NL192330C - Schuifhemel voor een schuifdak voor een auto. - Google Patents

Description

1 192330

Schuifhemel voor een schuif dak voor een auto

De uitvinding heeft betrekking op een schuifhemel voor een schuifdak voor een auto, waarvan het stijve, meer in het bijzonder voor licht doorlaatbare deksel in de sluitstand daarvan een dakuitsnijding afsluit en 5 verschuifbaar aan laterale, aan het vaste dakdeel aangebrachte geleidingsrails wordt geleid, waaraan ook geleidingskanalen voor de zijkanten van de onafhankelijk van het stijve deksel te verschuiven en van ventilatie-openingen voorziene schuifhemel aanwezig zijn, welke plaat- of gestelvormig stijf is uitgevoerd en in het gebied van de voorkant daarvan is voorzien van een greepuitsparing.

Een dergelijke constructie is bekend uit DE ’’Offenlegungsschrift” 2.923.888. Hierbij is een uit een voor 10 licht ondoorlaatbaar materiaal vervaardigde stijve schuifhemel van het bovenbeschreven type aanwezig, welke weliswaar een voldoende ventilatie mogelijk maakt omdat de hemel over het gehele oppervlak daarvan is voorzien van ventilatiespleten, doch daardoor is een aanpassing van de schuifhemel aan de aard van het oppervlak van de overige voertuighemel uitgesloten. Voor een afstemming in kleur aan de omgevende voertuighemelbespanning moet voor elke bepaalde kleur van de hemel een speciale schuif-15 hemel met een overeenkomstige kleur worden vervaardigd. Men kan geen bespanning met een weefsel of dergelijke toepassen omdat dit door de verdiepingen van de greepuitsparing en de ventilatiespleten niet wordt toegelaten.

De schuif hem els worden bij schuifdakuitvoeringen inclusief de zogenaamde schuifhefdaken toegepast en dekken bij gesloten dak de binnenzijde van het deksel af. De schuifhemels worden zowel gebruikt bij uit 20 plaatmetaal vervaardigde deksels als ook bij uit glas bestaande deksels. Zij dienen om bij geopend deksel, respectievelijk bij glazen deksels ook bij gesloten deksel, de lichtinval te dempen en de ventilatie te regelen. Aangezien de schuifhemel zich in het zichtbare gebied van het inwendige van de auto bevindt, dient de schuifhemel wat betreft de aard van het oppervlak daarvan, ten minste echter wat betreft de kleur daarvan te worden aangepast aan de overige hemel van het voertuig.

25 De uitvinding stelt zich ten doel een schuifhemel te verschaffen, die in gesloten toestand een voldoende ventilatie van het inwendige van het voertuig mogelijk maakt en zonder rekening te houden met de daartoe vereiste ventilatie-openingen aan de aard van het oppervlak van de overige voertuighemel kan worden aangepast.

Het gestelde probleem wordt uitgaande van de bovenbeschreven inrichting opgelost door de constructie 30 volgens de uitvinding die daartoe wordt gekenmerkt, doordat in het gebied van de voorkant van de schuifhemel een ventilatielijst losneembaar is bevestigd, in welke lijst de greepuitsparing is aangebracht, waarbij de ventilatielijst door grendelverbindingen of klemmen aan de schuifhemel is bevestigd en langs de voorkant van de schuifhemel een langwerpige uitsparing aanwezig is, waarin de wat de afmetingen daarvan betreft een daaraan aangepast ventilatielijst is ondergebracht; dat de ventilatielijst aan de voorste en aan de 35 achterste rand daarvan voorzien is van een gleuf, waarin de bijbehorende randen van de uitsparing grijpen; en dat in het midden van de ventilatielijst de greepuitsparing aanwezig is en ter weerszijden van de greepuitsparing ventilatie-openingen zijn aangebracht.

Opgemerkt wordt, dat op zich uit het Japanse gebruiksmodel JP-Y2-61-40590 een schuifhemel of zonnescherm bekend is dat in het voorste deel niet met één ventilatielijst is uitgerust maar met twee 40 openingen met groot oppervlak, waarin jalousie-achtige ventilatieroosters, met overeenkomstig groot oppervlak zijn aangebracht. Deze ventilatieroosters zijn niet uitgerust met een greepuitsparing. In plaats daarvan bevindt zich bij het midden van de voorrand van de schuifhemel een knop als aanvatmiddel voor het verschuiven van de hemel. Deze knop moet noodzakelijkerwijs buiten de beide ventilatieroosters zijn aangebracht omdat het aanbrengen daarvan in één van de twee roosters tot excentrische belasting en 45 scheeftrekken tijdens het schuiven zou leiden. Anderzijds is het ook niet goed mogelijk elk van de roosters met een handgreep uit te rusten omdat dan de schuifhemel met twee handen moet worden bediend. De bestuurder van het motorvoertuig zou dan voor het bedienen van de schuifhemel hetzij het voertuig stilzetten, hetzij tijdens het rijden het stuur moeten loslaten. Beide situaties zijn ongewenst.

Bij de volgens de uitvinding uitgevoerde schuifhemel zijn de ventilatielijst en de schuifhemel overigens 50 eerst gescheiden delen, zodat de plaat- of gestelvormige schuifhemel bijvoorbeeld door overtrekken met een met de overige voertuighemel overeenkomende van de dezelfde kleur zijnde kunststoffolie of door bevlokken met kunststofvlokken aan de aard van het oppervlak van de hemel kan worden aangepast zonder dat daarbij rekening behoeft te worden gehouden met de ventilatie-openingen of de greepuitsparing. De plaat of het gestel van de schuifhemel kan in een neutrale kleur worden vervaardigd en of met weefsels of 55 folies met een verschillende kleur worden overtrokken of in verschillende kleuren elektrostatisch worden bevlokt. De ventilatielijst daarentegen kan in verschillende kleuren worden vervaardigd, hetgeen in zoverre minder moeilijkheden met zich mede brengt aangezien deze lijst een aanmerkelijk kleiner onderdeel is dan 192330 2 de totale schuifhemel. Hierdoor worden de vervaardiging en opslag aanmerkelijk vereenvoudigd en goedkoper gemaakt hetgeen ten opzichte van de stand van de techniek een zeer essentieel voordeel is omdat het hier gaat om massa-artikelen.

Het aanbrengen van de ventilatielijst kan zodanig plaatsvinden, dat de ventilatielijst eerst met de ene 5 rand daarvan op de bijbehorende rand van de uitsparing wordt geschoven, waarop de gleuf van de andere rand op de bijbehorende kant van de uitsparing wordt vergrendeld.

Om een eventuele verzwakking van de schuifhemel door de daarin aangebracht uitsparing tegen te gaan kan het van voordeel zijn wanneer de langgerekte uitsparing in een aantal punten door, de voorste kant daarvan met de achterste kant daarvan verbindende ribben is onderbroken, welke in geschikte, zich in de 10 bovenzijde van de ventilatielijst bevindende kanalen grijpen.

Bij een andere uitvoeringsvorm daarentegen is de ventilatielijst in wezen over de gehele lengte daarvan doorgaand als een schaalachtige greepuitsparing uitgevoerd, waarin zich ventilatieopeningen bevinden. Bij deze uitvoeringsvorm is geen speciaal gevormde greepuitsparing in het midden van de ventilatielijst aanwezig, waardoor de ventilatielijst praktisch over de totale lengte daarvan als handgreep voor het 15 verschuiven van de schuifhemel kan worden gebruikt.

Bij een verdere uitvoeringsvorm is de greepuitsparing als een afzonderlijk onderdeel uitgevoerd en in een bijbehorende uitsparing van de ventilatielijst ingeklemd.

Om een voldoende ventilatiefunctie van de ventilatielijst te waarborgen is het van voordeel wanneer de met de onderzijde van de schuifhemel ongeveer in één vlak gelegen onderzijde van de ventilatielijst als 20 plaat is uitgevoerd, waarin zich gedeelde boringen als ventilatieopeningen bevinden.

Een verdere doelmatige mogelijkheid voor het aanbrengen van ventilatieopeningen bestaat daarin, dat de ventilatieopeningen zich in ten minste een langswand van de doorgaand als schaalachtige greepuitsparing uitgevoerde ventilatielijst bevinden en als verdeelde boringen zijn uitgevoerd. Wanneer hierbij de achterste langswand van de ventilatielijst voor het aanbrengen van de boringen wordt gebruikt, dan zijn 25 deze boringen voor de inzittenden van het voertuig in sterke mate onzichtbaar, waardoor de ventilatielijst aan de beschouwer het voorkomen biedt van een element met een glad oppervlak.

De uitvinding zal onderstaand nader worden toegelicht onder verwijzing naar de tekening. Daarbij toont: figuur 1 een afgebroken langsdoorsnede door de voorste gestelsituatie van een schuifdak bij gesloten 30 glazen deksel en gesloten schuifhemel; figuur 2 een schuifhemel in perspectivisch aanzicht beschouwd 30 vanaf de onderzijde; figuur 3 tot 5 dwarsdoorsneden van verschillend uitgevoerde ventilatielijsten overeenkomstig de snijlijn lil-lll van figuur 2 en figuur 6 een verdere uitvoeringsvorm van de schuifhemel in perspectivische afbeelding beschouwd vanaf 35 de bovenzijde.

Uit figuur 1 blijkt het voorste gebied van een vast voertuigdak 1 waarin zich een door een voor licht doorlaatbaar deksel 2 af te sluiten dakuitsnijding bevindt. Aan een, de dakuitsnijding begrenzende afkanting 3 van het voertuigdak 1 is een versterkingsgestel 4 aangesloten, waaraan weer een schuifdakgestel 5 is 40 bevestigd. Het schuifdakgestel 5 ondersteunt een geleidingsrail 6, welke met een geschikte vormgeving ook bij de niet weergegeven laterale delen van het schuifdakgestel 5 aanwezig is. De laterale geleidingsrails leiden het deksel 2 op een bekende wijze over met het deksel verbonden en in de geleidingsrails grijpende geleidingsschoenen. Bovendien worden over de geleidingsrails (niet weergegeven) bedieningselementen voor het deksel 2 geleid.

45 De geleidingsrail 6 bezit ook in de beide laterale gebieden daarvan een geleidingskanaal 7 voor de zijkanten 8 (figuur 2) van de onafhankelijk ten opzichte van het deksel 2 te verschuiven schuifhemel 9.

In het gebied van de voorste kant van de schuifhemel 9 bevindt zich een uitsparing 10 voor het opnemen van een in figuur 1 niet afgebeelde ventilatielijst 11. Bij het afgebeelde voorbeeld overeenkomende met de figuren 1 en 2 bestaat de schuifhemel 9 in wezen uit een gesloten kunststofplaat.

50 De in de figuren 2 en 3 afgebeelde ventilatielijst 11 is, zoals ook in alle andere uitvoeringsvoorbeelden, als een uit kunststof bestaand spuitgietonderdeel uitgevoerd. In het midden daarvan bevindt zich een ingevomnde greepuitsparing 12, terwijl in de beide gebieden daarvan ter weerszijden van de greepuitsparing 12 spieetvormige ventilatie-openingen 13 zijn aangebracht, welke worden gevormd door S-vormige ribben 14 (figuur 3). Terwijl de beide voorste spieetvormige ventilatie-openingen 13 aan beide zijden door 55 S-vormige ribben worden begrensd, worden de beide achterste spieetvormige ventilatie-openingen 13 door steeds een S-vormige ribbe 14 en de achterste rand 15 van de ventilatielijst 11 begrensd.

Bij de in figuur 4 afgebeelde uitvoeringsvorm van de ventilatielijst 11 is de onderzijde daarvan als plaat

Claims (6)

1. Schuifhemel voor een schuifdak voor een auto, waarvan het stijve, meer in het bijzonder voor licht doorlaatbare deksel in de sluitstand daarvan een dakuitsnijding afsluit en verschuifbaar aan laterale, aan het vast dakdeel aangebrachte geleidingsrails wordt geleid, waaraan ook geleidingskanalen voor de zijkanten van de onafhankelijk van het stijve deksel te verschuiven en van ventilatie-openingen voorziene schuifhemel aanwezig zijn, welke plaat- of gestelvormig stijf is uitgevoerd en in het gebied van de voorkant daarvan is 40 voorzien van een greepuitsparing, met het kenmerk, dat in het gebied van de voorkant van de schuifhemel (9) een ventilatielijst (11) losneembaar is bevestigd, waarin de greepuitsparing (12, 12') is aangebracht, waarbij de ventilatielijst (11) door grendelverbindingen of klemmen aan de schuifhemel (9) is bevestigd en langs de voorkant van de schuifhemel (9) een langgerekte uitsparing (10) aanwezig is, waarin de wat de afmetingen daarvan betreft een daaraan aangepaste ventilatielijst (11) is ondergebracht; dat de ventilatielijst 45 (11) aan de voorste en de achterste rand (18, 15) daarvan is voorzien van een gleuf (20, 19), waarin de bijbehorende randen van de uitsparing (10) grijpen en dat in het midden van de ventilatielijst (11) de greepuitsparing (12, 12') aanwezig is en ter weerszijden van de greepuitsparing ventilatie-openingen (13, 13. zijn aangebracht.

2. Schuifhemel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de langgerekte uitsparing (10') in een aantal 50 punten door, de voorste kant daarvan met de achterste kant daarvan verbindende ribben (25) is onderbroken, welke in geschikte, in de bovenzijde van de ventilatielijst aanwezige kanalen (26) grijpen.

3. Schuifhemel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de ventilatielijst (11) in wezen over de gehele lengte daarvan doorgaand als schaalachtige greepuitsparingen is uitgevoerd, waarin zich ventilatieopeningen (13') bevinden (figuur 5).

3 192330 16 uitgevoerd, waarin zich als verdeelde boringen aanwezige ventilatie-openingen 13' bevinden. Bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens figuur 5 is de venti laf iel ijst 11 doorgaande als een schaalachtige greepuitsparing uitgevoerd en bezit de lijst in de achterste langswand 17 daarvan weer als verdeelde boringen uitgevoerde ventilatie-openingen 13'.

4. Schuifhemel volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de greepuitsparing (12') als een afzonderlijk onderdeel is uitgevoerd en in een bijbehorende uitsparing (27) van de ventilatielijst (11) is ingeklemd. 192330 4

5. Schuifhemel volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de met de onderzijde van de schuifhemel (9) ongeveer in een vlak gelegen onderzijde van de ventilatielijst (11) als een plaat (16) is uitgevoerd, waarin zich verdeelde boringen als ventilatie-openingen (13') bevinden.

5 De in de figuren 3-5 afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden van de ventilatielijst 11 zijn in verschillende opzichten met elkaar overeenkomend uitgevoerd. Zo bezitten de ventilatielijsten 11 aan de achterste randen 15 daarvan en aan de voorste randen 18 daarvan een gleuf 19 respectievelijk 20, waarin steeds de bijbehorende rand van de uitsparing 10 in de schuifhemel 9 grijpt, waardoor de ventilatielijst 11 op een zekere wijze tegen de schuifhemel 9 wordt vastgehouden. De achterste rand 15 is voor een grendel-10 verbinding met de bijbehorende rand van de uitsparing voorzien van schuine vlakken 21 en 22. De bevestiging van de op deze wijze uitgevoerde ventilatielijst 11 aan de schuifhemel 9 vindt van onderaf zodanig plaats, dat eerst de gleuf 20 op de bijbehorende uitsparingsrand van de schuifhemel 9 wordt geschoven, waarop de ventilatielijst 11 naar boven wordt gezwaaid totdat het schuine vlak 21 tegen de andere uitsparingsrand komt. Aangezien de randen 15 en 18 voldoende elastisch kunnen worden vervormd, 15 vindt bij het uitoefenen van een matige kracht een vergrendelen van de gleuf 19 met de bijbehorende uitsparingsrand plaats. Het schuiné vlak 22 vergemakkelijkt omgekeerd het ontgrendelproces wanneer de ventilatielijst 11 moet worden verwijderd. Een verdere overeenkomst tussen de drie uitvoeringsvoorbeelden is daarin gelegen, dat de onderzijden van de ventilatielijsten 11 in één vlak zijn gelegen met de onderzijde van de schuifhemel 9, zodat de 20 ventilatielijsten niet op een storende wijze naar beneden uitsteken. Verder bezitten de ventilatielijsten 11 steeds een rondgaande flensrand 23, waarop een verdiept gelegen rondgaande rand 24 van de uitsparing 10 rust. Bij het in figuur 6 afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld is een aan de bovenzijde daarvan van ribben voorziene, gestelachtige schuifhemel 9' aanwezig, waarvan de voorste voor het opnemen van de ventilatie-25 lijst 11 bestemde uitsparing 10' is onderbroken door een aantal van de ter verstijving dienende ribben 25. De ribben 25 komen overeen met in de bovenzijde van de ventilatielijst 11 aanwezige kanalen 26, die bij een in de uitsparing 10' ondergebrachte ventilatielijst 11 de ribben 25 opnemen. Door het aanbrengen van de kanalen 26 worden de spieetvormige ventilatie-openingen 13 een aantal malen onderbroken. De greepuitsparing 12' is in dit geval een afzonderlijk onderdeel, dat voor het inklemmen in een uitsparing 27 30 van de ventilatielijst 11 bestemd is.

6. Schuifhemel volgens één der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat zich de ventilatie-openingen (13') in 5 ten minste een langswand (17) van de doorgaand als schaalachtige grijpuitsparing uitgevoerde ventilatielijst bevinden en als verdeelde boringen zijn uitgevoerd. Hierbij 4 bladen tekening