NL9000030A - Wagen voor het opnemen en verplaatsen van containers en werkwijze voor het gebruiken daarvan. - Google Patents

Description

Wagen voor het opnemen en verplaatsen van containers en werkwijze voorhet gebruiken daarvan.

De uitvinding heeft betrekking op een wagen voor het opnemen enverplaatsen van containers.

Het is vaak nodig om grote aantallen containers te laden en te los¬sen, bijvoorbeeld in en uit schepen vanaf en tot op een kade en vanafeen kade tot op een weg- of railvoertuig of omgekeerd.

Zulke voertuigen verplaatsen de containers over gewenste afstanden,bijvoorbeeld naar en van plaatsen in het achterland, waar de inhoud vande container daaruit moet worden gelost en de container leeg of metandere lading moet worden teruggezonden.

Het overbrengen van de containers van een opslagplaats naar eenschip of voertuig en omgekeerd geschiedt normaal met kranen of met overde vloer van een opslagpark rijdende hefwagens.

De tegenwoordig veel gebruikte z.g. zeecontainers (iSO-containers)hebben in elke hoek een z.g. corner casting, zijnde een kastvormig giet-stuk met in het ondervlak en in de twee opstaande buitenvlakken eensleufvormige opening. De kraan of hefwagen heeft daarbij veelal een hef-raam met onronde grendels, die in zulke openingen bovenaan de hoeken vande container kunnen grijpen en door draaiing om hun as daarin gegrendeldkunnen worden om de container veilig te kunnen heffen en op een gewensteplaats weer af te zetten. Dit is voor het laden en lossen van schepen enin vele andere gevallen, waar grote aantallen containers in een opslag¬park moeten worden verplaatst en op voertuigen geladen en daarvan gelostmoeten worden, een adequaat systeem, dat de daarvoor nodige investerin¬gen rechtvaardigt.

Vooral in het achterland, waar kleinere hoeveelheden containers pertijdseenheid geladen en gelost moeten worden, heeft men veelal zulkevoorzieningen niet en is het ook economisch onverantwoord om daartoeover te gaan. Men moet dan zijn toevlucht nemen tot andere middelenzoals gewone, ook voor andere doeleinden geschikte kranen, waarbij decontainer met stroppen daarom wordt geheven en gevierd, tot vrachtwagensmet middelen om de containers onder horizontale beweging daarvan af tezetten of daarop te trekken met beweegbare haken, kabels of trekbalken,eventueel met een kipbrug op de wagen, enz.

De uitvinding beoogt een eenvoudig systeem te verschaffen om hier¬voor in vele gevallen een efficiënte oplossing te bieden.

Hiertoe is een wagen als in de aanhef bedoeld volgens de uitvindingdaardoor gekenmerkt, dat deze een freem heeft met daarin nabij een einde een opzij daaruitstekend aangrijpmiddel op een container, zoals eendraaibare grendel met onronde kop, die in een corner casting van eencontainer kan grijpen, en met nabij dat aangrijpmiddel een draagcon¬structie voor een stel van twee wielen met horizontale dwarsas op eenonderlinge horizontale afstand in lengterichting van de wagen, op welkedraagconstructie middelen aangrijpen om de wielen tegengesteld aanelkaar omhoog en omlaag te bewegen en,om hen in hoogtestand vast tehouden met het ene wiel hoger dan het andere, een en ander zodanig, dat de wagen tezamen met eenzelfde wagen aan deandere zijde van een container daarop aan kan grijpen en deze over korteafstand kan heffen door naar beneden bewegen van een der wielen van elkstel om aldus in lengterichting van de wagen te worden verreden.

Men kan nu zulke wagens naar overstaande zijden van een containerrijden, de aangrijpmiddelen daarop aan laten grijpen en daarmee vergren¬delen, de container heffen door hoogteverandering van een deel der wie¬len ten opzichte van het freem van die wagens en de container met dewagens verrijden, waarbij de twee onderling in hoogterichting ten op¬zichte van het freem verplaatsbare wielen van een stel bij het rijdenover overgangen tussen bijvoorbeeld een laadperron en een laadvlak vaneen voertuig zo kunnen worden bediend dat de container vloeiend van hetene vlak op het andere kan worden gebracht, ook bij horizontale vrijeafstanden en hoogteverschillen tussen deze vlakken.

Bij voorkeur grijpen die aangrijpmiddelen in de onderste cornercastings der containers, waardoor de wagens laag, eenvoudig en lichtkunnen zijn. Daar de wagens in hun lengterichting verrijdbaar zijn, isde het meest in aanmerking komende uitvoering der wagens zo dat zij opde korte eindvlakken van een conta’iner aangrijpen om deze dwars op zijnlengterichting te verplaatsen en daarbij nabij elk einde zulk een aan¬grijpmiddel en zulk een draagconstructie voor een stel wielen hebben.Wil men containers met zulke wagens ook in lengterichting van de con¬tainers verplaatsen, dan kan men de wagens ook met vertikaal beweegbarewielen uitrusten, die om horizontale assen loodrecht op die van de eer¬der genoemde wielen draaibaar zijn.

Het meest de voorkeur verdient een eenvoudige constructie, waarbijde wielen van elk stel draaibaar maar niet verplaatsbaar zijn gelagerdin een drager, die kantelbaar om een dwarsas evenwijdig aan de wielas enin een vertikaal vlak tussen de wielen gelegen in het freem is aange¬bracht. Dan kan men met een eenvoudig bedieningsmiddel zoals een line¬aire motor de drager kantelen en in elke gewenste stand vastzetten, metde wielen van een stel even hoog of het ene hoger dan het andere.

De wagens worden bij voorkeur van een eigen aandrijving voorzien,die op de genoemde wielen aangrijpt.

Een werkwijze voor het gebruik van zulke wagens is volgens de uit¬vinding daardoor gekenmerkt, dat langs elke van twee overstaande zijdenvan een container zulk een wagen wordt gereden, dat de aangrijpmiddelendaarvan tot aangrijpen op de container worden gebracht, dat tenminsteéén wiel van de wagens in elke hoek van de container neerwaarts tenopzichte van het freem van zijn wagen wordt bewogen om de container teheffen en te dragen, dat de container met de wagens wordt verreden endat op de plaats van bestemming die neerwaarts bewogen wielen weeropwaarts worden bewogen om de container af te zetten.

De uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand vanbijgaande tekeningen, weergevende een de voorkeur verdienende uitvoe¬ringsvorm van een wagen volgens de uitvinding met illustratie van desamenwerking daarvan met een te verplaatsen zeecontainer. In die teke¬ningen is:

Fig. 1 een perspectivisch aanzicht van een laad- en/of losplatformmet wagen volgens de uitvinding en met een zeecontainer, die juist vanafeen vrachtwagen daarop wordt afgezet;

Fig. 2 eenzelfde perspectivisch aanzicht van een deel van dit plat¬form met spoorwagons en platform aan de andere zijde, met containers enwagens;

Fig. 3 een enigszins schematisch zijaanzicht van een wagen volgensde uitvinding met weggebroken gedacht middengedeelte en links in eenandere stand dan rechts;

Fig. 4 een gedeeltelijke doorsnede volgens de lijn IV-IV in Fig. 3op aanzienlijk grotere schaal;

Fig. 5 een doorsnede volgens de lijn V-V in Fig. 3 op grotereschaal.

Fig. 6 een doorsnede volgens de lijn VI-VI in Fig. 3 op grotereschaal;

Fig. 7 en 8 elk een schematisch zijaanzicht van een stel wielen vaneen wagen volgens de voorgaande figuren met aangrenzende delen van eenperron of kade en van bijvoorbeeld het laadvlak van een spoorwagon inverschillende standen tijdens het gebruik; en

Fig. 9 een vertikale doorsnede in een vlak evenwijdig aan de leng¬terichting van de wagen volgens Fig. 3, alleen weergevende het midden¬gedeelte daarvan.

Een laad- en/of losplatform 1 grenst aan een spoorbaan 2, waarlangsaan de overzijde een laad- en/of losplatform 3 loopt. De platforms kunnen versterkte rijstroken 4 hebben voor het goed opnemen van de be¬lastingen door daarover te verrijden containers.

Wagens 5 zijn over die platforms 1 en 3 verrijdbaar. Zij bestaanuit een hol horizontaal kokerfreem 6, dat in het ondervlak geheel ofalleen nabij de einden open is en met openingen in het bovenvlak, en metaan elk einde een stel wielen 8 en 9 daarin. De wielen zijn vrij breed,zodat de wagen kan rijden zonder gevaar voor kantelen. Elk wiel bestaatin feite uit twee smallere wielen naast elkaar op dezelfde as met eenruimte ertussen, waarin een tandwiel 10 is aangebracht, dat vast met diewielen is gekoppeld (Fig. 5).

De wielen 8 en 9 zijn op een horizontale afstand van elkander vrijdraaibaar gelagerd in een drager 11 (Fig. 3 en 5), die op een as 12(Fig. 3 en 6) zwenkbaar is aangebracht in het freem 6 van de wagen 5.Op elke drager 11 grijpt, bij voorkeur aan de binnenzijde, ten opzichtevan de lengterichting van de wagen, de zuigerstang 13 van een hydrauli¬sche cilinder 14 bij 15 scharnierend aan onder toelating van enige hori¬zontale verplaatsing, nodig omdat die cilinder 16 vast aan het freem 6is aangebracht en dat scharnierpunt bij kantelen van de drager zich ietshorizontaal moet kunnen verplaatsen.

Aan elk einde van de wagen 5 bevindt zich nabij het ondereinde eendraaibare grendel 17 met onronde kop 18. Blijkens Fig. 4 is de stang 19van deze grendel opgenomen in een bus 20, die ter plaatse in het koker¬freem 6 is gelast, aan de zijde van de grendelkop 18 een verwijd deel 24heeft en aan de andere zijde dan waar de grendelkop 18 ligt buiten datfreem uitsteekt. Die bus 20 heeft een axiale sleuf 21 in zijn bovenrand,aan het einde het dichtst bij het freem 6 overgaande in een omtrekssleuf22. De stang 19 van de grendel heeft een radiale uitsparing, waarin eenstaaf 23 kan zijn bevestigd of los daarin kan worden gestoken.

De as 12 is draaibaar in het kokerfreem 6 gelagerd (Fig. 6) entegen één buitenzijde van dat freem is een hydromotor 16 aangebracht,die deze as 12 roterend kan aandrijven. Nabij het middenlangsvlak vanhet freem 6 is een rondsel 28 (Fig. 6) op de as 12 gespied, en dit is iningrijping met de rondseldelen 10 van de bijbehorende wielen 8 en 9 indezelfde drager 11.

Staat de drager 10 in de horizontale stand, zoals links in Fig. 3getekend, dan staan de wielen 8 en 9 even hoog en het freem 6 staat inde laagste stand. De grendels 17 liggen dan juist ter hoogte van eensleuf 27 van een onderste z.g. corner casting van een container 26, zo¬als voor zeecontainers standaarduitvoering is (Fig. 1, 2 en 4). Door dedrager 10 door verlenging of verkorting van ei1iTvW

komt een der wielen 8, 9 van het in die drager 10 aangebrachte stelwielen lager te liggen, wat bij een even hoog steunvlak, waarop de wagen5 staat, betekent dat het freem 6 hoger komt te liggen.

De werking van deze inrichting is nu als volgt: Het een staaf 23wordt vanuit de getrokken stand van Fig. 4 elke grendel naar rechtsbewogen tot de onronde kop 18 teruggetrokken ligt in een verwijd deel 24van de bus 20, zoals gestreept in Fig. 4 weergegeven (stand 18'). Nuwordt de wagen 5 vanuit de stand van Fig. 1 verreden tot vlak langs hetkorte eindvlak van de door een voertuig (Fig. 1) afgezette zeecontainer26. Bij intussen even hoog geplaatste wielen 8 en 9 van elk stel, alslinks in Fig. 3 aangegeven, bevinden de grendelkoppen 18 zich nu juistelk voor een sleuf 27 in een corner casting 25 elk in een hoek onderaande container. Door met de staaf (staven) 23 de grendels naar links inFig. 4 te verschuiven, gaan de grendelkoppen 18 uit het freem 6 uitste¬ken en treden zij elk door een sleuf 27 in zulk een corner casting 25,waarna zij gedraaid worden door beweging van de staaf 23 door de om-trekssleuf 22. De koppen 18 vergrendelen aldus de wagen 5 met de con¬tainer. De gedraaide grendelkop 18 is in zijaanzicht met streep-stiplij-nen 18” aangeduid. In Fig. 4 is het freem 6 op enige horizontale afstandvan zulk een corner casting 25 getekend, maar bij het aldus vergrendelenis de wagen 5 pal tegen en langs de container gebracht.

Nadat aldus twee wagens 5, elk aan één smal einde van de containeren elk aan beide einden daarvan, met de container zijn vergrendeld, wor¬den de hydraulische cilinders 14 ingekort of verlengd en in ingekorte ofverlengde stand geblokkeerd gehouden. Bij dit inkorten bewegen de bui¬tenste wielen 8 relatief naar beneden, bij verlengen bewegen de binnen¬ste wielen 9 naar beneden. In beide gevallen wordt daardoor het freem 6van hun wagen geheven en daarmee de met de twee wagens aan elk einde vande container op de beschreven wijze vergrendelde container 26. Bij voor¬keur wordt, afhankelijk van de richting waarin de container moet wordenverplaatst, één wiel 8 geheven en aan de andere zijde juist het wiel 9geheven, zodat in de rijrichting de voorste wielen van elk stel in gehe¬ven stand komen. De container kan aldus door bekrachtiging van de hydro-motoren 16 en dus door aandrijving van de wielen 8 en 9 zijwaarts verre¬den worden, bijvoorbeeld van perron 1 tot op laadvlak 2" van een spoor¬wagon 2' op de rails 2, of van zulk een spoorwagon af naar zulk eenperron, bijvoorbeeld naar perron 3 (Fig. 1 en 2) aan de andere zijde vande spoorbaan 2. Door daarna de cilinders 14 te verlengen respectievelijkte verkorten, worden de wielen 8, 9 van elk stel weer op dezelfde hoogte gebracht (links in Fig. 3), het freem 6 der wagens daalt met de con¬tainer en zet deze af op wagon of perron, waarna met een staaf 23 elkegrendel 17 wordt gedraaid totdat de kop 18 in de getrokken stand vanFig. 4 staat, en elke grendel wordt terugbewogen (naar rechts in Fig.4), zodat de grendelkop 18 uit de betreffende corner casting 25 treedten de wagen 5 dus vrijkomt van de container en kan worden weggereden.Desgewenst kan men ook de wagens met de container verbonden houdenindien deze later toch weer daarmee moet worden verplaatst, zowel op eenperron als op een spoorwagon, en in het laatste geval kan men dit benut¬ten om de wagens elders te gebruiken om de container van de spoorwagonte rijden.

Precies dezelfde handelingen kunnen worden uitgevoerd bij het rij¬den van containers tot op en van schepen vanaf en tot op een kade.

Fig. 7 en 8 tonen hoe, bij naar rechts verrijden van een container,met de wielen 8 en 9 gemanipuleerd kan worden. Bij geheven containerstaat het eerst aankomende wiel 8 hoger dan het bijbehorende wiel 9.Moet nu van een laadvlak A op een laadvlak B worden overgegaan, dan ver¬rijdt men de twee wagens met de container totdat wiel 8 van het rechtsestel boven laadvlak B staat en dus de spleet C tussen die laadvlakkendaardoor gepasseerd is. Nu worden de dragers 10 van deze wielen gekan¬teld tot wiel 8 op laadvlak B staat, dus uit de gestreepte stand vanFig. 7 en 8 in de getrokken stand is gekomen. Nu kantelt men de dragers10 iets verder, tot de wielen 9 vrij van laadvlak A zijn getild en nukan men de container met de wagens verder op laadvlak B rijden. Bijrijden van een container van een perron op een spoorwagon staat hetlaadvlak 2" van het laatste in onbelaste toestand normaal iets hoger danhet perron, terwijl in belaste toestand de veren daarvan iets indrukkenzodat dat laadvlak ongeveer even hoog als het perron of iets lager kankomen te staan.

Komt nu het andere stel wielen van dezelfde wagen 5 bij deze over-gang aan, dan doet men hetzelfde, maar nu door het geheven staande wiel9 neerwaarts te bewegen tot op laadvlak B totdat wiel 8 van laadvlak Ais geheven.

Daar de wielen 8, 9 van elk stel daarbij de stand passeren, waarinzij even hoog staan, kan de container met zijn onderrand het hoogste vande twee aangrenzende laadvlakken raken. Dit is geen bezwaar, daar men dewielen bij voorkeur kantelt wanneer de container met wagens daaraanstilstaat, zodat perron, laadvlak of container niet beschadigd wordt.Men kan dit echter desgewenst voorkomen door slechts één wiel tegelijk(zoals 8 in Fig.. .7 en 8) naar beneden te bewegen totdat het een groot deel van het gewicht van de container op laadvlak B heeft overgebrachten dan hetzelfde wiel (8 in Fig. 7 en 8) aan de andere zijde neerwaartste bewegen. De container steunt dan tijdelijk op drie punten. Men zoudit raken van een laadvlak door de container ook kunnen voorkomen doorde dragers 10 vertikaal beweegbaar in de wagen aan te brengen, maar datis in de meeste gevallen nodeloos gecompliceerd.

Zowel om zijdelings goed op te nemen containers aan te sluiten alsom deze ook in hun lengterichting te verrijden, is het freem 6 nabij elkeinde voorzien van een of twee dwarswielen 29 (Fig. 1, 5 en 6), die bijvoorkeur door een hydromotor 30 aandrijfbaar zijn en die ten opzichtevan het freem 6 op en neer beweegbaar zijn tussen een geheven onwerkzamestand en een lagere, onder het freem 6 en de wielen 8 en 9 uitstekendestand. Hiervoor zijn ook velerlei uitvoeringen mogelijk, en links inFig. 3 is daarvoor een andere uitvoering dan rechts in Fig. 3 gegeven.De uitvoering links in Fig. 3 is in Fig. 5 in langsaanzicht langs hetfreem 6 getekend, daar deze vanuit het doorsnedevlak V-V in Fig. 3 naarrechts direkt zichtbaar is, terwijl de uitvoering rechts in Fig. 3 van¬uit het doorsnedevlak VI-VI zichtbaar en dus in Fig. 6 weergegeven is.

In de uitvoering van Fig. 5 is tussen de twee wielen 29 een hydro¬motor 30 aangebracht, waarvan het huis ondraaibaar is verbonden met dezuigerstang van een hydraulische cilinder 31, die vast met het freem 6is verbonden. De cilinder 31 kan de wielen 29 zover neerdrukken, dat hetfreem 6 ook bij even hoog staande wielen 8 en 9 in de verhoogde standblijft staan als rechts in Fig. 3 aangegeven. Zijn er aan elke wagen 5twee van zulke constructies aangebracht, dan kan een container met devier constructies van dit type, twee aan elke zijde, met neergedrukte enin hun vertikale stand geblokkeerde wielen 29, in zijn lengterichtingworden verplaatst door aandrijven van de hydromotoren 30.

De uitvoering van deze constructie als in Fig. 6 weergegeven kanook een hydraulische cilinder hebben voor het neerdrukken der wielen 29,maar deze kan hier ook worden weggelaten en is niet getekend. Hier be¬vindt het wiel 29 zich aan een arm 32, bijvoorbeeld bestaande uit eenvork of twee evenwijdige armen, waarbij het wiel 29 tussen de vorktandenof tussen die twee armen is opgenomen en de hydromotor 30 buiten tegeneen der armen of vorktanden is aangebracht. De arm 32 is bij 33 schar¬nierend om een scharnieras in een console tegen de zijwand van het freem6 aangebracht. Een trekveer 34 verbindt de as van het wiel 29 met eenvast punt 35 aan freem 6, welk punt 35 ter hoogte van de scharnieras 33ligt. Een aanslag 41 aan de console van scharnier 33 begrenst de draai¬ing van arm 32 neerwaarts en een grendel 36, die met de hand kan worden bediend, sluit de arm 32 in de onderste stand op, zodat de arm 32 in diestand grote krachten naar boven kan opnemen zonder naar boven te bewe¬gen. Desgewenst kan de grendel 36 tegen een lichte veer in zijwaarts (inlengterichting van de wagen) wegzwenken als de arm 32 naar beneden be¬weegt, bijvoorbeeld door een schuin vlak aan arm of grendel, dat bijcontact dezer delen naar beneden de grendel doet uitwijken totdat de arm32 neerwaarts de grendel kan passeren. De veer 34 houdt de arm 32 nor¬maal in de hoogste stand tegen een niet getekende aanslag. Wanneer meneen niet getekend uitsteeksel aan arm 32 of het wiel 29 zelf bijvoor¬beeld met de voet naar beneden drukt, passeert arm 32 de horizontalestand, waarin veer 34 maximaal is gespannen, zodat deze bij verder neer¬waarts bewegen de arm 32 naar de laagste stand trekt. Staan de wielen 8en 9 zo, dat het wiel 29 de onderste stand niet kan bereiken, dan stoothet bijvoorbeeld op het perron of dergelijke zoals 1 of 3. Om de wagen 5op de wielen 29 te doen steunen bedient men nu de hydraulische cilinders14 zo, dat een der wielen 8 of 9 van elk stel het freem 6 voldoende heftom de wielen 29 in de onderste stand te brengen en met grendel 36 tevergrendelen. Door nu het hoogteverschil tussen de wielen 8 en 9 van elkstel kleiner te maken, wordt het de wagen 5 dragende wiel 8 of 9 daarvanzo geheven, dat de wagen 5 op de wielen 29 rust. Indien men deze standook wil bereiken als de wagen 5 niet met een container is gekoppeld,verdient het aanbeveling om binnen het freem 6 nog een of meer wielenaan te brengen, waarvan de asrichting met die van de wielen 29 overeen¬komt en die bijvoorbeeld door een hydraulische cilinder op en neer kun¬nen worden bewogen, om te zorgen dat de wagen niet om zijn langsas kan¬telt. Dit is in Fig. 9 gedetailleerd, die het in Fig. 3 weggelaten mid¬dengedeelte van het freem 6 van een wagen in doorsnede in een vertikaalvlak evenwijdig aan de lengterichting van de wagen weergeeft. Een hy¬draulische cilinder 37 is in staande stand in het midden van het freem 6aangebracht en zijn zuigerstang draagt twee vrij draaibare wielen 38.Deze liggen midden tussen de opstaande zijwanden van het freem 6 of,indien de breedte tussen die zijwanden dat toelaat, zo ver mogelijkdaarbuiten naar die zijwand toe, die tegen de op te nemen container komtte liggen. Wanneer men nu de wielen 29 van Fig. 5 of 6 wil gebruiken omde wagen, al of niet met container, te dragen, drukt men met cilinder 37deze wielen 38 evenver naar beneden als de wielen 29, zodat de wagen opdrie plaatsen, die niet in één lijn liggen, namelijk door de wielen 29en 38, op de ondergrond rust en dus, ook bij afwezigheid van een con¬tainer, niet dwars op zijn lengterichting kan kantelen.

Men zou de wielen 29 met hun steun- en bedieningsconstructies alsin Fig. 5 en 6 getoond ook geheel weg kunnen laten als men aan weerszij¬den op aanzienlijke afstand uit het midden wielen 38 met cilinders 37tussen de zijwanden van het freem 6 kan aanbrengen, maar veelal is erdaarvoor in het freem niet voldoende ruimte door de aanwezigheid derkantelbare dragers 11 en grendels 17 in die zones buiten het midden vanhet freem 6.

In Fig. 9 is ook getekend hoe rechthoekige openingen 39 ter weers¬zijden van het midden nabij het ondereinde van een der of beide zijwan¬den van het freem 6 kunnen zijn aangebracht, hier aansluitend op recht¬hoekige bussen 40, die tussen die zijwanden zijn gelast en waarin detanden van een vorkheftruck kunnen grijpen om de gehele wagen daarmee teverplaatsen. Desgewenst kunnen zulke bussen 40 ook onder tegen die zij¬wanden worden gelast in plaats van iets boven de onderrand.

Men kan de wagens nu, met of zonder container tussen twee van diewagens, dwars op de lengterichting der wagens en in langsrichting van decontainer, verrijden door aandrijving van de wielen 29 door middel vanhun hydromotoren 30. Desgewenst hebben ook de wielen 38 een hydromotor-aandrijving.

In of aan het freem 6 van elke wagen kan men niet getekende midde¬len aanbrengen om de hydromotoren te bekrachtigen, zoals een pomp metvoorraad- en buffervat voor hydraulisch medium, een aandrijfmotor daar¬voor, leidingen, bedieningsschakelaars enz. Die aandrijfmotor kan eenelektromotor zijn, door een accu aan de wagen bekrachtigd, welke accueen elektrische aansluiting kan hebben om, bijvoorbeeld 's nachts of inandere perioden, waarin de wagen niet gebruikt wordt, te worden opgela¬den in een oplaadstation.

Claims (11)

1. Wagen voor het opnemen en verplaatsen van containers, eet hetkenmerk, dat deze een freem heeft met daarin nabij een einde een opzijdaaruitstekend aangrijpmiddel op een container, zoals een draaibaregrendel met onronde kop, die in een corner casting van een container kangrijpen, en met nabij dat aangrijpmiddel een draagconstructie voor eenstel van twee wielen met horizontale dwarsas op een onderlinge horizon¬tale afstand in lengterichting van de wagen, op welke draagconstructiemiddelen aangrijpen om de wielen tegengesteld aan elkaar omhoog en om¬laag te bewegen en om hen in hoogtestand vast te houden met het ene wielhoger dan het andere, een en ander zodanig, dat de wagen tezamen met eenzelfde wagen aan deandere zijde van een container daarop aan kan grijpen en deze over korteafstand kan heffen door naar beneden bewegen van een der wielen van elkstel om aldus in lengterichting van de wagen te worden verreden.

2. Wagen volgens conclusie 1, waarbij deze nabij elk einde zulk eenaangrijpmiddel en zulk een draagconstructie voor een stel wielen heeft.

3. Wagen volgens conclusies 1 of 2, waarbij de aangrijpmiddelenvoor containers zo laag aan de wagen zijn aangebracht, dat zij in eenhogere dan de laagste stand der wielen ten opzichte van het freem van dewagen in de onderste corner castings van een container kunnen grijpen.

4. Wagen volgens conclusies 2 en 3, waarbij de aangrijpmiddelenvoor containers op een afstand liggen, gelijk aan de afstand tussen deonderste corner castings aan de korte zijde van standaardcontainers(z.g. zeecontainers).

5. Wagen volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij de draag¬constructie voor elk stel wielen een in het freem van de wagen om eenhorizontale dwarsas, gelegen in een vertikaal vlak tussen de wielen,kantelbaar gesteunde drager is, waarin de wielen onverplaatsbaar draai¬baar zijn gelagerd, met middelen om de drager te kantelen en ingekantelde stand vast te houden.

6. Wagen volgens een der voorafgaande conclusies, waarbij deaangrijpmiddelen tot in het freem van de wagen terugtrekbaar zijn.

7. Wagen volgens conclusies 3 en 6, waarbij de aangrijpmiddelenworden gevormd door een draaibare grendel met onronde kop, die axiaalverschuifbaar in het frame van de wagen is aangebracht.

8. Wagen volgens conclusie 7, waarbij de grendelas aan de anderezijde van het freera van de wagen als waar de grendelkop ligt uit hetfreem uitsteekt en een opening heeft, waarin een bedieningsstaaf vastaangrijpt of losneembaar kan worden gestoken om de grendelkop zowel omzijn as te verdraaien als te verschuiven tussen een teruggetrokken standbinnen en een uitstekende stand buiten het freem van de wagen.

9. Wagen volgens een der voorafgaande conclusies, welke tevens ten¬minste twee verdere wielen heeft, draaibaar om een horizontale as, lood¬recht op de as der eerder genoemde wielen, waarbij middelen zijn aange¬bracht om ook deze verdere wielen ten opzichte van het freem van dewagen op en neer te bewegen tussen een stand met de onderkant onder deonderkant van de eerder genoemde wielen, althans als deze niet in hunonderste stand ten opzichte van het freem staan, en een stand hoger dandie eerder genoemde wielen.

10. Werkwijze voor het opnemen en verplaatsen van containers ondergebruikmaking van tenminste twee wagens volgens een der conclusies 1-9,et het kenmerk, dat langs elke van twee overstaande zijden van eencontainer zulk een wagen wordt gereden, dat de aangrijpmiddelen daarvantot aangrijpen op de container worden gebracht, dat tenminste één wielvan de wagens in elke hoek van de container neerwaarts ten opzichte vanhet freem van zijn wagen wordt bewogen om de container te heffen en tedragen, dat de container met de wagens wordt verreden en dat op deplaats van bestemming die neerwaarts bewogen wielen weer opwaarts wordenbewogen om de container af te zetten.

11. Werkwijze volgens conclusie 10, waarbij bij het passeren vanhindernissen een bij het verrijden niet neerwaarts bewogen, het eerst dehindernis bereikende wiel van een stel bij de hindernis aankomendewielen, nadat dit wiel de hindernis is gepasseerd, neerwaarts wordtbewogen om het dragen van de container van het andere wiel van het stelover te nemen.