NL8602935A

NL8602935A - Schuimstofplaten en -blokken uit holle profielen, de vervaardiging daarvan, alsmede de toepassing als isolerende- en/of drainageplaten.

Info

Publication number: NL8602935A
Application number: NL8602935A
Authority: NL
Original assignee: Marquet & Cie Noel
Priority date: 1985-11-19
Filing date: 1986-11-19
Publication date: 1987-06-16
Also published as: US4755408A; ATA307486A; FI85744B; GB2184758A; DE3541052A1; FR2590297A1; FI864678A; GB8627592D0; DK554086D0; JPS62121270A; ES2002068A6; SE8604909L; LU86658A1; JPS62169626A; CH672674A5; NO864596L; SE8604909D0; FI864678A0; BE905765A; IT1198127B

Description

VO 8439 .-1-

Schuimstofplaten en -blokken uit holle profielen, de vervaardiging daar-van, alsmede de toepassing als isolerende- βη/of drainageplaten._

De uitvinding heeft betrekking op schuimstofplaten, respectievelijk -blokken uit kunststof.

Schuimstofplaten, respectievelijk -blokken uit kunststof zijn bekend. Zij kunnen stijf tot hoog elastisch zijn, uit de meest verschil-5 lende materialen bestaan en in hun volumegewicht sterk schommelen, dat wil zeggen hun volumegewichten kunnen relatief hoog zijn, bijvoorbeeld 800 kg/m3 of relatief klein zijn, bijvoorbeeld 30 kg/m3. Voor thermische isolatiedoeleinden vinden in het bijzonder die schuimstofmaterialen toepassing, welke zeer licht zijn en een gesloten, zo mogelijk zeer fijne 10 celstructuur hebben. Voorbeelden voor zulke schuimsoorten zijn polyure-thaanschuim of polystyrolschuim, doch ook die uit polyalkenen, in het bijzonder die uit polyethyleen.

Het continu vervaardigen van zeer lichte schuimstofplaten, respectievelijk -blokken is relatief omslachtig en slechts tot bepaalde 15 lage volumegewichten mogelijk.

Doel van de onderhavige uitvinding is derhalve schuimstofplaten, respectievelijk -blokken ter beschikking te stellen, welke naar verhouding gemakkelijk vervaardigd kunnen worden en zeer lage volumegewichten, met betrekking tot hun totale volume, hebben. Bovendien is het een. 20 extra doel van de onderhavige uitvinding de schuimstofplaten aan hun randen zodanig uit te voeren, dat de schuimstofplaten bij het aan elkaar voegen onderling een vastheidmogelijkheid hebben en de hoogte van de door de inwendige holle ruimten van de holle profielen vereiste lucht-kolommen door betreffende blokkeringen tot de plaatmaat beperkt kan wor-25 den.

Opgelost wordt dit probleem volgens de uitvinding, doordat men holle schuimstofprofielen onderling verlijmd en/of aan elkaar last en eventueel hun zijranden profileert. Als holle schuimstofprofielen worden big voorkeur isolerende schuimstofbuizen gebruikt, in het bijzonder 30 die, welke een volumegewicht minder dan 20 kg/m3 hebben. In plaats van de normale isolerende schuimstofbuizen met ronde doorsnede kan men volgens de uitvinding uiteraard alle andere, slechts denkbare, holle profielen toepassen, bijvoorbeeld buizen met vierkante, rechthoekige of ovale doorsnede.

35 Tot de voorkeur verdienende uitvoeringsvormen van de schuimstof- 8602935

BAD ORIGINAL

-2- platen volgens de uitvinding behoren die, welke nog besproken zullen worden en aan de hand van de figuren 1-46 nader zijn toegelicht.

De vervaardiging van schuimstofplaten en -blokken volgens de uitvinding geschiedt, doordat men de holle schuimstofprofielen verlijmt, 5 smeltlast of thermisch last. Een voor het doel van de uitvinding bijzonder geschikte thermische lasmethode zal nog nader worden beschreven. Voorts is het mogelijk, de door extrusie vervaardigde holle schuimstofprof ielen ter plaatse aan elkaar te lassen, zoals dit eveneens in het kort zal worden beschreven.

10 De uitvinding wordt allereerst aan de hand van de figuren toe gelicht, zonder zich daartoe te beperken. Alle uit de figuren zichtbare details behoren mede tot de openbaarmaking van de onderhavige uitvinding en worden als wezenlijk voor de uitvinding aangezien, zelfs wanneer in de nog volgende uitvoeringsvormen niet nader op het ene' of het andere 15 detail wordt ingegaan. In de figuren en de nog volgende uitvoeringsvormen hebben de aangegeven verwijzingscijfers de navolgende betekenis: I schuimstofbuizen 2, 2a, 2b, enz. buizenplaten, elk gevormd uit een reeks naast elkaar liggende schuimstofbuizen 20 3, 3a korte plaatkanten van de schuimstofplaat 4, 4a lange plaatkanten van de schuimstofplaat 5, 5a plaatkanten aan de zijden, welke voor de open buiseinden gevormd zijn 6, 6a plaatkanten aan de zijden, welke door de buismantel ge- 25 vormd zijn 7, 7a homogene of geschuimde folie- of plaatstroken 8, 8a een tredekant 9, 9a een ronde kant 9', 9’a ronde kant-profiellijsten met aan weerskanten een op af- 30 stand houdende functie 9", 9"a ronde kant-profiellijsten met eenzijdige op afstand houdende functie 10, 10a wigkant II groef 35 12 messing 13 drievoudige, ronde kant-profiellijst 14 opgelamineerde deklagen BAD0W$L2 9 3 5.

-3- 15 opgeschuimde deklagen 16 geschuimde tussenlaag 17 schuimstofbuizen of-staven als afstandhouder 18 grotere buis als afstandhouder 5 19 buizen met kraag als af standhouder 20 drainagegaten 21 elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider 22 wigvormige op afstand houdende inrichting 23 rollen voor de bovenste transportband 24 van de dubbele 10 bandinstallatie 24 bovenste transportband van de dubbele wandinstallatie 25 rollen voor de onderste transportband 26 van de dubbele bandinstallatie 26 onderste transportband van de dubbele bandinstallatie 15 27 schuimstofplaat uit vier buisplaten 28 pijl/ welke de transportrichting aangeeft 29 frame uit stalen buizen 30 zijdelingse begrenzingsstangen

Fig. 1 toont in perspectivische voorstelling een in bovenaan-20 zicht rechthoekige schuimstofplaat, welke uit een laag evenwijdig naast elkaar aangebrachte en aan elkaar gelaste korte schuimstofbuizen bestaat.

Fig. 2 toont in perspectivische voorstelling een in bovenaanzicht rechthoekige schuimstofplaat, welke uit een laag evenwijdig naast 25 elkaar aangebrachte en aan elkaar gelaste, lange schuimstofbuizen bestaat.

Fig. 3 toont in perspectivische voorstelling een schuimstof-plaat, welke uit twee boven elkaar zich bevindende, aan elkaar gelaste lagen evenwijdig naast elkaar aangebrachte en aan elkaar gelaste,korte 30 schuimstofbuizen bestaat.

Fig. 4 toont in perspectivische voorstelling een schuimstof-blok, dat uit vijf boven elkaar zich bevindende, aan elkaar gelaste lagen evenwijdig naast elkaar aangebrachte en asm elkaar gelaste, korte schuimstofbuizen bestaat.

35 Fig. 5 toont in perspectivische voorstelling een schuimstof- plaat volgens fig. 1, waarbij de plaatkantenwelke door de buiseinden gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden tredekant 8, 8a hebben.

BAD ORK^IlÖ 2 9 3 5 -4-

Fig. 5a stelt een bovenaanzicht van de door de buismantel van de eerste buis van de schuimstofplaat gevormde plaatkant 6 voor.

Fig. 5b toont in bovenaanzicht de tredekant 8, 8a, zoals deze bij het samenvoegen van twee gelijke schuimstofplaten volgens fig. 5 5 gevormd wordt.

Fig. 6 toont in perspectivische voorstelling een schuimstofplaat volgens fig. 1, waarbij de plaatkanten, welke door de buiseinden gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden ronde kant 9, 9a hebben.

Fig. 6a toont in bovenaanzicht de door de buismantel van de 10 eerste buis van de schuimstofplaat gevormde plaatkant 6.

Fig. 6b toont in bovenaanzicht een ronde kant 9, 9a, zoals deze bij het samenvoegen van twee gelijke schuimstofplaten volgens fig. 6 gevormd wordt.

Fig. 7 toont in perspectivische voorstelling een schuimstof-15 plaat volgens fig. 1, waarbij de plaatkanten, welke door de buiseinden gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden wigvormige kant 10, 10a hebben.

Fig. 7a toont een bovenaanzicht van de door de buismantel van de eerste buis van de schuimstofplaat gevormde plaatkant 6.

20 Fig. 7b toont in bovenaanzicht de wigvormige kant 10, 10a, zoals deze bij het samenvoegen van twee gelijke schuimstofplaten volgens fig.

7 gevormd wordt.

Fig. 8 toont in perspectivische voorstelling een schuimstofplaat volgens fig. 1 , waarbij de plaatkanten, welke door de buiseinden 25 gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden groef 11, respectievelijk messing 12 hebben.

Fig. 8a toont een bovenaanzicht van de door de buismantel van de eerste buis van de schuimstofplaat gevormde plaatkant 6.

Fig. 8b toont in bovenaanzicht de groef-messing-verbinding 11, 30 12, zoals deze bij het samenvoegen van twee gelijke schuimstofplaten volgens fig. 8 gevormd wordt.

Fig. 9 toont in een schematische, perspectivische voorstdlling een schuimstofplaat volgens fig. 1, waarvan de bovenbuiseinden aan beide zijden van een schuimstofstrook 7, 7a voorzien zijn. In vooraanzicht is 35 de schuimstofplaat volgens de langsas van een buis doorgesneden, om de plaats van de verzegeling duidelijk te maken.- 8602935

BAD ORIGINAL

• -5- .

Fig. 10 in schematische, perspectivische voorstelling een schuim-stofplaat volgens fig. 1, waarvan de open buiseinden aan beide zijden van een aangelaste tredekant-profiellijst uit kunststof, bij voorkeur uit dezelfde schuimkunststof als de buizen, voorzien zijn. Bij het met 5 elkaar verbinden van twee gelijke schuimstofplaten verkrijgt men een tredekantverbinding. In vooraanzicht is de schuimstofplaat volgens de langsas van een buis doorgesneden,om de plaats van de proefiellijsten duidelijk te maken.

Fig 10a toont in doorsnede een tredekantverbinding.

10 Fig. 11 toont in schematische, perspectivische voorstelling een schuimstofplaat volgens fig. 1, waarvan de open buiseinden aan beide zijden van een aangelaste rondekant profiellijst uit schuimkunststof, bij voorkeur uit dezelfde schuimkunststof als de buizen, voorzien zijn. Bij het tegen elkaar zetten van twee gelijke schuimstofplaten verkrijgt 15 men een ronde kantverbinding. In vooraanzicht is de schuimstofplaat volgens de langsas van een buis doorgesneden, om de plaats van de pro-fiellijsten duidelijk te maken.

Fig. 11a toont in doorsnede een ronde kantverbinding.

Fig. 12 toont in schematische, perspectivische voorstelling een 20 schuimstofplaat volgens fig. 1, waarvan de open buiseinden aam beide zijden van een aangelaste wigkant-profiellijst uit schuimstof, bij voorkeur uit dezelfde kunststofschuim als de buizen, voorzien zijn. Bij het naast elkaar zetten van twee gelijke schuimstofplaten verkrijgt men een wigkantverbinding. In vooraanzicht is de schuimstofplaat volgens de 25 langsas van een buis doorgesneden om de plaats van de profieHijsten duidelijk te maken.

Fig. 12a toont in doorsnede een wigkantverbinding.

Op overeenkomstige wijze kan men aam de ene kamt een groefprofiellijst of overeenkomstig gevormde groefprofiellijst vastlassen of vast-30 lijmen.

Fig. 13 toont in doorsnede een plaatverbinding volgens het ronde-kantprincipe, welke zich langs de door de buismantel 6, 6a gevormde plaat kan uitstrekken,waarbij de door de buismantel 6a gevormde plaatkant van de ene buizenplaat onveramderd en de door de buismantel 6 gevormde plaat-35 kant van de andere buizenplaat cirkelboogvormig over de langsas van de buis uitgesneden is.

861329 3 5

BAD ORIGINAL

-6-

Fig. 14 toont in doorsnede een plaatverbinding volgens het wig-kantprincipe, welke zich langs de door de buismantel 6, 6a gevormde plaatkant uitstrekt. Daarbij is de ene plaatkant, welke door de buismantel 6 van de ene buizenplaat gevormd is, segmentachtig over zijn 5 langsas uitgesneden en de andere plaatkant, welke door de buizenmantel 6a van de andere buizenplaat gevormd is, volgens de langsas wigvormig ingesneden, zodat deze als tegenstuk in de segmentachtig ingesneden buis van de andere buizenplaat reikt. De holle binnenruimte van de wigvormig gesneden buis 6a is bij voorkeur met een schuimstofplaat opgevuld, in 10 het bijzonder een zodanige, welke stijver dan de buis zelf is.

Fig. 15 toont in doorsnede een plaatverbinding, waarbij beide plaatkanten, welke door de buismantels 6, 6a gevormd zijn, volgens de langsas segmentachtig zodanig uitgesneden zijn, dat twee gelijke platen onderling in elkaar gehaakt kunnen worden, dat wil zeggen de segment-15 vormige uitsnijdingen zijn tegengesteld zijdelings aangebracht, waarbij de segmentvormige uitsnijdingen gelijk of iets kleiner zijn dan de wanddikte van de buis.

Fig. 16 toont in perspectivische voorstelling een schuimstofplaat uit twee buizenplaten volgens fig. 3, waarbij de plaatkanten, 20 welke door de buiseinden gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden groef 11, respectievelijk messing 12 hebben.

Fig, 16a toont een bovenaanzicht van de door de beide buismantels an de eerste beide buizen van de. schuimstofplaat gevormde buiskant.

Fig. 17 toont in perspectivische voorstelling een schuimstof-25 plaat uit twee buizenplaten volgens fig. 3, waarbij de plaatkanten, welke door de buiseinden gevormd zijn, een uit de buiseinden gesneden wigkant 10, 10a hebben.

Fig. 17a toont een bovenaanzicht van de door de beide buismantels van de eerste beide buizen van de schuimstofplaat gevormde buiskant. 30 Fig. 18 toont in perspectivische voorstelling een schuimstofplaat uit twee buizenplaten volgens fig. 3, waarbij de plaatkanten, welke door de buiseinden gevormd zijn, een opgelaste groef (11), respectievelijk (12)-profiellijst uit schuimstof hebben, bij\ voorkeur uit dezelfde schuimstof als de buizen. In vooraanzicht is de^schuimstofplaat volgens 35 de langsas van de weergegeven buis doorge^neden om de plaats van de profiellijsten duidelijk te maken.

bad οφ(φφ(2 9 3 5 . -7-

Fig. 18a toont in doorsnede een groef-messingverbinding, welke door het samenvoegen van twee gelijke schuimstofplaten volgens fig. 18 ontstaat.

Fig.19 toont in perspectivische voorstelling twee naast elkaar geplaatste schuimstofplaten, welke elk uit drie aan elkaar gelaste buis-5 platen 2, 2a en 2b bestaan, waarbij de ene plaatkant van een drievoudige ronde kant-profiellijst 13 voorzien is, welke tezamen met de drie eind-buizen van de betreffende andere plaatkant een drievoudige ronde-kant-verbinding geeft. De door de buiseinden gevormde dwarskanten kunnen, in geval gewenst, de hiervoor beschreven kantverbindingen of dergelijke aan 10 de deskundige bekende verbindingsmethoden hebben en wel hetzij door het direct uitsnijden of door het aanbrengen van betreffende kantprofiel-lijsten.

Fig. 20 toont een doorsnede door een schuimstofplaat, welke uit twee boven elkaar aangebrachte buizenplaten 2, 2a bestaat, waarbij de 15 door het extra aanlassen van een buis 1 linksonder en een buis la rechtsboven de voorwaarden voor een tredekant 8, 8a verkregen zijn.

Fig. 21 toont een doorsnede door een schuimstofplaat, welke uit drie boven elkaar aangebrachte buizenplaten 2, 2a en 2b bestaat, waarbij de door het extra aanlassen van buizen 1, la, lb een groef 11 en een 20 messing 12 gevormd worden.

Fig. 22 toont een schuimstofplaat als in fig. 21 weergegeven, waarbij de middelste buizenplaat zodanig aangebracht is, dat de langs-assen van de daarbij behorende buizen steeds in het verticale vlak liggen, dat door de daarboven respectievelijk daaronder zich bevindende las-25 naden verloopt. Ook in dit geval is aan de ene zijde een groef 11 en aan de andere zijde een messing 12 gevormd.

Fig. 23 toont in perspectivische voorstelling drie boven elkaar aangebrachte buizenplaten, waarbij de bovenste en onderste buizenplaat een buizenplaat volgens fig. 1 en de middelste buizenplaat een buizen-30 plaat volgens fig. 2 is.

Fig. 24 toont in doorsnede een schuimstofplaat, welke aan beide zijden met een schuimstoflaag 14 bekleed is.

Fig. 25 toont in doorsnede een schuimstofplaat, waarop aan beide zijden een kunststoflaag 15 geschuimd is.

35 Fig. 26 toont in doorsnede een schuimstofplaat, waarbij twee buizenplaten 2 en 2a via een schuimstoflaag 16 met elkaar verbonden zijn.

BAD ORI(8r&P 2 9 3 5 -8-

Fig. 27 toont in doorsnede een schuimstofplaat volgens fig. 26, welke echter bovendien aan beide zijden met een schuimstoflaag 14 bekleed is.

Fig. 28 toont in doorsnede een schuimstofplaat, welke aan beide zijden op afstanden van af standhouders in de vorm van ronde schuimstof-staven 17 voorzien is, welke eventueel van binnen een draadinlegsel kunnen dragen.

Fig. 29 toont in doorsnede een schuimstofplaat, waarbij als afstandshouder kleine schuimstofbuizen 17 aangelast zijn.

10 Fig. 30 toont in doorsnede een schuimstofplaat, waarbij op af standen in plaats van de normale buizen grotere buizen 13 aangebracht zijn, welke aan één zijde uitsteken en op deze wijze van de afstandhouder de functie ovememen.

Fig. 31 toont in doorsnede een schuimstofplaat, welke evenals 15 de schuimstofplaat volgens fig. 30 opgebouwd is, echter met die verandering, dat de groter buizen 18 zodanig aangebracht zijn, dat deze aan beide zijden gelijkmatig uitsteken en op deze wijze de afstandhoudende functie naar twee zijden toe kunnen uitoefenen. Vanzelfsprekend is ook een variatie denkbaar, waarbij deze grotere schuimstofbuizen 13 aan één 20 zijde verder uitsteken dan aan de andere.

Fig. 32 toont in doorsnede een schuimstofplaat uit twee buizen-platen volgens fig. 30, waarbij de grotere buizen 18 wederom de afstandhoudende functie ovememen.

Fig. 33 toont in doorsnede een samengestelde schuimstofplaat, 25 waarbij twee buizenplaten volgens fig. 30 door een schuimstoftussenlaag 16 met elkaar verbonden zijn. Ook hier nemen wederom de groter buizen 18 de afstandhoudende functie over.

Fig. 34 toont in doorsnede een schuimstofplaat uit vierhoekige holle profielen, welke aar. een heek met elkaar verbonden zijn. De niet-30 verbonderr hoeken van deze plaat nemen de afstandhoudende functie over.

Fig. 35 toont in doorsnede wederom een samengestelde schuimstofplaat, doch ditmaal onder toepassing vein twee platen volgens fig. 34, welke door middel van de schuimstoflaag 16 met elkaar verbonden zijn.

De vrije hoeken van de platen uit de vierhoekige holle profielen vormen 35 wederom de afstandhouders. J

8602935

BAD ORIGINAL

-9-

Fig. 36 toont in een schematische, perspectivische voorstelling een schuimstofplaat, waarbij op afstanden schuimstofbuizen met als zodanig gelijke diameter als de andere schuimstofbuizen aangebracht zijn, doch onderscheiden zich, doordat zij bovendien van boven en van onderen 5 een kraag 19 hebben, waarbij de kraag op afstanden weggesneden of samen-geperst is en de lengte van de kragen gevarieerd kan worden. De kragen dienen dan wederom als afstandhouders.

Vanzelfsprekend zijn bij deze van kragen voorziene buizen ook die uitvoeringsvormen mogelijk, welke dr kraag slechts aan één zijde 10 dragen.

Fig. 37 toont in doorsnede een schuimstofplaat, waarbij aan beide zijden een deklaag 14 door middel van schuimstof 15 met de buizenplaat verbonden is. Bovendien bevinden zich op de homogene deklagen op afstanden de uit schuimstof bestaande ronde staven 17, welke eventueel 15 wederom een draadinlegsel kunnen hebben en als afstandhouder fungeren.

Fig. 38 toont een doorsnede door twee plaatkanten, welke van aangelaste, ronde kantprofielen 9', 9'a voorzien zijn, waarbij deze rondekantprofiellijsten dikker uitgevoerd zijn dan de buisdiameter, zodat zij aan beide zijden gelijkmatig uitsteken en op deze wijze een 20 wederzijdse afstandhoudende functie overnemen.

Fig. 39 toont in doorsnede wederom een rondekantverbinding tussen twee platen, waarbij echter de rondekantprofiellijsten 9", 9"a zodanig aangelast zijn, dat zij slechts aan één zijde als afstandhouder uitsteken.

25 Fig. 40 toont in doorsnede een schuimstofplaat, welke aan de ene zijde van drainagegaten voorzien is.

Fig. 41 toont de toepassing van een schuimstofplaat, welke aan één zijde van een schuimstoflaag 15 en aan de andere zijde van afstandhouders 17 voorzien is en welke zich in de tussenruimte van een buiten-30 muur bevindt, welke door de eigenlijke buitenmuur en de daarvoor aangebrachte gevelmuur gevormd is. De schuimstoflaag 15 komt daarbij tegen de muur aan te liggen, welke de eigenlijke dragende buitenmuur vormt, terwijl de afstandhouder tegen de gevelmuur, welke bijvoorbeeld uit daarvoor aangebrachte klinkerstenen kan bestaan, aanligt.

35 Fig. 42 toont een verticale doorsnede, door een roosterconstruc- tie volgens de uitvinding met drie lasinrichtingen volgens de snijlijn bad origi3a$ 0 2 9 3 5 -10- C-D in fig. 43 voor het aan elkaar lassen vein naast elkaar aangebrachte schuimstofbuizen, welke in de praktijk, naargelang de buitandimater, zodanig bemeten is, dat 10 - 20 buizen gelijktijdig in één bewerking aan elkaar gelast kunnen worden.

5 Fig. 43 toont een horizontale langsdoorsnede volgens de snij lijn A-B in fig. 42.

Fig. 44 toont een verticale doorsnede door een roosterconstruc-tie volgens de uitvinding met een horizontaal en drie verticaal aangebrachte lasinrichtingen voor het gelijktijdig aan elkaar lassen van 10 naast en boven elkaar aangebrachte schuimstofbuizen.

Fig. 45 toont in een schematische perspectivische voorstelling de de voorkeur verdienende wigvormige uitvoeringsvorm van de op afstand houdende inrichting met daarboven aangebrachte elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider in de vorm van een metalen strook.

15 Fig. 46 toont een verticale langsdoorsnede door de door de uit vinding voorgestelde, in een dubbele bandinstallatie aangebrachte lasinrichtingen voor het aan elkaar lassen van buizenplaten 2, 2a, 2b en 2c.

Volgens de uitvinding vindt het lassen van de holle profielen, 20 de buizenplaten, alsmede het daaraan lassen van de kant-profiellijsten, alsmede van afzonderlijke buizen bij voorkeur plaats door een methode, welke gekenmerkt is, doordat men de tot aan het smelten te verwarmen kunststofoppervlakken via een op afstand houdende inrichting op enige afstand zodanig om de als warmtebron dienende, elektrisch verwarmde ver-25 warmingsgeleider heen voert, dat de te lassen kunststofoppervlakken tezamen met de op afstand houdende inrichting een verwarmingskanaal vormen, dat de warmtebron omgeeft en eventueel ook aan het begin en aan het einde gesloten kan zijn. Voor het toepassen van deze methode dient een inrichting, welke gekenmerkt is, doordat deze ten minste één elek-30 trisch 'verwarmbare warmtebron, voorts een daarvóór aangebrachte op afstand houdende inrichting en een inrichting voor het samenpersen van de aangesmolten oppervlakken heeft.

De volgens de onderhavige uitvinding te lassen materiaalsoorten kunnen uit elke geschikte thermoplastische kunststof bestaan. Bij voor-35 keur vindt bij de werkwijze volgens de uitvinding echter een zodanige thermoplastische kunststof toepasBing^welke met lijmstoffen of de BAD OF&SiAl^ 9 3 5 • -11- smeltlasmethode slechts onvoldoende verbonden kunnen worden, dat wil zeggen bijvoorbeeld bij polyalkenen, zoals polyethyleen, in het bijzonder niet-bevochtigde polyethyleen uit de groep van de "low density" polyethyleen in de vorm van schuimstoffen, welke bij voorkeur een dicht-5 heid, betrokken op de schuimstof, van minder dan 50 kg/m3, in het bijzonder minder dan 20 kg/m3 hebben.

De voor het toepassen van de werkwijze volgens de uitvinding dienende inrichting bestaat in hoofdzaak uit een warmtebron, een daarvóór aangebrachte, op afstand houdende inrichting en een achter de 10 warmtebron aangebrachte inrichting voor het samendrukken van de aangesmolten oppervlakken. De warmtebron bestaat bij voorkeur uit een elektrisch verwarmbare verwarmingsgeleider, in het bijzonder in de vorm van een draad of me talen strook. Bij voorkeur bestaat de draad, respectievelijk de metalen strook, uit een chroom-nikkel-legering, een chroom-nikkel-15 aluminium-legering of een ijzer-chroom-nikkel-legering. Uiteraard kunnen echter ook alle andere metalen, respectievelijk metaallegeringen of niet-metallische verwarmingsgeleiders, bijvoorbeeld siliciumcarbide-verwar-mingsgeleiders gebruikt worden, welke normaliter bij weerstandsverwar-mingen toepassing vinden. De temperatuur, waarop de verwarmingsgeleider 20 verhit wordt, schommelt in een breed bereik van bijvoorbeeld 600 - 1200°C en richt zich naar het te lassen materiaal en de snelheid, waarmede de te lassen kunststofvlakken langs de verwarmingsgeleider gevoerd worden. Bij hoge doorloopsnelheden en/of moeilijk smeltende thermoplastische kunststoffen kan het voordelig respectievelijk noodzakelijk zijn, dat 25 men in de bewegingsrichting van de te lassen kunststofvlakken twee of meer verwarmingsgeleiders achter elkaar aanbrengt. Om een doorhangen van de verwarmingsgeleider en dus een ongelijkmatige warmte-afstraling te vermijden, wordt er volgens de uitvinding de voorkeur aangegeven, dat de verwarmingsgeleiders, in het bijzonder wanneer deze in de vorm van 30 draden, of metalen stroken aanwezig zijn, door middel van een spaninrichting steeds, dat wil zeggen ook in verhitte toestand, gespannen worden.

De spaninrichting, welke daarbij bij voorkeur tegelijk als stroom-toe-voerende aansluiting is uitgevoerd, maakt doelmatig gebruik van veerkracht van een op trek of druk bemeten veer. De stroomtoevoer kan vol-35 gens een voorkeursuitvoeringsvorm door middel van een thermo-element bestuurd, respectievelijk geregeld worden, dat in de nabijheid van de verwarmingsgeleider is aangebracht.

BAD OR&lfi/ü. 2 9 3 5 -12-

Voor het vormen van een verwarmingskanaal en om de te lassen kunststofoppervlakken op een bepaalde afstand zonder contact langs de verwarmingsgeleider te leiden, is kort vóór de verwarmings-geleider een op afstand houdende inrichting aangebracht. Deze op ai-5 stand houdende inrichting is bij voorkeur wigvormig uitgevoerd en zodanig geplaatst, dat de snijkant van de wig naar het aankomende materiaal en de rugzijde naar de verwarmingsgeleider toegekeerd is. De lengte van de wig en van de warmtegeleider richt zich naar de breedte van de te lassen vlakken. De snijkant van de wig is bij voorkeur iets afgerond, 10 om het aankomende materiaal niet te beschadigen. De rug van de wig is bij voorkeur convex uitgevoerd en eveneens, voor het vermijden van mate-riaalbeschadiging, aan zijn langskanten afgerond. Uiteraard kan de rug van de wig echter ook concaaf uitgevoerd zijn, waarbij dan in elk geval de zijkanten bij voorkeur eveneens afgerond zijn. Omdat deze op afstand 15 houdende wig gelijktijdig als warmtebeschermingsschild dient, kan het doelmatig zijn de op afstand houdende wig in de langsrichting van één of meer boringen, respectievelijk doorgangen te voorzien, om door de op afstand houdende wig een koelmedium te kunnen voeren, ingeval bij langer bedrijf een te sterke verwarming van de op afstand houdende wig gevreesd 20 moet worden. Voor bijzondere toepassingsdoeleinden, bijvoorbeeld wanneer eeh praktisch alzijdig gesloten verwarmingskan»l gewenst wordt, kan de vrije ruimte achter de afstand houdende wig aan zijn beide zijvlakken van het afstandsvig uitgaande deksel worden gesloten.

Voor het verminderen van de wrijving zijn de wangen van de wig 25 bij voorkeur hoog glanzend gepolijst.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding kan de op afstand houdende inrichting ook door een walsenpaar gevormd zijn, waarbij de walsdiameter en de walslengte aan de betreffende vereisten aangepast moeten worden. Op afstand houdende walsenparen worden volgens 30 de onderhavige uitvinding bijzonder dan bij voorkeur toegepast, wanneer bijvoorbeeld reeds relatief dikke en brede buizenplaten, 2, 2a, bijvoorbeeld die met een dikte van 8 of 16 cm en een breedte van 1 m of meer aan elkaar vastgelast moeten worden, of wanneer de schuimstofplaten volgens de uitvinding met overeenkomstige, homogene opgeschuimde folies 35 of platen of andere deklagen bekleed moeten worden, om de wrijving op de op afstand houdende inrichting zè^laag mogelijk te houden. Ook bij het 8602935

BAD ORIGINAL

-13- gebruik van op afstand houdende walsenparen, welke bij voorkeur op kogellagers lopen, kan het gewenst zijn, deze te koelen. In zulke gevallen is ten minste één van de beide walsen hol en zodanig bemeten, dat een koelmedium daardoor heen gevoerd kan worden.

5 Met behulp van de op afstand houdende inrichting is het dus moge lijk de aan elkaar te lassen kunststofvlakken op enige afstand langs de warmtebron te voeren en daarbij de kunststofvlakken aan het oppervlak op te smelten.

Kort na het passeren van de warmtebron worden dan de gesmolten 10 oppervlakken door middel van daartoe dienende inrichtingen, bijvoorbeeld drukwalsen, samengedrukt, respectievelijk samengeperst. Na het afkoelen is het lasproces beëindigd.

Volgens de onderhavige uitvinding kunnen de schuimstofbuizen uit "low density"-polyëthyleen met een volumegewicht minder dan 50 kg/m3, 15 respectievelijk 20 kg/m3 tot platen van willekeurige breedte gelast worden, waarbij de breedte van de buisvlakken, welke samemgelast worden, door een geschikt samendrukken van de schuimstofbuizen gevarieerd kan worden, bijvoorbeeld door de afstanden van naast elkaar aangebrachte lasinrichtingen volgens de uitvinding, de dimensionering van de op af-20 stand houdende inrichting op de afstanden tussen de drukwalsen onderling, welke achter de warmtebron aanwezig kunnen zijn.

Omdat de lasinrichtingen volgens de uitvinding echter niet alleen naast elkaar, doch bovendien ook boven elkaar aangebracht kunnen zijn, kan men door middel van zulk een lasroosteropstelling gelijktijdig 25 de schuimstofbuizen naast elkaar en boven elkaar aan elkaar lassen, zodat men de uit de schuimstofbuizen bestaande platen respectievelijk blokken verkrijgt.

Voorts kan men volgens de uitvinding continu werken, bijvoorbeeld in een dubbele bandinstallatie, waarin de lasinrichting.volgens de uit-30 vinding geïntegreerd is, gelaagde elementen met een overigens slechts moeilijk of in het geheel niet aan elkaar te lijmen polyëthyleenschuim-stofkem en metallische of andere deklagen te vervaardigen, waarop het gesmolten polyëthyleen vasthecht.

Het aan elkaar lassen van schuimstofbuizen geschiedt volgens de 35 uitvinding op de in de figuren 42-44 weergegeven produktiemethode. Aan het bijvoorbeeld uit stalen buis vervaardigde frame 29 (zie figuren 42

bad oRi&rikÖ 2 9 3 S

-14- en 44) zijn in verticale opstelling (zie fig. 42) en in fig. 44 bovendien in horizontale opstelling de wigvormig uitgevoerde, op afstand houdende inrichtingen 22 aangebracht, waarvan in figuren 42 en 44 de wig-doorsneden te zien zijn.

5 In het midden achter de wigvormige op afstand houdende inrich tingen zijn de betreffende verwarmingsgeleiders 21 aangebracht (zie figuren 43 en 45), welke door middel van niet-weergegeven veerspaninrich-tingen steeds in gespannen toestand gehouden worden. De afstanden tussen de wigvormige, op afstand houdende inrichtingen 22 en de zijdelingse 10 begrenzingsstangen 30, waarvan de afstand onderling in de transportrich-ting iets afneemt, zijn bij voorkeur zodanig gekozen, dat de schuimstof-buizen na het passeren van de lasinrichtingen volgens een breed vlak aan elkaar gelast worden. Om een extra druk op de aangesmolten buisoppevlak-ken uit te oefenen, bevindt zich bij voorkeur kort achter de lasinrich-15 tingen en wel dwars, dat wil zeggen onder een rechte hoek ten opzichte van de transportinrichting, een walsenpaar, waarvan de walsen onderling op enige afstand zijn aangebracht en waartussen de schuimstofbuizen gevoerd worden.

Evenals in fig. 42 voorgesteld, kan natuurlijk een veeltal las-20 inrichtingen naast elkaar aangebracht zijn, zodat men zonder moeilijkheden gelijktijdig bijvoorbeeld 20 schuimstofbuizen tot een buizenplaat 2 aan elkaar kan lassen. Ditzelfde geldt voor de in fig. 44 weergegeven roosteruitvoeringsvorm, waarmede gelijktijdig een veeltal maast en boven elkaar aangebrachte buizen, bijvoorbeeld tot een vierkant blok, aan el-25 kaar gelast kan worden. Uit praktische overwegingen kan het echter voordelig zijn, wanneer men allereerst volgens de in fig. 42 weergegeven werkwijze 10 of 20 schuimstofbuizen naast elkaar liggend gelijktijdig last en dan de aldus verkregen buizenplaten 2, 2a, 2b enz. boven elkaar last en wel, zoals in fig. 44 getoond, echter zonder de verticaal aangebrachte lasinrichtingen, dan wel onder toepassing van de hierna te be-30 schrijven dubbele band volgens fig. 46.

In fig. 46 is een detail van een verticale langsdoorsnede door een dubbele bandinstallatie met de over rollen 23 gevoerde bovenste transportband 24 en over rollen 25 gevoerde onderste transportband 26 weergegeven. Tussen de bovenste en de onderste transportband 24, 26 35 bevinden zich vier aan elkaar te lassen buizenlagen 2, 2a, 2b en 2c, welke na het passeren van de wigvormi>ge op afstand houdende inrichting bad ogi 9 3 5 -15- 22 en van de elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider 21 tot een schuim-stofplaat 27 aan elkaar gelast zijn. De pijl 28 toont de transport-richting. Naargelang de gewenste dikte van de aan elkaar gelaste platen, respectievelijk blokken kunnen dok meerdere lasinrichtingen volgens de 5 uitvinding boven elkaar of in extra overeenkomstige installaties trapsgewijze achter elkaar aangebracht worden. Uiteraard is het echter ook mogelijk de installatie zodanig uit te voeren, dat slechts één lasinrich-ting aanwezig is en slechts twee buizenplaten 2, 2a tot een betreffende dikkere plaat aan elkaar gelast worden. Ook kunnen bij een doelmatige 10 uitvoering van de installatie buizenplaten van onderscheidenjke dikte aan elkaar vastgelast worden. De dubbele bandinstallatie kan aan de zijden open dan wel door twee andere overeenkomstige transportbanden, welke eveneens over rollen lopen, gesloten zijn. De extra zijdelingse transportbanden zal men dan aanbrengen, wanneer men een zijdelings uit-15 wijken van de schuimstof wil vermijden en aldus de druk voor het samenpersen van de aangesmolten oppervlakken 2il verhogen. Normaliter, dat wil zeggen ook zonder de zijtransportbanden, bevinden de buizenplaten zich reeds kort na het invoeren in de dubbele bandinstallatie onder een zodanige druk, dat zij op grond van hun flexibiliteit na het passeren 20 van de lasinrichtingen door de eigen expansie voldoende sterk samengeperst worden.

De schuimstofplaten en -blokken volgens de uitvinding kunnen echter ook door een direct extrusielassen worden vervaardigd. Bij deze zon-tinue methode extrudeert men de verschuimbare kunststof, bij voorkeur 25 polyethyleen, met drijfmiddelen door betreffende mondstukken en laat deze vrij in de lucht tot schuimstofbuis uitschuimen. Plaatst oen bij deze werkwijze een aantal mondstukken naast en/of boven elkaar zodanig, dat de opschuimende buizen, hetgeen reeds zeer kort achter de mondstukken plaatsvindt, elkaar onderling raken en zorgt men ervoor, dat zij 30 bovendien nog tegen elkaar aangedrukt worden, bijvoorbeeld door op geschikte wijze aangebrachte walsenparen, dan verkrijgt men in één trek de gewenste schuimstofplaten, respectievelijk -blokken. Het laseffect kan men eventueel nog versterken,doordat men direct achter de afvoer van de mondstukken extra verwarmingsinrichtingen installeert om even-35 tueel de bij het opschuimen zich vormende buishuid weer op te smelten. Dergelijke verwarmingsinrichtingen kunnen elektrisch verwarmde draden 3602935

BAD ORIGINAL

-16- of metalen stroken zijn, dan wel die inrichtingen, waaruit hete lucht naar buiten treedt.

De op één van de hiervoor aangegeven wijze aan elkaar gelaste schuimstofplaten worden dan op de gewenste lengte afgesneden, waarbij 5 de doorsnijding, bijvoorbeeld door middel van een gloeidraad, zodanig geleid wordt, dat men de gewenste kantverbinding tegelijk bij het af-korten verkrijgt, waardoor afval ontstaat, omdat het betreffende kant-tegenstuk automatisch mede ontstaat.

Wanneer het doorsnijden met betrekking tot een bepaald kant-10 type op moeilijkheden stoot, kan men op eenvoudige wijze kant-profiel- lijsten toesnijden, waarbij men dit toesnijden eveneens zodanig kan uitvoeren, waarbij geen afval ontstaat. De profiellijsten worden dan bijvoorbeeld door middel van de hierboven beschreven lasmethode aan de schuimstofgrondplaat, welke bijvoorbeeld uit één of twee buizenplaten 15 2, 2a kan bestaan, vastgelast.

De schuimstofplaten volgens de uitvinding vinden vooral toepassing bij thermische isolatie in bouwwerken, in het bijzonder voor het aanbrengen in de tussenruimte van buitenmuren, welke uit de eigenlijke dragende buitenmuur en de op afstand daarvan aangebrachte gevelmuur be-20 staat, voor het aanbrengen tussen de sparren als dakisolatieplaten, als tegelisolatieplaten, alsmede als thermisch isolerende draineerplaten om onder funferingen te leggen en als buitenisolatie voor muurwerk nabij de grond.

De schuimstofplaten volgens de uitvinding, welke op eenvoudige 25 wijze in elke gewenste dichtheid vervaardigd kunnen worden, hebben als thermische isolatieplaten, welke in de ruimte tussen buitenmuur en gevelmuur aangebracht worden, onder ander de navolgende voordelen: 1. Het schuimstof kan op elk brandvoorschrift overeenkomstig worden ingesteld.

30 2. De λ-waarden zijn naar wens tussen λ 0,025 tot 0,050 instelbaar, naargelang de combinatie en uitvoeringsvorm van de elementen, welke van zeer flexibel tot stijf kunnen zijn.

3. Het aanbrengen door de muur is eenvoudig en foutloos mogelijk. Zij kunnen niet rotten.

35 4. Schuimstofplaten zijn gemakkelijk en gunstigJ.n prijs.

8602935 V

BAD ORIGINAL

• -17- 5. De isolatiewaarde bij staande en/of liggende luchtkolommen, welke bij 0°C een λ-waarde van 0,00204 hebben wordt gunstig benut.

6. Het gezond houden van de binnen- en buitenmuurwerken door luchtkolommen (vereffening van condensatie; ademen).

5 7. Niet gevoelig voor trillen en schokken; verbetering van luchtgeluid- demping; geen koude bruggen; ook in hoeken op maat snijdbaar; ongevoelig voor vocht (opname ± 0 % H^O).

De volgens de uitvinding vervaardigde schuimstofblokken kunnen op hun beurt volgens een verdere voor de uitvinding doelmatige uitvoe-10 ringsvorm in schuimstofplaten met een zeer klein volumegewicht gesneden worden en wel dan, wanneer men deze dwars op de langsassen van de buizen of onder elke andere willekeurige hoek ten opzichte van de langsas van de buizen van het blok afsnijdt.

Dergelijke platen vinden toepassing voor het naken van een grote 15 reeks produkten, bijvoorbeeld deurmatten, zeer veerkrachtige polsters, samengestelde elementen voor geluiddemping, enz. Daartoe kunnen zeer lichte platen als kern fungeren en met schuimstof bekleed of van andere deklagen voorzien worden. Ook kunnen zeer· lichte, samengestelde platen gemaakt worden, doordat men de zeer lichte platen afwisselend met niet-20 geperforeerde schuimstofplaten samenlast.

Voor de kernfunctie kunnen ook twee of meer zeer lichte platen weer tot dikkere zeer lichte platen onderling en onder toepassing van de lasinrichting volgens de uitvinding aan elkaar worden gelast en wel zodanig, dat de zeer lichte platen zo op elkaar komen te liggen, dat de 25 gaten van de ene zeer lichte plaat door de schuimstofbereiken van de daarboven liggende zeer lichte plaat bedekt worden, hetgeen door een juiste dimesionering van de schuimstofuitgangsbuizen en eventueel ook bereikt kan worden, doordat voor de fabricage van zeer lichte platen schuimstofblokken gebruikt worden, waarbij de buisplaten zodanig boven 30 elkaar zijn aangebracht als dit bij de schuimstofplaten volgens fig. 22 het geval is.

Vult men in de zeer lichte platen de gaten, respectievelijk uitsparingen, welke door de holle ruimten in de schuimstofbuizen en de tussenruimten tussen de schuimstofbuizen ontstaan met gips, cement of 35 een ander materiaal en last men twee of meer .van zulke platen wederom verzet aan elkaar, dan verkrijgt men uitstekende, geluidopnemende platen, omdat de in de gaten, respectievelijk de uitsparingen zich BAD ORIG$I$L0 2 9 3 5 -18- bevindende materiaalsoorten als het ware in het schuimstofframe van de platen opgehangen zijn en de geluidsenergie in mechanische trillingen Vein gips- of cementproppen omgezet wordt.

De zeer lichte platen volgens de uitvinding worden aan de hand 5 van de figuren 47 en 48 nog verder verduidelijkt, zonder daartoe beperkt te zijn. In deze extra figuren hebben de verwijzingscijfers de navolgende betekenis: 1. schuimstofbuis 2. gaten, ontstaan uit de holle binnenruimten van de schuimstofbuis 10 3. gaten, ontstaan uit de tussenruimten tussen de aan elkaar gelaste schuimstofbuizen.

Fig. 47 toont een bovenaanzicht van een zeer lichte plaat met de gaten 2, 3, die men verkrijgt, wanneer men een blok volgens de uitvinding uit ronde schuimstofbuizen verticaal onder een rechte hoek, 15 dwars op de langsassen van de schuimstofbuizen, in platen met de gewenste plaatdikte snijdt.

Fig. 48 toont een bovenaanzicht van een zeer lichte plaat met ovale gaten 2 en uit elkaar getrokken gaten 3, wanneer men een blok volgens de uitvinding uit ronde schuimstofbuizen verticaal, doch onder een 20 hoek van circa 45° ten opzichte van de langsassen van de schuimstofbuizen, in platen met de gewenste plaatdikte doorsnijdt.

BAD C&lêlfl/S. ® 3 ^

Claims

1. Schuimstofplaten, respectievelijk -blokken uit kunststof, bestaande uit aan elkaar gelijmde en/of gelaste holle schuimstofprofielen.

2. Schuimstofplaten, respectievelijk -blokken volgens conclussie 1, met het kenmerk, dat deze uit aan elkaar gelijmde en/of gelaste schuim- 5 stofbuizen (1) bestaan.

3. Schuimstofplaten, respectievelijk -blokken volgens conclusies 1 en 2, met het kenmerk, dat de plaatsing van de schuimstofbuizen (1) evenwijdig naast elkaar onder vorming van een buizenplaat (2) of evenwijdig naast en boven elkaar onder vorming van ten minste twee boven 10 elkaar gelegen buizenplaten (2, 2a) is, waarbij de buizenplaten C2,2a, 2b, enz.) boven elkaar zodanig gelegen kunnen zijn, dat de langsassen van de buizen (1), welke de afzonderlijke boven elkaar aangebrachte buizenplaten (2, 2a, 2b, enz.) vormen, boven elkaar in een verticaal vlak liggen of verticaal boven of onder het lasvlak van de naburige 15 buizenplaat (-platen).

4. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-3, met het kenmerk, dat zij vierkant of rechthoekig zijn, waarbij in het laatste geval de buizen (1) evenwijdig aan de korte plaatkanten (3, 3a) of evenwijdig aan de lange plaatkanten (4, 4a) aangebracht zijn.

5. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-4, met het kenmerk, dat één of beide plaatkanten, welke door de open buiseinden (5, 5a) gevormd zijn, met een homogene of geschuimde folie- of plaatstrook (7, 7a) verzegeld zijn.

6. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-5, met het kenmerk, dat 25 aan de plaatkanten, welke door de open buiseinden (5, 5a) gevormd zijn en/of de plaatkanten, welke door de buismantels (6, 6a) gevormd zijn, aan de ene zijde een deel van een tredekant (8, 8a) een ronde kant (9,9a) of een wigvormige kant (10, 10a) of een groef (11) of een messing (12) en aan de overliggende zijde het betreffende tegenstuk aangebracht is, 30 hetgeen in het geval van de ronde kant de buismantel (6) respectievelijk (6a) kan zijn. 8602935 BAD ORIGINAL -20-

7. Schuimstofplaat volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de plaatkanten, welke door de buiseinden (5, 5a) gevormd zijn', de betreffende trede-, rond- of wigvormige kanten (8, 8a; 9, 9a; 10, 10a) of groef (11) of messing (12) direct door een daartoe bestemd uit- of af- 5 snijden in de buislichamen gevormd zijn.

8. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de plaatkanten, welke door de buiseinden (5, 5a) gevormd zijn, direct door een daartoe geschikt uit- of afsnijden de vorm van een trede-, rond-of wigvormige kant (8, 8a; 9, 9a; 10, 10a) of een groef (11) of messing 10 (12) hebben en aan de plaatkanten, welke door de buismantels (6, 6a) ge vormd worden, daarmee overeenstemmende kant-profiellijsten gelast of gelijmd zijn.

9. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-8, met het kenmerk, dat aan alle plaatkanten door middel van daartoe geschikte kant-profiel- 15 lijsten trede-, rond- of wigvormige kanten (8, 8a; 9, 9a; 10, 10a) of groef- of messingprofielen (11, 12) gelast of gelijmd zijn.

10. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-9, met het kenmerk, dat één van de plaatkanten, welke door de buismantel (6) van de buizenplaat (2) gevormd wordt, cirkelboogvormig of segmentachtig volgens zijn langs- 20 as uitgesneden is, waarbij in het laatste geval de betreffende, daartegenover liggende plaatkant, welke door de buismantel (6a) gevormd is, over zijn langsas wigvormig ingesneden is, zodat deze als tegenstuk in de segmentvormig ingesneden buis van een tweede plaat kan reiken, waarbij de holle binnenruimte van de wigvormig ingesneden buis (6a) bij 25 voorkeur met schuimstof gevuld is.

11. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat beide plaatkanten, welke door de buismantels (6,6a) gevormd zijn, volgens de langsas segmentvormig zodanig uitgesneden zijn, dat twee met elkaar strokende platen onderling aan elkaar gehaakt kunnen worden, dat 30 wil zeggen de segmentvormige uitsnijdingen zijn tegengesteld zijdelings aangebracht, waarbij de segmentvormige uitsnijdingen gelijk of iets kleiner zijn dan de buiswanddikte. 12. schuimstofplaten volgens conclusies 1-11, met het kenmerk, dat deze uit twee boven elkaar aangebrachte buizenplaten (2, 2a) bestaan, 35 waarbij bij de bovenste buizenplaat (2a) een buis (la) over de gehele buislengte rechts geheel of ten dele uitsteekt en bij de onderste bui- _ 8602935 1 BAD ORIGINAL \ .-22-

20. Schuimstofplaten volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de afstandhouders door buizen (18) gevormd zijn, welke in hun diameter groter dan die van de de betreffende buizenplaten vormende buizen zijn, waarbij de buiten het plaatvlak uitstekende mantelvlakken op afstanden 5 ingedrukt of uitgefreesd zijn.

21. Schuimstofplaten volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de afstandhouders door aangelaste, dunne, elastische ronde snoeren, schuimstof buisjes of eventueel met draad versterkte elastische schuimstof-staven (17) gevormd zijn.

22. Schuimstofplaten volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de afstandhouders gelijktijdig door de opgelaste kant-profiellijsten (9’, 9'a, 9", 9"a) gevormd zijn, welke voor de kantvorming aan de verschillende plaatkanten vastgelast zijn.

23. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-22, met het kenmerk, dat 15 de de schuimstofplaten, respectievelijk -blokken-vormende schuimstof- buizen uit polyëthyleen, bij voorkeur uit polyethyleen van kleine dichtheid en de tussenlagen - in geval aanwezig - uit polyurethaan of poly-styrol bestaan.

24. Schuimstofplaten of -blokken volgens conclusies 1 - 23, met het 20 kenmerk, dat de holle binnenruimten van de schuimstofbuizen met andere schuimstoffen opgeschuimd, met schuimstofkogeltjes of -snijdsels gevuld of met verharde, respectievelijk afgebonden stoffen, zoals bijvoorbeeld gips of cement, volgegoten zijn of dat geschikt gedimensioneerde staven uit stijve, elastische, geschuimde of niet-geschuimde stoffen in 25 de holle binnenruimten gevoerd zijn.

25. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-24, met het kenmerk, dat niet alleen de holle binnenruimten van de aan elkaar gelaste schuimstofbuizen volgens conclusie 24 gevuld zijn, doch op overeenkomstige wijze ook de holle ruimten, welke door het aan elkaar lassen van ten minste 30 twee buizenplaten (2, 2a) gevormd zijn.

26. Schuimstofplaten of -blokken volgens conclusies 1 en 25, met het kenmerk, dat ten minste twee boven elkaar aangebrachte buizenplaten (2, 2a) aanwezig zijn, waarbij ten minste één buizenplaat zodanig geplaatst is, dat de buizen (1) van de buizenplaat (2) onder een rechte 35 hoek ten opzichte van de buizen (1) van de andere buizenplaat (2) verlopen . 8602935 BAD ORIGINAL -21- zenplaat (2) links een buis (1) in overeenstemming met de rechterkant geheel of ten dele uitsteekt, zodat twee van zulke tegen elkaar geplaatste platen een tredekant (8, 8a) vormen.

13. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-6, met het kenmerk, dat 5 deze uit drie boven elkaar aangebrachte buizenplaten (2, 2a, 2b) bestaan en waarbij de middelste buizenplaat (2a) een buis (la) over de gehele buislengte aan de linker kant geheel of ten dele uitsteekt en aan de rechter kant bij de onderste en de bovenste buizenplaat (2, 2b) een buis (1, lb) in overeenstemming met de aan de linker kant uitstekende 10 buis (la), geheel of ten dele uitsteekt.

14. Schuimstofplaten, respectievelijk -blokken volgens conclusies 1-13, met het kenmerk, dat men in de buiseinden, welke volgens een kant uitgevoerd kunnen zijn, cilindrische, homogene of geschuimde proppen brengt, waarbij deze schuimstofproppen buiten de buiseinden kunnen uit- 15 steken, zodat zij gelijktijdig als steekverbinding voor een volgende plaat kunnen dienen, waarbij de proppen dan bij voorkeur stijver uitgevoerd zijn dan de schuimstofbuis.

15. SchuimstofpLaten volgens conclusies 1-14, met het kenmerk, dat de steekverbindingsproppen aan de binnenwand van de buis vastgelijmd 20 zijn.

16. Schuimstofplaten volgens conclusies 1 - 15, met het kenmerk, dat -deze aan één of aan beide zijvlakken met een stijve of elastische, homogene of geschuimde folie of plaat (14) bekleed zijn of dat zij aan één of aan beide zijvlakken een stijve of elastische, homogene of geschuimde 25 deklaag (15) hebben, welke ter plaatse op het zijvlak of de zijvlakken aangebracht is.

17. Schuimstofplaten volgens conclusies 1-16, met het kenmerk, dat tussen ten minste twee buizenplaten (2, 2a, 2b, enz.) een stijve of elastische, homogene of geschuimde tussenlaag (16) aanwezig is.

18. Schuimstofplaten volgens conclusies 1 - 17, met het kenmerk, dat deze aan één of beide plaatvlakken afstandhouders (17, 18, 19) hebben.

19. Schuimstofplaten volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de afstandhouders door schuimstofbuizen (18) gevormd zijn, welke in hun diameter groter dan die van de betreffende buizenplaten-vormende normale 35 buizen (1) zijn en op afstanden een normale buis (1) vervangen en hetzij slechts naar één zijde of naar beide zijden buiten het plaatvlak uitsteken . / BAD ORlSr&C 2 9 3 5 . -23-

27. Werkwijze voor het vervaardigen van schuimstofplaten, respectievelijk -blokken volgens conclusies 1 - 26, door het continu volgens een vlak aan elkaar lassen van stijve of elastische, homogene of geschuimde holle profielen, in het bijzonder van schuimstofbuizen, uit 5 thermoplastische kunststoffen, waarbij de te lassen kunststofoppervlakken eerst gesmolten en dan samengedrukt worden, met het kenmerk, dat men de tot aan het smelten te verhitten kunststofoppervlakken· via een op afstand houdende inrichting op afstand zodanig om de als warmtebron dienende, elektrisch verwarmde verwarmingsgeleider heen voert, dat de te 10 lassen kunststofoppervlakken tezamen met de op afstand houdende inrich-, ting een verwarmingskanaal vormen, dat de warmtebron omgeeft en even tueel ook aan het begin en aan het einde gesloten kan zijn.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat de te lassen schuimstofbuizen uit een polyalkeen, bij voorkeur uit polyethyleen, 15 in het bijzonder uit een niet-bevochtigd polyethyleen bestaan.

29. Werkwijze volgens conclusies 27 en 28, met het kenmerk, dat de te lassen schuimstofbuizen uit een elastisch, geschuimd "low density" polyethyleen, bij voorkeur zulk een met een volumegewicht lager dan 50 kg/m3, in het bijzonder minder dan 20 kg/m3, bestaan.

30. Lasinrichting voor het toepassen van de werkwijze volgens con clusies 27 - 29, met het kenmerk, dat deze ten minste een elektrisch verwarmbare warmtebron (21), elk een daarvoor aangebrachte, op afstand houdende inrichting (22) en een inrichting voor het samenpersen van de aangesmolten oppervlakken heeft.

31. Lasinrichting volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de elektrisch verwarmbare warmtebron (21) een warmtegeleider in de vorm van een draad of een metalen strook is, bij voorkeur uit een chroora-nikkel-legering, een chroom-nikkel-aluminium-legering of een ijzer-chroom-nikkel-legering. 30 32. . Lasinrichting volgens conclusies 30 en 31, met het kenmerk, dat de elektrisch vervfarmbare draden of metalen stroken door middel van een spaninrichting steeds, dat wil zeggen ook in verhitte toestand, in gespannen toestand zijn.

33. Lasinrichting volgens conclusies 30 - 32, met het kenmerk, dat 35 de op afstand houdende inrichting (22) als een wigvormig warmte-be-schermingsschild uitgevoerd is. 8602935 BAD ORIGINAL -24-

34. Lasinrichting volgens conclusie 33, met het kenmerk, dat het wigvormige warmte-beschermingsschild in langsrichting één of meer voor de doorgang van koelmedium aangebrachte doorgangen heeft, bij voorkeur in de vorm van één of meer daartoe bestemde boringen. 5 35. ' Lasinrichting volgens conclusies 30 - 32, met het kenmerk, dat de op afstand houdende inrichting (22) door een walsenpaar gevormd is, waarbij de walsen bij voorkeur op kogellagers gelagerd zijn en een elastische kunststofmantel hebben.

36. Lasinrichting volgens conclusie 35, met het kenmerk, dat de 10 walsen uit met koelmedium doorstroomde holle walsen bestaan.

37. Toepassing van schuimstofplaten volgens conclusies 1-26 voor thermisch isoleren, in het bijzonder voor het aanbrengen in de tussenruimten van buitenmuren, welke uit de eigenlijke dragende buitenmuur en de op enige afstand daarvoor aangebrachte gevelmuur bestaan, voor 15 het aanbrengen tussen de sparren als dakisolatieplaten, als tegel isolatieplaten, alsmede als thermisch isolerende drainageplaten als onderlaag bij funderingen en als buitenisolatie voor muurwerk in het grond-bereik.

38. Toepassing van schuimstofblokken volgens conclusies 1-3, voor 20 het maken van zeer lichte platen, met het kenmerk, dat men van de schuimstofblokken loodrecht, dat wil zeggen in de dwarsrichting op de langs-asssen van de buizen of onder een willekeurige andere hoek ten opzichte van de langsassen van de buizen platen snijdt en de aldus verkregen platen van deklagen voorziet of verzet weer aan elkaar last of afwis- 25 selend met niet-geperforeerde schuimstofplaten tot dikke zeer lichte platen aan elkaar last of de gaten in de zeer lichte platen met gips of cement of een ander materiaal vult en dergelijke platen onderling verzet weer aan elkaar last of afwisselend met niet-geperforeerde schuimstofplaten tot een dikke geluidabsorberende plaat verbindt, welke eventueel 30 van deklagen, bijvoorbeeld uit hout (spaanplaat) of metalen platen, voorzien kunnen zijn. 8 6 0-29 3 5 /- BAD ORIGINAL /