NL8602477A - Schaalvloer. - Google Patents
Schaalvloer. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8602477A NL8602477A NL8602477A NL8602477A NL8602477A NL 8602477 A NL8602477 A NL 8602477A NL 8602477 A NL8602477 A NL 8602477A NL 8602477 A NL8602477 A NL 8602477A NL 8602477 A NL8602477 A NL 8602477A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- formwork
- layer
- supporting legs
- floor
- foil
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/02—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
- E04F15/024—Sectional false floors, e.g. computer floors
- E04F15/02405—Floor panels
- E04F15/02417—Floor panels made of box-like elements
- E04F15/02423—Floor panels made of box-like elements filled with core material
- E04F15/02429—Floor panels made of box-like elements filled with core material the core material hardening after application
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/16—Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
- E04B5/32—Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements
- E04B5/36—Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/43—Floor structures of extraordinary design; Features relating to the elastic stability; Floor structures specially designed for resting on columns only, e.g. mushroom floors
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G11/00—Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
- E04G11/36—Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for floors, ceilings, or roofs of plane or curved surfaces end formpanels for floor shutterings
- E04G11/48—Supporting structures for shutterings or frames for floors or roofs
- E04G11/483—Supporting heads
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04G—SCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
- E04G9/00—Forming or shuttering elements for general use
- E04G9/08—Forming boards or similar elements, which are collapsible, foldable, or able to be rolled up
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)
- Floor Finish (AREA)
Description
* » " VO 8369 Schaalvloer.
De uitvinding betreft een schaalvloer, waarvan het bovenste vloergedeelte door middel van draagpoten op het onderste vloergedeelte rust en wordt gevormd door een als element gevormde schaal, welke schaal een door uit gevormde delen verstijfde bekistingslaag vormt 5 voor een vulmateriaal, in het bijzonder voor een in vloeiende toestand te verwerken en naderhand hard wordende massa, zoals vooral een estrikmassa.·
Het is bekend, voor de vervaardiging van schaalvloeren, resp. holle vloeren als verloren bekisting een bekistingsfoelie uit kunststof 10 toe te passen, welke is voorzien van uitgevormde steunpootgedeelten, waarmee die bekistingsfoelie steun neemt op het onderste vloergedeelte.
Op die bekistingsfoelie wordt een estrikmassa met vloeivermogen opgebracht, welke daarbij tevens vloeit tot in de naar boven toe open uitgevormde steunpootgedeelten en aldaar, onder het vormen van de 15 draagkrachtige steunpoten hard wordt (DE-OS 31 03 632; DE-OS 32 01 085, DE-OS 33 17 683). Uit de voor de bekistingsfoelie toegepaste kunst-stoffoelie worden door dieptrekken van die foelie plaatvormige be-kistingselementen vervaardigd, welke op het onderste vloergedeelte wordt gelegd, aan de randzijde met elkaar worden verbonden en waar 20 dan vervolgens de estrikmassa ingestort wordt. De tussenruimte tussen de schaalvloer, resp. het bovenste vloergedeelte en het onderste vloergedeelte vormt een ruimte voor montage- of installatievoor-zieningen, welke voor het leggen van leidingen en kabels, voor de installatie van een vloerverwarming of voor een klimatiseringsinstal-25 latie of dergelijke kan worden benut.
Doel van de uitvinding is nu, een schaalbodem van de in de aanhpf vermelde soort zodanig uit te voeren, dat zonder buitensporige montagewerkzaamheden en -voorzieningen de hoogte van de montage-installatieruimte onder de schaalvloer in verregaande mate traploos 30 kan worden ingesteld, waardoor tevens de mogelijkheid wordt verschaft, een getrapt verlopend onderste vloergedeelte onder handhaving van een uniform niveau van het bovenste vloergedeelte voegloos af te dekken, of de toleranties, resp. de oneffenheden van een ruwe vloer te vereffenen, teneinde daardoor een vlak verlopend bovenste 35 vloergedeelte van gelijkmatige kwaliteit te verkrijgen. get is daarbij 8302477 5" * -2- de bedoeling dat ook de investeringskosten door het zo gering mogelijk houden van de behoefte aan gereedschap en dientengevolge tevens de vervaardigingskosten worden verlaagd zonder toename van de voor het vervaardigen van de schaalvloeren benodigde bouwtijd. Tenslotte is 5 het de bedoeling met de uitvinding een qua kosten gunstig te vervaardigen kunststoffoelie te verschaffen, welke op bijzonder voordelige wijze voor het economisch vervaardigen van een schaalvloer van de genoemde soort kan worden gebruikt.
Bovenvermeld doel wordt volgens de uitvinding bereikt, 10 doordat de bekistingslaag is voorzien van aangevormde bevestigings-voorzieningen voor het daarop ingrijpen en geleiden van onderling verschillend lange draagbouten. De bekistingslaag is, op doelmatige wijze, gevormd uit een zich over een groot oppervlak uitstrekkend, vervormbaar vlak materiaal, bij voorkeur zoals bekend, uit een 15 kunststoffolie of ook uit fijn plaatmateriaal of dergelijke.
Volgens de uitvinding is de uit een uitgevormd, vlak materiaal bestaande bekistingslaag voorzien van door het uitvormen van het vlakke materiaal gevormde bevestigingsvoorzieningen, waar afzonderlijk vervaardigde draagpoten van willekeurige lengte op de plaats 20 van montage aan kunnen worden gestoken en welke dé draagpoten bij het er aan steken geleiden, d.w.z. in de inbouwtoestand loodrecht op het vloervlak vasthouden en gericht houden. Daardoor gelukt het bij toepassing van uniforme bekistingslagen, resp. foelies, de hoogte van de montageruimte onder het bovenste vloergedeelte, 25 resp. de Ieg-hoogte van de schaalvloer aan de van geval tot geval te stellen eisen en de plaatselijke omstandigheden aan te passen en tevens ongelijkmatigheden van de ruwe vloer te vereffenen.
Aangezien voor de uiteenlopende toepassingsgevallen gelijksoortige bekistingslagen resp. -foelies, kunnen worden toegepast, worden 30 voor de vervaardiging van de bekistingslagen, resp. van de volgens de dieptrekwerkwijze gevormde foelies de investeringskosten en dientengevolge tevens de vervaardigingskosten aanzienlijk verlaagd. Het spreekt vanzelf, dat de bekistingslaag, aangepast aan de betrokken vloerafmetingen, uit afzonderlijke, uitgevormde elementen in de 35 gedaante van banen of dergelijke, welke aan zijn randen verbonden worden, samengesteld kan worden, alvorens het bovenste vloergedeelte 8602412 -3- * 4 bijvoorbeeld door het daarop brengen van de estrik-massa wordt voltooid. De vervaardigingstoleranties van het onderste vloer-gedeelte, resp. van de ruwe vloer kunnen op eenvoudige wijze door toepassing van draagpoten van onderling verschillende lengte op 5 een bijzonder veel kosten sparende wijze worden vereffend, vooral ook omdat het aan de bevestigingsvoorzieningen van de bekis-tingslaag aan steken van de draagpoten snel en zo veel mogelijk ook zonder speciaal gereedschap kan worden uitgevoerd. Bovendien worden besparingen bereikt bij het gebruik van de betrekkelijk dure IQ estrik massa of dergelijke, aangezien deze niet behoeft te worden gebruikt voor de opbouw van de draagpoten. Het risico voor haarscheur-vorming, dat door opzwel- of krimpverschijnselen bij zeer ongelijkmatige verdeling van het vulmateriaal, resp. van de estrik kan optreden, bestaat niet.
Bij voorkeur bestaan de genoemde bevestigingsvoorzieningen van de bekistingslaag uit klemhouders, met behulp waarvan de draagpoten met klemwerking aan de bekistingslaag kunnen worden vastgelegd.
Bij een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm volgens de uitinding bestaan de bevestigingsvoorzieningen uit naar boven toe open, op de 20 wijze van holle tappen uitgevoerde, naar de onderzijde van de bekistingslaag uitstekende, uitgevormde gedeelten, waar de draagpoten op kunnen worden gestoken.Deze laatste bestaan hierbij, op doelmatige wijze uit holle profielen, resp. hulzen, welke met klemwerking aan de bevestigingsvoorzieningen resp. aan de, die bevestigings-25 voorzieningen vormende holle tappen kunnen worden vastgelegd.
Bij de genoemde uitvoering van de bevestigingsvoorzieningen als naar boven toe open, holle tappen dringt het vulmateriaal, resp. de estrik-massa in die holle tap, waardoor deze verstijfd en eventueel ook het houvast van die draagpoten aan de bevestigingsvoorzieningen 50 verbeterd wordt.
De uit het vlakke materiaal vervaardigje bekistingslaag wordt door de er uitgevormde bevestigingsvoorzieningen plaatselijk verstijfd. Bij voorkeur wordt de bekistingslaag voorzien van er uit-55 gevormde verstijvingsribben, welke op doelmatige wijze naar de bovenzijde van de bekistingslaag toe open zijn, zodat het opgebrachte vulmateriaal, resp. de estrik-massa,. die ribben opvult en daardoor het verband van het vulmateriaal, resp van de estrik-massa met dè 3602477 > « -4- bekistlngslaag alsmede op doelmatige wijze, ook het verband van de steunpoten met de bekistingslaag bevordert. Dit laatste kan speciaal op voordelige wijze worden bereikt, wanneer de verstijvingsribben zodanig worden uitgevoerd, dat deze, met de bevestigingsvoorzieningen vormende, 5 uitgevormde gedeelten klemhouders voor de draagpoten vormen. Bij een bijzonder voordelige uitvoeringsvorm zijn de verstijvingsribben om de bevestigingsvoorzieningen heen in een kruis- of stervormige rangschikking diagonaal aan de bekistingslaag aangebracht, waardoor de vormstabiliteit van de bekistingslaag en tevens het draagvermogen van het er door gevorm-10 de, bovenste vloergedeelte op voordelige wijze worden verhoogd, en wel in het bijzonder in het bereik van de draagpoten, via welke de vloerbelasting op het onderste vloergedeelte steun neemt. Bij de bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de bevestigingsvoorzieningen worden de draagpoten na het hard worden van het vulmateriaal, resp.
15 van het estrikmateriaal vast in het bovenste vloergedeelte geïntegreerd.
Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de uitvinding bestaat de bekistingslaag, resp. de de bekistingslaag vormende foelie uit een groot aantal, bij voorkeur rechthoekige» resp. vierkante velden welke elk ten minste één, bij voorkeur in het midden van het veld aangebrachte 20 bevestigingsvoorziening voor een draagpoot alsmede op afstand van de naburige velden eindigende verstijvingsribben bevatten, welke bij voorkeur van de zich in het midden bevindende bevestigingsvoorzieningen radiaal buitenwaarts gericht zijn. Een dergelijke bekistingslaag, welke uit een groot aantal uniforme vlak-elementen, resp. velden bestaat, 25 blijft speciaal bij de vervaardiging uit kunststoffoelie in zoverre elastisch vervormbaar, dat die bekistingslaag tot een rol op te wikkelen is, hetgeen aan gemakkelijke opslag, probleemloos transport en een gemakkelijke verwerkbaarheid van het materiaal ten goede komt.
De uit een groot aantal vlak-elementen resp. velden bestaande 30 bekistingslaag resp. foelie kan hierbij met het oog op gemakkelijk transport in opgewikkelde vorm aan het werk worden geleverd.
Op de plaats van bestemming kan die foelie tijdens het van de rol afwikkelen worden uitgerust met de voorbereide draagpoten. Nadat de vloer over een diepte van ongeveer 2 - 3 m door de bekistingslaag, 35 resp. de foelie is afgedekt kan na het aanbrengen van een provisorische randbegrenzing, het vulmateriaal, resp. de estrikmassa tot op de 860247? -5- gewenste hoogce worden opgebracht. Aldus kan de schaalvloersectie-gewijs worden voltooid. De voor de zanribegrenzing bij het opbrengen van de estrifcnassa fungerende begrenzingselementen kunnen tevens als hulpmiddel voor het waterdicht samenvoegen van de afzonderlijke 5 secties van de bekistingslaag worden gebruikt.
Verdere, essentiele kenmerken volgens de uitvinding blijken uit de afzonderlijke conclusies.
De uitvinding zal, in hetgeen thans volgt, onder verwijzing naar het in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld, nader 10 worden toegelicht.
Fig. 1 is een gedeeltelijke vertikale doorsnede van een schaalvloer volgens de uitvinding; fig.2 is eveneens een vertikale doorsnede, welke de werk-stappen bij het sectiegewijs vervaardigen van de schaalvloer 15 volgens fig. 1 verduidelijkt; fig. 3 is een perspectivisch f gedeeltelijk onderaanzicht van een volgens de uitvinding uitgevoerde bekistingslaag; fig. 4 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een volgens de uitvinding uitgevoerde bekistingslaag in het bereik van de wand.
20 De in de tekening weergegeven schaalvloer bestaat uit een bovenste vloergedeelte 1, dat door middel van vooraf‘vervaardigde draag-poten 2 steun neemt op een onderste vloergedeelte 3, welke laatste bijvoorbeeld wordt gevormd door de ruwe betonvloer van een gebouw.
Het bovenste vloergedeelte 1 wordt met gebruikmaking van een verloren 25 bekisting 4 vervaardigd, welke met behulp van de draagpoten 2 ten opzichte van het onderste vloergedeelte 3 in hoogte gedistantieerd wordt en waarop dan vervolgens een hardwordend vulmateriaal 6 in een bepaalde laagdikte opgebracht wordt. Voor het vulmateriaal 6 wordt bij voorkeur een massa toegepast, zoals vooral een estrik-massa, 30 welke in een vloeiende toestand op de bekisting 4 kan worden opgebracht en welke naderhand hard wordt. Estrikmassa’s van deze soort zijn bekend. In plaats daarvan kunnen ook andere te gieten of storten en vloeivermogen bezittende en uithardbare vulmaterialen, b.v. beton, kunststofmassa's en dergelijke worden toe-35 gepast.
8602477 __. -J» -6-
De bekisting 4 bestaat uit een vlakmateriaal, dat tot een bekistingslaag 5 wordt uitgevormd. Bij voorkeur wordt als vlakmateriaal een kunststoffolie toegepast, zoals op zichzelf bekend.
In plaats daarvan kan voor de bekistingsplaat echter ook een fijn-5 plaatmateriaal of dergelijke toepassing vinden.
Fig. 3 laat een deel zien van een voorkeursuitvoeringsvorm van een uit een kunststoffoelie of dergelijke vervaardigde bekistingslaag 5. Die bekistingslaag 5 bestaat een groot aantal in een reeks achter elkaar en naast elkaar geplaatste, rechthoekige velden 7 van 10 onderling gelijke grootte en vormgeving, welke elk een in zichzelf gesloten, vooraf gevormd, afzonderlijk element vormen, waarbij de afzonderlijke elementen resp. de velden 7 echter tot de de bekistingslaag 5 vormende foeliebaan eendelig zijn verbonden. De (denkbeeldige) begrenzingslijnen van de afzonderlijke, rechthoekige 15 velden 7 zijn in fig. 3 aangeduid met de elkaar kruisende streeppunt-lijnen. In het midden van elk veld 7 is de kunststoffolie onder vorming van een bevestigingsvoorziening 8 uitgevormd, aan welk uitgevormd •gedeelte een draagpoot 2 aangestoken kan worden. De bevestigings-. voorziening 8 is als klemhouder uitgevoerd. Zoals uit fig. 1 20 blijkt, is de kunststoffoelie op de plaats van de bevestigings-voorzieningen 8 zodanig uitgevormd, dat naar boven toe open hollfi tappen 16 worden gevormd, welke ten opzichte van de vlakke onderzijde van de foelie, resp. van de bekistingslaag 5 naar omlaag toe uitsteken, zodat op de holle tap een uit een hol profiel, 25 resp. uit een huls bestaande draagpoot, bij voorkeur met klemwerking, kan worden opgestoken, waarbij de holle tap die draagpoot 2 bij het opsteken geleid en gericht houdt.
Bovendien is de bekistingslaag 5, resp. de die laag vormende foelie in elk afzonderlijk veld 7 verstijfd door er aan gevormde 30 verstijvingsribben 17, welke in ongeveer kruisvormige rangschikking radiaal naar de bijbehorende bevestigingsvoorziening 16 verlopen, d.w.z. diagonaal ten opzichte van de bekistingslaag 5 verlopen. De verstijvingsribben 17 eindigen op korte afstand voor de het betrokken veld 7 begrenzende (met streeppuntlijnen aangegsven) 35 begrenzingen van het veld. Zij zijn naar de bovenzijde van de §602477 -7- '* s, bekistingslaag 5 toe open; blijkens fig.1 neemt de hoogte van hun zich in de nabijheid van de bevestiging 8 gelegen einde naar het buitengelegen rib-einde voortdurend af. Het binnengelegen einde 18 van de verstijvingsribben 17 ligt op geringe afstand van de uit-5 gevormde holle tap 16, zodat tussen die holle tap en het ribeinde 18 een klemspleet 19 wordt gevormd, waarin de op de holle tap 16 opgestoken draagvoet 2 met klemwerking vastgehouden is.De draagpoten 2 bevatten aan hun buitenzijde. een buitenprofilering 20 in de gedaante van ribben of vertandingen of dergelijke, teneinde de hechtende werk-10 zaamheid aan de klemplaatsen van de klemspleten 19 te verhogen.
Uit fig. 1 blijkt,dat aan de aangevormde bevestigings-voorzieningen 8 vooraf vervaardigde draagpoten 2 van onderling verschillende lengtes kunnen worden aangestoken. Daarbij kunnen met voordeelbiedende wijze ook uit een aantal delen bestaande draagpoten 15 2 toepassing vinden, welke zijn samengesteld uit een aantal samen · te voegen, resp. ineen te steken langsdelen. Blijkens fig. 3 kunnen voor de draagpoten 2 op bijzonder voordeel biedende wijze op voorafbepaalde lengtes vervaardigde, holle profielen of hulzen worden toegepast, waarin, naar gelang van de behoefte vooraf vervaardigde 20 verlengstukken van onderling verschillende diktes resp. lengtes kunnen worden ingestoken, bij voorkeur in de gedaante van proppen 2 ’, welke met een tapaanzetgedeelte 2" met klemwerking ingestoken worden in de onderaan open steunpoten 2. De verlengstukken, resp. proppen 2" kunnen op onderling verschillende lengtes resp. diktes voordelig uit 25 kunststof worden vervaardigd.
Zoals uit fig. 1 voorts blijkt, kunnen de aangevormde holle tappen 16, in plaats van een cirkelvormig, resp. cilindrisch dwarsprofiel, een ongeveer gegolfd dwarsprofiel hebben, waarbij de golftoppen met de grootste diameter naar de kopvlakken 18 van de verstij-30 vingsribben 17 toe worden gekeerd, terwijl de golfinstulpingen 9 van de holle tap 16 in het omtrekbereik tussen de verstijvingsribben 17 liggen. Dientengevolge worden bij het volgieten van de holle tappen 16 de in fig. 1 aangeduide, ongeveer paddestoelvormige, aan de omtrek gegolfde binnenkemen gevormd. Ook de kopvlakken 18 van de ribben 10 35 kunnen instulpingen 10 bevatten, waardoor deze bij het volgieten van de 8602477
v 'C
-8- verstijvingsribben tot de in fig. 1 aangeduide ribeindvervrmingen leiden. De op de bekistingslaag 5 opgebrachte extrikmassa 6 of een ander vulmateriaal met vloeivermogen dringt tot in de holle tap 16 en tot in de verstijvingsrïbben 17 van de bekistingslaag 5 5 binnen met tot gevolg, dat de draagpoten 2 met rechthoekig op de bekistingslaag 5 verlopende draagpootassen 11 aan de door deestrikmassa of dergelijke uitgeharde holle tappen 16 en in het bijzonder in de klem-spleet 19 tussen de holle tappen 16 en zijn kopvlakken 18 van de verstij-vingsribben 17 betrouwbaar geïntegreerd en gefixeerd worden. De elas-10 tisch vervormbare delen van de bevestigingsvoorzieningen 8 voor de steunpoten 2 worden dus door de estrikmassa of dergelijke verstijfd.
De door de aangevormde ribben 17 gevormde estrikribben bewerkstelligen een gunstige verhoging van het draagvermogen van de estriklaag. 6, in het bijzonder in het omgevingsbereik van de draagpoten 2, waar de vloer-15 last op het onderste vloergedeelte 3 steun neemt en waar dientengevolge de grootste buigspanningen optreden.
Doordat de bekistingslaag 5, blijkens fig. 3, bestaat uit afzonderlijke uniforme velden, die eendelig zijn verbonden en waarvan de met streeppuntlijnen aangeduide begrenzings- lijnen geen uitge-20 vormde gedeelten van de foelie of dergelijke bevatten, worden aan de samenhangende foeliebaan tussen de naburige reeksen van de velden 7 smalle, niet-vervormde en dienovereenkomstig vlakke foeliestroken 26 verkregen, welke bij de weergegeven rechthoekige resp. vierkante omtrek-vorm · van de velden 7 elkaar onder een rechte hoek snijden. Ter plaatse 25 van deze foeliestroken 26 kan de bekistingslaag 5 reg>. de die laag vormende foelie op maat worden afgesneden. De aldus gevormde bekistingslaag resp. bekistingsfoelie 5 kan als samenhangende foeliebaan worden vervaardigd, welke, zoals blijkt uit fig. 2, tot een betrekkelijk dichte foelierol 21 kan worden opgewikkeld. De opwikkelbaarheid van 30 de bekistingsfoelie is met het oog op het transport daarvan, de opslag en de verwerking, voordelig.
Zoals in fig. 2 blijkt, kan met behulp van de tot de rol 21 opgewikkelde bekistingsfoelie op het werk de bekistingsbodem sectie-gewijs worden vervaardigd. Daarbij kan de rol 21 b.v. in een rol-35 houder, een haspel of dergelijke, worden gelegerd. Bij het van de rol 21 33 0 2 47 7 -9- af wikkelen van de, de bekis tings laag 5 vormende f oeliebaan worden de voorbereide draagpoten 2 aan de bevestigingsvoorzieningen aan gestoken.
Het vrije einde van de afgewikkelde foeliebaan wordt aan een eindstuk in een gedaante van een vooraf vervaardigde randstrook 22, b.v.
5 door vastkleven, bevestigd, welke randstrook aan de betrokken wand 23 van het gebouw op de voorgeschreven hoogte wordt vastgelegd en dienovereenkomstig naar de wand 23 een randbegrenzing vormt.
Nadat een langsgedeelte van.de bekistingsfoelie van bv. 2 tot 3 m met de daar aan gestoken draag poten 2 op het onderste vloergedeelte 3 10 is neergelegd, wordt aan het andere einde van dit langsgedeelte een omhoog reikende randbegrenzing 24 opgebracht, waarop de vulmassa, resp. de estrikmassa in het bekistingsgedeeltê wordt ingebracht, zodat de schaalvloer over het in fig. 2 weergegeven gedeelte 14 met de gewenste hoogte van de tussenruimte 15 ten opzichte van het onderste 15 vloergedeelte 3 wordt voltooid.
De als wandafsluiting fungerende randstrook 22 is eveneens voorzien van draagpoten 2 resp. van bevestigingsvoorzieningen 8 voor daaraan te steken draagpoten 2, zodat de tussenruimte 15 tot aan de wand 23 wordt voortgezet en daardoor ook in het bereik van die 20 wand voor het daarin leggen van leidingen, kabels en dergelijke beschikbaar komt. De randstrook 22 is bij voorkeur vervaardigd uit kunststof, waarbij daaraan de bevestigingsvoorzieningen voor de draagpoten 2, b.v in de gedaante van holle tappen, eendelig kunnen worden aangevormd. Bij voorkeur bestaat de randstrook 22 uit een hoek-25 profiel, welks omhoogreikende been 27 aan de wand 23, b.v. door middel van bouten, nagels of dergelijke kan worden aangesloten en welks ongeveer horizontale been 28 is voorzien van de tapvormige bevestigingsvoorzieningen 8 voor de draagpoten 2. Aan het omhoogreikende been 27 bevindt zich aan de buitenzijde naar de wand 23 30 toe, een isolerende laag, b.v. een schuimstoflaag of dergelijke, met het oog op geluiddemping. De bekistingsfoelie 5 wordt met zijn einde onder overlapping aan het horizontale been 28 van de randstrook 27, b.v. door vastkleven, bevestigd. Daarbij is het ook mogelijk, oneffenheden en ongelijkmatigheden van de wand 23 door meer of minder 35 sterke overlapping te vereffenen. In fig. 4 is een overlappingslijn 13 8802477 -10- van de bekistingsfoelie 5 aan het been 28 van de randstrook 22 in een aansluitgebied 12 van de wand 23 aangeduid. Het omhoogreikende been 27 van het hoekprofiel heeft een lengte, welke aanzienlijk groter is, dan overeenkomt met de dikte van het bovenste vloergedeelte 1, zodat 5 het omhoogreikende been 27 een bekistingsrandbegrenzing bij het storten van de estrikvloer of dergelijke vormt welke tevens het bovenvlak van de wand 23 tegen estrikverontreinigingen beschermt.
Na het gereedkomen van het bovenste gedeelte resp. na het opbrengen van een vloerbekleding daarop kan het uitstekende einde van het omhoog-10 reikende been 22 van de randstrook 22 worden afgescheiden. Het horizontale been 28 van de randstrook 22 is eveneens betrekkelijk lang zodat onafhankelijk van de betrokken ruimteafmetingen bij de gegeven randformaat van de bekistingsfoelie de wandaansluiting van de bekistingsfoelie aan de randstrook 22 tot stand gebracht kan worden.
15 De lengte van het been 28 is aanzienlijk groter dan overeenkomt met de breedte van de vlakke foeliestrook 26 tussen de afzonderlijke velden 7, Ook hier kan op het werk het been 28 op de van geval tot geval gewenste maat worden ingekort.
Bij het sectiegewijs vervaardigen van de bovenste vloer 1 kan 20 de andere randbegrenzing 24 met omlaag gerichte tappen in de naar boven toe open holle tappen 16 van de bekistingsfoelie 5 worden ingebracht. De randbegrenzing 24 bestaat uit een balk, lijst of dergelijke welke voor steungeving eventueel nog kan zijn voorzien van een steun-poot 30.
25 Door toepassing van de op gelijke wijze uitgevoerde, vooraf vervaardigde randstrook 22 met daaraan te steken draagpoten 2 wordt zoals reeds gezegd, de tussenruimte 15 verlengd tot aan de wandaansluiting. Dit is op zijn minst ook op het leggen van leidingen, kabels, lege buizen of dergelijke in de wand 23 alsmede voor de aan-30 sluiting daarvan naar de tussenruimte 15 toe voordelig. De randstrook 22 hinderen ook de geluidsoverdracht en bewerkstelligen tevens een steungeving voor de estrikvloer op het onderste vloergedeelte 3 in het wandbereik.
Zodra een sectie vanhet bovenste gedeelte 1 voltooid is, 35 wordt na het verwijderen van de randbegrenzing 24 de volgende/sectie 8102477 -11- op dezelfde wijze vervaardigd. De handelingen worden herhaald, totdat de schaalvloer over de gehele ruimte voltooid is.
Blijkens fig. 4 bevinden zich de aan de randstrook 22 aangebrachte draagpoten 2 op met de draagpoten 2 van de bekistingslaag 5 5 strokende plaats. Het is onbezwaarlijk mogelijk, de draagpoten 2 van de randstroken 22 te laten verspringen ten opzichte van de draagpoten 2 van de bekistingslaag en/of op geringere afstand uiteen dan die draagpoten 2 aan te brengen. Bij de rechthoekige, resp. vierkante omtreksvorm van de velden 7 zijn de draagpoten 2 van de bekistingslaag 10 5 in rechthoekformatie ten opzichte van elkaar geplaatst, waarbij de foeliestroken 26 elkaar onder een rechte hoek snijden. Afwijkend van deze voorkeursuitvoeringsvorm kunnen de draagpoten 2 aan de bekistingslaag 5 echter ook in driehoek- of zeshoekformatie ten opzichte van elkaar worden geplaatst. De randlengte van de uitge-15 vormde gedeelten bevattende folievelden 7 bedraagt op doelmatige wijze ongeveer 20 tot 40 cm, bij voorkeur 25 tot 30 cm. Blijkens fig. 1 is de diepte van de holle tappen 16 op doelmatige wijze ongeveer even groot als de diepte van de aan de holle tappen grenzende einden van de verstijvingsribben 17. Tussen deze einden van de verstijvings-20 ribben 17 en de holle tappen 16 worden de bovengenoemde klemspleten gevormd, waarin de aangestoken draagpoten 2 met hun as 11 op de gewenste wijze gericht betrouwbaar worden vastgehouden. De voor het vervaardigen van het bovenste vloergedeelte toegepaste bekistingslaag 5 vormt in de wijze waarop die laag uitgevormd is, een multifunctionele 25 bekisting, welke een voldoend hoge mat^vormstabiliteit heeft met een veilig houvast voor de draagpoten, welke voor toepassing met onderling verschillend lange draagpoten kan worden gebruikt. Met behulp van deze bekistingslaag kan bij spaarzame behoefte aan de hoeveelheid toe te passen estrikmassa of dergelijke en bij vast integreren 30 daarin van de draagpoten een schaalvloer met grote draagkracht op economische wijze worden vervaardigd.
3602477 _____ . ·
Claims (27)
1. Schaalvloer, waarvan het bovenste vloergedeelte door middel van draagpoten op het onderste vloergedeelte rust en wordt gevormd door een elementachtig gevormde schaal, welke een door uitgevormde gedeelten verstijfde bekistingslaag voor een vulmateriaal, in het 5 bijzonder een in vloeibare toestand te verwerken en naderhand hard wordende massa, zoals vooral 'de estrikmas'sa, vormt, met het kenmerk, dat die bekistingslaag (5) is voorzien van aangevormde bevestigings-voorzieningen (8) voor het daarop ingrijpen en geleiden van draagpoten (2) van onderling verschillende lengtes.
2. Schaalvloer volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bevestigingsvoorzieningen (8) bestaan uit klemhouders.
3. Schaalvloer volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de bekistingslaag (5) is gevormd uit zich over een groot vlak uitstrekkend, vervormbaar vlak-materiaal, bij voorkeur een kunststoffoelie 15 of fijn plaatmateriaal.
4. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de bevestigingsvoorzieningen (8) worden gevormd door naar boven open, op de wijze van holle tappen (16) uitgevoerde, uitgevormd gedeelten.
5. Schaalvloer volgens een der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat de draagpoten (2) bestaan uit holle profielen, resp. hulsvormig zijn uitgevoerd en met klemwerking kunnen worden vast gelegd aan de bevestigingsvoorzieningen (8).
6. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de draagpoten (2) uit een aantal delen zijn uitgevoerd en bestaan 25 uit een aantal samen te voegen langsdelen, bij voorkeur hulzen met insteekbare verlengstukken, resp. kunststofstoppen (2f).
7. Schaalvloer volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de draagpoten (2) zijn voclzien van een buitenprofilering (20), b.v. van ribben, van een vertanding of dergelijke.
8. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de bekistingslaag (5) is voorzien van aangevormde verstijvings-ribben (17). 860 247 7 .........||1T~ -13-
9. Schaalvloer volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verstijvingsribben (17) naar de bovenzijde van de bekistingslaag (5) toe open uitgevoerd zijn.
10. Schaalvloer volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat 5 om de bevestigingsvoorzieningen (8) heen in ongeveer kruis- of stervormige rangschikking verstijvingsribben (17) aangebracht zijn.
11. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-10, met het kenmerk, dat de verstijvingsribben (17) met de de bevestigingsvoorzieningen (8) vormende, uitgevormde gedeelten (16) klemhouders 10 voor de draagpoten (2) vormen.
12. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-11, met het kenmerk, dat de bekistingslaag (5) resp. de die laag vormende foelie bestaat uit een groot aantal, bij voorkeur rechthoekige, resp. vierkante, velden (7), welke elk ten minste een bij voorkeur in het midden van het 15 veld aangebrachte bevestigingsvoorziening (8) voor een draagvoet (2) alsmede, op afstand van de naburige velden (7) eindigende verstijvingsribben (17) bevatten.
13. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-12, met het kenmerk, dat de bevestigingsvoorzieningen (8) zodanig zijn aan-20 gevormd aan de bekistingslaag (5), dat de'draagpoten (2) in rechthoeks-, driehoeks- of zeshoeksformatie ten opzichte van elkaar aangebracht zijn.
14. Schaalvloer volgens een van de conclusies 1-13, met het kenmerk, dat de, de bekistingslaag (5) vormende bekistingsfoelie met zijn uitgevormde gedeelten zodanig is uitgevoerd, dat die foelie tot een rol 25 (21) kan worden opgewikkeld.
15. Bekistingsfoelie voor het vervaardigen van een schaalvloer in gebouwen, met het kenmerk, dat die foelie bestaat uit een groot aantal, bij voorkeur rechthoekige, resp. vierkante, velden (7) van onderling gelijke grootte en vorm, welke velden elk ten minste een 30 bij voorkeur in het midden van het veld aangebrachte bevestigingsvoorziening (8) bevatten voor een draagpoot (2) alsmede, op afstand van de naburige velden (7) eindigende verstijvingsribben (17).
16. Bekistingsfoelie volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de verstijvingsribben (17) zijn aangebracht om de zich in het midden 35 bevindende bevestigingsvoorziening (8) heen in een kruis- of ster- 8302477 ♦ -14- vormige rangschikking.
17. Bekistingsfoelie volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat de bevestigingsvoorzieningen (8) bestaan uit naar boven toe open, op de wijze van een holle tap (16) uitgevoerde uitgevormde gedeelten 5 van de foelie.
18. Bekistingsfoelie volgens een van de conclusies 15-17, met het kenmerk, dat die foelie tussen de reeksen velden (7) is voorzien van smalle, niet-vervormde resp. vlakke, bij voorkeur elkaar loodrecht kruisende foeliestroken (26).
19. Bekistingsfoelie volgens conclusie 17 of 18, met het kenmerk, dat de diepte van de holle tappen (16) ongeveer gelijk is aan de diepte van de aan de holle tappen grenzende kopeinden (18) van de verstijvingsribben (17).
20. Bekistingsfoelie volgens één der conclusies 17-19, 15 met het kenmerk, dat tussen de einden van de verstijvingsribben (17) en de holle tappen (16) klemspleten zijn gevormd voor het inklemmen van de hulsvormige draagpoten (2).
21. Bekistingsfoelie volgens een der conclusies 15-20, met het kenmerk, dat de, bij voorkeur rechthoekige, resp. vierkante, 20 velden (7) randafmetingen hebben van ongeveer 20-40 cm, bij voorkeur vart ongeveer 25-30 cm.
22. Randstrook voor de wandafsluiting vai een schaalvloer, welke als verloren bekisting voor een hardwordende massa, in het bijzonder een estrikbovenlaag of dergelijke, een bekistingslaag, bij 25 voorkeur in de gedaante van een bekistingsfoelie bevat, met het kenmerk, dat de randstrook (22) kan worden voorzien van of worden uitgerust met draagpoten (2).
23. Randstrook volgens conclusie 22, met het kenmerk,, dat die randstrook uit kunststof bestaat en is voorzien van aangevormde 30 bij voorkeur tapvormige bevestigingsvoorzieningen (8) voor daar aan te steken draagpoten (2).
24. Randstrook volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat die randstrook bij wijze van een hoekprofiel is uitgevoerd, welks omhoog reikende been (27) aan de wand (23) kan worden aangesloten en 35 welks andere been (28) de draagpoten (2) resp. · de bevestigingsvoorzieningen (8) voor er aan te steken draagpoten(2) bevat. 8602477 -15- A ♦
25. Randstrook volgens conclusie 24, met het kenmerk, dat het omhoog reikende heen (27) van het hoëkprofiel is voorzien van een geluids-isolerende laag (29).
26. Randstrook volgens conclusie 24 of 25, met het kenmerk, dat 5 het omhoog reikende been (27) een lengte heeft, welke groter is, dan de dikte van het bovenste vloergedeelte (1).
27. Randstrook volgens een der conclusies 24-26, met het kenmerk, dat het horizontale been (28) van het hoekprofiel een lengte heeft, welke groter is dan overeenkomt met de breedte van de vlakke foelie 10 stroken (26) tussen de reeksen velden (7) van de bekistingsfoelie. 26024/·
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE3536542 | 1985-10-12 | ||
DE3536542 | 1985-10-12 | ||
DE19863613627 DE3613627A1 (de) | 1985-10-12 | 1986-04-23 | Schalenboden |
DE3613627 | 1986-04-23 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8602477A true NL8602477A (nl) | 1987-05-04 |
Family
ID=25836950
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8602477A NL8602477A (nl) | 1985-10-12 | 1986-10-01 | Schaalvloer. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
AT (1) | AT399192B (nl) |
DE (1) | DE3613627A1 (nl) |
NL (1) | NL8602477A (nl) |
Families Citing this family (10)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3837849A1 (de) * | 1988-11-08 | 1990-05-10 | Rheinhold & Mahla Gmbh | Schalungsplatte zur verwendung als verlorene schalung fuer die herstellung eines hohlraumbodens |
DE3906602A1 (de) * | 1989-03-02 | 1990-09-13 | Norina Bautechnik | Verfahren zur herstellung eines aufgestaenderten fussbodens und bauelement zur durchfuehrung des verfahrens |
NL9101651A (nl) * | 1991-09-30 | 1993-04-16 | Damtrade B V | Vloersysteem. |
DE4244297A1 (de) * | 1992-12-28 | 1994-06-30 | Gerhard Binder | Hohlboden |
DE4404368C2 (de) * | 1994-02-11 | 1996-12-19 | Mero Werke Kg | Verfahren zur Herstellung eines Hohlraumbodens |
CN100362185C (zh) * | 2002-04-30 | 2008-01-16 | 邱则有 | 一种钢筋砼立体承力结构楼盖 |
CN100467757C (zh) * | 2003-10-27 | 2009-03-11 | 邱则有 | 一种砼填充用永久模壳 |
CN102051976B (zh) * | 2009-10-28 | 2012-07-04 | 林荣 | 带固定支架自由组合式方块芯模 |
WO2011070590A1 (en) * | 2009-12-07 | 2011-06-16 | Gururaj Srinivasachar Thali | Bracketted flat plate |
CN106545156A (zh) * | 2016-10-12 | 2017-03-29 | 上海建工七建集团有限公司 | 用于支模架体系的承重可调组件 |
Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3201085A1 (de) * | 1981-02-04 | 1982-08-26 | Schmidt Reuter Ingenieurgesellschaft mbH & Co KG, 5000 Köln | "hohlboden" |
EP0133556A2 (de) * | 1983-08-10 | 1985-02-27 | Goldbach GmbH Holz-, Kunststoff-und Metallverarbeitung | Vorgefertigtes Schalungselement für Hohlbodenkonstruktionen |
DE8518325U1 (de) * | 1984-10-04 | 1985-08-22 | BTA-Boden Technik AG, Zürich | Tragfähige, biegbare Stützfolie |
DE3434872C1 (de) * | 1984-09-22 | 1986-03-20 | Bauer, Eugen, 4600 Dortmund | Bauelement für die Herstellung von Hohlböden |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE2811136C2 (de) * | 1978-03-15 | 1983-08-04 | Erich Dipl.-Volksw. 8501 Behringersdorf Höllfritsch | Verfahren zur Herstellung eines Doppelbodens |
CA1181215A (en) * | 1981-02-04 | 1985-01-22 | Wolfgang Radtke | Hollow floor |
DE3233654C2 (de) * | 1982-09-10 | 1986-01-16 | Ewald Dörken AG, 5804 Herdecke | Schallabsorbierendes Bauelement |
DE3317683A1 (de) * | 1983-05-14 | 1984-11-15 | Schmidt Reuter Ingenieurgesellschaft mbH & Co KG, 5000 Köln | Kunststoffolienbahn als verlorene schalung fuer die herstellung des oberbodens eines hohlbodens |
DE8404767U1 (de) * | 1984-02-17 | 1984-05-24 | H. Krantz Gmbh & Co, 5100 Aachen | Verlorene schalung |
-
1986
- 1986-04-23 DE DE19863613627 patent/DE3613627A1/de active Granted
- 1986-09-05 AT AT239386A patent/AT399192B/de not_active IP Right Cessation
- 1986-10-01 NL NL8602477A patent/NL8602477A/nl not_active Application Discontinuation
Patent Citations (4)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3201085A1 (de) * | 1981-02-04 | 1982-08-26 | Schmidt Reuter Ingenieurgesellschaft mbH & Co KG, 5000 Köln | "hohlboden" |
EP0133556A2 (de) * | 1983-08-10 | 1985-02-27 | Goldbach GmbH Holz-, Kunststoff-und Metallverarbeitung | Vorgefertigtes Schalungselement für Hohlbodenkonstruktionen |
DE3434872C1 (de) * | 1984-09-22 | 1986-03-20 | Bauer, Eugen, 4600 Dortmund | Bauelement für die Herstellung von Hohlböden |
DE8518325U1 (de) * | 1984-10-04 | 1985-08-22 | BTA-Boden Technik AG, Zürich | Tragfähige, biegbare Stützfolie |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
AT399192B (de) | 1995-03-27 |
ATA239386A (de) | 1994-08-15 |
DE3613627C2 (nl) | 1992-11-12 |
DE3613627A1 (de) | 1987-04-23 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US6598364B1 (en) | Adjustable height concrete contraction and expansion joints | |
US6925764B2 (en) | Tile | |
CA2740502C (en) | Ribbed backed panels | |
NL8602477A (nl) | Schaalvloer. | |
FI125421B (en) | Prefabricated expansion joint system for concrete floors | |
JPH086447B2 (ja) | 中空床及び中空床の製造に使用する型部材 | |
US7506480B1 (en) | System and method of forming expansion joints | |
NL8520306A (nl) | Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren. | |
WO2013076500A1 (en) | Apparatus forming an edge of a concrete floor | |
NL1003858C2 (nl) | Vleugelvloerelement van beton. | |
WO1992016701A1 (en) | Supporting element for use in casting concrete floors | |
NL8101210A (nl) | Vloersysteem. | |
EP0156247B1 (de) | Hohlboden | |
US5194165A (en) | Finishing caps for concrete formwork | |
BE1026963B1 (nl) | Steunlichaam geschikt voor plaatsing in een draagprofiel voor vloerdelen | |
EP2649250A1 (en) | Sectional waterproofing modules for the protection of masonries against rising damp | |
US20040161595A1 (en) | Method of and apparatus for concrete construction | |
JP3832944B2 (ja) | 防水部における側溝構造とこれに用いる側溝部材。 | |
NL1033948C2 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een kimlaag, alsmede een daarbij te gebruiken plano voor het vormen van een bekisting. | |
JPH0436338Y2 (nl) | ||
GB2591267A (en) | Surfacing assembly | |
NL8501974A (nl) | Voorgefabriceerde bekisting. | |
DE6929087U (de) | Fertigbauteil fuer fensterbruestungen | |
NL1038476C2 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering. | |
NL8202221A (nl) | Betonnen vloerplaat. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BV | The patent application has lapsed |