ring is gelegerd op de schijf.

5 Tussen de schijf en de ring en de schijf en de draaiïngsas kunnen kogellegers worden aangebracht waardoor slechts een minimale wrijving tussen de verschillende delen optreedt.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding 10 kan de ondersteuning ook worden gevormd door drie rollen, die excentrisch zijn geplaatst ten opzichte van de draaiïngsas van de aandrijfschijf en draaibaar zijn om vast opgestelde assen.

Gewezen zij nog op het Amerikaanse octrooischrift 15 3.332.597, waaruit een inrichting bekend is waarbij de schijfhelften door centraal aangebrachte middelen veerkrachtig naar elkaar toe worden gedrukt en waarbij op twee plaatsen een schijf is aangebracht waarvan de draaiïngsas zich buiten de schijfhelften bevindt. Door deze opstelling zal 20 slechts op een enkel punt van de spreidingsschijf en van de schijfhelften een gelijke snelheid optreden, waardoor het verdere deel van de spreidingsschijven en de bijbehorende delen van de schijfhelften aan aanmerkelijke slijtage zullen zijn onderworpen.

25 De uitvinding wordt nu nader toegelicht aan de hand van uitvoeringsvormen, weergegeven in de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een aanzicht toont van een eerste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij bepaalde delen 30 zijn weggesneden? fig. 2 een doorsnede toont volgens de lijn II-II van fig. 1? fig. 3 een aanzicht toont overeenkomstig fig. 1, maar van een enigszins gewijzigde uitvoeringsvorm;

35 fig. 4 een doorsnede toont volgens de lijn IV-IV

van fig. 3? en fig. 5 een doorsnede toont over het in fig. 4 met F5 aangeduide deel, op vergrote schaal.

In de fig. 1 en 2 wordt de hijsinrichting in 40 hoofdzaak gevormd door een huis 1, dat slechts schematisch 8006091 *' * -Βίε aangegeven. In dit huis is een as 5 gelegerd, die door geschikte, niet weergegeven, op het huis 1 bevestigde, middelen, zoals bijv. een motor, kan worden aangedreven.

Het eigenlijke hijsmechanisme bestaat uit een 5 aandrijfschijf 2 met zwaluwstaartvormige groef, welke aandrijfschijf wordt gevormd door twee schijfhelften 3 en 4, waarvan de schijfhelft 3 vast is aangebracht op de as 5, terwijl de schijfhelft 4 met de schijfhelft 3 is verbonden door middel van schroefbouten 6. De schroefbouten 6 zijn 10 daartoe gedraaid in draadgaten 7 in de schijfhelft 3 en lopen vrij door een gat 8 in de schijfhelft 4. Tussen de kop 9 van elke bout 6 en de schijfhelft 4 is een veer 10 aangebracht, die in dit geval wordt gevormd door zgn. schotelveren.

Het is duidelijk dat de kracht waarmee de twee 15 schijfhelften 3 en 4 naar elkaar toe worden gedrukt regelbaar is door in- of uitschroeven van de bouten 6, waarbij de kracht zodanig zal worden ingesteld dat de kabel zonder slippen vastgehouden wordt tussen de schijfhelften 3 en 4, zonder dat nadelige vervorming van de kabel wordt veroor-2 0 zaakt.

De naar elkaar toe gekeerde radiale vlakken van de schijfhelften 3 en 4 zijn over hun omtrek voorzien van een afgeschuind vlak 11 resp. 12, welke vlakken samenwerken met de kabel 13. Zoals in het bijzonder blijkt uit fig. 5 zijn 25 deze vlakken zodanig uitgevoerd, dat een conisch naar binnen toe lopende groef wordt verkregen met de vorm van een zwaluwstaart zodat, door de druk die de twee schijfhelften zijdelings op de kabel uitoefenen, deze laatste steeds naar de bodem van de groef toe wordt gedrukt en het uit de groef 30 komen van de kabel wordt tegengegaan.

Tussen de schijfhelften 3 en 4 van de aandrijfschijf 2 bevindt zich een ruimte 14, die voor het grootste deel wordt gevormd door evenwijdige vlakken van de schijfhelften 3 en 4, welke vlakken, naar de buitenomtrek van de schijf-35 helften toe, zijn voorzien van conische delen 15 resp. 16.

De naar elkaar toegekeerde radiale vlakken van de schijfhelften 3 en 4 hebben dus als het ware een schotelvorm.

Bij de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 en 2 is op de, met de as 5 verbonden, naaf 17 van de schijfhelft 3 een 40 kogelleger 18 aangebracht, waarop zich een excentrische 8006093 - 4 - schijf 19 bevindt. De schijf 19 wordt door middel van een stift of stang 20 op niet weergegeven wijze verbonden met het huis 1 van de hijsinrichting, zodanig dat de schijf 19 zich ten opzichte van dit huis niet kan verplaatsen. Om de 5 schijf 19 heen bevindt zich een kogelleger 21, dat is aangebracht in een ring 22, die aan de omtrek is voorzien van conische vlakken 23 en 24,die samen kunnen werken met de conische vlakken 15 resp. 16 van de schijfhelften 3 resp. 4.

De excentrische schijf 19 is zodanig aangebracht dat 10 de daarop draaiende ring 22, tijdens de verdraaiing van de aandrijfschijf 2, inwerkt op de conische vlakken 15 en 16 van de aandrijfschijf 2 en wel juist tussen de plaatsen in waar de kabel 13 de aandrijfschijf ingaat, resp. verlaat. Hierdoor wordt bereikt dat ter plaatse van de intrede en 15 de uittrede van de kabel in en uit de aandrijfschijf 2, de beide schijfhelften 3 en 4 uit elkaar worden gedrukt, zodat de kabel zonder randwrijving de schijf binnen kan lopen en deze kan verlaten, terwijl bij de andere zijde van de aandrijfschijf, door de aanwezigheid van de bouten.

20 6 en de veren 10, de kabel 13 stevig tussen de vlakken 11 en 12 wordt opgenomen, en dit over een zeer grote boog en met een gelijkmatige of nagenoeg gelijkmatige druk.

Doordat verder de ring 22 een relatief grote diameter bezit in verhouding met de diameter van de opening 25 14 zal het verschil in omtrekssnelheid van de vlakken 23 en 24 van de ring 22, ten opzichte van de vlakken 15 en 16 van de schijfhelften 3 en 4, zo klein zijn, dat slechts een geringe, toelaatbare, warmte-ontwikkeling wordt opgewekt tussen de ring 22 en de schijfhelften 3 en 4.

30 De vlakken 15, 16 en 23, 24 lopen dus nagenoeg zonder wrijving langs elkaar heen, waardoor ook de slijtage tot het minimum wordt beperkt.

De fig. 3 en 4 tonen een uitvoeringsvorm waarbij de ring 22 niet wordt ondersteund door een schijf, maar door 35 drie rollen 25, 26 en 27, die vrij draaibaar zijn aangebracht op assen 28 resp. 29, 30, die op verder niet weergegeven wijze zijn verbonden met het huis 1 van de hij sinrichting.

Bij beide uitvoeringsvormen wordt dus bereikt dat 40 de eigenlijke aandrijfschijf 2 draait om een as A-A, terwijl 8006093 - 5 - de ring 22 draait rond een as B-B, door de geleiding op de excentrische schijf 19 ofwel door de geleiding van de excentrisch geplaatste rollen 25, 26 en 27.

Het is duidelijk dat hoe dichter de assen A-A 5 en B-B bij elkaar liggen des te geringer de wrijving zal zijn die optreedt tussen de ring 22 en de schijfhelften 3 en 4. Door de ring 22 worden de schijfhelften 3 en 4 steeds op een vaste plaats, als gezien ten opzichte van i het huis 1, uit elkaar gedrukt om de intrede en de uittrede 10 van de kabel in en uit de aandrijfschijf zonder wrijving te laten plaatsvinden.

Hoewel hij beide uitvoeringsvormen gebruik wordt gemaakt van een ring 22 met conische vlakken, die samenwerken met corresponderende conische vlakken van de schijfhelften, 15 zal het duidelijk zijn dat de ring 22 ook een meer rechthoekige doorsnede kan bezitten, waarbij dan de radiale vlakken ervan samenwerken met vlakken 15 en 16, die haaks staan ten opzichte van de hartlijn A-A.

- conclusies - 8006093

Claims

1. Hijsinrichting met een aandrijfschijf bestaande uit twee ten opzichte van elkaar beweegbare schijfhelften waarvan er ten minste één aandrijfbaar is en waarvan de naar elkaar toe gerichte radiale vlakken aan hun buitenomtrek 5 tezamen een groef vormen voor het daarin opnemen van een om de aandrijfschijf geslagen kabel, waarvan het ene uiteinde kan worden verbonden met een te verplaatsen last, waarbij tussen en binnen de buitenomtrek van de schijfhelften, een beweegbare ring is aangebracht om de schijfhelften 10 plaatselijk in uiteengespreide stand te houden, waartoe de buitenomtrek van de ring is voorzien van vlakken, die samenwerken met corresponderende vlakken van de schijf-helften, met het kenmerk, dat de beweegbare ring draaibaar is aangebracht op een ondersteuning, die 15 excentrisch is opgesteld ten opzichte van de draaiingsas van de schijfhelften van de aandrijfschijf, zodanig dat de ring ter plaatse van de kabelin- en -uitgang de schijfhelften in uiteengespreide stand houdt tegen de werking in van aandrukmiddelen, die de twee schijfhelften naar elkaar toe 20 trachten te drukken.

2. Hijsinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de ondersteuning wordt gevormd door een vaste schijf, die excentrisch is gelegerd op de draaiingsas van de aandrijfschijf en waarbij de ring is gelegerd 25 op de schijf.

3. Hijsinrichting volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de ondersteuning wordt gevormd door drie rollen, die excentrisch zijn geplaatst ten opzichte van de draaiingsas van de aandrijfschijf en draaibaar zijn om 30 vast opgestelde assen. 8006093