NL1014351C2 - Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop. - Google Patents

Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop. Download PDF

Info

Publication number
NL1014351C2
NL1014351C2 NL1014351A NL1014351A NL1014351C2 NL 1014351 C2 NL1014351 C2 NL 1014351C2 NL 1014351 A NL1014351 A NL 1014351A NL 1014351 A NL1014351 A NL 1014351A NL 1014351 C2 NL1014351 C2 NL 1014351C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
receiving material
support plate
channels
holes
channel
Prior art date
Application number
NL1014351A
Other languages
English (en)
Inventor
Marius Petrus Josef Joh Ponten
Hendrik Johannes Joseph Soest
Andreas Cornelis
Marco Herman Laurens H Kusters
Original Assignee
Ocu Technologies B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ocu Technologies B V filed Critical Ocu Technologies B V
Priority to NL1014351A priority Critical patent/NL1014351C2/nl
Priority to DE60130819T priority patent/DE60130819T2/de
Priority to EP01200326A priority patent/EP1123809B1/en
Priority to JP2001028661A priority patent/JP4986329B2/ja
Priority to US09/779,740 priority patent/US6739775B2/en
Application granted granted Critical
Publication of NL1014351C2 publication Critical patent/NL1014351C2/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J11/00Devices or arrangements  of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, for supporting or handling copy material in sheet or web form
    • B41J11/02Platens
    • B41J11/06Flat page-size platens or smaller flat platens having a greater size than line-size platens
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J11/00Devices or arrangements  of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, for supporting or handling copy material in sheet or web form
    • B41J11/0085Using suction for maintaining printing material flat
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B41PRINTING; LINING MACHINES; TYPEWRITERS; STAMPS
    • B41JTYPEWRITERS; SELECTIVE PRINTING MECHANISMS, i.e. MECHANISMS PRINTING OTHERWISE THAN FROM A FORME; CORRECTION OF TYPOGRAPHICAL ERRORS
    • B41J13/00Devices or arrangements of selective printing mechanisms, e.g. ink-jet printers or thermal printers, specially adapted for supporting or handling copy material in short lengths, e.g. sheets
    • B41J13/10Sheet holders, retainers, movable guides, or stationary guides
    • B41J13/14Aprons or guides for the printing section

Description

Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop 5
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het aanbrengen van een inktbeeld op een in een voortbewegingsrichting voortbeweegbaar ontvangstmateriaal, omvattende een inktaanbrengmechanisme voor het aanbrengen van een inktbeeld op een strook ontvangstmateriaal die zich uitstrekt in een richting dwars op de 10 voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal en draagmiddelen om die strook in een voorafbepaalde positie ten opzichte van het inktaanbrengmechanisme te houden, welke draagmiddelen een draagplaat voor het dragen van die strook omvatten die kanalen heeft die zich uitstrekken in een richting parallel aan de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal.
15 Een dergelijke inrichting is bekend uit het Engelse octrooischrift 22 90 753. In de daarin beschreven inrichting zijn de kanalen in de draagplaat gevormd door ribben die op de draagplaat zijn aangebracht, waarbij bubbels die in het ontvangstmateriaal zijn gevormd door opname van vochtbevattende bestanddelen van de inkt door zwaartekracht kunnen wegzakken in de gevormde kanalen om aldus contact tussen het 20 ontvangstmateriaal en een op zeer korte afstand daarboven gelegen, door inktkoppen gevormd inktaanbrengmechanisme te vermijden.
Een nadeel van deze bekende inrichting is dat bobbels die in het ontvangstmateriaal zijn gevormd op plaatsen waar het ontvangstmateriaal op de ribben ligt nauwelijks in de kanalen kunnen wegzakken, met als gevaar dat het ontvangstmateriaal aldaar toch nog 25 in contact kan komen met de inktkoppen waardoor een ongewenste vervuiling van ontvangstmateriaal en inktkoppen zou kunnen optreden.
De uitvinding stelt zich tot voornaamste doel een inrichting volgens de aanhef te verschaffen die dit nadeel niet heeft.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de draagplaat is voorzien van gaten 30 en doordat luchtverplaatsingsmiddelen aanwezig zijn die via deze gaten lucht wegzuigen uit de ruimte tussen de draagplaat en een op de draagplaat liggende strook ontvangstmateriaal.
Hierdoor wordt bereikt dat het ontvangstmateriaal met een relatief grote kracht tegen de draagplaat wordt getrokken zodat met een grote mate van zekerheid gerealiseerd wordt 35 dat delen van het ontvangstmateriaal, met name in de richting van het 2 inktaanbrengmechanisme uitstekende bobbels, buiten contact blijven met het inktaanbrengmechanisme.
Tevens wordt bereikt dat geen aandrukmiddelen nodig zijn om het ontvangstmateriaal in de verdiepte delen van de draagplaat te drukken (zoals bekend uit de Europese octrooi 5 0 699 537 die ook een inrichting volgens de aanhef betreft), welke aandrukmiddelen de voortbeweging van ontvangstmateriaal zouden kunnen hinderen en niet werkzaam kunnen zijn ter plaatse van het inktaanbrengmechanisme.
Bij voorkeur zijn de gaten aangebracht in de de kanalen vormende ribben op de draagplaat en monden uit in het topvlak van elke ribbe.
10 Hierdoor wordt bereikt dat bij gebruik van ontvangstmateriaal dat niet gevoelig is voor de vorming van bobbels of andersoortige vormveranderingen, vlak tegen de ribben van de draagplaat wordt getrokken zonder dat zich tussen de ribben uitstrekkende materiaaldelen noemenswaard in de kanalen wordt getrokken en het ontvangstmateriaal dus nagenoeg vlak blijft liggen tijdens het aanbrengen van een 15 inktbeeld. Tevens wordt bereikt dat bij gebruik van ontvangstmateriaal dat wel gevoelig is voor vormveranderingen zoals bobbels en plooien, dat materiaal goed tegen de ribben wordt gezogen en door leklucht tussen gaten en ontvangstmateriaal ook een onderdruk in de kanalen tussen de ribben ontstaat die bobbels en plooien in de kanalen trekt om ze weg te houden van het inktaanbrengmechanisme.
20 Verder heeft bij voorkeur elk kanaal een breedte die ligt tussen 15 en 20 mm. Bij een breedte van de kanalen kleiner dan 12 mm is een onvoldoende werking vastgesteld omdat de draagplaat zich dan als een vrijwel volledig vlakke plaat gedraagt waarbij in de richting aan het inktaanbrengmechanisme uitstekende bobbels nauwelijks in de kanalen worden getrokken. Bij een breedte van de kanalen groter dan 20 mm zal ook 25 ontvangstmateriaal dat geen last heeft van vormverandering onnodig deformeren vanwege doorhangen in de brede kanalen.
Door de kanalen een vorm te geven met kanaalwanden die een scherpe hoek insluiten met het topvlak van de draagplaat wordt bereikt dat zijranden van een over de draagplaat gevoerde baan ontvangstmateriaal bij scheefloop en uitzetting van de baan 30 in dwarsrichting gemakkelijk over de draagplaat kunnen glijden zonder te blijven haken of op te krullen.
Door de gaten in draagplaat, gezien in de voortbewegingsrichting van ontvangstmateriaal, overwegend in een stroomopwaarts gelegen randgedeelte te situeren wordt bereikt dat bij uitsluitende bedekking van die zone door een voorlopende 35 deel van een baan ontvangstmateriaal, een voldoende aanzuiging wordt verkregen % t 3 doordat leklucht in de rest van de draagplaat in hoofdzaak afwezig blijft.
Volgens een ander aspect van de uitvinding strekken de gaten zich in randzones van de draagplaat waar zijranden van te verwerken ontvangstmateriaal in contact met de draagplaat kunnen komen, en gezien in de voortbewegingsrichting van het 5 ontvangstmateriaal, over de gehele lengte van de draagplaat uit.
Hierdoor wordt bereikt dat de zijranden van ontvangstmateriaal die extra gevoelig zijn voor plooivorming vlak worden gehouden zodat in dwarsrichting heen en weer bewegende inktkoppen niet tegen deze zijranden kunnen stoten.
Andere kenmerken en voordelen van de uitvinding zullen hierna worden toegelicht 10 aan de hand van bijgaande tekeningen waarin:
Fig. 1 een inrichting volgens de uitvinding in perspectief weergeeft,
Fig. 2 een bovenaanzicht is van de in Fig. 1 weergegeven inrichting,
Fig. 3 een detail is van de in Fign. 1 en 2 weergegeven inrichting,
Fig. 4 het gedrag van ontvangstmateriaal in de getoonde inrichting volgens de uitvinding 15 toont, en
Fig. 5 het gedrag van een zijrand van ontvangstmateriaal in de getoonde inrichting volgens de uitvinding toont.
De in Fig. 1 weergegeven inrichting omvat een transportrollenstelsel 1 die transportknepen 2 in een toevoerbaan vormt, voor toevoer van ontvangstmateriaal 3 dat 20 afkomstig is van een aantal niet-weergegeven voorraadrollen. Rollenstelsel 1 is gevormd door een aandrijfbare rol met een diameter van ca. 80 mm en een aantal aandrukrollen van zacht rubber met een diameter van ca. 14 mm voor het realiseren van een slipvrij intermitterend transport van het ontvangstmateriaal 3 door de op een lijn liggende transportknepen 2.
25 Ontvangstmateriaal 3 kan verschillende breedten hebben, waarvan de meest gangbare in Fig. 1 zijn weergegeven, en wordt centraal toegevoerd zodat de zijranden 4 van het ontvangstmateriaal 3 de in Fig. 1 weergegeven posities kunnen innemen. Zijranden 4’ liggen op een afstand van ongeveer 600 mm van elkaar (bijvoorbeeld voor toevoer van de formaten A1 in langsrichting en A2 in dwarsrichting en voor toevoer van 24” breed 30 ontvangstmateriaal) en de zijranden 4” liggen op een afstand van ongeveer 900 mm van elkaar (bijvoorbeeld voor toevoer van de formaten A1 in dwarsrichting en A0 in langsrichting en voor toevoer van 36” breed ontvangstmateriaal).
De toevoerbaan waarin de transportknepen 2 liggen wordt gevormd door een geleideplaat 5 waarover het ontvangstmateriaal beweegt.
35 Op deze geleideplaat 5 sluit in de transportrichting een draagplaat 6 aan die een k 4 draagvlak vormt voor een daarop gevoerd, te bedrukken deel van het ontvangstmateriaal 3.
Het bedrukken van een op de draagplaat 6 liggend deel van het ontvangstmateriaal 3 gebeurt door inkjet printkoppen, waarvan twee printkoppen 7 en 8 zijn weergegeven in 5 Fig. 1 De printkoppen zijn opgenomen in een wagen 9 die is voorzien van geleidegaten 10 waarvan de wagen 9 over niet-weergegeven geleidestangen heen en weer beweegbaar is over de draagplaat 6. In totaal zijn bijvoorbeeld tien printkoppen in de wagen 9 plaatsbaar, welke printkoppen elk een van acht op elkaar aansluitende stroken 12 kunnen bedrukken van een op de draagplaat 6 liggend deel van het 10 ontvangstmateriaal 3. Door het ontvangstmateriaal 3 tussen twee heen en weer bewegingen van de wagen 9 over een korte afstand die correspondeert met de breedten van de stroken 12 vooruit te schuiven kan met de printkoppen, die elk een andere kleur inkt bevatten, op bekende wijze een meerkleuren inktbeeld op het ontvangstmateriaal 3 aangebracht worden. Elk van de stroken 12 heeft bijvoorbeeld een 15 breedte van ca. 8 mm resulterend in een totale afstand van 8x8 mm = 64 mm waarover het ontvangstmateriaal in vlakke toestand onder de printkoppen dient te liggen.
Na bedrukking wordt het bedrukte gedeelte van het ontvangstmateriaal 3 op een afvoerplaat 13 geleid die in de transportriehting aansluit op de draagplaat 6, waarna een 20 bedrukte vel van het ontvangstmateriaal 3 wordt afgesneden door een niet weergegeven snijinrichting die stroomafwaarts van de afvoerplaat 13 is opgesteld, waarna het bedrukte vel uit de inrichting wordt gevoerd.
Om de baan ontvangstmateriaal 3, waarvan een bedrukt vel is afgesneden, weer vanaf de nu voorlopende rand te kunnen bedrukken trekt het transportrollenstelsel 1 het 25 ontvangstmateriaal 3 terug tot op de draagplaat 6.
Bij volgende bedrukking van ontvangstmateriaal 3 met een andere breedte wordt het nog in de toevoerbaan liggende ontvangstmateriaal nog verder teruggetrokken tot vóór het transportrollenstelsel 1, bijvoorbeeld door ontvangstmateriaal weer op zijn voorraadrol te wikkelen, en wordt ontvangstmateriaal met een andere breedte vanaf een 30 andere voorraadrol afgewikkeld.
De hiervoor gegeven beschrijving van de algemene opzet van een inrichting waarin de hierna te beschrijven uitvinding kan worden toegepast, wordt voldoende geacht om de omgeving waarin de maatregelen volgens de uitvinding toepasbaar zijn te kunnen begrijpen.
35 Zoals al globaal is weergegeven in Fig. 1 en meer in detail in Fign. 2 en 3 heeft de 5 draagplaat 6 een geprofileerde vorm bestaande uit V-vormige ribben 15 die zich evenwijdig aan de voortbewegingsrichting van ontvangstmateriaal 3 over de draagplaat 6 uitstrekken. De onderlinge afstand tussen de ribben bedraagt 18 mm.
Elke rib 15 is gevormd door een bovenvlak 16 ter breedte van ongeveer 5 mm. welke 5 bovenvlakken 16 in een vlak liggen dat zich uitstrekt op een korte afstand van bijvoorbeeld 1,2 mm onder de onderkant van de printwagen 9.
De zijwanden 17 en 18 van de ribben 15 vormen een hoek van 170° met het bovenvlak 16 van de ribben 15. Aldus ontstaan tussen de ribben 15 en kanalen 19 met een diepte van ongeveer 1,0 mm. Deze kanalen 19 dienen ervoor om een op de draagplaat 6 10 liggend ontvangstmateriaal 3 dat met name door vochtopname tijdens het printen met waterige inkt plaatselijk opbolt niet in contact te laten komen met een over het ontvangstmateriaal 3 heen en weer bewegende printwagen 9. Ontstane bobbels die boven kanalen 19 liggen kunnen daarin namelijk wegzakken.
Om er voor te zorgen dat ook bobbels die recht boven het bovenvlak 16 van een rib 15 15 liggen en naar boven uitsteken niet in contact kunnen komen met de printwagen 9 dient het ontvangstmateriaal 3 niet noemenswaard boven het bovenvlak 16 uit te steken. Volgens de uitvinding wordt dit bereikt door vanaf het bovenvlak 16 van elke rib 15 gaten 20 en 21 in de draagplaat 6 aan te brengen die onder de draagplaat 6 zijn aangesloten op een luchtkamer waarin met behulp van een ventilator een onderdruk 20 van bijvoorbeeld 200-300 Pascal in stand wordt gehouden.
De gaten 20 en 21 zijn aangebracht aan de stroomopwaarts gelegen kant van elke rib 15, zodanig dat ontvangstmateriaal dat met zijn voorlopende rand alleen de meest stroomopwaarts gelegen strook 12 bedekt tevens de gaten 20 en 21 afdekt. Hierdoor wordt bereikt dat een relatief grote onderdruk op de voorlopende rand van het 25 toegevoerde ontvangstmateriaal 3 werkt om deze rand vlak tegen de draagplaat 6 te zuigen, hetgeen van belang is om een door vochtinwerking gegolfde voorrand van het ontvangstmateriaal vlak te trekken. Bij aanwezigheid van aanzuigopeningen over de gehele lengte van elke rib zou door leklucht de werkzame aanzuigkracht op de voorlopende rand sterk verminderen.
30 Zoals goed weergegeven in Fig. 3 is in het bovenvlak 16 van de ribben 15 buiten de zones van de draagplaat 6 waar zich zijranden 4’ en 4“ van toegevoerd ontvangstmateriaal 3 bevinden een ondiepe groef 22 gevormd die zich uitstrekt van gat 21 tot aan de stroomafwaarts gelegen rand van de betreffende rib 15.
Bij aanwezigheid van onderdruk in gat 21 ontstaat, bij afdekking van groef 22 door 35 ontvangstmateriaal 3, door aanzuiging van lucht ook een onderdruk in groeven 22, 6 welke onderdruk ervoor zorgt dat ontvangstmateriaal met een dermate grote kracht tegen bovenvlakken 16 wordt getrokken dat het ontvangstmateriaal daarmee in contact komt onder wegtrekking van eventueel aanwezig bobbels in het ontvangstmateriaal ter plaatse. Dit contact is echter niet zo innig dat er nog lucht uit kanalen 19 kan worden 5 weggezogen via de minuscule doorgangen die nog tussen het bovenvlak 16 en het ontvangstmateriaal 3 aanwezig blijft, zeker bij niet geheel vlak ontvangstmateriaal.
Aldus wordt ook een onderdruk gevormd in de kanalen 19 die ter plaatse het ontvangstmateriaal omlaag trekt om te voorkomen dat met name omhoog gerichte bobbels in het ontvangstmateriaal in contact kunnen komen met de printwagen 9.
10 In Fig. 2 en 4 is weergegeven hoe het ontvangstmateriaal enigszins in de kanalen 19 wordt getrokken. Aan de stroomafwaarts gelegen kant van de draagplaat 6 eindigen de gevormde plooiingen 25 voorbij de draagplaat 6 op de vlakke afvoerplaat 13. Door contact tussen ontvangstmateriaal 3 en afvoerplaat 13 stroomafwaarts van deze plooiingen 25 ontstaat een luchtafdichting die voorkomt dat door leklucht ter plaatse de 15 onderdruk onder het ontvangstmateriaal te veel wordt aangetast.
Hierna zal een ander aspect van de uitvinding beschreven worden.
Door verschillende oorzaken zijn de zijranden van toegevoerd ontvangstmateriaal extra gevoelig voor vormveranderingen. Deze uiten zich met name in de vorming van plooien die zich dwars op de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal vanaf de 20 zijkanten tot op enige afstand van de zijkanten uitstrekken.
Deze plooien kunnen zijn ontstaan door vochtopname in een vochtige omgeving. Vooral bij opgerold materiaal zullen vooral de zijkanten vocht opnemen en aldaar onregelmatig uitzetten en golven. Echter ook vochtopname tijdens het printen met waterige inkten speelt een belangrijke rol bij de vorming van zijkantplooien. Om deze plooien en golven 25 te beheersen is volgens de uitvinding de aanzuiging van ontvangstmateriaal in gebieden waar zijranden 4’ en4” van ontvangstmateriaal over de draagplaat 6 kunnen bewegen krachtiger uitgevoerd dan in andere gebieden van de draagplaat 6.
In de hier beschreven uitvoeringsvorm zijn daartoe in de buitenste vier ribben, waar zijranden 4” zich bevinden en in drie op een afstand van drie ribben daarbinnen gelegen 30 ribben 15’, waar zijranden 4’ zich bevinden, uitgevoerd zoals weergegeven in Fig. 3. In de betreffende ribben zijn geen gaten 20 en 21 en groef 22 in de bovenzijde 16 gevormd. Wel zijn in de schuine wanden 26 van elke betreffende rib die het meest aan de binnenkant liggen, gaten 27 gevormd die regelmatig verdeeld over de gehele lengte van die wand 26 liggen en zijn aangesloten op een onderdrukkamer onder draagplaat 6. 35 De ligging van deze gaten 27 waarborgt het goed naar beneden trekken van de 7 zijranden van ontvangstmateriaal in het kanaal waar die zijrand ligt over de gehele lengte van het kanaal. Bij situering van aanzuigopeningen in de bodem van het betreffende kanaal of in de tegenover wand 26 liggende wand 28 zou bij ligging van de zijrand van ontvangstmateriaal tussen de aanzuigopeningen en de buitenste rib 5 waarover het ontvangstmateriaal ligt geen goede aanzuiging van ontvangstmateriaal tussen die buitenste rib en de materiaalrand plaatsvinden.
Tussen de wanden 26 en 28 van de kanalen waarin gaten 27 liggen zijn schotten 29 en 30 geplaatst die het betreffende kanaal gezien in de lengterichting daarvan, in drie ongeveer gelijke stukken verdelen.
10 De schotten 29 en 30 strekken zich uit in een richting dwars op de voortbewegingsrichting van ontvangstmateriaal 3 over de draagplaat 6 en hebben een hoogte die ongeveer de helft is van de kanaalhoogte.
De schotten 29 en 30 vormen steunpunten voor een door gaten 27 in het kanaal gezogen ontvangstmateriaal en voorkomen daarmee dat een hinderlijk fluitend geluid 15 ontstaat die een gevolg zou zijn van vibratie van de tegen vlak 26 aangezogen ontvangstmateriaal die ontstaat door luchtstroming tussen ontvangstmateriaal en kanaalwand in de richting van gaten 27. Door schotten 29 en 30 wordt een dergeiijke vibratie effectief onderdrukt.
Door het aanzuigen van de zijranden van ontvangstmateriaal 3 tegen de 20 draagplaat 6 worden eventuele plooien van het ontvangstmateriaal 3 ter plaatse geëlimineerd. De kans bestaat echter dat daardoor plooien ontstaan aan de zijkanten van ontvangstmateriaal 3 die stroomopwaarts en stroomafwaarts van de draagplaat 6 liggen. Om te verhinderen dat deze plooien omhoog gericht zijn en daardoor in contact kunnen komen met respectievelijk de stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen 25 zijkanten van de printwagen 9 zijn in Fig. 3 en Fig. 4 weergegeven, goten 31 gevormd in de geleideplat 5, die zich in dwarsrichting uitstrekken over het bereik van de kanalen die zijn ingericht voor aanzuigen van de zijranden van over draagplaat 6 gevoerd ontvangstmateriaal 3.
Soortgelijke goten zijn gevormd in de afvoerplaat 13 die stroomafwaarts van draagplaat 30 6 ligt.
Goten 31 zijn via verbindingskanalen 32 verbonden met de kanalen die zijn ingericht voor zijrandaanzuiging van ontvangstmateriaal 3. Aldus vindt luchtafzuiging plaats uit de goten 31 om te bewerkstelligen dat een eventueel ter plaatse gevormde dwarsplooi in het ontvangstmateriaal omlaag wordt getrokken om zo interactie met de printwagen 9 te 35 vermijden.

Claims (10)

1. Inrichting voor het aanbrengen van een inktbeeld op een in een voortbewegingsrichting voortbeweegbaar ontvangstmateriaal (3), omvattende een 5 inktaanbrengmechanisme (7, 8, 9) voor het aanbrengen van een inktbeeld op een strook ontvangstmateriaal (3) die zich uitstrekt in een richting dwars op de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal (3) en draagmiddelen (6) om die strook in een vooraf be paalde positie ten opzichte van het inktaanbrengmechanisme (7, 8, 9) te houden, welke draagmiddelen een draagplaat (6) voor het dragen van die strook 10 omvatten die kanalen (19) heeft die zich uitstrekken in een richting parallel aan de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal (3), met het kenmerk, dat de draagplaat (6) is voorzien van gaten (20, 21,37) en dat luchtverplaatsingsmiddelen aanwezig zijn die via deze gaten (20, 21) lucht wegzuigen uit de ruimte tussen de draagplaat (6) en een op de draagplaat (6) liggende strook ontvangstmateriaal (3).
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk kanaal (19) een breedte heeft die ligt tussen 15 en 20 mm.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de kanalen (19) kanaalwanden (17, 18) hebben die een scherpe hoek insluiten met het vlak waarin zich het topvlak (16) van de draagplaat (6) uitstrekt.
4. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gaten (20, 21), gezien in de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal (3), overwegend in een stroomopwaarts gelegen randgedeelte zijn gesitueerd.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de gaten (20, 21) zijn aangebracht in de de kanalen (19) vormende ribben (15) en 25 uitmonden in het topvlak (16) van elke rib (15).
6. Inrichting volgens conclusie 4 en 5, met het kenmerk, dat in het topvlak (16) van elke rib (15) een groef (22) is gevormd die zich uitstrekt van een in die rib (15) aangebracht gat (21) tot aan de stroomafwaarts gelegen rand van de draagplaat (6).
7. Inrichting volgens een der voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat in 30 randzones van de draagplaat waar zijranden (4', 4’’) van een te verwerken baan ontvangstmateriaal (3) in contact met draagplaat (16) kunnen komen, de gaten (27) zich, gezien in de voortbewegingsrichting van het ontvangstmateriaal over de gehele lengte van de draagplaat uitstrekken.
8. Inrichting volgens conclusie 3 en 7, met het kenmerk, dat de gaten (27) in de 35 randzones zijn gevormd in de kanaalwanden (26) die aan die zijde van de kanalen (19) liggen die het dichtste bij het midden van de draagplaat (6) ligt.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat in elk kanaal (19) in de randzones op regelmatige afstanden van elkaar schotten (28, 29) zijn geplaatst die zich dwars over het kanaal uitstrekken en die met hun bovenzijde onder de bovenkant van dat kanaal liggen (19).
10. Inrichting volgens een der conclusies 7 tot en met 9, met het kenmerk, dat aan de stroomopwaarts en stroomafwaarts gelegen zijden van de randzones goten (31) zijn gevormd die zich dwars ten opzichte van de voortbewegingsrichting van ontvangstmateriaal (3) uitstrekken en die in open verbinding (32) staan met de kanalen (19) in die randzones.
NL1014351A 2000-02-10 2000-02-10 Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop. NL1014351C2 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014351A NL1014351C2 (nl) 2000-02-10 2000-02-10 Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop.
DE60130819T DE60130819T2 (de) 2000-02-10 2001-01-30 Gerät zum Positionieren von Empfangsmaterial während des Aufbringens eines Tintenbildes darauf
EP01200326A EP1123809B1 (en) 2000-02-10 2001-01-30 Apparatus for positioning receiving material during the application of an ink image thereto
JP2001028661A JP4986329B2 (ja) 2000-02-10 2001-02-05 インク画像が上に適用される間受像材料を位置合わせする装置
US09/779,740 US6739775B2 (en) 2000-02-10 2001-02-09 Apparatus for positioning receiving material during the application of an ink image thereto

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1014351 2000-02-10
NL1014351A NL1014351C2 (nl) 2000-02-10 2000-02-10 Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1014351C2 true NL1014351C2 (nl) 2001-08-14

Family

ID=19770795

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1014351A NL1014351C2 (nl) 2000-02-10 2000-02-10 Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US6739775B2 (nl)
EP (1) EP1123809B1 (nl)
JP (1) JP4986329B2 (nl)
DE (1) DE60130819T2 (nl)
NL (1) NL1014351C2 (nl)

Families Citing this family (12)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL1013218C2 (nl) * 1999-10-05 2001-04-06 Ocu Technologies B V Inrichting voor het ÚÚn voor ÚÚn afvoeren van vellen vanaf de bovenkant van een stapel vellen.
JP4724295B2 (ja) * 2000-08-04 2011-07-13 オリンパス株式会社 画像記録装置
US6755518B2 (en) * 2001-08-30 2004-06-29 L&P Property Management Company Method and apparatus for ink jet printing on rigid panels
JP3818259B2 (ja) * 2003-01-10 2006-09-06 ノーリツ鋼機株式会社 インクジェット式プリンタ
JP4089471B2 (ja) * 2003-03-07 2008-05-28 セイコーエプソン株式会社 記録媒体搬送装置
EP1454758B1 (en) 2003-03-07 2008-03-05 Seiko Epson Corporation Medium transporting device and recording apparatus
JP4632028B2 (ja) 2004-11-24 2011-02-16 セイコーエプソン株式会社 記録装置
EP1661726B1 (en) * 2004-11-25 2010-09-01 Océ-Technologies B.V. Sheet handling device with print surface and feed plate
JP4936708B2 (ja) 2004-11-25 2012-05-23 オセ−テクノロジーズ ビーブイ 印刷面及び送り板を有するシート処理装置
CN102407684B (zh) * 2010-09-10 2014-07-30 精工爱普生株式会社 纸输送装置及印刷装置
EP3020557B1 (en) 2014-11-11 2018-10-10 OCE-Technologies B.V. Vacuum platen
JP6931182B2 (ja) * 2017-04-07 2021-09-01 セイコーエプソン株式会社 液体吐出装置

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2290753A (en) 1994-02-10 1996-01-10 Seiko Epson Corp Paper handling in ink jet printer.
US5805176A (en) * 1994-02-10 1998-09-08 Seiko Epson Corporation Ink jet printer and device for insuring proper printing
DE19901994A1 (de) * 1998-01-21 1999-07-29 Mutoh Ind Ltd Tintenstrahldrucker

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3432052B2 (ja) 1994-09-02 2003-07-28 キヤノン株式会社 インクジェット記録装置
JPH08156351A (ja) * 1994-12-09 1996-06-18 Canon Inc 画像形成装置
JP3492070B2 (ja) * 1996-02-20 2004-02-03 キヤノン株式会社 記録装置
JP4033250B2 (ja) * 1998-06-26 2008-01-16 武藤工業株式会社 インクジェットプリンタ
DE69829752T2 (de) * 1998-10-30 2006-02-09 Hewlett-Packard Development Co., L.P., Houston Papierbildervorrichtung und Datenträgerausgabeverfahren
US6179285B1 (en) * 1999-01-19 2001-01-30 Xerox Corporation Media transport assembly incorporating vacuum grooves to flatten sheet
US6367999B1 (en) * 1999-02-15 2002-04-09 Hewlett-Packard Company Hardcopy apparatus and method for providing uniform pressure to hold down media
US6152444A (en) * 1999-10-27 2000-11-28 Hewlett-Packard Company Shuttling media movement system for hardcopy devices
EP1182041B1 (en) * 2000-08-24 2006-04-26 Hewlett-Packard Company, A Delaware Corporation Inkjet printing apparatus

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2290753A (en) 1994-02-10 1996-01-10 Seiko Epson Corp Paper handling in ink jet printer.
US5805176A (en) * 1994-02-10 1998-09-08 Seiko Epson Corporation Ink jet printer and device for insuring proper printing
DE19901994A1 (de) * 1998-01-21 1999-07-29 Mutoh Ind Ltd Tintenstrahldrucker

Also Published As

Publication number Publication date
US20010020959A1 (en) 2001-09-13
JP4986329B2 (ja) 2012-07-25
EP1123809A3 (en) 2002-10-09
US6739775B2 (en) 2004-05-25
JP2001260441A (ja) 2001-09-25
EP1123809B1 (en) 2007-10-10
EP1123809A2 (en) 2001-08-16
DE60130819T2 (de) 2008-07-17
DE60130819D1 (de) 2007-11-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1014351C2 (nl) Inrichting voor het positioneren van ontvangstmateriaal tijdens het aanbrengen van een inktbeeld daarop.
CA1176556A (en) Means in a paper machine for cutting and guiding the marginal strip of the paper web
EP1317342B1 (de) Tintenstrahl-druckvorrichtung
KR101563443B1 (ko) 핫 스탬핑 인쇄 장치
US6494452B1 (en) Method and apparatus to decelerate printed product in a stacking process
WO2013118696A1 (ja) 搬送コンベア及び印刷装置並びに製函機
JPS586660B2 (ja) シ−ト材料のカ−ル除去装置
US9676215B2 (en) Inkjet recording apparatus that conveys recording medium while applying negative pressure
FI95611C (fi) Menetelmä ja laite paperikoneella tai sen jälkikäsittelylaitteella rainasta irtoavan pölyn keräämiseksi ja poistamiseksi
JP4749172B2 (ja) 断裁排出装置
US5013020A (en) Apparatus to guide copy segments in the folder of rotary printing presses
JP5010066B2 (ja) 枚葉紙を処理する印刷機の案内装置、および、この案内装置を備えた枚葉紙の処理機械
JPH0940260A (ja) 枚葉輪転印刷機の排紙装置における紙葉制動方法および装置
JP3476587B2 (ja) ずれ重ねられた枚葉紙の流れを搬送する装置
JP4724295B2 (ja) 画像記録装置
JP2875238B2 (ja) 枚葉紙をパイル上に排紙するための装置
US11697297B2 (en) Printing apparatus
FI116229B (fi) Sivuohjauksella varustettu alipainehihnakuljetin rainanmuodostuskonetta varten
US20160176211A1 (en) Inkjet recording apparatus
JP2009291982A (ja) インクジェット記録装置
JP6350346B2 (ja) インクジェット記録装置
JP4140819B2 (ja) 画像形成装置
SE525711C2 (sv) Fasthållningsanordning för fastklämning av en i en rullrationstryckmaskin löpande tryckmaterialbana
JP5637733B2 (ja) インクジェット記録装置
JP5224836B2 (ja) 断裁排出装置

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
VD1 Lapsed due to non-payment of the annual fee

Effective date: 20090901