NL8602937A - Werkwijze en inrichting voor het continu, vlak lassen van folies, platen, stangen en/of buizen uit thermoplastische kunststoffen. - Google Patents

Description

VO 8430

Werkwijze en inrichting voor het continu, vlak lassen van folies, platen, stangen en/of buizen uit thermoplastische kunststoffen.

De onderhavige uitvinding betreft een werkwijze en een inrichting voor het continu, vlak lassen van folies, platen, stangen en/of buizen uit thermoplastische kunststoffen onderling, waarbij de te lassen kunststofoppervlakken allereerst door verhitten gesmolten en dan samen-5 gedrukt worden.

Een bekende methode, welke bij het met textiel bekleden, van schuimstoffoelies in de praktijk uitsluitend toegepast wordt, is het vlambekleden. Bij deze werkwijze voert men de schuimstoffolie zodanig over een relatief grote, gekoelde wals, dat de schuimstoffolie ten 10 minste 1/3 van het walsmanteloppervlak bedekt, hetgeen door middel van twee geleidingswalsen bereikt wordt. Tussen deze beide geleidingswal-sen vindt het aansmelten van de ene zijde van de schuimstoffolie door middel van gasvlammen plaats. Het textielmateriaal wordt dan over de tweede geleidingswals toegevoerd en verbindt zich onder de aanpersdruk 15 van de tweede geleidingswals, welke tegen de grote, gekoelde wals drukt, met het opgesmolten oppervlak van de schuimstoffolie. Nadelig bij deze werkwijze is, dat een dikteverlies niet alleen door het tezamen smelten van de aan het oppervlak zich bevindende cellen plaatsvindt, hetgeen overigens bij het samenlassen van schuimstoffen nimmer geheel 20 kan worden vermeden, doch dat ook een dikteverlies door afbrand ontstaat.

Bij een andere bekende werkwijze, het z.g. verwarmings-elementlassen, verwarmen metallische verwarmingsinrichtingen in direct contact met de voegvlakken en een betreffend goede warmteovergang de kunststof tot aan de plastische vervormbaarheid. Na het bereiken van 25 deze temperatuur worden de verwarmingselementen uit de voeg verwijderd en de voegdelen door aanpersdruk met elkaar verbonden. De werkwijze vereist weliswaar slechts korte werktijden en is voor het verbinden van massieve profielen evenals van buizen geschikt, heeft echter het nadeel, dat deze voor een continue werkwijze niet zo goed 30 geschikt is.

Het heeft derhalve niet aan pogingen ontbroken, het verwarmings-elementlassen zodanig uit te voeren, dat in direct contact met het verwarmingselement een continue werkwijze mogelijk is. Bij een dergelijke 8602937 -2- methode, welke bijvoorbeeld bij bevochtigde polyethylenen toegepast kan worden, brengt men de te lassen kunststofoppervlakken met hoog verhitte walsen in contact, waardoor men een gelijkmatig opsmelten van de te lassen oppervlakken bereikt, zonder dat men dikteverliezen door afbrand 5 op de koop toe moet nemen, zoals dit bij de hiervoor besproken vlam-bekledingswerkwijze het geval is. Nadat de te lassen oppervlakken aangesmolten zijn, worden zij samengedrukt, resp. samengeperst en leveren een duurzame lasverbinding. Bij vele thermische kunststoffen, b.v. bij die uit onbevochtigd polyethyleen, ontstaat daarbij echter 10 het nadeel, dat vroeger of later kunststofresten aan de glad gepolijste wals blijven hangen en vast kleven, zodat noch een verdere schone werkwijze, noch een correcte lasnaad gewaarborgd is, er nog geheel van afgezien, dat de wals reeds na korte tijd in een zodanige toestand kan zijn, dat een voortzetting van de werkwijze niet meer kan plaatsvin-15 den.

Doel van de uitvinding is dus, een werkwijze en een inrichting ter beschikking te stellen, waarmede het mogelijk is, op een afbrandvrije, continue manier ook die thermoplastische kunststoffen te lassen, welke gemakkelijk tot het z.g. "smeren” neigen en, hetgeen 20 belangrijker is, ook op schuimkunststoffen van toepassing is, waarbij het gevaar van ongewenst resterend blijven aanhangen van kunststof aan de wals bijzonder groot is.

Opgelost wordt dit probleem volgens de uitvinding door een werkwijze, welke gekenmerkt is, doordat men de tot aan het smelten 25 te verhitten kunststofoppervlakken over een op afstand houdende inrichting op afstand zodanig om de als warmtebron dienende, elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider heen voert, dat de te lassen kunststofoppervlakken tezamen met de op afstand houdende inrichting een verwarmingskanaal vormen, dat de warmtebron omgeeft en dat even-30 tueel ook aan het begin en aan het einde gesloten kan zijn, alsmede door een inrichting voor het toepassen van deze werkwijze, welke gekenmerkt is, doordat deze ten minste een elektrisch verwarmbare verwarmingsbron, voorts een daarvoor aangebrachte, op afstand houdende inrichting en een inrichting voor het samenpersen van de aangesmolten opper-35 vlakken heeft.

1002937 t % -3-

De volgens de onderhavige uitvinding te lassen folies, platen, stangen en/of buizen kunnen uit elke willekeurige, thermoplastische kunststof bestaan.Bij voorkeur vindt de werkwijze volgens de uitvinding echter bij die thermoplastische kunststof toepassing, welke zich met 5 lijmstoffen of de weke lasmethode slechts onvoldoende laten verbinden, d.w.z. bij voorbeeld bij polyalkenen, zoals polyethyleen, in het bijzonder niet-bevochtigde polyethylenen uit de groep van de "low density" polyethylenen. Op deze plaats moet worden vermeld, dat men polyethyleen vanwege zijn kleine diëlektrische verliesfactor (0,0005) ook 10 niet met hoge frequenties kan lassen.

Bijzonder interessant is de nieuwe werkwijze voor het lassen van folies, platen, stangen en/of buizen, welke uit de voornoemde thermoplastische kunststoffen, in het bijzonder polyethyleen bestaan en in de vorm van schuimstoffen aanwezig zijn en bij voorkeur 15 een dichtheid met betrekking tot de schuimstof hebben van minder dan 3 3 50 kg/m , in het bijzonder minder dan 20 kg/m .

De voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding dienende inrichting bestaat in hoofdzaak, zoals hierboven reeds werd aangegeven, uit een warmtebron, een daarvoor aangebrachte 20 op afstand houdende inrichting en een achter de warmtebron aangebrachte inrichting voor het samendrukken van de aangesmolten oppervlakken.

De warmtebron bestaat bij voorkeur uit een elektrisch verwarmbare verwarmingsgeleider, in het bijzonder in de vorm van een draad of metalen strook. Bij voorkeur bestaat de draad, resp. de metalen strook 25 uit een chroom-nikkel-legering, een chroom-nikkel-aluminium-legering of een ijzer-chroom-nikkel-legering. Vanzelfsprekend kunnen echter ook alle andere metalen, resp. metaallegeringen of niet-metalen verwarmings-geleiders, b.v. silicium-carbide-verwarmingsgeleiders toegepast worden, welke normaliter bij weerstandsverwarmingen toepassing vinden.

30 De temperatuur tot waarop de verwarmingsgeleider verhit wordt, schommelt in een breed bereik van b.v. 600-1200°C en richt zich naar het te lassen materiaal en de snelheid, waarmede de te lassen kunststofvlakken langs de verwarmingsgeleider gevoerd worden. Bij hoge doorloopsnelheden en/of moeilijk smeltende thermoplastische kunststoffen, kan het voordelig, 35 resp. noodzakelijk zijn, dat men in de bewegingsrichting van de te lassen kunststofvlakken twee of meer verwarmingsgeleiders achter elkaar aanbrengt.

8602937 * i -4-

Om doorhangen van de verwarmingsgeleiders en dus een ongelijkmatige warmteafstraling te vermijden, wordt er volgens de uitvinding de voorkeur aan gegeven, dat de verwarmingsgeleider, in het bijzonder wanneer deze in de vorm van draden of metalen stroken worden toegepast, door 5 middel van een spaninrichting steeds, d.w.z. ook in verhitte toestand, gespannen zijn. De spaninrichting welke daarbij bij voorkeur tegelijk als stroomtoevoeraansluiting is uitgevoerd, bedient zich bij voorkeur van veerkracht van een ontrek of druk berekende veer.De stroomtoevoer kan volgens een voorkeursuitvoeringsvorm door middel van een thermo-10 element bestuurd, resp. geregeld worden, dat in de nabijheid van de verwarmingsgeleider is aangebracht.

Voor het vormen van een verwarmingskanaal en om de te lassen kunststofoppervlakken op een bepaald afstand zonder raakcontact met de verwarmingsgeleider daarlangs te voeren, is kort voor de verwar-15 mingsgeleider een op afstand houdende inrichting aangebracht. Deze op afstand houdende inrichting is bij voorkeur wigvormig uitgevoerd en zodanig geplaatst, dat de snijkant van de wig naar het aankomende materiaal en de rug van de wig naar de verwarmingsgeleider toegekeerd is.

De lengte van de wig en van de verwarmingsgeleider richt zich naar 20 de breedte van de te lassen vlakken. De snijkant van de wig is bij voorkeur iets afgerond om het aankomende materiaal niet te beschadigen.

De rug van de wig is bij voorkeur convex uitgevoerd en eveneens voor het vermijden van materiaalbeschadiging aan zijn langskanten afgerond.

25 Uiteraard kan de rug van de wig echter ook concaaf uitgevoerd zijn, waarbij dan in elk geval de zijkanten bij voorkeur eveneens afgerond zijn. Omdat deze op afstand houdende wig gelijktijdig als warmte-beschermingsschild dient, kan het doelmatig zijn, de op afstand houdende 30 wig in de langsrichting van één of meer boringen, resp. doorgangen te voorzien, om door de op afstand houdende wig een koelmedium te kunnen leiden, ingeval bij langer bedrijf een te sterke verwarming van de op afstand houdende wig gevreesd moet worden .De op afstand houdende wig kan voor bijzondere toepassingsdoeleinden, b.v. wanneer een 35 praktisch alzijdig gesloten verwarmingskanaal gewenst wordt, aan zijn beide zijvlakken volgens een vlak verlengd zijn en wel zodanig, dat de vlakke verlening met het spiegelbeeld van het zijvlak van de wig overeenstemt.

8602937 * Λ -5-

Voor het verminderen van de wrijving zijn de wangen van de wig bij voorkeur hoog-glanzend gepolijst.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitsinding kan de op afstand houdende inrichting ook door een paar walsen gevormd 5 zijn, waarbij de walsdiameter en de walslengte in overeenstemming met de betreffsicfe eisen aangepast moeten worden. Op afstand houdende walsenparen worden volgens de onderhavige uitvinding bijzonder dan gebruikt, wanneer b.v. reeds relatief dikke en brede schuimstofplaten, bijvoorbeeld die met een dikte van 8 of 16 mm en een breedte van 10 1 m of daarboven, onderling gelast moeten worden of wanneer b.v.

eindloze, brede schuimstoffolies met een geschikt homogeen decor» folie bekleed moeten worden, om de wrijving op de op afstand houdende inrichting zo laag mogelijk te houden. Ook bij het toepassen van op afstand houdende walsenparen, welke bij voorkeur op kogellagers lopen, 15 kan het gewenst zijn, deze te koelen. In zulke gevallen is ten minste éën van de beide walsen hol en zodanig uitgevoerd, dat een koelmedium daardoorheen geleid kan worden. Omdat de op afstand houdende walsen bij voorkeur onderling in contact zijn, om het in langs-richting gesloten verwarmingskanaal mede te vormen, kan het voordelig 20 ' zijn, wanneer de walsen met een mantel uit elastische kunststof over trokken zijn, waarbij deze mantel relatief dun gehouden kan worden.

In plaats van de op afstand houdende wig of het op afstand houdende walsenpaar, welke beide in het bijzonder dan bij voorkeur gebruikt worden, wanneer folies, platen, stangen en/of buizen uit 25 elastische schuimstoffen met elkaar gelast moeten worden, kan men natuurlijk wanneer men b.v. platen, stangen of buizen uit homogene thermoplasten wil lassen , ook een eenvoudige aan de langszijden afgeronde metalen of keramische plaat of een gunstig gedimensioneerde buis als afstandhoudende inrichting gebruiken, welke . dan echter op de 30 contactvlakken eventueel glad gepolijst moeten zijn.

Met behulp van de op afstand houdende inrichting is het dus mogelijk de te lassen kunststofvlakken op enige afstand langs de warmtebron te voeren en daarbij de kunststofvlakken aan het oppervlak op te smelten. Kort na het passeren van de warmtebron worden dan 35 dg gesmolten oppervlakken door middel van daartoe bestemcfe inrich- 8602937 -6-

ί -V

tingen, bijvoorbeeld drukwalsen, samengedrukt, resp. samengeperst.

Na de afkoeling is het lasproces beëindigd.

Volgens een bijzondere voorkeursuitvoeringsvorm van de uitvinding zijn ten minste twee, bij voorkeur een aantal platen 5 boven elkaar aangebracht, zodat men bijvoorbeeld gelijktijdig 2,3,6 of 10 schuimstofplaten, naargelang de gewenste dikte van het eindprodukt, kan samenlassen. Hierdoor ontstaat op eenvoudige wijze de mogelijkheid, relatief dunne schuimstofplaten met zeer laag volume-gewicht, welke tot nog toe in een continu proces slechts tot een 10 dikte van ten hoogste 8 cm vervaardigd konden worden, tot platen met elke gewenste dikte aan elkaar te lassen.

Op overeenkomstige wijze kunnen volgens de onderhavige uitvinding bijvoorbeeld schuimstofbuizen uit "low density" polyethyleen 3 met een volumegewicht kleiner dan 50 kg/m tot platen van elke 15 willekeurige breedte worden gelast, waarbij de breedte van de buis-vlakken, welke aan elkaar gelast worden, door een betreffend samendrukken van de schuimstofbuizen, gevarieerd kan worden, bijvoorbeeld door de afstanden van de naast elkaar aangebrachte lasinrichtingen volgens de uitvinding, de dimensionering van de op afstand houdende 20 inrichting en de afstanden tussen de drukwalsen onderling, welke achter de verwarmingsbron aanwezig kunnen zijn. Omdat de lasinrichtingen volgens de uitvinding echter niet alleen naast elkaar, doch bovendien ook boven elkaar aangebracht kunnen zijn, kan men door middel van een dergelijke lasroosterconstructie gelijktijdig de schuim-25 stofbuizen naast elkaar en boven elkaar samenlassen, zodat men een uit schuimstofbuizen bestaand blok verkrijgt.

De werkwijze volgens de uitvinding kan echter ook voordelig voor het maken van samengestelde folies toegepast worden.

Op bijzonder elegante wijze kan men daarmede polyetheenfolies 30 met een andere folie verbinden, om op deze wijze de nadelige en merkbare aroma-, gas- en vetdoorlaatbaarheid van polyethyleen-foelies te verbeteren.

Op gelijke wijze kan men polyethyleenschuimstoffolies aan een of aan beide zijden met textielstoffen bekleden.

8602937 - 7- -c.

Voorts kan men volgens de onderhavige uitvinding volgens een continue werkwijze b.v. in een dubbele band-installatie, waarin de lasinrichting volgens de uitvinding geintregreerd is, gel-aagde elementen met een overigens slechts mailijk (zo dit mogelijk is) 5 verlijmbare polyethyleenschuimstofkern en metalen of andere deklagen vervaardigen, waarop het opgesmolten polyethyleen vast hecht.

Hierna wordt de onderhavige uitvinding aan de hand van de fig. 1-8 toegelicht, zonder daartoe echter beperkt te zijn.

Fig. 1 toont een vertikale langsdoorsnede door de volgens 10 de uitvinding in een dubbele bandinstallatie aangebrachte lasinrichtingen voor het samenlassen van schuimstofplaten; fig. 2 toont een vertikale doorsnede door een roosterconstructie volgens de uitvinding met drie lasinrichtingen volgens de snijlijn C-D in fig. 3 voor het lassen van naast elkaar aangebrachte schuimstof-15 buizen; fig. 3 toont een horizontale langsdoorsnede volgens de snijlijn A-B in fig.2; fig. 4 toont een vertikale doorsnede door een roosterconstructie volgens de uitvinding met een horizontaal en drie vertikaal 20 aangebrachte lasinrichtingen voor het gelijktijdig lassen van naasten boven elkaar aangebrachte schuimstofstaven; fig. 5 toont in een schematisch, perspectivische voorstelling de volgens de uitvinding de voorkeur verdienende wigvormige uitvoeringsvorm van de op afstand houdende inrichting met daarboven aangebrachte 25 elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider in een vorm van een metalen strook; fig.6 toont in schematische, perspectivische voorstelling een uitvoeringsvorm van de lasinrichting volgens de uitvinding voor het samenlassen van homogene folies; fig. 7 toont in schematische, perspectivische voorstelling een uitvoeringsvorm van een lasinrichting volgens de uitvinding voor het tezamen lassen van schuimstoffolies met een wigvormige, op afstand houdende inrichting; fig. 8 toont in schematische, perspectivische voorstelling een uitvoeringsvorm van de lasinrichting volgens de uitvinding voor het tezamen lassen van schuimstoffolies met op afstand houdende walsen.

8602937 -8-

Zoals reeds vermeld, is in fig. 1 gedeeltelijk een vertikale langsdoorsnede door een dubbele bandinstallatie met de over rollen 3 gevoerde bovenste transportband 4 en over rollen 5 gevoerde onderste transportband 6 weergegeven.

5 Tussen de bovenste en de onderste transportband 4,6 bevinden zich vier te lassen schuimstofplaten 7a,7b,7c en 7d, welke na het passeren van de wigvormige op afstand houdende inrichting 2 en de elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider 1 tot een schuimstofplaat 7 samengelast zijn. De pijl 8 geeft de transport - richting aan.

10 Naargelang de gewenste dikte van de samengelaste platen kunnen ook nog meerdere lasinrichtingen volgens de uitvinding boven elkaar aangebracht worden. Uiteraard is het echter ook mogelijk de installatie zodanig op te bouwen, dat slechts een lasinrichting aanwezig is en daarmede dan slechts twee uitgangsplaten tot de dienovereenkomstig dikkere 15 plaat samengelast worden.

Ook kunnen bij een betreffende opbouw van de installatie schuimstofplaten van verschillende dikte aan elkaar gelast worden. De dubbele bandinstallatie kan aan de zijden open of door twee andere, overeenkomstige transportbanden, welke eveneens over rollen lopen, gesloten 20 zijn. De extra zijdelingse transportbanden zal men dan aanbrengen, wanneer men een zijdelings uitwijken van de schuimstof vermijden wil en daardoor de druk voor het samenpersen van de aangesmolten oppervlak wil verhogen. Normaliter, d.w.z. ook zonder de zijdelingse transportbanden, bevinden de schuimstofplaten zich reeds kort na het 25 invoeren in de dubbele bandinstallatie onder een zodanige druk, dat zij op grond van hun flexibiliteit, na het passeren van de las-inrichtingen, door de eigen expansie voldoende sterk samengeperst worden.

Het tezamen lassen van schuimstofbuizen geschiedt bij 30 voorkeur op de in fig.2-4 weergegeven produktiewijze. Aan de, bij voorbeeld uit buizen vervaardigde frames 9 (zie figuren 2 en 4) zijn in vertikale opstelling (zie fig.2) en in fig. 4 bovendien in horizontale opstelling de wigvormig uitgevoerde, op afstand houdende inrichtingen 2 aangebracht, waarvan in fig.2 en 4 de 35 wigvormige doorsneden te zien zijn. In het midden achter de wig- 8602937 - % -9- vormige, op afstand houdende inrichtingen zijn de betreffende verwar-mingsgeleiders 1 aangebracht (zie figuren 3 en 5), welke door middel van niet-weergegeven veerspaninrichtingen steeds in gespannen toestand gehouden worden. De afstanden tussen de wigvormige, op afstand houdende 5 inrichtingen en de zijdelingse begrenzingsstangen 10, waarvan de afstand tot elkaar in de transportrichting iets afneemt, zijn bij voorkeur zodanig gekozen, dat de schuimstofbuizen na het passeren van de lasinrichtingen, volgens een breed vlak aan elkaar vastlassen.

Om een extra druk op de aangesmolten buisoppervlakken uit te oefenen, 10 bevindt zich bij voorkeur kort achter de lasinrichtingen en wel dwars, d.w.z. onder een rechte hoek ten opzichte van de transportrichting, een walsenpaar, waarvan de walsen onderling op afstand aangebracht zijn en waartussen de schuimstofbuizen gevoerd worden.

Evenals in fig. 2 weergegeven, kan uiteraard een aantal 15 lasinrichtingen naast elkaar aangebracht zijn, zodat men zonder moeilijkheden gelijktijdig, bijvoorbeeld 20 schuimstofbuizen tot een plaat kan samenlassen. Hetzelfde geldt voor de in fig. 4 weergegeven rooster-uitvoeringsvorm, waarmede gelijktijdig een veeltal van naast en boven elkaar aangebrachte buizen, b.v. tot een vierkantig blok samengelast 20 kan worden. Uit praktische overweging kan het echter voordelig zijn, wanneer men allereerst volgens de in fig. 2 weergegeven produkttemëthode 10 of 20 schuimstofbuizen naast elkaar liggend gelijktijdig last en dan de verkregen platen boven elkaar last en wel, zoals dit in fig. 4 is getoond, doch zonder de vertikaal aangebrachte lasinrichtingen, dan 25 wel onder toepassing van de hierboven beschreven dubbele bandinstallatie.

Met behulp van de in fig. 6, 7 en 8 weergegeven inrichtingen is het mogelijk, op eenvouiLge wijze samengestelde folies te vervaardigen, hetzij uit twee verschillende homogene folies of uit een schuim-stoffolie en een homogeen folie of een textielweefsel. Vanzelf-30 sprekend kunnen met deze inrichtingen ook twee schuimstdffolies aan elkaar gelast worden. Indien gewenst, kan men ook twee van dergelijke inrichtingen achter of naast elkaar schakelen, wanneer men b.v. een schuimstoffolie aan beide zijden zou willen bekleden. Uit fig. 8 blijkt, hoe men b.v. de wigvormige op afstandhoudende inrichting door een ten 35 opzichte van elkaar lopend walsenpaar kan vervangen.

Verdere uitvoeringsvormen van het onckwerp van de uitvinding volgen voor de vakman automatisch uit de hiervoor bedoelde uitvoeringsvormen. Bijzonder geschikt is de werkwijze volgens de 8602937 -10- uitvinding en de lasinrichting voor het lassen van folies, platen, stangen en/of buizen uit schuimstof, in het bijzonder die uit polyethyleen.

8602937

Claims (10)

1. Werkwijze voor het continu vlaklassen van folies,platen, stangen en/of buizen uit thermoplastische kunststoffen, waarbij de te lassen kunststofoppervlakken allereerst gesmolten en dan samengedrukt worden, met het kenmerk, dat men de tot aan het smelten toe 5 te verhitten kunststofoppervlakken over een op afstand houdende inrichting op afstand zodanig om de als warmtebron dienende, elektrische warmtegeleider heen voert, dat de te lassen kunststofoppervlakken tezamen met de op afstand houdende inrichting een ver-warmingskanaal vormen, dat de warmtebron omgeeft en dat eventueel 10 ook aan het begin en aan het einde gesloten kan zijn.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de te lassen folies, platen, stangen en/of buizen uit een polyalkeen, bij voorkeur een polyethyleen, in het bijzonder uit een niet-bevochtigd polyethyleen bestaan.

3. Werkwijze volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de te lassen folies, platen, stangen en/of buizen uit een elastisch geschuimd ”low density” polyethyleen, bij voorkeur zulk een met een 3 volumegewicht onder 50 kg/m bestaan.

4. Lasinrichting voor het toepassen van de werkwijze 20 volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat deze ten minste een elektrisch verwarmbare warmtebron (1), voorts een daarvoor aangebrachte op afstand houdende inrichting (2) en een inrichting voor het samenpersen van de aangesmolten oppervlakken heeft.

5. Lasinrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, 25 dat de elektrisch verwarmbare warmtebron (1) een verwarmingsgeleider in de vorm van een draad of een metalen strook is, bij voorkeur uit een chroom-nikkel-legering, een chroom-nikkel-aluminiumlegering of een ij zer-chroom-nikkel-legering.

6. Lasinrichting volgens conclusies 4 en 5, met het kenmerk, 30 dat de elektrisch verwarmbare draden of metaalstroken door middel van een spaninrichting steeds, d.w.z. ook in verwarmde toestand, gespannen aanwezig zijn.

7. Lasinrichting volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de op afstand houdende inrichting (2) als een wigvormig warmte- 35 beschermingsschild uitgevoerd is. 8602937 -12- * '*

8. Lasinrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat het wigvormige warmtebeschermingsschild in de langsrichting een of meer voor de doorgang van een koelmedium aanwezige doorgangen heeft, bij voorkeur in de vorm van een of meer daartoe geschikte boringen.

9. Lasinrichting volgens conclusies 4-6, met het kenmerk, dat de op afstand houdende inrichting door een walsenpaar gevormd is, waarbij de walsen bij voorkeur op kogellagers gelagerd zijn en een elastische kunststofmantel hebben.

10. Lasinrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat 10 de walsen uit met koelmedium doorstroomde holle walsen bestaan. 8602937