NL193952C - Vloerbedekking. - Google Patents

Description

1 193952

Vloerbedekking

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekking, ten minste omvattende een op een drageroppervlak rustende verende laag, waarboven zich een elastische mortellaag bevindt, waarop een afdeklaag bestaande 5 uit tegels is gehecht, tussen welke tegels is gevoegd.

Een dergelijke vloerbedekking is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.835.924 en bestaat meer in het bijzonder uit achtereenvolgens een kunststoflaag als verende laag, direct hierop een mortellaag met elastische eigenschappen, alsmede een hierdoor vastgehouden deklaag met natuursteentegels of keramische tegels die gevoegd zijn. De kunststoflaag is voorts door middel van een dunne mortellaag verbonden 10 met de dragerlaag.

Hoewel deze bekende vloerbedekking geen vervorming of scheurvorming vertoont in aanwezigheid van een deklaag van tegels van groot formaat, is gevonden dat de vloerbedekking op plaatsen waar veelvuldig een druk wordt uitgeoefend, bij aanwezigheid van een deklaag bestaande uit tegels met een kleiner formaat na verloop van tijd gaat vervormen en er zakkingen ontstaan.

15 De uitvinding beoogt nu een vloerbedekking te verschaffen die deze nadelen niet bezit.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat zich tussen de verende laag en de mortellaag een drukverdelende laag bevindt, die een hoge elasticiteitsmodus bij buiging bezit. De aanwezigheid van een drukverdelende laag leidt ertoe dat het optreden van zakkingen en eventueel scheurvorming van de tegels en in de voegen tussen de tegels van de deklaag wordt ondervangen.

20 Waarden van de buigsterkte voor de drukverdelende laag van 10.000 tot 20.000, bij voorkeur ongeveer 15,000 N/mm2, bij een laagdikte van ongeveer 5 mm, zijn in praktijk doelmatig gebleken.

Opgemerkt wordt nog dat de door de toegepaste drukverdelende laag in de vloerbedekking volgens de uitvinding de verende laag niet aan het drageroppervlak behoeft te worden vastgehecht met een hydraulisch bindmiddel, doch hierop slechts kan rusten onder vorming van een zogenoemde zwevende vloerbedekking. 25 Dit biedt het voordeel dat de vloerbedekking zonder beschadiging van de ondergrond, indien nodig, kan worden verwijderd.

Dankzij bovenstaande eigenschappen kan de onderhavige vloerbedekking niet alleen bijzonder goed worden toegepast bij lichte bedrijfsvloeren, doch eveneens in woonhuizen en/of in flat-gebouwen.

Opgemerkt wordt dat een laag die gelegen is tussen een verende laag en een mortellaag, in een 30 vloerbedekking van het in de aanhef genoemde type, op zichzelf bekend is uit de Franse octrooiaanvrage 2.404.085. Uit deze publicatie blijkt echter niet dat deze laag geschikt is als drukverdelende laag met een hoge elasticiteitsmodulus, maar slechts dat het een aan de bovenzijde harde, tegen perforaties bestendige en aan de onderzijde zachte laag is.

Met voordeel bestaat de drukverdelende laag in de onderhavige vloerbedekking uit platen, die aan elkaar 35 zijn gekoppeld door middel van verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen. Hierdoor is het mogelijk om de drukverdelende laag samen te stellen uit hanteerbare platen.

De verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen bezitten bij voorkeur een H-vormig profiel. Aangezien de platen die de drukverdelende laag vormen, een onderdeel van een vloerbedekking vormen die ter plaatse wordt aangebracht, is een uitvoeringsvorm van het H-vormige profiel waarbij de benen een 40 ongelijke lengte bezitten zeer doelmatig gebleken.

De platen die de drukverdelende laag vormen kunnen echter ook op andere wijze aan elkaar worden gekoppeld. Zo kunnen de verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit een op de platen aanwezige messing en groefverbinding; of kunnen deze bestaan uit aan de platen gelijmde verbindingsstroken, die op de naar de verende laag en de mortellaag gekeerde oppervlakken van de 45 drukverdelende laag, al dan niet van hechtmiddel zijn voorzien.

Een dergelijke drukverdelende laag kan snel worden gelegd op een ondergrond.

De drukverdelende laag bestaat met voordeel uit vezelsterkte cementgebonden platen. Zij bezitten de eigenschap dat zij vochtbestendig zijn en aldus hun eigenschappen behouden bij inwerking van vocht uit de mortellaag.

50 De verende laag, de drukverdelende laag en de mortellaag bezitten in hoofdzaak dezelfde dikte. Dit is in het bijzonder bij toepassing in bestaande woningen van belang, omdat daardoor kan worden voldaan aan het vereiste van een dunne constructie.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: 55 figuur 1 een doorsnede vertoont van een bekende vloerbedekking, figuur 2 een doorsnede van een vloerbedekking volgens de uitvinding, figuur 3 een doorsnede van een toe te passen koppelingselement en

Claims (9)

193952 2 figuur 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van de drukverdelende laag toont. Figuur 1 toont een onderste drageroppervlak in de vorm van een houten of betonnen vloer 1 waarop een vloerbedekking volgens Duitse Offenlegungsschrift 2.835.924 is aangebracht. Meer in het bijzonder bestaat 5 deze bekende vloerbedekking uit een verende laag 2 van kunststofschuimplaten, waarop een morteilaag 4 is aangebracht. Deze morteilaag is gevormd uit een mengsel van zand, cement en rubberdeeltjes, vermeld met water en een latex, en bezit elastische eigenschappen. Op de morteilaag 4 is een laag tegels 3 aangebracht waarbij de voegen tussen de tegels met een speciale elastische voegmortel 10, bij voorkeur latexcement, zijn 10 opgevuld. Figuur 2 toont een doorsnede van een vloerbedekking volgens de uitvinding met de volgende opbouw. Op het onderste drageroppervlak bestaande uit een vloer 1 is een laag 2 van verend materiaal gelegd, zoals een viltlaag. Deze laag behoeft op geen enkele wijze op het onderste drageroppervlak te worden verankerd. 15 Op de verende laag 2 is een drukverdelende laag 7 aangebracht bestaande uit voorgevormde stijve platen 5 die door middel van koppelingselementen 6 aan elkaar zijn gekoppeld. Hierdoor wordt een verticale afschuiving van de platen 5 voorkomen. De koppeling van de voorgevormde platen 5 kan echter ook op andere wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld zoals in figuur 4 is weergegeven. Meer in het bijzonder bestaan de koppelingselementen dan uit een op de platen 5 aangebrachte messing- en groefverbinding 11, 12. Hoewel 20 niet nader weergegeven, kunnen de platen 5 ook door middel van plakstroken aan elkaar worden gekoppeld. Ook andere koppelingselementen respectievelijk uitvoeringsvormen van plaat 5 die een verticale afschuiving verhinderen zijn denkbaar. De platen 5 bezitten bij voorkeur een hoge sterkte en een hoge buigsterkte. De buigsterkte is bij 25 voorkeur 10.000 tot 20.000 N/mm2, doelmatig ongeveer 15.000 N/mm2 in het geval van een vezelsterkte, cementgebonden plaat met een dikte van 5 mm. Op de drukverdelende laag 7 is een morteilaag 4 aangebracht, met dezelfde samenstelling als in figuur 1 is aangegeven. Deze morteilaag draagt een laag van tegels 3 die gezet zijn in de morteilaag en zijn gevoegd met voegmateriaal 10. 30 Zoals in figuur 3 is weergegeven bezitten de koppelingselementen 6 bij voorkeur de vorm van een H, waarvan de benen een ongelijke lengte bezitten. De ongelijke beenlengte heeft tot gevolg dat de platen 5 gemakkelijk en snel aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Dit koppelen vindt plaats door de platen 5 eenvoudigweg tussen de benen 8a, b respectievelijk 9a, b van het koppelingselement 6 te schuiven. Opgemerkt wordt nog dat een op de tegels 3 (figuur 2) uitgeoefende druk niet zal leiden tot ongewenste 35 vervormingen of het optreden van breuken in de afdeklaag, doordat deze druk dankzij de toepassing van de koppelingselementen 6 in laag 7 voldoende wordt gespreid. De aanwezigheid van de verende laag 2, die zich bevindt tussen de vloer 1 en de drukverdelende laag 7, heeft tot gevolg dat de op de afdeklaag 3 uitgeoefende trillingen, zoals bij een contactgeluid, door de verende laag 2 zullen worden geabsorbeerd en aldus een optimale geluidsisolatie zal verschaffen. 40 Door de drukverdelende laag 7 te vormen uit vezelversterkte stijve platen 5, zoals vezelversterkte cementplaten, wordt mede dankzij de aanwezigheid van een mortel, met elastische eigenschappen, een constructief sterke vloerbedekking verkregen. Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm is de dikte van de lagen 2, 7 en 4 van dezelfde grootte-orde, bijvoorbeeld 6, 5 respectievelijk 8 mm. Uiteraard kunnen lagen met een andere dikte worden toegepast, 45 waarbij wordt opgemerkt dat wanneer in morteilaag 4 een systeem voor vloerverwarming wordt opgenomen, deze laag uiteraard enigszins dikker moet worden genomen voor het gedrag van de gerede vloer zal dit echter geen enkel gevolg hebben. 50 Conclusies

1. Vloerbedekking ten minste omvattende een op een drageroppervlak rustende verende laag, waarboven zich een elastische morteilaag bevindt, waarop een afdeklaag bestaande uit tegels is gehecht, tussen welke tegels is gevoegd, met het kenmerk, dat zich tussen de verende laag (2) en de morteilaag (4) een 55 drukverdelende laag (7) bevindt, die een hoge elasticiteitsmodulus bij buiging bezit.

2. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukverdelende laag (7) bestaat uit platen (5), die aan elkaar zijn gekoppeld door middel van verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen 3 193952 (6:11,12).

3. Vloerbedekking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen (6) een H-vormig profiel bezitten.

4. Vloerbedekking volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de H-vormige profielen benen (8a, b; 9a, b) 5 met ongelijke lengte bezitten.

5. Vloerbedekking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit op de platen (5) aangebrachte messing- en groefverbindingen (11,12).

6. Vloerbedekking volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de verticale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit aan de platen gelijmde verbindingsstroken, die op de naar de verende 10 laag en de mortellaag gekeerde oppervlakken van de drukverdelende laag al dan niet van hechtmiddel zijn voorzien.

7. Vloerbedekking volgens een of meer der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat de drukverdelende laag (7) bestaat uit vezelversterkte cementgebonden platen.

8. Vloerbedekking volgens een of meer der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat de verende laag (2), de 15 drukverdelende laag (7) en de mortellaag (4) in hoofdzaak dezelfde dikte bezitten.

9. Vloerbedekking volgens een of meer der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de verende laag (2), bestaat uit een vezellaag, in het bijzonder een viltlaag. Hierbij 1 blad tekening