NL1006326C2 - Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een gietvorm. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Inrichting en werkwijze voor het reinigen van een gietvorm.

De uitvinding heeft betrekking op een toestel voor het reinigen van een gietvorm, omvattende een gietvorm met een bovendeel en een onderdeel,· middelen voor het uitnemen van een uit kunststof gegoten voorwerp uit de 5 vorm wanneer de boven- en onderdelen daarvan zijn geopend, door het in de vorm doordringen en uit de vorm transporteren van het voorwerp, een reinigingsorgaan samenwerkend met het voorwerptransportorgaan zodanig dat het, wanneer het transportorgaan werkzaam is, in contact 10 komt met ten minst een vormoppervlak van het boven-respectievelijk onderdeel van de vorm voor het reinigen daarvan.

Een dergelijk toestel is beschreven in de Japanse octrooipublicatie nr. 63-62331. Bij deze bekende inrich-15 ting is een reinigingseenheid bevestigd aan een speciaal heen en weer reciprocerend mechanisme, en wordt een aan de reinigingseenheid bevestigde borstel in aanraking gedrukt met het bovenste of onderste deel van de reinigingseenheid zodat de borstel contact maakt met de vorm-20 oppervlakken van de boven- en onderdelen van de vorm met een voorafbepaalde druk, en in trilling wordt gebracht voor het reinigen van de binnenzijde van de vorm.

Het Amerikaanse octrooischrift 5 297 897 beschrijft een spuitgietinrichting in het bijzonder voor het omgie-25 ten van elektronische componenten waarbij vast aan het einde van het orgaan bestemd voor het uitnemen van een omgoten component een tweetal, op de beide gietvormhelf-ten inwerkende borstels is aangebracht.

DE-3 515 255 beschrijft een inrichting voor het 30 uitnemen van gegoten voorwerpen en het reinigen van de vormhelften waarin dit voorwerp is gevormd met twee, onafhankelijk van elkaar werkzame, in een gestel opgenomen aandrijforganen waarvan het ene permanent een grij- .10 0 6326 2 per voor het uitnemen van een gegoten voorwerp en het andere permanent een reinigingsorgaan draagt.

JP-4 241 912 en JP-9 019 950 hebben beiden betrekking op spuitgietinstallaties waarbij vast aan het einde 5 van een een uitneemorgaan dragende arm een reinigingsin-richting is aangebracht voor het reinigen van de giet-vormwanden.

De uitvinding beoogt deze bekende inrichtingen zodanig te verbeteren dat niet alleen een eenvoudige 10 constructie wordt verkregen doch dat ook een grotere vrijheid in de keuze van de door uitneemorgaan respectievelijk reinigingsorgaan te volgen weg kan worden gerealiseerd.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door-15 dat het reinigingsorgaan vrij te bevestigen en losneembaar kan worden gecombineerd met het einde van het transportorgaan.

Door deze maatregelen wordt niet alleen de mogelijkheid geschapen afhankelijk van de bedrijfsomstandig-20 heden een bepaald geschikt reinigingsorgaan te kiezen doch bovendien wordt een vergaande vrijheid in de keuze van de door transportorgaan respectievelijk reinigingsorgaan te volgen baan bereikt.

Daarbij is bij voorkeur gezorgd dat direct voor het 25 begin van de bewerking van het invoeren van het transportorgaan in de vorm het reinigingsorgaan wordt gekoppeld met het einde van het transportorgaan voor het gegoten voorwerp.

De uitvoering is voorts bij voorkeur zodanig dat 30 nadat het transportorgaan voor het gegoten voorwerp een bewerking van het transporteren van het uit kunsthars gegoten voorwerp uit de vorm heeft gecompleteerd, het koppelen van het reinigingsorgaan aan het einddeel van het transportorgaan wordt vrijgegeven.

35 Een verdere voorkeursuitvoeringsvorm is zodanig uitgevoerd dat het reinigingsorgaan is ingericht een J 0 0 6 3 2 6 3 beweging uit te voeren in een richting welke de bewegingsrichting van het voorwerptransportorgaan snijdt.

Bij voorkeur omvatten daarbij de reinigingsmiddelen een reinigingsorgaanstand-instelmiddel dat ten minste 5 ofwel het bovendeel danwel het onderdeel van de vorm doet bewegen in een richting die de bewegingsrichting van het transportorgaan snijdt.

Bij voorkeur wordt de vorm gebruikt in een toestel voor het omhullen van een op een leadframe aangebrachte 10 halfgeleidercomponent met een kunsthars.

De uitvinding verschaft voorts een werkwijze voor het reinigen van een vorm, uit te voeren na het uit kunststof gieten van een voorwerp gebruikmakend van een vorm met een bovendeel en een onderdeel, en het verwij -15 deren van het gegoten voorwerp en het door middel van een transportorgaan tot uit de vorm verwijderen van het gegoten voorwerp, omvattende een stap waarin het transportorgaan wordt ingevoerd in de open vorm tussen een bovendeel en een onderdeel daarvan en met een reini-20 gingsorgaan daaraan gekoppeld; een stap waarin het gegoten voorwerp wordt vastgegrepen en tot buiten de vorm wordt gebracht; een stap waarin het transportorgaan tot buiten de vorm wordt bewogen, , J00o326 4 waarbij direct voordat het transportorgaan wordt ingevoerd in de vors het reinigingsorgaan wordt gekoppeld set het einddeel van het transportorgaan dat tegenover de vont ligt waarbij voorts, nadat het transportorgaan 5 het gegoten voorwerp vanuit de vors heeft verwijderd, het reinigingsorgaan wordt gescheiden van het einddeel van het transportorgaan.

De uitvinding wordt toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 10 fig. 1 een perspectivische afbeelding is welke vereenvoudigd een eerste uitvoeringsvorm van een vors-* reinigingstoestel volgens de uitvinding toont; fig. 2 een vereenvoudigde perspectivische afbeelding van een tweede uitvoeringsvorm der uitvinding is; 2 5 fig. 3 een perspectivische afbeelding van een vrij bevestigbaar en verwijderbaar verbindingsmiddel tussen de middelen voor het transporteren van het gegoten voorwerp en de reinigingsmiddelen is; fig. 4 een bovenaanzicht van een uitvoeringsvorm 2q van de reinigingsmiddelen is; fig. 5 een dwarsdoorsnede is aan de hand waarvan de werking van de tweede uitvoeringsvorm der uitvinding wordt toegelicht; fig. 6 een dwarsdoorsnede is aan de hand waarvan de 25 werking van de tweede uitvoeringsvorm wordt toegelicht; fig. 7 een dwarsdoorsnede is aan de hand waarvan de werking van de tweede uitvoeringsvorm wordt toegelicht; fig. 8 een dwarsdoorsnede is aan de hand waarvan de werking van de tweede uitvoeringsvorm wordt toegelicht; 30 fig. 9 een dwarsdoorsnede is aan de hand waarvan de werking van de tweede uitvoeringsvorm wordt toegelicht; en 'J 00 63 2 6 5 fig. 10 is een perspectivische afbeelding ter toelichting van de werking van de tweede uitvoeringsvorm volgens de uitvinding.

Opgemerkt wordt dat, hoewel de beschreven uitvoe-5 ringsvormen betrekking hebben op het reinigen van een gietvorm met een reinigingsmechanisme dat een automatisch reinigen uitvoert van de vorm na het omgieten van een geïntegreerde ketencomponent aangebracht op een leadframe de uitvinding niet beperkt is tot deze speci-10 fieke toepassing doch kan worden toegepast op elk proces waarin een voorwerp uit kunsthars wordt gegoten.

Fig. 1 is een perspectivische, vereenvoudigde afbeelding van een eerste uitvoeringsvorm van het vormrei-nigingstoestel volgens de uitvinding. In de figuren is 15 het vormreinigingstoestel aangegeven met 30, wijst ver-wijzingscijfer 11 op een gietvorm, opgebouwd uit een bovendeel 9 en een onderdeel 10? verwijzingscijfer 5 wijst op transportmiddelen voor het in de vorm 11 brengen van een te omgieten voorwerp wanneer het bovendeel 9 20 en het onderdeel 10 daarvan open zijn; het voorwerp 12 wordt daarbij tot buiten de vorm gebracht terwijl het verwijzingscijfer 6 een reinigingsorgaan aangeeft dat is gekoppeld met de transportmiddelen 5 en dat, wanneer het transportmiddel 5 de transportbewerking uitvoert die het 25 omgoten voorwerp 12 verplaatst contact maakt met ten minste een van de vormoppervlakken SI en S2 van het bovendeel 9 respectievelijk het onderdeel 10 van de vorm 11 waarmee deze oppervlakken SI respectievelijk S2 worden gereinigd.

30 Het transportmiddel 5 voor het omgoten voorwerp wordt vrij verschuifbaar in een drager 1 ondersteund.

Het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm 11 zijn bevestigd aan een framedeel 31 en een framedeel 32, gevormd door de op zich bekende, niet in de tekening 35 getoonde op en neer aan te drijven middelen, zodanig dat ofwel binnen de vorm 11 een ruimte ontstaat door het van elkaar scheiden van het bovendeel 9 en het onderdeel 10, \ V ; v J Q· L· 6 danwel de vormoppervlakken naar elkaar worden gebracht waarbij de vorm is gesloten.

Het transportorgaan 5 volgens de uitvinding heeft een vasthoud- en transporteermiddel 13 dat op een voor-5 afbepaalde plaats kan aangrijpen op het basismateriaal 12', zoals het leadframe waarop de halfgeleidercomponent is gemonteerd en dit binnen de vorm kan vrijgeven, danwel het binnen de vorm omgoten voorwerp kan aangrijpen waarbij de aandrijving van dit transportorgaan 13, de 10 beweging naar de vorm 11, de in omgekeerde richting verlopende beweging worden teweeggebracht door geschikte, niet-getekende, aandrijfmiddelen.

In het toestel 30 volgens de uitvinding is een reinigingsorgaan 6, dat een borstel of een zuigorgaan 15 omvat gekoppeld met de transportmiddelen 5 aangebracht zodat in plaats van een reinigingsorgaan 6 met eigen aandrijf middelen voor het transporteren van het te omgieten voorwerp ook fungeren als aandrijving voor het aandri jforgaan.

20 Meer in het bijzonder zal, wanneer het transportor gaan 5 in de open vorm 11 is ingestoken, het reinigingsorgaan 6 contact maken met het vormoppervlak SI of met het vormoppervlak S2 van het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm 11, waarna het transportorgaan 5 25 wordt bewogen in een richting tegengesteld aan de in-voerrichting in de vorm 11 het reinigingsorgaan in contact wordt gebracht met ofwel het vormoppervlak SI danwel het vormoppervlak S2 of bij voorkeur met de beide vormoppervlakken van zowel het bovendeel 9 als het on-30 derdeel 10 van de vorm 11.

Volgens de uitvinding is het gewenst dat het reinigingsorgaan 6 een stand-instelmechanisme heeft dat in staat is de stand van het reinigingsorgaan te wijzigen zodat het slechts contact maakt met het bovendeel 9, het 35 onderdeel 10 of beide delen van de vorm 11 wanneer het transportorgaan 5 de transportwerking verricht.

100 6 3 2 6 7

Er is geen bijzondere beperking voor wat betreft de configuratie van het stand-instelmechanisme voor het reinigingsorgaan 6; elk daarvan is geschikt zolang het het reinigingsorgaan contact doet maken met ofwel het 5 bovendeel 9, het onderdeel 10 danwel bij voorkeur beide oppervlakken en daarna daarvan wordt vrijgegeven. Het is bijvoorbeeld mogelijk gebruik te maken van een nokmecha-nisme, een veermechanisme of een schroefstangmechanisme in combinatie met een bekrachtigingsmechanisme dat bij 10 voorkeur elektrisch of magnetisch is.

Evenmin is de uitvinding beperkt tot de configuratie van het trilmechanisme voor de borstel danwel het zuigorgaan dat resten kunststof en chips opzuigt die worden verwijderd van de vormoppervlakken van het onderis deel 10 en het bovendeel 9 van de vorm door de werking van de borstel; het is mogelijk een bekende uitvoering toe te passen.

In de uitvoeringsvorm der uitvinding is het, daar het reinigingsorgaan 6 is aangebracht aan het einde van 20 het transportorgaan 5 niet nodig een aandrijfmiddel voor het reinigingsorgaan 6 toe te passen wat de totale configuratie van het reinigingstoestel aanzienlijk vereenvoudigt en de vervaardigingskosten verlaagt.

In een uitvoeringsvorm der uitvinding is het, voor 25 het koppelen van het reinigingsorgaan 6 met het transportorgaan gewenst dat er een groef of rail is aan weerskanten van de bewegingslijn van het reinigingsorgaan 6.

De werkwijze volgens de uitvinding wordt bij voor-30 keur zodanig toegepast dat, wanneer in de vorm 11 een uit kunststof gegoten voorwerp is gevormd, dit gegoten voorwerp 12 uit de vorm ll wordt getransporteerd door het transportorgaan 5 waarbij het transportorgaan 5 wordt ingevoerd tussen het dan van elkaar verwijderde 35 bovendeel 9 en het onderdeel 10, met het reinigingsorgaan 6 gekoppeld met het transportorgaan 5, zodat het transportorgaan 5 wordt ingevoerd tussen het bovendeel 9 100 6 3 2 6 8 en het onderdeel 10 van de vorm 11 waarna het transport-orgaan 5 het voorwerp 12 aangrijpt en buiten de vorm 11 brengt.

Tegelijk met deze beweging wordt het reinigingsor-5 gaan 6, gekoppeld met het transportorgaan 5 zodanig aangedreven dat het de vormoppervlakken SI en het S2 van het bovendeel 9 respectievelijk het onderdeel 10 van de geopende vorm 11 reinigt.

Een tweede uitvoeringsvorm is in perspectief in 10 vereenvoudigde vorm in fig. 2 getoond. Het reinigingsor-gaan 6 is losneembaar gekoppeld met het einddeel 33 van het transportorgaan 5, bestemd voor het transporteren van het gegoten voorwerp en tegenover de vorm 11 gelegen.

15 Meer in het bijzonder is het reinigingsorgaan 6 uitgevoerd te worden gekoppeld met het einddeel 33 van het transportorgaan 5 direct voordat het transportorgaan 5 in de vorm 11 wordt gestoken waarbij de koppeling met het eindoppervlak 33 van het transportorgaan 5 wordt 20 vrijgegeven nadat het transportorgaan 5 het transport van het voorwerp 12 heeft gecompleteerd.

Fig. 2 toont hoe het reinigingsorgaan 6 is gekoppeld met het einddeel 33 van het transportorgaan 5 dat tegenover de vorm 11 is gelegen, dit met geschikt midde-25 len voor het vrijgeven van het reinigingsorgaan 6 zodanig dat de koppeling slechts plaatsvindt wanneer het reinigen moet worden uitgevoerd. Wanneer bijvoorbeeld de bewegingsrichting A van het transportorgaan 5 horizontaal is is de bewegingsrichting K van het reinigingsor-30 gaan bij voorkeur, zoals fig. 2 toont, verticaal.

De configuratie is dan zodanig dat het reinigingsorgaan 6 wordt gekoppeld met het einddeel 33 van het transportorgaan 5 direct voor het begin van het invoeren van het transportorgaan 5 in de vorm 11.

35 Daarom moet, wanneer een bewerking anders dan rei nigen wordt uitgevoerd, dus zoals bij het transport van het uitgangsmateriaal 12' waaruit het gegoten voorwerp 100 6 3 2 6 9 12 wordt gevormd tot in de vorm wordt gebracht, het reinigingsorgaan 6 uit de bewegingsbaan A van het trans-portorgaan 5 worden gebracht om de beweging daarvan niet te hinderen en, wanneer de reiniging moet worden uitge-5 voerd moet het reinigingsorgaan 6 worden gekoppeld met het transportorgaan 5 en moet dan liggen in de bewe-gingsweg van dit transportorgaan 5.

Een oplossing hiervoor is het in trilling brengen van de borstels 6a en 6b en het reinigingsorgaan 6 dat 10 is gevormd door de borstels 6a en 6b en de reinigings-eenheid 6c aan te brengen op een geschikte ondersteuning 3 die kan worden geheven en omlaag worden bewogen door middel van, bijvoorbeeld, een cilinder 6 die het op/neer mechanisme vormt.

15 In deze uitvoeringsvorm der uitvinding is het me chanisme voor het op en neer bewegen van het reinigingsorgaan 6 niet beperkt tot een cilinder doch kan elk ander geschikt mechanisme zijn zoals een tandwielmecha-nisme, een nokmechanisme of een schroefdraadmechanisme 20 aangedreven door aandrijfmiddelen zoals elektrische energie, een motor of drukfluïdum.

Hoewel het mogelijk is een mechanisme te gebruiken dat op en neer beweegt en waarop het reinigingsorgaan 6 rust is het ook mogelijk, zoals fig. 3 toont, aan de 25 beide einden van de reinigingseenheid 6c van het reinigingsorgaan 6 draagelementen 35 en 35' aan te brengen met een groef- of raildeel 36 dat op en neer kan bewegen, waarbij een geschikt op/neer mechanisme wordt gebruikt voor het tegelijk op en neer bewegen van de 30 draagelementen.

In bovengenoemd geval is het gewenst dat geschikte uitsteeksels of indrukkingen 37, 37' die samenwerken met de groeven of rails 36 aan de beide einden van de reinigingseenheid 6c zijn aangebracht.

35 Wanneer de draagelementen 35, 35' met de groeven of rails 36 worden gebruikt voor het invoeren van het reinigingsorgaan 6 in het bovendeel 9 of het onderdeel 10 100 6 3 2 6 10 van de open vorm 11 zijn er draagelementen 38, 38' met assen die verlengingen zijn van de assen van de draagelementen 35, 35' aan weerskanten van het geopend bovendeel 9 en onderdeel 10 van de vorm 11, waarbij er groe-5 ven of rails 39, 39' zijn in de draagelementen 38, 38' zodanig dat de hartlijnen daarvan samenvallen met de groeven of rails 36 in de draagelementen 35, 35'.

Met de bovenomschreven configuratie die gebruikmaakt van de draagelementen 35, 35' wordt de reinigings-10 eenheid 6c waarvan de beide einden daardoor worden gedragen steeds gesteund door de groeven of rails 39, 39' in de draagelementen 38, 38' bij het naar voren bewegen van de transportmiddelen 5 voor het te gieten voorwerp, zodanig dat het wordt ingevoerd in het geopend bovendeel 15 9 en onderdeel 10 van de vorm 11.

Wanneer in de bovenomschreven uitvoeringsvorm de draagelementen 35, 35' die het reinigingsorgaan 6 dragen omlaag worden bewogen zodat de reinigingsmiddelen uit de bewegingsbaan van het transportorgaan 5 komen is het 20 gewenst dat er een geschikte aanslag 40 is zodanig dat het reinigingsorgaan niet uit de groeven of rails 36 van de draagelementen 35, 35' valt.

In de bovenomschreven tweede uitvoeringsvorm is er geen bijzondere beperking voor wat betreft de middelen 25 voor het koppelen van de transportmiddelen 5 en het reinigingsorgaan 6 waarbij het mogelijk is een mechanisme te gebruiken dat een gemakkelijk koppelen en vrijgeven mogelijk maakt, zowel bijvoorbeeld elektrisch als magnetisch.

30 Fig. 4 toont een bijzonder eenvoudig mechanisme dat in de bovenomschreven uitvoeringsvorm kan worden gebruikt .

Volgens fig. 4 is er een haakvormig uitsteeksel 41 aan het eindoppervlak 33 van het transportorgaan 5 waar-35 bij het deel 42 van het reinigingsorgaan 6 dat ligt tegenover het einddeel 33 van het transportorgaan 5 een opening 43 heeft met bij benadering dezelfde vorm als 100 6 3 2 6 11 die van het haakvormig uitsteeksel 41, en wel in een positie die ligt tegenover de positie van het haakvormig uitsteeksel 41 zodat het daarmee kan worden gekoppeld.

Wanneer het reinigingsorgaan 6 ofwel van boven 5 omlaag wordt bewogen, danwel van beneden naar boven wordt bewogen loodrecht op de bewegingsrichting A van het transportorgaan 5, zal de opening 43 in het reinigingsorgaan 6 worden gekoppeld met het uitsteeksel 41 op het transportorgaan 5.

10 In deze uitvoeringsvorm worden het transportorgaan 5 en het reinigingsorgaan 6 slechts gekoppeld door de op en neer beweging van het reinigingsorgaan 6 en beweegt het reinigingsorgaan 6 daarmee samen tijdens de horizontale beweging van het transportorgaan 5.

15 In de bovenomschreven uitvoeringsvorm is het reini gingsorgaan 6, gevormd door de reinigingseenheid 6c en de borstels 6a en 6b aangebracht op het transportorgaan 5 dat is voorzien van een vasthoudmiddel 13 op een wijze die een gemakkelijke bevestiging en verwijdering moge-20 lijk maakt.

Wanneer de vorm moet worden gereinigd nadat het omhullen met kunsthars is gecompleteerd en het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm 11 open zijn beweegt het reinigingsorgaan 6 aangebracht aan het einddeel 3 25 van het transportorgaan 5 met het transportorgaan 5 mee tussen het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm 11, grijpt het leadframe met het omhulde voorwerp vanaf de bovenzijde van het onderste gedeelte 10 van de vorm 11, waarna het transportorgaan 5 terugtrekt, op welk 30 moment de borstel 6a van het reinigingsorgaan 6 in contact wordt gedrukt met het vormoppervlak SI van het bovendeel 9 van de vorm 11 en de borstel 6b in contact wordt gedrukt met het vormoppervlak S2 van het onderdeel 10 van de vorm 11, waarna zij in trilling worden ge-35 bracht wanneer zij worden teruggetrokken voor het wegborstelen van kunstharsresten die zijn gehecht aan de vormoppervlakken van het bovendeel 9 en het onderdeel 10 'ICO 6 3 2 6 12 waarbij een zuigorgaan door afzuigen de resten verwijdert.

Het is aldus mogelijk hetzelfde reinigingseffect van de vorm 11 te verkrijgen als met de stand der tech-5 niek, doch met lagere kosten.

Door het gebruik van het vormreinigingstoestel volgens de uitvinding is het mogelijk de aparte en speciale aandrijfmiddelen die in het verleden werden gebruikt voor het bewegen van het reinigingsorgaan 6 met 10 de reinigingseenheid te doen vervallen en in plaats daarvan een op/neer aandrijfmiddel te verschaffen voor het reinigingsorgaan 6 met bevestigingsmiddelen voor het dragen van het reinigingsorgaan 6, waarmee de opzet van het geheel wordt vereenvoudigd, met een reductie van de 15 totaalafmetingen en het gewicht van het toestel terwijl het onderhoud wordt vergemakkelijkt.

In het nuvolgende zal de werking van het hierboven beschreven tweede uitvoeringsvorm van het toestel en de werkwijze volgens de uitvinding worden beschreven aan de 20 hand van fig. 5 tot en met 9 en fig. 10.

Volgens fig. 5 tot en met 9 heeft het geheel een mechanisme waarop het reinigingsorgaan 6 vrij verwijderbaar van het einddeel 33 van het transportorgaan 5 is aangebracht; het reinigingsorgaan bevindt zich op een 25 ondersteuning 3 welke kan worden geheven en omlaag bewogen door een cilinder 8 welke slechts een voorbeeld is van de positie-instelmiddelen.

Verwijzend naar fig. 10 wordt door middel van een geschikt (in de tekening niet getoond) aandrijfmiddel 30 het transportorgaan 5, met het vasthoud- en transport-element 13 van een referentiepositie PI gebracht naar een eerste positie P2 via een verplaatsing in de richting van de pijl B, waarna een voorwaartse beweging wordt gemaakt naar een toevoercassette 22 in de richting 35 van de pijl C, waarbij een van een aantal leadframes waarop een halfgeleidercomponent die moet worden inge-kapseld uit de voedingscassette 22 wordt uitgenomen als

.· * * n P

; V <S f, v 13 het uitgangsmateriaal 12' door middel van het hierboven genoemd vasthoud- en transportelement 13; na deze beweging volgt een beweging in de richting van de pijlen D en E zodat het transportorgaan 5 uiteindelijk in de 5 oorspronkelijke uitgangspositie PI terugkomt.

Daarna wordt het bovenste gedeelte 9 en het onderste gedeelte 10 van de vorm 11 respectievelijk omhoog en omlaag bewogen voor het openen van de vorm 11, waarna het transportorgaan 5 vanuit de referentiepositie PI in 10 de richting van de pijl F beweegt, en het leadframe dat wordt vastgehouden door het vasthoudelement 13 komt te liggen op het vormoppervlak S2 van het onderdeel 10 van de vorm 11; hierna komt het transportorgaan 5 in de richting van de pijl G terug naar het oorspronkelijk 15 uitgangspunt PI.

Dan wordt de vorm 11 gesloten, de kunsthars wordt geïnjecteerd, waarbij het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm afdichtend tegen elkaar gedrukt blijven en het gegoten voorwerp 12 wordt gevormd. Vervolgens 20 worden het bovendeel 9 en het onderdeel 10 naar boven respectievelijk omlaag bewogen en wordt de vorm 11 opnieuw geopend. Deze toestand is in fig. 5 afgebeeld.

In deze toestand ligt het reinigingsorgaan 6 dat rust op de ondersteuning 3 lager dan het onderdeel 10 25 van de vorm 11.

Na het gieten, en wanneer het openen van het bovendeel 9 en het onderdeel 10 is voltooid, zoals in fig. 6 getoond, heft de cilinder 8 in de richting van de pijl K zodat het reinigingsorgaan 6 omhoog wordt bewogen in de 30 bewegingsbaan A van het transportorgaan 5.

Wanneer dit is gebeurd worden het einddeel 33 van het transportorgaan 5 en het reinigingsorgaan 6 gekoppeld zodat zij tezamen kunnen bewegen.

Daarna wordt de cilinder 8 ingetrokken zodat het 35 geheel naar de oorspronkelijke stand terugkomt. Vervolgens wordt, zoals fig. 10 toont, het transportorgaan 5, dat nu een geheel vormt met het reinigingsorgaan 6, naar 100 6 3 2 6 14 voren bewogen in de richting van de pijl H, ingevoerd tussen het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm 11, het houd- en transportelement 13 heft het voorwerp 12 en dan begint het transportorgaan 5 in omgekeerde 5 richting te bewegen, terug naar de referentiepositie.

Wanneer dit is geschied zal een borstelpositie-bij-stelmechanisme (niet in de tekening getoond) de borstel-middelen 6a en 6b in de reinigingseenheid 6c van het reinigingsorgaan 6 in onderling tegengestelde richtingen 10 E doen bewegen zodat de borstels 6a en 6b in contact worden gebracht met een voorafbepaalde druk tegen de vormoppervlakken SI en S2 van het bovendeel 9 respectievelijk het onderdeel 10 van de vorm 11; en een borstel-vibratiemiddel (niet in de tekening aangegeven) in de 15 eenheid 6c zal de borstels in trilling brengen, en tegelijk daarmee zal een (eveneens niet in de tekening getoond) zuigelement in de reinigingseenheid 6c zodanig worden bedreven dat de vormoppervlakken SI en S2 van bovendeel 9 respectievelijk onderdeel 10 van de vorm 11 20 worden bestreken in de richting van de pijl I zodat resten kunsthars die zich hebben gehecht aan deze vormoppervlakken SI en S2 worden verwijderd en weggezogen.

Vervolgens komt het transportorgaan 5 terug naar de uitgangspositie PI en het reinigingsorgaan 6 komt terug 25 naar de positie direct boven de ondersteuning 3.

Fig. 8 toont deze toestand.

In de hierboven beschreven stappen zullen, omdat de borstels 6a en 6b van het reinigingsorgaan 6 continu de reinigingsbewerking uitvoeren, tijdens het bewegen van 30 het transportorgaan 5 in de richting van de pijl I kunstharsresten vastzittend aan de vorm 11 worden verwijderd, zodat de vorm 11 niet alleen zal worden gereinigd doch dit reinigen ook in een korte tijd wordt uitgevoerd .

35 Daarna wordt de cilinder 8 die de ondersteuning 3 voor het reinigingsorgaan draagt omhoog geheven in de richting van de pijl K, daarmee de ondersteuning van het 100 6 3 2 6 15 reinlgingsorgaan tegen het reinlgingsorgaan 6 brengend waardoor dit wordt opgetild en op de ondersteuning 3 komt te liggen, aldus het reinlgingsorgaan en het trans-portorgaan 5 ontkoppelend. Deze toestand is in fig. 9 5 getoond.

Ma deze actie wordt de cilinder 8 ingetrokken in de richting tegengesteld aan de pijl K, zodat het reini-gingsorgaan 6 wordt teruggebracht naar de oorspronkelijke positie volgens fig. 5.

10 Tijdens deze bewerking worden, tegelijk met het stoppen van de vibratie en zuigelementen van het reini-gingsorgaan 6 de borstels 6a en 6b van het reinigingsor-gaan 6, die van elkaar waren gescheiden en in tegengestelde richtingen bewogen, weer tezamen gebracht, voor-15 uitlopend op het volgend gebruik.

Dan wordt het transportorgaan 5 in de richting van de pijl J naar de tweede positie P3 bewogen, en vervolgens naar een voorwerpopslagcassette 23 in de richting van de pijl N, waarbij een afgewerkt omgoten voorwerp, 20 vastgehouden door het transportelement 13 van het transportorgaan 5, dus een leadframe met een omhulde component in de opslagcassette 23 wordt gebracht waarna het transportorgaan 5 langs de wegen aangegeven met de pijlen L en M terugkomt naar de uitgangspositie PI.

25 De bovenomschreven opeenvolging van bewerkingen wordt voortgezet totdat de cassette 22 leeg is; dan wordt een andere cassette 22 met te omgieten leadframes 12' toegevoerd en worden dezelfde bewerkingen uitgevoerd.

30 Omdat het reinlgingsorgaan vooraf is aangebracht aan het einde van het transportorgaan 5 is de werking van de eerste uitvoeringsvorm der uitvinding met uitzondering van het weglaten van de ondersteuning 3 en de cilinder 8 in hoofdzaak dezelfde als de hierboven be-35 schreven werking. Een gedetailleerde beschrijving zal dan ook niet worden gegeven.

100 6 3 2 6 16

Een toestel volgens de uitvinding heeft een reini-gingsorgaanpositie-instelmiddel 8 dat een verplaatsing teweegbrengt in een richting die de bewegingsrichting A van het transportorgaan 5 kruist.

5 In een tweede uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding wordt, na het omgieten van een bepaald voorwerp door middel van de hierboven beschreven vorm 11 met het bovenvormdeel 9 en het ondervormdeel 10 direct voordat het transportorgaan 5 het reinigingsor-10 gaan 6 in de vorm 11 brengt, het reinigingsorgaan 6 gekoppeld met het einde van het transportorgaan 5 dat ligt tegenover de vorm 11; waarna het transportorgaan 5 wordt gebracht tussen het bovendeel 9 en het onderdeel 10 van de vorm die dan open is.

15 Vervolgens wordt het omgoten voorwerp vastgegrepen door het transportorgaan en buiten de vorm 11 gebracht en dit geschiedt met het reinigingsorgaan gekoppeld aan het transportorgaan 5 en tegelijk met de beweging naar buiten de vorm 11, het reinigingsorgaan 6 wordt dan 20 zodanig aangedreven dat de vormoppervlakken van de boven en onderdelen 9 en 10 van de vorm 11 worden gereinigd en vervolgens verwijdert het transportorgaan 5 het omgoten voorwerp 12 uit de vorm 11; het reinigingsorgaan wordt uit de gekoppelde toestand met het einde van het trans-25 portorgaan 5 gebracht.

Daar het transportorgaan en de werkwijze zodanig zijn dat het transportorgaan en het aandrijfmechanisme daarvoor tevens dient voor het aandrijven van het reinigingsorgaan is het niet, zoals volgens de stand der 30 techniek, nodig voor het reinigingsorgaan een speciaal aandrijfmechanisme te gebruiken; dit leidt tot een verkleining van de ingenomen ruimte en een vereenvoudiging van het mechanisme, waarmee afmeting en gewicht van het toestel afnemen en het onderhoud wordt vergemakkelijkt.

1 00 6 3 2 6

Claims (7)

1. Toestel voor het reinigen van een gietvorm, omvattende: een gietvorm met een bovendeel en een onderdeel; middelen voor het uitnemen van een uit kunststof 5 gegoten voorwerp uit de vorm wanneer de boven- en onderdelen daarvan zijn geopend, door het in de vorm doordringen en uit de vorm transporteren van het voorwerp, een reinigingsorgaan samenwerkend met het voorwerptrans-portorgaan zodanig dat het, wanneer het transportorgaan 10 werkzaam is, in contact komt met ten minst een vormop-pervlak van het boven- respectievelijk onderdeel van de vorm voor het reinigen daarvan, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan vrij te bevestigen en los te nemen kan worden gecombineerd met het einde van het transportor- 15 gaan.

2. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat direct voor het begin van de bewerking van het invoeren van het transportorgaan in de vorm het reinigingsorgaan wordt gekoppeld met het einde van het trans- 20 portorgaan voor het gegoten voorwerp.

3. Toestel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat nadat het transportorgaan voor het gegoten voorwerp een bewerking van het transporteren van het uit kunsthars gegoten voorwerp uit de vorm heeft gecompleteerd, 25 het koppelen van het reinigingsorgaan aan het einddeel van het transportorgaan wordt vrijgegeven.

4. Toestel volgens een der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan is ingericht een beweging uit te voeren in een richting welke de bewegings- 30 richting van het voorwerptransportorgaan snijdt.

5. Toestel volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het reinigingsorgaan een reinigingsorgaanstand-in-stelmiddel omvat dat ten minste ofwel het bovendeel danwel het onderdeel van de vorm doet bewegen in een .1006326 richting die de bewegingsrichting van het transportor-gaan snijdt.

6. Toestel volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de vorm wordt gebruikt in een toestel voor 5 het met kunststof omhullen van een op een leadframe aangebrachte halfgeleidercomponent.

7. Werkwijze voor het reinigen van een vorm, uit te voeren na het uit kunststof gieten van een voorwerp gebruikmakend van een vorm met een bovendeel en een 10 onderdeel, en het verwijderen van het gegoten voorwerp en het door middel van een transportorgaan tot uit de vorm verwijderen van het gegoten voorwerp, omvattende: een stap waarin het transportorgaan wordt ingevoerd in de open vorm tussen een bovendeel en een onderdeel 15 daarvan en met een reinigingsorgaan daaraan gekoppeld; een stap waarin het gegoten voorwerp wordt vastgegrepen en tot buiten de vorm wordt gebracht; een stap waarin het transportorgaan tot buiten de vorm wordt bewogen, met het kenmerk, dat direct voordat 20 het transportorgaan wordt ingevoerd in de vorm het reinigingsorgaan wordt gekoppeld met het einddeel van het transportorgaan dat tegenover de vorm ligt waarbij voorts, nadat het transportorgaan het gegoten voorwerp vanuit de vorm heeft verwijderd, het reinigingsorgaan 25 wordt gescheiden van het einddeel van het transportorgaan. .1006326