NL8902324A - Installatie voor het laden van een schachtoven. - Google Patents

Installatie voor het laden van een schachtoven. Download PDF

Info

Publication number
NL8902324A
NL8902324A NL8902324A NL8902324A NL8902324A NL 8902324 A NL8902324 A NL 8902324A NL 8902324 A NL8902324 A NL 8902324A NL 8902324 A NL8902324 A NL 8902324A NL 8902324 A NL8902324 A NL 8902324A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
installation according
trough
ring
lock
slewing
Prior art date
Application number
NL8902324A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Wurth Paul Sa
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Wurth Paul Sa filed Critical Wurth Paul Sa
Publication of NL8902324A publication Critical patent/NL8902324A/nl

Links

Classifications

    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C21METALLURGY OF IRON
    • C21BMANUFACTURE OF IRON OR STEEL
    • C21B7/00Blast furnaces
    • C21B7/18Bell-and-hopper arrangements
    • C21B7/20Bell-and-hopper arrangements with appliances for distributing the burden
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F27FURNACES; KILNS; OVENS; RETORTS
    • F27BFURNACES, KILNS, OVENS, OR RETORTS IN GENERAL; OPEN SINTERING OR LIKE APPARATUS
    • F27B1/00Shaft or like vertical or substantially vertical furnaces
    • F27B1/10Details, accessories, or equipment peculiar to furnaces of these types
    • F27B1/20Arrangements of devices for charging

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Manufacturing & Machinery (AREA)
  • Materials Engineering (AREA)
  • Metallurgy (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Blast Furnaces (AREA)
  • Vertical, Hearth, Or Arc Furnaces (AREA)

Description

Korte aanduiding: Installatie voor het laden van een schachtoven.
De uitvinding heeft betrekking op een installatie voor het laden van een schachtoven, voorzien van een scharnierend aan de kop van de oven opgehangen, draaibare verdeelgoot, middelen voor het aandrijven van deze goot, bestaande uit een eerste en een tweede draaikrans, waarmede de goot om de vertikale ovenas kan worden gedraaid en waarmede voorts de hellingshoek van de goot ten opzichte van de ovenas, door scharnieren om zijn horizontale rondgangas, kan worden gewijzigd, waarbij middelen aanwezig zijn om de beide draaikransen onafhankelijk van elkaar te doen aandrijven terwijl een centrale laadsluis aanwezig is, voorzien van bovenste en onderste afsluitkleppen van een doseer-klep voor het regelen van de uitstroming van materiaal uit de sluis op de verdeelgoot, en voorts middelen aanwezig zijn voor het vullen van deze sluis.
Een dergelijke installatie, maar dan uitgevoerd met twee naast elkaar gelegen, afwisselend werkende sluizen, is bekend uit DE-C2-2324970. Deze bekende laad-installatie wordt door een betrekkelijk zware construktie ondersteund, die op zijn beurt wordt gedragen door een rond de oven opgetrokken vierhoekige toren. De verdeelgoot is opgehangen aan diametraal overstaande assen van twee onder invloed van de eerste draaikrans rond de vertikale as draaiende overbrengingskas-ten. Elk van deze kasten is door een aantal rondsels en overbrengingen gekoppeld met de tweede draaikrans cm de helling van de goot ten opzichte van de ovenas te kunnen wijzigen. Het vervangen van de vendeel-goot, waarvan de binnenbekleding regelmatig moet worden vernieuwd, kan plaatsvinden onder toepassing van een hulpinrichting van het type dat beschreven wordt in IIJ 85 879. Volgens dit Octrooischrift wordt de goot zijdelings uitgenomen via een opening die is aangebracht in het conische bovenste deel van de ovenwand.
Deze laad-installatie als ook het aandrij fimechanisme voor de goot zijn zeer doelmatig en geschikt gebleken voor toepassing op nieuwe en gerenoveerde hoogovens en maken dan ook sinds het ontwerp ervan, deel uit van talrijke hoogovens.
Men heeft deze, op hoogovens van grote afmetingen afgestemde installatie echter tot nu toe niet met evenveel succes geschikt kunnen maken voor hoogovens van middelgrote afmetingen, en wel met name niet voor hoogovens zonder vierkante steuntonen. Bij dit type oven wordt de laad-installatie, als ook het werkplatform daaromheen, direkt door de ovenwand ondersteund. Zonder voorafgaande versterkingen, waartoe be- langrijke en kostbare ingrijping noodzakelijk zijn, is het dus niet mogelijk de verdeelgoot op de in het genoemde oc±rooischrift voorgestelde wijze te demonteren, daar men geen opening in de ovenwand en in liet werlqjlatform kan aanbrengen zonder afbreuk te doen aan de stabiliteit en de sterkte.
Om de noodzaak van het aanbrengen van een gat in de ovenwand ten behoeve van de demontage van de goot te vermijden wordt in het Luxemburgse octrooischrift 87 291 voorgesteld het demonteren van de goot naar boven toe, door het huis van het aandrij froechanisme heen, te doen plaatsvinden. Ondanks deze oplossing blijft het een probleem, dat de installatie door de ovenwand wordt ondersteund. Zoals bekend, is de ovenwand namelijk onderhevig aan bewegingen door thermische uitzetting, hetgeen doorwerkt op en gevaar oplevert voor vervorming van het huis van het aandrijfmechanisme voor de goot. Bij het uit DE-C2—2324979 bekende aandrijfmechanisme, dat een complex systeem van overbrengingen en rondsels bevat, en wel ter hoogte van de beide draaiende kasten, die de schamierbeweging van de goot bewerkstelligen, zijn dergelijke vervormingen ontoelaatbaar.
Wanneer het gaat cm het vervangen van een klassieke laad-inrich-ting van het kloktype van een bestaande oven door een moderne laad-inridhting met een draaiende verdeelgoot, wordt men bovendien geconfronteerd met het plaatsruimte-probleem. De nieuwe inrichting moet namelijk worden aangebracht tussen de steunring voor de onderste klok en de inrichting voor het opvoeren van het te laden materiaal, welke laatste in het algemeen wordt gevormd door een bakkentransporteur. De beschikbare ruimte nu is veelal zeer beperkt zodat het moeilijk is daarin een laad-installatie van het boven beschreven type onder te brengen.
Het doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een nieuwe laad-installatie voor een schachtoven, die eveneens voor kleine en middelgrote hoogovens geschikt is als vervanging van een klassieke laad-installatie van het kloktype.
Om dit doel te bereiken, wordt door de uitvinding een installatie van het in de aarihef genoemde type voorgesteld, die het kenmerk vertoont, dat de verdeelgoot scharnierend is ondersteund tussen en door twee horizontale, evenwijdig aan elkaar lopende dwarsbalken, die zijn aangebracht binnen de eerste draaikrans en hieraan direkt zijn bevestigd, terwijl de goot door een scharnierend stangenstelsel met de tweede draaikrans is verbonden.
Doordat de beide draaikransen coaxiaal boven elkaar zijn gemonteerd en de goot tussen deze beide draaikransen is opgehangen, is de globale hoogte van het aandrijfmechanisme praktisch beperkt tot de gezamenlijke hoogte van de beide draaikransen. Deze beperking van de totale hoogte van het aandrijfmechanisme betekent een dienovereenkomstige vermindering van de totale hoogte van de laad-installatie en vergemakkelijkt het onderbrengen hiervan in de beschikbare ruimte tussen de kop van de oven en de aanvoertransporteurs voor het te laden materiaal.
De geringe hoogte van het aandrijfmechanisme voor de goot vergemakkelijkt voorts het naar boven toe, door de klepkooi heen demonteren van de goot.
De instelling van de hellingshoek van de verdeelgoot geschiedt via het scharnierende stangenstelsel onder invloed van een relatieve beweging tussen de beide draaikransen. Met een dergelijk scharnierend stangenstelsel zijn de vervormingen van het huis van het aandrijfmechanisme beter op te vangen dan bij de bekende overbrengingsmechanismen met rondsels.
De goot is demonteerbaar ondersteund en wel met twee opzij ervan gelegen, schijven, die elk een in een leger van elk der dwarsbalken opgenomen scharnierpen dragen.
De ophanging en de positie van de goot kunnen worden geborgd met twee paar op de buitenwand van de goot aangebrachte tappen die schuivend in twee corresponderende, in de naar binnen gekeerde vlakken van elk der schijven aangébrachte groeven grijpen en waarin de goot door het eigen gewicht wordt vastgehouden. De groeven en de tappen kunnen zijn geprofileerd en samenwerken met een borginrichting om een ongewild losraken van de goot te vermijden.
Het de goot met de tweede draaikrans verbindende stangenstelsel wordt gevormd door een eerste arm die vastzit aan één der schijven, door een tweede arm die vastzit aan de tweede draaikrans en door een scharnierende verbindingsstang tussen de vrije einden van deze beide armen.
Het nieuwe aandrijfmechanisme voor de goot leent zich in het bijzonder goed voor een doelmatige koeling van de meest kwetsbare delen. De inrichting kan met name een ringvormig warmteschild bevatten, dat onder de aandrijfmiddelen is bevestigd en op een koelmddelcircuit is aangesloten, terwijl voorts cilindrische warmteschermen binnen de eerste draaikrans kunnen zijn aangebracht, die zich tenminste over een groot gedeelte van de onttrek en over de hoogte van de beide kransen uitstrekken.
Elk der draaikransen kan bovendien zijn verbonden met een cilindrisch warmtescherm, dat op een koelmiddelcircuit is aangesloten.
De beide dwarsbalken, waartussen de goot is cpgehangen, kunnen eveneens worden gekoeld. Deze balken kunnen hiertoe in de vorm van een holle koker zijn uitgevoerd, die in een koelings/verdaipingscircuit is opgencmen, welk circuit twee ringkanalen respectievelijk ringkanaal-segmenten bevat, die vast op de eerste draaikrans zijn bevestigd en die zijn blootgesteld aan de werking van een koelmiddel. Dit koelmid-del kan worden gevormd door een krans van radiaal van dit kanaal naar buiten uitstekende vinnen en een tweede krans van vinnen, die rond de eerste krans zijn gelegen en van de binnenwand van het de draaikransen omgevende huis naar binnen toe uitsteken.
Volgens een eerste uitvoeringsvorm is de onderste afsluitklep van de sluis gemonteerd in een klepkooi, die een eenheid vormt met de sluis en met het de aandrijfmiddelen voor de goot bevattende huis, welke eenheid wordt gedragen door een ringvormige steun, die het bovenste gedeelte van de oven afsluit.
In een tweede uitvoeringsvorm wordt de sluis onder tussenkomst van lastmeters en een tussenframe gedragen door de kop van de oven en is de sluis alleen via een expansiestuk verbonden met een eronder ge- . legen klepkooi, die een eenheid vormt met het de aandrijfmiddelen bevattende huis.
Verdere bij zonderheden en kenmerken zullen naar voren komen bij de uitvoeringsvormen die hieronder bij wijze van voorbeeld, worden beschreven aan de hand van de bijgevoegde tekeningen, waarin:
Fig. 1 een schematisch aanzicht in vertikale doorsnede van een eerste uitvoeringsvorm van een laad-installatie volgens de uitvinding toont;
Fig. 2 een aanzicht analoog aan dat van fig. 1 van een tweede uitvoeringsvorm van een laad-installatie volgens de uitvinding toont;
Fig. 2a een doorsnede qp grotere schaal door de onderste afsluitklep van de sluis;
Fig. 3 de details van het aandrijfmechanisme voor de goot in vertikale doorsnede laat zien;
Fig. 4 een aanzicht analoog aan dat van fig. 3 en wel volgens een doorsnedevlak loodrecht op dat van deze figuur laat zien;
Fig. 5 een bovenaanzicht van het getoonde in fig. 4 laat zien;
Fig. 6 op grotere schaal een gedeelte van het getoonde in fig. 3 laat zien, roet inbegrip van de details van de ophanging en de bevestiging van de goot;
Fig. 7 dezelfde details als fig. 6, tezamen roet een aanzicht op grotere schaal van een gedeelte van het getoonde in fig. 4 laat zien en
Fig. 8 in vertikale doorsnede de details van de koeling van de draaikransen laat zien;
Fig. 9 een horizontale doorsnede volgens het vlak IX-IX in fig. 8 weergeeft;
Fig. 10 en 11 op schematische wijze een uitvoeringsvorm van een koelsysteem voor de ophanging van de goot weergeeft en wel in vertika-le doorsneden volgens de vlakken X-X respectievelijk XI-XI in fig. 12 en
Fig. 12 een schematische horizontale doorsnede door het koelsysteem voor deze ophanging laat zien.
In fig. 1 wordt de kop van een hoogoven 10 weergegeven, waarvan de klassieke laad-installatie van het kloktype wordt vervangen door een laad-installatie volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm. Met 12 is een steunring aangegeven, die de vorm heeft van een aan de nieuwe installatie aangepaste, betrekkelijk diepe schotel, waarvan de rand die vroeger als steun voor de onderste klok diende, thans als ondersteuning voor de gehele laad-installatie dient.
De laad-installatie wordt, van beneden naar boven gezien, gevormd door een het aandrijfmechanisme voor een draaiende verdeelgoot 16 met een variabele instelhoek bevattend, vast in de steunschotel 12 bevestigd huis 14, een centrale laad-sluis 20 en een het te laden materiaal aanvoerende en weer omhooggaande installatie, welke in dit geval wordt gevormd door twee bakkentransporteurs 22 en 24. De beide bakkentransporteurs 22 en 24 maken deel uit van de vroegere laad-installatie, zodat de nieuwe laad-installatie volgens de uitvinding zich tussen de bakkentransporteurs 22, 24 en de steunring 12 bevindt.
De laad-sluis 20, die afwisselend met de atmosfeer en het inwendige van de oven in verbinding treedt is uitgerust met één of, zoals in het getoonde voorbeeld, twee bovenste afsluitkleppen 26 en 28 en een onderste afsluitklep 30, die in een klepkooi 18 is aangebracht. Het uitstromen van het materiaal uit de sluis 20 wordt geregeld door een op zichzelf bekende om een vertikale as nul beweegbare doseerklep 32. Deze klep 32 is op het onderste gedeelte van de wand van de sluis 20 gemonteerd. Eén van de bijzonderheden van de laad-installatie volgens de onderhavige uitvinding moet worden gezien in de mogelijkheid de goot 16 in een schuin naar bovengaande richting te demonteren, zoals met streep-puntlijnen is aangegeven. Hiertoe dienen zowel het aan-> drijfmeehanisme voor de goot als de klepkooi 18 zo te zijn uitgevoerd, dat de goot 16 kan passeren. Daarom is het huis 14 van het aandrijfmechanisme zeer laag uitgevoerd terwijl de klepkooi 18 daarentegen betrekkelijk hoog moet zijn. De klepkooi 18 is daarbij voorzien van een afneembaar deksel 34 cm de goot 16 te kunnen uitnemen en desgewenst ) het aandrijfmechanisme voor de goot te kunnen inspecteren.
Het kenmerkende van de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 is, dat de sluis 20, de klepkooi 18 en het huis 14 een constructieve eenheid vormen, die in zijn geheel door de schotel 12 wordt ondersteund.
De uitvoeringsvorm volgens fig. 2 onderscheidt zich van die vol-ί gens fig. 1 door zijn ophanging. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 wordt de sluis 20 ondersteund door een ringbalk of balkframe, die (dat) op zijn beurt wordt gedragen door op de buitenrand van de schotel 12 steunende kolommen 38. De sluis 20 kan direkfc door de balk 36 worden gedragen of, bij voorkeur, indirekt onder tussenkomst van last-opnemers 42, die het mogelijk maken de irihoud van de sluis 20 te bewaken. Om het gewicht van de sluis 20 te kunnen meten, is deze onafhankelijk van de klepkooi 18 en is de Verbinding daarmede beperkt tot een expansiestuk 40, die de bewegingsvrijheid van de sluis in verti-kale richting en tegelijkertijd de dichtheid ten opzichte van de omgeving verzekert.
De klepkooi 18 vormt daarentegen, als in het geval van fig. 1, met het huis 14 een vast geheel, dat als een eenheid door de ondersteuning 12 wordt gedragen.
Fig. 2a toont een voorkeursuitvoering voor de zitting van de onderste afsluitklep 30, welke uitvoering van voordeel is met het oog op de demontage ervan. De met 31 aangegeven ringvormige zitting kan ten behoeve van het doorleiden van een koelmedium hol zijn uitgevoerd en zit ingeklemd tussen een conisch randvlak van een opening van de bovenwand van de klepkooi 18 en een aan de boven- en onderzijde van een O-ring voorziene afdichtingsring 33. Met 35 is een flens aangegeven, waaraan het expansiestuk 40 is vastgelast. Het samenklemmen van de flens 35, de ring 33 en de zitting 31 kan plaatsvinden met een reeks schematisch met 37 aangeduide bouten, die slechts behoeven te worden losgedraaid en verwijderd om de ring 33 en de zitting 31 los te maken en zijdelings te kunnen verwijderen. Het is van voordeel het expansiestuk 40 zo uit te voeren, dat het bij het aantrekken van de bouten 37 wordt gespannen. Bij het losnemen van de bouten 37 kan het expansiestuk 40 dan ontspannen, waarbij de flens 35 een weinig wordt cpgelicht zodat de ring 33 en de zitting 31 vrij komen te liggen.
Cp te merken valt, dat in de uitvoeringsvorm volgens fig. 1, waarbij het wegen van de sluis 20 niet mogelijk is, de inhoud van de sluis 20 met andere middelen kan worden gecontroleerd, zoals bijvoorbeeld met behulp van niveau sondes, dan wel door het regelen van de instroomtijd enzovoort.
Het aandrijfmechanisme voor de goot 16 wordt thans aan de hand van fig. 3-5 in detail beschreven. Het belangrijke kenmerk van dit aandrijfmechanisme bestaat daarin, dat het in het bijzonder geschikt is voor een lage constructie, dat de onderdelen ervan doelmatig kunnen worden gekoeld, dat de goot gemakkelijk naar boven toe en door de klepkooi heen demonteerbaar is, dat voorts met weinig rondsels en tandwieloverbrengingen kan worden volstaan, waardoor de geringe deformaties, die het gevolg zijn van de ondersteuning van de installatie en de bewegingen van de oven toelaatbaar zijn. Het aandrijfmechanisme bevat in hoofdzaak een eerste en een tweede draaistel, welke respek-tievelijk worden gevormd door twee vast aan de wand van het huis 14 zittende ringen 46, 48 en twee getande draaikransen 50, 52, die onder tussenkomst op zichzelf bekende rollende elementen, zoals kogel of rollen, om de ringen 46 en 48 draaien. De beide tandkransen 50, 52 worden onafhankelijk van elkaar aangedreven door in de tekening niet nader weergegeven rondsels die deel uitmaken van een aandrijfsysteem dat het mogelijk maakt, de beide tandkransen 50, 52 synchroon te laten draaien danwel de tandkrans 50 ten opzichte van de tandkrans 52 te vertragen of te versnellen. Een dergelijk aandrijfsysteem kan bijvoorbeeld worden gevormd door een planetair-overbrengingssysteem als beschreven in DE-C2-2324970 of DE-C2-2929204.
Zoals in fig. 3 en 4 is weergegeven, hébben de beide draaikransen 50, 52 een U-vormige dwarsdoorsnede en zijn zij boven elkaar gelegen en wel symmetrisch ten opzichte van een daartussen gelegen horizontaal vlak. De draaikransen 50, 52 zijn opgehangen respektievelijk worden gedragen door de vaste draairingen 46, 48, waarbij de aan de binnenzijde gelegen U-benen 50a respektievelijk 52a coaxiaal op één lijn gelegen cilindrische ringen vormen. Zoals weergegeven in fig. 3 en 4 zijn twee evenwijdig lopende horizontale dwarsbalken binnen de onderste draaikrans 52 vastgelast en wel op een voldoende afstand van de centrale as 0 om de goot 16 daartussen te kunnen ophangen. De ophanging van de goot 16 vindt plaats door middel van twee opzij daarvan gelegen schijven 58, 60, die elk een naar buiten gerichte draaitap 62 i respektievelijk 64 hebben, welke scharnierend in corresponderende legers in elk der dwarsbalken 54, 56 zijn ondersteund. De hellingshoek van de goot 16 ten opzichte van de vertikale as O (zie fig. 4) kan dus worden gewijzigd door de draaitappen 62, 64 om hun horizontale as ten opzichte van de dwarsbalken 54, 56 te laten scharnieren.
Het verstellen van de hellingshoek van de goot 16 ten opzichte van de vertikale as 0 vindt plaats onder invloed van de draaikrans 50. Hiertoe is één der cphangschijven van de goot, in dit geval de schijf 60 naar boven toe verlengd met een bedieningsarm 66. Een andere arm 68 zit vast aan de draaikrans 50. De vrije einden van de armen 66 en 68 zijn onderling verbonden door een verbindingsstang 70, waarvan de einden universeel scharnierend met de vrije einden van de armen 66, 68 zijn gekoppeld, bijvoorbeeld onder tussenkomst van een kogelscharnier.
Wanneer de beide draaikransen 50, 52 synchroon worden aangedreven, met dezelfde hoeksnelheid, draait de verdeelgoot 16 met een constante hellingshoek rond de as 0 en wordt het laad-materiaal volgens cirkelvormige banen gedeponeerd. Wanneer daarentegen de draaikrans onder invloed van het planetaire aandrijfmechanisme een relatieve beweging, hetzij door versnelling ten opzichte van de snelheid van de krans 52 of door omkering van de draairichting, uitvoert, wordt onder tussenkomst van de verbindingsstang 70 een hoekverdraaiing van de arm 66 en de ophangschijf 60 bewerkstelligd, waardoor de hellingshoek van de goot 16 ten opzichte van de vertikale as O wordt gewijzigd. Fig. 5 laat twee verschillende posities van de arm 68 zien, waarvan er één in vol getrokken lijnen is weergegeven en de ander in streep-puntlijnen. Op te merken valt, dat de verplaatsing van de krans 50 ten opzichte van de krans 52, nodig cm de goot 16 tussen zijn maximum-hellingshoek en zijn minirnuin-hellingshoek te draaien zeer gering is. Deze relatieve verplaatsing komt bij benadering overeen met de beide in fig. 5 weergegeven posities, hetgeen betekent, dat de maximale hoekverplaat-sing van de krans 50 ten opzichte van de krans 52 in de orde van grootte van 30° ligt.
Door de eenvoud van dit goot-aardrij fmechanisme kunnen de zwaarst belaste en meest kwetsbare elementen ervan cp een doeltreffende wijze worden gekoeld. Het grootste gedeelte van het aandrijfmecha nisme is tegen direkte straling van de oven beschermd door een ringvormig schild 76 (zie fig. 8 en 9) waarvan de centrale opening juist voldoende groot is can de goot 16 te kunnen draaien binnen de uiterste grenzen van de hellingshoeken daarvan. Dit schild 76 staat vast en kan dus zijn voorzien van op een koelmedium circuit, bijvoorbeeld water, aan te sluiten inwendig koelkanaal-stelsel. Bovendien kan het schild aan de onderzijde van een vuurvaste bekleding 77 zijn voorzien. In de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 en 9 is de holte van het scherm 76 verdeeld in een aantal, in dit geval vier segmenten, die elk zijn voorzien van een inlaat 79 en een uitlaat 81 voor een koelmedium. De holte van het scherm is daarbij voorzien van een aantal radiale ribben 83 en 85, die een slangvormig kanaal voor het koelmiddel begrenzen.
Binnen de krans 52 is voorts een aantal cilindersegmentvormige warmteschermen 78, 80, 82 aangebracht, die zich vertikaal over de gehele hoogte van de beide draaikransen 50, 52 uitstrekken met uitzondering van het segment 82, dat lager dient te zijn om de relatieve hoek-verdraaiingen van de arm 68, die nodig zijn voor het scharnieren van de goot 16, mogelijk te maken. Deze met de draaikrans en de goot 16 om de as 0 meedraaiende warmteschermen beschermen de draaikransen tegen straling vanuit de oven. Deze bescherming wordt bij voorkeur gecompleteerd met een koeling van de draaikransen. Hiertoe is aan de binnenzijde van elk der draairïngen 46 en 48 een ringvormige koelkamer 84, 86 (zie fig. 4 en 8) bevestigd, die in de holle ruimte van de draaikransen 50, 52 steekt. De kamers 64, 86 zijn voorts op een koelmedium circuit, bijvoorbeeld met water aangesloten. De kamers 84, 86 zijn bij voorkeur, naar het voorbeeld van het schild 76, verdeeld in een aantal segmenten, die elk een inlaat 85 en een uitlaat 87 voor koelwater hébben en zijn voorzien van inwendige schotten 89, die een slangvormige stromingsbaan voor het koelwater begrenzen.
Aan de hand van fig. 4-7 zal thans het systeem van bevestiging van de goot 16 tussen de beide schijven 58 en 60 worden beschreven. De schijven 58, 60 hébben elk hun groef 88, die naar boven - in de richting van de demontage van de goot - open is en zich daarbij een weinig (zie fig. 7) verwijdt om het losmaken van de goot te vergemakkelijken. De goot 16 heeft twee opzij uitstekende tappen 90, 92 die zo zijn gedimensioneerd dat zij in de groeven 88 van de betreffende schijven 58 en 60 kunnen schuiven en aan de bodems van deze groeven kunnen worden vastgéhouden. Om een schamierbeweging van de goot 16 ten opzichte van de schijven 58, 60 te verhinderen heeft de goot twee extra zijdelings uitstekende tappen 94 en 95, die groter zijn dan de tappen 90 en 92. Deze extra tappen 94 en 95 grijpen eveneens in de groeven 88 van de schijven 58 en 60, wanneer het andere paar tappen 90, 92 tegen de bodems van deze groeven aan liggen.
> Ter vermijding van zijdelingse speling van de goot 16 ten opzichte van de schijven 58, 60 zijn de tappen aan één kant, en wel bij voorkeur de tappen 92 en 94, als ook de groef 88 van de betreffende schijf 60 complementair geprofileerd. Zoals fig. 6 laat zien kan de tap 92 een in dwarsdoorsnede V-vormige rondgaande insnoering 96 héb- i ben, terwijl de rand van de groef 88 complementair gevormd kan zijn on in de rondgaande insnoering 96 van de tap 92 te grijpen. De aan de andere zijde van de geprofileerde tap 92 gelegen tap 90 kan recht zijn uitgevoerd om relatieve bewegingen als gevolg van warmte uitzettingen mogelijk te maken.
De goot 16 kan dus door zijn eigen gewicht in de groeven 88 van de beide schijven 58 en 60 worden vastgehouden en kan door verschuiven daaruit worden losgemaakt na eerst in de daarvoor passende helling te zijn geplaatst. Om ongewild losraken van de goot 16, bijvoorbeeld met contact met het laad-materiaal in de oven, te voorkomen is het mogelijk het beschreven bevestigingssysteem te doen samenwerken met een grendelmiddel. Zoals fig. 7 laat zien is het mogelijk de beide schijven 58, 60 zo uit te voeren dat daarin een borgpen 98 kan worden gestoken, die de tap 90 respektievelijk 92 in zijn tegen de bodem van de betreffende groef aanliggende positie blokkeert. Om de goot te kunnen demonteren is het dan nodig eerst de borgpennen 98 te verwijderen.
Fig. 10-12 tonen een met voordeel toe te passen systeem voor het koelen van de beide dwarsbalken 54 en 56 en wel meer in het bijzonder van de legers waarin de schamierpennen 62 en 64 van de ophanging van de goot 16 zijn gelegerd. Daar de koelsystemen voor de beide dwarsbalken 54 en 56 identiek zijn wordt in het onderstaande alleen het systeem voor de dwarsbalk 56 beschreven. Zoals uit de figuren blijkt is het onderste gedeelte van de dwarsbalk 56 als een holle koker uitgevoerd, waarin zich een koelmedium bevindt. Deze koker staat door twee leidingen 100, 102 in verbinding met een kamer 104 die op de draai-krans is bevestigd en die zich praktisch over de gehele lengte van de balk 56 uitstrékt. Het holle gedeelte van de dwarsbalk 56 is gedeeltelijk gevuld met een koelmedium, zoals water of, bij voorkeur, een koelvloeistof bijvoorbeeld een natriumzout oplossing. Het buitenoppervlak van de kamer 104 en de binnenzijde van de wand van het huis 14 zijn voorzien van naar elkaar toe gericht vinnen 106, 108.
Onder invloed van de opgenomen warmte verdampt de in de dwarsbalk 56 aanwezige vloeistof. Deze verdampingstenperatuur dient te liggen onder de temperatuurgrens waarbij nog een goede werking van het aandrij fmechanisme verzekerd is, en kan worden bepaald door de druk in het gesloten circuit dat door de dwarsbalk 56 en de kamer 104 wordt gevormd. De verdampte vloeistof stroomt door de leiding 102 naar de kamer 104. In deze kamer, waar de temperatuur lager is dan de verdam-pingstemperatuur van de vloeistof als gevolg van het grote oppervlak van de vinnen 106 en het draaien daarvan ten opzichte van de vinnen 108, zal de damp condenseren en vervolgens in vloeibare vorm via het kanaal 102 naar de dwarsbalk 56 terugkeren. Op deze wijze wordt dus een automatische koeling van de dwarsbalken 54 en 56 zonder interventie van buiten verkregen waarbij de overmaat aan warmte van de dwarsbalken aan het oppervlak van de vinnen 106 van de draaikrans wordt af gegeven.
Om de circulatie van de koelvloeistof te stimuleren is het mogelijk in de ruimte rond de draaikrans 52 een gekoeld inert gas in te brengen, dat bij toevoer in tegenstroom tegelijkertijd als afdichting kan dienen.

Claims (14)

1. Installatie voor het laden van een schachtoven, voorzien van een scharnierend aan de Jeep van de oven opgehangen, draaibare verdeelgoot, middelen voor het aandrijven van deze goot, bestaande uit een eerste en een tweede draaikrans, waarmede de goot om de vertikale ovenas kan worden gedraaid en waarmede voorts de hellingshoek van de goot ten opzichte van de ovenas, door scharnieren cm zijn horizontale rondgan-gas, kan worden gewijzigd, waarbij middelen aanwezig zijn om de beide draaikransen onafhankelijk van elkaar te doen aandrijven terwijl een centrale laadsluis aanwezig is, voorzien van bovenste en onderste afsluitkleppen van een doseerklep voor het regelen van de uitstroming van materiaal uit de sluis op de verdeelgoot, en voorts middelen aanwezig zijn voor het vullen van deze sluis, met het kenmerk, dat de verdeelgoot (16) scharnierend is ondersteund tassen en door twee horizontale, evenwijdig aan elkaar lopende dwarsbalken (54, 56), die zijn aangebracht binnen de eerste draaikrans (52) en hieraan direkt zijn bevestigd, terwijl de goot door een scharnierend stangenstelsel met de tweede draaikrans (50) is verbonden.
2. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de goot (16) demonteerbaar ondersteund is en wel met twee opzij ervan gelegen schijven (58, 60), die elk een in een leger van elk der dwarsbalken (54, 56) opgenomen schamierpen (62, 64) dragen.
3. Installatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de ophanging en de positie van de goot (16) kunnen worden geborgd met twee paar op de buitenwand van de goot aangébrachte tappen (90, 92) (94, 95) die schuivend in twee corresponderende, in de naar binnen gekeerde vlakken van elk der schijven (58, 60) aangébrachte groeven (88) grijpen en waarin de goot door het eigen gewicht wordt vastgehouden.
4. Installatie volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat twee tappen (92, 94) van één paar en de corresponderende groef (88) van het andere paar complementair zijn geprofileerd.
5. Installatie volgens conclusie 3, gekenmerkt door een borginrich-ting (98) voor het vasthouden van de tappen in de corresponderende groeven (88).
6. Installatie volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het stangenstelsel wordt gevormd door een eerste arm (66) die vastzit aan één der schijven (60), door een tweede arm (68) die vastzit aan de tweede draaikrans (50) en door een scharnierende verbindingsstang (70) tussen de vrije einden van deze beide armen (66, 68).
7. Installatie volgens elk der conclusies 1-6, gekenmerkt door een ringvormig warmteschild (76), dat onder de aandrijfmiddelen is bevestigd en op een koelmiddelcircuit is aangesloten.
8. Installatie volgens elk der conclusies 1-6, gekenmerkt door cilindrische warmteschermen (78, 80, 82) binnen de eerste draaikrans (52), die zich tenminste over een groot gedeelte van de onttrek en over de hoogte van de beide kransen (50 , 52) uitstrekken.
9. Installatie volgens elk der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat elk der draaikransen (52, 50) verbonden is met een cilindrisch warmte-scherm (84, 86), dat op een koelmddelcircuit is aangesloten.
10. Installatie volgens conclusie 7 of 9, met het kenmerk, dat het ringvormige warmteschild (76) en de cilindrische warmteschermen (84, 86) verdeeld zijn in een groot aantal gescheiden cirkelvormige sekties, elk voorzien van een inlaat en een uitlaat voor een koelvloeistof en ribben (83, 85) of inwendige schotten (89), die een slangvormige stromingsbaan voor de koelvloeistof begrenzen.
11. Installatie volgens elk der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat elke dwarsbalk (54, 56) uitgevoerd is in de vorm van een holle koker, die in een koelings/verdanpingscircuit is opgenomen, die een vast op de eerste draaikrans bevestigde kamer (104) bevat en die blootgesteld is aan de werking van een koelmiddel.
12. Installatie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het koelmiddel wordt gevormd door een eerste krans van radiaal van deze kamer (104) naar buiten uitstekende vinnen (106) en een tweede krans van vinnen (108), die rond de eerste krans (104) zijn gelegen en van de binnenwand van het de aandrijf middelen omgeven huis (14) naar binnen toe uitsteken.
13. Installatie volgens elk der conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de onderste afsluitklep (30) van de sluis (20) gemonteerd is in een klepkooi (18), die een eenheid vormt met de sluis (20) en met het de aandrijfmiddelen voor de goot bevattende huis (14), welke eenheid wordt gedragen door een ringvormige steun (12), die het bovenste gedeelte van de oven (10) afsluit.
14. Installatie volgens elk der conclusies 1-12, met het kenmerk, · dat de sluis (20) onder tussenkomst van lastmeters (42) en een tussen-frame (36, 38) gedragen wordt door de kop van de oven (10) en de sluis (20) alleen via een expansiestuk (40) verbonden is met een eronder gelegen klepkooi (18), die een eenheid vormt met het de aandrijf- mirHol e*n VTmiaffpiYlp hlll.es _
NL8902324A 1988-09-22 1989-09-18 Installatie voor het laden van een schachtoven. NL8902324A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
LU87341 1988-09-22
LU87341A LU87341A1 (fr) 1988-09-22 1988-09-22 Installation de chargement d'un four a cuve

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8902324A true NL8902324A (nl) 1990-04-17

Family

ID=19731092

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8902324A NL8902324A (nl) 1988-09-22 1989-09-18 Installatie voor het laden van een schachtoven.

Country Status (25)

Country Link
US (1) US5022806A (nl)
JP (1) JP2789357B2 (nl)
KR (1) KR900005145A (nl)
CN (1) CN1019023B (nl)
AR (1) AR243015A1 (nl)
AT (1) AT394903B (nl)
AU (1) AU611591B2 (nl)
BE (1) BE1004404A3 (nl)
BR (1) BR8904824A (nl)
CA (1) CA1332870C (nl)
CS (1) CS274643B2 (nl)
DE (1) DE3928466C2 (nl)
ES (1) ES2015458A6 (nl)
FR (1) FR2636726B1 (nl)
GB (1) GB2223086B (nl)
IT (1) IT1231709B (nl)
LU (1) LU87341A1 (nl)
MX (1) MX171068B (nl)
NL (1) NL8902324A (nl)
PL (1) PL162876B1 (nl)
RU (1) RU1836433C (nl)
SE (1) SE500970C2 (nl)
TR (1) TR24907A (nl)
UA (1) UA15537A (nl)
ZA (1) ZA897211B (nl)

Families Citing this family (27)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
LU87379A1 (fr) * 1988-11-09 1990-06-12 Wurth Paul Sa Installation de chargement d'un four a cuve
LU87938A1 (fr) * 1991-05-15 1992-12-15 Wurth Paul Sa Installation de chargement d'un four a cuve
AT396482B (de) * 1991-05-29 1993-09-27 Voest Alpine Ind Anlagen Anlage mit einem schacht, insbesondere reduktionsschachtofen
FR2692595A1 (fr) * 1992-06-22 1993-12-24 Int Equipement Dispositif d'alimentation pour haut-fourneau.
DE69430451T2 (de) * 1993-01-13 2002-11-28 Mitsubishi Jukogyo K.K., Tokio/Tokyo Vorrichtung zur Durchführung eines Gas-Flüssigkeitskontaktes
LU88456A1 (fr) * 1994-02-01 1995-09-01 Wurth Paul Sa Dispositif de répartition de matières en vrac
LU88494A1 (fr) * 1994-06-08 1996-02-01 Wurth Paul Sa Dispositif de chargement à goulotte rotative pour un four à cuve
SE507247C2 (sv) * 1996-03-29 1998-04-27 Ssab Oxeloesund Ab Beskickningsanordning för en masugn
LU90072B1 (de) * 1997-05-30 1998-12-01 Wurth Paul Sa Chargiervorrichtung fuer einen Drehherdofen
LU90179B1 (fr) * 1997-11-26 1999-05-27 Wurth Paul Sa Procede pour refroidir un dispositif de chargement d'un four a cuve
LU90295B1 (fr) * 1998-10-06 2000-04-07 Wurth Paul Sa Dispositif de répartition de matières en vrac
US5971690A (en) * 1999-02-26 1999-10-26 Agri Dynamics, Inc. Parts distribution apparatus
LU90590B1 (en) * 2000-05-30 2001-12-03 Wurth Paul Sa Gas-tight shut-off valve for a material charging or discharging lock
LU90642B1 (fr) * 2000-09-20 2002-03-21 Wurth Paul Sa Dispositif de r-partition de mati-res en vrac avec goulotte rotative - angle d'inclinaison
AT409140B (de) * 2000-09-22 2002-05-27 Voest Alpine Ind Anlagen Verfahren und vorrichtung zum verteilen eines stückigen schüttgutes
LU90863B1 (en) * 2001-12-13 2003-06-16 Wurth Paul Sa Charging device with rotary chute
DE10334417A1 (de) * 2003-06-20 2005-01-05 Z & J Technologies Gmbh Ofenkopf bzw. Gichtverschluß
EP1770174A1 (en) 2005-09-30 2007-04-04 Paul Wurth S.A. Charging device for a shaft furnace
EP1801241A1 (en) * 2005-12-23 2007-06-27 Paul Wurth S.A. A rotary charging device for a shaft furnace equipped with a cooling system
EP1870651A1 (en) * 2006-06-21 2007-12-26 Paul Wurth S.A. Charging device for a shaft furnace
FI121943B (fi) * 2007-11-21 2011-06-15 Outotec Oyj Jakelulaite
CN101353116B (zh) * 2008-09-05 2012-03-14 江苏省冶金设计院有限公司 旋转料床设备及其铺装料机构
LU91480B1 (en) * 2008-09-12 2010-03-15 Wurth Paul Sa Shaft furnace charging device and corresponding distribution chute
LU91683B1 (en) 2010-04-22 2011-10-24 Wurth Paul Sa Device for distributing bulk material with a distribution spout supported by a cardan suspension
LU91829B1 (en) 2011-06-21 2012-12-24 Wurth Paul Sa Distribution chute for a charging device
US20130020745A1 (en) * 2011-07-22 2013-01-24 Wen Yuan Chang Automatic continuous feeding device of metallurgical furnace
SE537441C2 (sv) * 2013-08-29 2015-04-28 Bomill Ab Trumma, en maskin som innefattar en sådan trumma, och ett förfarande för tillverkning av en sådan trumma

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2859862A (en) * 1956-02-09 1958-11-11 Sperry Rand Corp Hay distributor
DE1433858A1 (de) * 1964-01-28 1968-11-21 Loeschke Kg Hartzerkleinerungs Schachtofenhaube,insbesondere fuer Schachtoefen zum Brennen von Zement,Dolomit,Magnesit u.dgl.
LU65312A1 (nl) * 1972-05-08 1972-08-23
LU65537A1 (nl) * 1972-06-16 1972-10-25
JPS5111014B2 (nl) * 1973-01-31 1976-04-08
JPS5222802B2 (nl) * 1973-10-12 1977-06-20
LU80112A1 (nl) * 1978-08-16 1979-01-19
DE2927316B1 (de) * 1979-07-06 1980-02-21 Demag Ag Mannesmann Verteilvorrichtung fuer Gichtverschluesse von Schachtoefen,insbesondere fuer Hochofen-Gichtverschluesse
SU821493A1 (ru) * 1979-07-11 1981-04-17 Производственное Объединение"Уралмаш" Научно-Исследовательскогоинститута Тяжелого Машиностроения Вращающийс распределитель шихтыдОМЕННОй пЕчи
LU82173A1 (fr) * 1980-02-15 1980-05-07 Wurth Sa O Dispositif de chargement pour fours a cuve
SU885274A1 (ru) * 1980-03-10 1981-11-30 Днепродзержинский Ордена Трудового Красного Знамени Индустриальный Институт Им.М.И.Арсеничева Загрузочное устройство доменной печи
LU83370A1 (fr) * 1981-05-18 1983-03-24 Wurth Paul Sa Dispositif de commande du mouvement d'une goulotte oscillante et installation de chargement d'un four a cuve equipe d'un tel dispositif
SU1020436A1 (ru) * 1981-12-30 1983-05-30 Днепропетровский Завод Металлургического Оборудования Загрузочное устройство доменной печи
DE3328209A1 (de) * 1983-08-04 1985-02-21 A. & C. Kosik GmbH, 8420 Kelheim Vorrichtung zum gleichmaessigen beschicken von zylindrischen schaechten
SU1301843A1 (ru) * 1984-08-01 1987-04-07 Днепропетровский Металлургический Институт Им.Л.И.Брежнева Распределитель шихты загрузочного устройства доменной печи
LU85811A1 (fr) * 1985-03-15 1986-10-06 Wurth Paul Sa Installation de chargement d'un four a cuve
LU85899A1 (fr) * 1985-05-14 1986-12-05 Wurth Paul Dispositif de manutention d'une goulotte de distribution d'un four a cuve
AT394631B (de) * 1988-07-25 1992-05-25 Wurth Paul Sa Handhabungsvorrichtung fuer eine verteilerschurre eines schachtofens, und an diese vorrichtung angepasster antriebsmechanismus

Also Published As

Publication number Publication date
SE8903109L (sv) 1990-03-23
CN1019023B (zh) 1992-11-11
LU87341A1 (fr) 1990-04-06
GB8919938D0 (en) 1989-10-18
AU611591B2 (en) 1991-06-13
JPH02115312A (ja) 1990-04-27
UA15537A (uk) 1997-06-30
FR2636726B1 (fr) 1993-12-31
ZA897211B (en) 1990-06-27
MX171068B (es) 1993-09-28
IT8921744A0 (it) 1989-09-18
SE8903109D0 (sv) 1989-09-21
US5022806A (en) 1991-06-11
PL162876B1 (pl) 1994-01-31
AU4159589A (en) 1990-03-29
CA1332870C (en) 1994-11-08
ES2015458A6 (es) 1990-08-16
TR24907A (tr) 1992-07-20
BR8904824A (pt) 1990-05-01
JP2789357B2 (ja) 1998-08-20
DE3928466A1 (de) 1990-03-29
KR900005145A (ko) 1990-04-13
GB2223086A (en) 1990-03-28
AR243015A1 (es) 1993-06-30
RU1836433C (ru) 1993-08-23
IT1231709B (it) 1991-12-20
FR2636726A1 (fr) 1990-03-23
CS535089A2 (en) 1990-11-14
CN1041394A (zh) 1990-04-18
AT394903B (de) 1992-07-27
GB2223086B (en) 1992-02-19
DE3928466C2 (de) 1998-08-20
BE1004404A3 (fr) 1992-11-17
SE500970C2 (sv) 1994-10-10
CS274643B2 (en) 1991-09-15
ATA202789A (de) 1991-12-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8902324A (nl) Installatie voor het laden van een schachtoven.
RU1838737C (ru) Электродугова плавильна печь
RU2622260C2 (ru) Валковая дробилка с боковыми пластинами
BRPI0610987B1 (pt) Aparelho e método para processar produtos residuais sólidos
RU2201456C2 (ru) Колошниковый затвор для шахтных печей (варианты)
SU833168A3 (ru) Загрузочное устройство шахтной печи
NL8901919A (nl) Inrichting voor het hanteren van een verdeelgoot van een schachtoven en een voor deze inrichting geschikt aandrijfmechanisme.
NL8700520A (nl) Laadinstallatie voor een schachtoven.
CA2068499A1 (en) Installation for charging a shaft furnace
GB2224723A (en) Installation for charging a shaft furnace
RU2058002C1 (ru) Металлургический агрегат
US3704011A (en) Discharge mechanism for shaft kiln
JP2584274B2 (ja) 回転ホツパ用転がり軌道
SU991958A3 (ru) Устройство дл выгрузки материала из шахтной печи
SU986303A3 (ru) Установка дл обработки расплава
US4575055A (en) Circular traveling grate machine
JPS6255072B2 (nl)
FR2561028A1 (fr) Reacteur nucleaire a neutrons rapides a cuve posee
JP6647960B2 (ja) テーブルフィーダ
SU943289A1 (ru) Загрузочное устройство шахтной печи
SU924282A1 (ru) Рыхлитель 1
SU1474422A1 (ru) Футеровка бункера с пирамидальным днищем
JPS62259926A (ja) 大型粉粒体貯蔵容器におけるかき寄せ装置
SU981367A1 (ru) Устройство дл распределени шихтовых материалов на колошнике доменной печи
SU857683A1 (ru) Карусельна электропечь дл термообработки мелких деталей

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed