NL9101651A - Vloersysteem. - Google Patents

Description

Vloersysteem

De uitvinding heeft betrekking op een vloersysteem.

Bekend is een vloersysteem, waarbij een dekvloer op enige afstand wordt gedragen door een dragend oppervlak, bijvoorbeeld de betonvloer in een kantoorruimte. Dergelijke vloeren zijn zeer geschikt om buizen, pijpen, kabels, leidingen onzichtbaar te verwerken.

Een doel van de uitvinding is een vloersysteem te verschaffen, dat met eenvoudige middelen een zeer hoge kwaliteit kan bieden. Daartoe verschaft de uitvinding een vloersysteem, omvattende: een aantal in een gekozen patroon op een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak vast op te stellen verticale steunen; een aantal aan hun randen door die steunen gedragen stalen vloerplaatelementen, waarbij aangrenzende elementen met samenwerkende koppelranden met elkaar gekoppeld zijn, welke koppelranden alle een de buigstijfheid in langsrich-ting vergrotende profielvorm bezitten, tussen welke koppelranden van een element een de buigstijfheid in dwarsrichting vergrotende profielvorm aanwezig is, rond welke vloerplaatelementen een gemeenschappelijke opstaande omtreksrand is aangebracht, zodanig dat deze rand de opstaande wanden van een bak vormt, waarvan de gezamenlijke vloerplaatelementen de bodem vormen, welke bak is gevuld met een uitgeharde vulmassa, waarvan het bovenvlak het vloeroppervlak van het vloersysteem vormt.

Bij voorkeur vertoont het systeem het kenmerk dat de bak vloeistofdicht is en dat de vulmassa in vloeibare toestand in de bak is ingebracht en vervolgens uitgehard, en dat de bak vóór het inbrengen van de vulmassa beloopbaar is. Deze uitvoering heeft het grote voordeel, dat de vloeibaar opge-7 brachte vulmassa zichzelf tot een volledig horizontaal beloopbaar vloeroppervlak vormt. Aldus is het systeem volgens de uitvinding zelf-egaliserend.

Een zeer geschikte keuze is die, waarbij de vulmassa een in hoofdzaak krimpvrij bindmiddel bevat, bijvoorbeeld een geschikt type cement, gips, anhydriet ,kunststof,bitumen, latex bevat. De vulmassa is verwant is aan beton maar bezit een aanzienlijk grotere buig-treksterkte.

Om contactgeluid zo veel mogelijk tegen te gaan kan het systeem het kenmerk vertonen dat de steunen worden gedragen door trillingen dempende kussens.

Deze uitvoering kan met voordeel de bijzonderheid vertonen dat de kussens rubber bevatten, bijvoorbeeld in de vorm van gegranuleerde autobanden.

Het systeem volgens de uitvinding leent zich er ook zeer goed voor om de vloer onder te verdelen in een aantal mechanisch van elkaar gescheiden delen, waardoor geen trillingen geluidoverdracht kan plaatsvinden. Daartoe kan het systeem het kenmerk vertonen dat het vloersysteem een zich over de gehele lengte of breedte uitstrekkende onderbreking, bijvoorbeeld een zaagsnede, vertoont, die met een flexibele massa gevuld is.

Deze uitvoering kan in een uitbreiding het kenmerk vertonen dat zich ter weerszijden van de onderbreking een op het vloeroppervlak rustende opstaande wand bevindt, welke twee wanden samen een spouw begrenzen. Aldus worden twee of meer akoestisch van elkaar gescheiden ruimten verkregen. De geluidtransmissie door de twee wanden en de daardoor begrensde spouw kan nog worden verbeterd, als in de spouw op zichzelf bekend dempingsmateriaal is aangebracht, zoals minerale wol.

Om verwante technische redenen kan het systeem volgens de uitvinding het kenmerk vertonen dat de omtreksrand via een flexibele strook aansluit aan de wand van een ruimte, waarin het systeem is geassembleerd.

Met betrekking tot de drie hiervoor genoemde uitvoeringen wordt tevens opgemerkt, dat de door een flexibele massa respectievelijk een flexibele strook opgevulde onderbrekingen tevens als dilatatievoeg dienst kunnen doen. In gevallen, waarin aanzienlijke temperatuurvariaties kunnen optreden, kan dit een zeer geschikt middel zijn om thermische uitzettingsverschijnselen te kunnen compenseren.

In een voorkeursuitvoering vertoont het systeem het kenmerk dat elk vloerplaatelement aan beide langszijden complementaire koppelranden bezit. Deze uitvoering is daarom zo voordelig, omdat met deze uitvoering in hoofdzaak gebruik kan worden gemaakt van slechts één type vloerplaatelementen, die met hun complementaire koppelranden aan elkaar kunnen gekoppeld.

Denkbaar is een uitvoering, waarin de omtreksrand wordt gevormd door aan de vloerplaatelementen gevormde omtreks-randdelen. Bij voorkeur echter vertoont het systeem het kenmerk dat de omtreksrand wordt gevormd door aan elkaar aansluitende omtreksrandelementen.

Deze variant kan het kenmerk vertonen dat een omtreks-randelement wordt gedragen door steunen en in hoofdzaak buigstijf met elk aangrenzend vloerplaatelement is gekoppeld. Door het gebruik van losse omtreksrandelementen kan een zeer gemakkelijke en flexibele aanpassing aan de beschikbare ruimte worden verkregen. Natuurlijk moet ook in dit geval bij het gebruik van vloeibaar in te brengen vulmiddel worden voldaan aan het bovenvermelde criterium, dat de gevormde bak vloeistofdicht moet zijn.

Mede in verband met mogelijke aantasting door het vocht in vulmiddel kan met voordeel het systeem het kenmerk vertonen dat elk vloerplaatelement is voorzien van een corrosie-werende -deklaag, bijvoorbeeld een kunststoflaag of een galvanisch aangebrachte zinklaag.

Tenslotte betreft de uitvinding tevens onderdelen voor een vloersysteem, zoals in het voorgaande en in bijgaande conclusies gespecificeerd. In het bijzonder kunnen deze onderdelen vloerplaatelementen en omtreksrandelementen zijn.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de bijgaande tekening. Hierin tonen: figuur 1 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een vloer volgens de uitvinding; figuur 2 het detail II van figuur 1 op grotere schaal; figuur 3 een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van vloer volgens de uitvinding, met nadruk op de aansluiting daarvan aan bestaande wanden; figuur 4 een dwarsdoorsnede door een vloer volgens de uitvinding, waarop zich in langsrichting uitstrekkende wanden in een geluidisolerende configuratie zijn geplaatst; en figuur 5 een langsdoorsnede door een met figuur 4 verwante constructie.

Figuur 1 toont een vloersysteem 1 volgens de uitvinding. Dit omvat een aantal in een gekozen patroon op een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak 2 vast opgestelde verticale steunen 3.

Figuur 2 toont een dergelijke steun op vergrote schaal.

Tevens omvat het vloersysteem een aantal aan hun randen door die steunen 3 gedragen stalen vloerplaatelementen 4, waarbij aangrenzende elementen 4 met samenwerkende koppel-randen 25, 26 met elkaar gekoppeld zijn, welke koppelranden alle een de buigstijfheid in langsrichting vergrotende profielvorm bezitten, zoals in figuur 2 duidelijk is getoond. Tussen deze koppelranden 25, 26 van een element bevindt zich een de buigstijfheid in dwarsrichting vergrotend damwandprofiel 5 (zie ook figuur 3). Rond de geplaatste vloerplaatelementen is een gemeenschappelijk opstaande omtreksrand 6 aangebracht (zie vooral figuur 3), zodanig dat deze rand 6 de opstaande wanden van een bak vormt, waarvan de gezamenlijke vloerplaatelementen 4 de bodem vormen. Een geassembleerde bak is gevuld met vloeibare krimpvrije mortel, waarvan na uitharding het bovenvlak het vloeroppervlak vormt.

De steunen 3 worden gedragen door trilling dempende kussens 7 die rubber bevatten, bijvoorbeeld gegranuleerde autobanden.

Figuur 3 toont drie respectieve wanden 8, 9, 10 van een ruimte, waarin het systeem 1 is geplaatst. De opstaande rand 6 rust tegen de wand 8 via een flexibele strook 11. De rand 6 maakt hier deel uit van een randelement 12, dat via een afdichtkussen 13 vloeistofdicht met het betreffende plaat-element 4 is verbonden door middel van nagels 14. Ook andere vanaf de bovenzijde aan te brengen bevestigingselementen komen in aanmerking, zoals zelf-tappende schroeven of dergelijke.

Aan de wand 9 sluit via de strook 11 een ander deel van de opstaande rand 6 aan. Hier maakt de opstaande rand 6 deel uit van een randelement 15, dat eveneens via een afdichtend kussen 16 vloeistofdicht met het daaronder gelegen plaatele-ment verbonden is.

Aan de wand 10 sluit via de flexibele strook 11 ook een deel van de opstaande rand 6 aan, die deel uitmaakt van een randelement, dat in deze uitvoering identiek is aan het randelement 12 en dan ook met hetzelfde verwijzingsgetal is aangeduid.

De gestorte en uitgeharde mortel is met het verwijzingsgetal 17 weergegeven.

Wezenlijk is dat de bak, gevormd door de plaatelementen 4 en de randelementen 12, 15 met de opstaande rand 6, beloop-baar en vloeistofdicht is, aangezien anders problemen kunnen ontstaan bij het inbrengen van de vloeibare mortel (of andere geschikte gietvloer-specie). Figuur 2 toont, op welke wijze de koppelranden 25, 26 zijn gevormd, zodanig dat ze vloeistofdicht aan elkaar aansluiten. De koppelrand 25 vertoont een zich omlaag uitstrekkend deel 18, een horizontaal deel 19, een verticaal deel 20 en een over 180° omgezet deel 21 met een zoekrand. Tussen de delen 20 en 21 bevindt zich een rubberen afdichtstrook 22. De koppelrand 26 omvat een zich omlaag uitstrekkend deel 23, een horizontaal deel 24 en een zich verticaal omhoog uitstrekkend deel 27, dat een zodanige lengte bezit, dat het afdichtend kan samenwerken met de afdichtstrook 22.

Zoals figuur 2 duidelijk toont, is de configuratie van de met elkaar gekoppelde koppelranden 25, 26 zodanig, dat ze gemeenschappelijk kunnen worden gedragen door een zadel 28 met een aan de vorm van de delen 26, 24, 25, 18 aangepaste vorm. Door het gewicht van de opgebrachte mortel vindt een. voldoende indrukking van de afdichtstrook 22 plaats, zodat een volledige afdichting is gewaarborgd. Duidelijk zal zijn, dat de afdichtende functie uitsluitend vereist is tijdens het storten van vloeibare mortel.

Figuur 4 toont een vloersysteem 29 van het in de voorgaande figuren getoonde type, die echter is voorzien van een door een zaagsnede gevormde onderbreking 29, waarin een flexibele strook 31 is aangebracht. Ter weerszijden van de zaagsnede 29 is een wand respectievelijk 31, 32 geplaatst. Deze wanden vormen samen een spouw. De ruimten ter weerszijden van de wandconstructie 31, 32 zijn door deze constructie akoestisch zeer goed van elkaar geïsoleerd. In de uitvoering volgens figuur 4 strekt de zaagsnede 29 zich uit in de langsrichting van de plaatelementen 4, dus evenwijdig aan de koppelranden 25, 26.

Figuur 5 toont een variant, waarin de zaagsnede zich dwars daarop uitstrekt, dus evenwijdig met de langsrichting van de damwandprofilering 5. Voor de duidelijkheid van de functionele samenhang zijn de zaagsnede, de daarin aangebrachte strook en de wanden ook aangeduid met respectievelijk 29, 30, 31, 32.

Claims (13)

1. Vloersysteem, omvattende: een aantal in een gekozen patroon op een in hoofdzaak horizontaal dragend oppervlak vast op te stellen verticale steunen; een aantal aan hun randen door die steunen gedragen stalen vloerplaatelementen, waarbij aangrenzende elementen met samenwerkende koppelranden met elkaar gekoppeld zijn, welke koppelranden alle een de buigstijfheid in langsrich-ting vergrotende profielvorm bezitten, tussen welke koppelranden van een element een de buigstijfheid in dwarsrichting vergrotende profielvorm aanwezig is, rond welke vloerplaatelementen een gemeenschappelijke opstaande omtreksrand is aangebracht, zodanig dat deze rand de opstaande wanden van een bak vormt, waarvan de gezamenlijke vloerplaatelementen de bodem vormen, welke bak is gevuld met een uitgeharde vulmassa, waarvan het bovenvlak het vloeroppervlak van het vloersysteem vormt.

2. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bak vloeistofdicht is en dat de vulmassa in vloeibare toestand in de bak is ingebracht en vervolgens uitgehard.

3. Vloersysteem volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de vulmassa een in hoofdzaak krimpvrij bindmiddel bevat.

4. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de steunen worden gedragen door trillingen dempende kussens.

5. Vloersysteem volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de kussens rubber bevatten, bijvoorbeeld in de vorm van gegranuleerde autobanden.

6. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het vloersysteem een zich over de gehele lengte of breedte uitstrekkende onderbreking, bijvoorbeeld een zaagsnede, vertoont, die met een flexibele massa gevuld is.

7. Vloersysteem volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat zich ter weerszijden van de onderbreking een op het vloerop pervlak rustende opstaande wand bevindt, welke twee wanden, samen een spouw begrenzen.

8. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omtreksrand via een flexibele strook aansluit aan de wand van een ruimte, waarin het systeem is geassembleerd.

9. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk vloerplaatelement aan beide langszijden complementaire koppelranden bezit.

10. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de omtreksrand wordt gevormd door aan elkaar aansluitende omtreksrandelementen.

11. Vloersysteem volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een omtreksrandelement wordt gedragen door steunen en in hoofdzaak buigstijf met elk aangrenzend vloerplaatelement is gekoppeld.

12. Vloersysteem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk vloerplaatelement is voorzien van een corrosieweren-de deklaag, bijvoorbeeld een kunststoflaag of een galvanisch aangebrachte zinklaag.

13. Onderdelen voor een vloersysteem volgens één der voorgaande conclusies, in het bijzonder vloerplaatelementen en omtreksrandelementen.