NL9300743A - Vloerbedekking. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Vloerbedekking.

De uitvinding heeft betrekking op een vloerbedekking, tenminste omvattende een drageroppervlak, een daarop rustende verende laag, alsmede een elastische mortellaag, waarop een afdeklaag rust.

Een dergelijke vloerbedekking is bekend uit het Duitse Offenlegungsschrift 2.835.924, en bestaat meer in het bijzonder uit achtereenvolgens een kunststoflaag als verende laag, een mortellaag met elastische eigenschappen, alsmede een deklaag met natuursteentegels of keramische tegels. De kunststoflaag is voorts door middel van een dunne mortellaag verbonden met de dragerlaag.

Hoewel deze bekende vloerbedekking geen vervorming of scheurvorming vertoont in aanwezigheid van een deklaag van tegels van groot formaat, is gevonden dat de vloerbedekking op plaatsen waar veelvuldig een druk wordt uitgeoefend, bij aanwezigheid van een deklaag bestaande uit tegels met een kleiner formaat na verloop van tijd gaat vervormen en er zakkingen ontstaan.

Een ander bezwaar van deze bekende vloerbedekking is de relatief geringe geluidsisolatie bij contactgeluid.

De uitvinding beoogt nu een vloerbedekking te verschaffen die deze nadelen niet bezit.

Dit oogmerk wordt volgens de uitvinding bereikt doordat zich tussen de verende laag en de mortellaag een drukverdelende laag bevindt. De aanwezigheid van een drukverdelende laag leidt ertoe dat het optreden van zakkingen en eventueel scheurvorming van de tegels en in de voegen tussen de tegels van de deklaag wordt ondervangen.

De drukverdelende laag bezit bij voorkeur een hoge buigsterkte. Waarden van de buigsterkte van 10.000 tot 20.000, bij voorkeur ongeveer 15.000 N/mm2, bij een laagdikte van ongeveer 5 mm, zijn in praktijk doelmatig gebleken.

Opgemerkt wordt dat de in de vloerbedekking volgens de uitvinding aanwezige verende laag niet aan het drageroppervlak behoeft te worden vastgehecht met een hydraulisch bindmiddel, i doch hierop slechts rust onder vorming van een zogenoemde zwevende vloerbedekking. Dit biedt het voordeel dat de vloerbedekking zonder beschadiging van de ondergrond, indien nodig, kan worden verwijderd.

Voorts gedraagt de onderhavige vloerbedekking zich akoestisch als een "massa-veer systeem", waarbij de deklaag, de mortellaag en de drukverdelende laag gezamenlijk de massa vormen, waardoor een vloerbedekking wordt verkregen met optimale geluidsisolatie.

Dankzij bovenstaande eigenschappen kan de onderhavige vloerbedekking niet alleen bijzonder goed worden toegepast bij lichte bedrijfsvloeren, doch eveneens in woonhuizen en/of in flat-gebouwen.

Met voordeel bestaat de drukverdelende laag in de onderhavige vloerbedekking uit aan elkaar gekoppelde, voorgevormde platen met geringe dikte, waarbij de koppeling plaatsvindt door middel van vertikale afschuiving verhinderende koppelings-elementen. Hierdoor is het mogelijk om onder toepassing van in praktijk hanteerbare platen een vloerbedekking te verkrijgen die geen zakkingen zal vertonen en toch een uitstekende geluidsisolatie bezit.

De vertikale afschuiving verhinderende koppelingselementen bezitten bij voorkeur een H-vormig profiel. Aangezien de platen die de drukverdelende laag vormen, een onderdeel van een vloerbedekking vormen die ter plaatse wordt aangebracht, is een uitvoeringsvorm van het H-vormige profiel waarbij de benen een ongelijk lengte bezitten zeer doelmatig gebleken.

De platen die de drukverdelende laag vormen kunnen echter ook op andere wijze aan elkaar worden gekoppeld. Zo kunnen de vertikale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit een op de platen aanwezige messing en groef verbinding; of kan een verlijming door middel van plakstroken of andere verbin-dingsstroken plaatsvinden.

Een dergelijke drukverdelende laag kan snel worden gelegd op een ondergrond.

De drukverdelende laag bestaat met voordeel uit vezelver-sterkte, stijve platen, in het bijzonder vez elver sterkte cement-gebonden platen. Zij bezitten de eigenschap dat zij vochtbesten- dig zijn en aldus hun eigenschappen behouden bij inwerking van vocht uit de mortellaag.

De verende laag, de drukverdelende laag en de mortellaag bezitten in hoofdzaak dezelfde dikte. Bij voorkeur bedraagt de dikte van elk van deze lagen ongeveer 3 tot ongeveer 9 mm, in het bijzonder van 5 tot 8 mm. In afwezigheid van de af deklaag zal het gewicht van onderhavige vloerbedekking gewoonlijk 10-25 kg/m2 bedragen, in het bijzonder ongeveer 19 kg/m2. Ook op houten ondervloeren zal dit geen merkbaar doorbuigen kunnen veroorzaken.

De elastische mortellaag is voorts verbonden met een uit natuursteen of keramisch materiaal bestaande afdeklaag. Omdat door de combinatie van lagen een constructief sterke vloerbedekking ontstaat, is het mogelijk om de als afdeklaag aan te brengen tegels van praktisch elke gangbare grootte toe te passen, zonder dat bij gebruiksbelasting gevaar voor scheurvorming of verzakking valt te duchten.

De verende laag bestaat bij voorkeur uit een vezellaag, in het bijzonder een viltlaag. De uitvinding is echter niet beperkt tot een dergelijk materiaal; andere veerkrachtige materialen zoals bijvoorbeeld minerale wol, zoals steenwol of glaswol of kunststof zachtschuim, kunnen eveneens worden toegepast. Als bijkomend voordeel bezit de gerede vloerbedekking dan bovendien een grotere warmte-isolatie.

De uitvinding zal nu worden toegelicht aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening, waarin Fig. 1 een doorsnede toont van een bekende vloerbedekking, Fig. 2 een doorsnede van een vloerbedekking volgens de uitvinding,

Fig. 3 een doorsnede van een toe te passen koppelingsele-ment en

Fig. 4 een alternatieve uitvoeringsvorm van de drukverdelende laag toont.

Fig. 1 toont een onderste drageroppervlak in de vorm van een houten of betonnen vloer 1 waarop een vloerbedekking volgens DOS 2.835.924 is aangebracht. Meer in het bijzonder bestaat deze bekende vloerbedekking uit een verende laag 2 van kunststofschuimplaten, waarop een mortellaag 4 is aangebracht.

Deze mortellaag is gevormd uit een mengsel van zand, cement en rubberdeeltjes, vermengd met water en een latex, en bezit elastische eigenschappen. Op de mortellaag 4 is een laag tegels 3 aangebracht waarbij de voegen tussen de tegels met een speciale elastische voegmortel 10, bij voorkeur latexcement, zijn opgevuld.

Fig. 2 toont een doorsnede van een vloerbedekking volgens de uitvinding met de volgende opbouw.

Op het onderste drageroppervlak bestaande uit een vloer 1 is een laag 2 van verend materiaal gelegd, zoals een viltlaag. Deze laag behoeft op geen enkele wijze op het onderste drageroppervlak te worden verankerd.

Op de verende laag 2 is een drukver de lende laag 7 aangebracht bestaande uit voorgevormde stijve platen 5 die door middel van koppelingselementen 6 aan elkaar zijn gekoppeld. Hierdoor wordt een vertikale afschuiving van de platen 5 voorkomen. De koppeling van de voorgevormde platen 5 kan echter ook op andere wijze plaatsvinden, bijvoorbeeld zoals in fig. 4 is weergegeven. Meer in het bijzonder bestaande de koppelingselementen dan uit een op de platen 5 aangebrachte messing- en groefverbinding 11, 12. Hoewel niet nader weergegeven, kunnen de platen 5 ook door middel van plakstroken aan elkaar worden gekoppeld.

Uiteraard is de uitvinding niet beperkt tot de hier gegeven koppelingselementen. Andere elementen respektievelijk uitvoeringsvormen van plaat 5 die een vertikale afschuiving verhinderen, vallen uiteraard eveneens binnen het kader van de onderhavige uitvinding.

De platen 5 bezitten bij voorkeur een hoge sterkte en een hoge buigsterkte. De buigsterkte is bij voorkeur van 10.000 tot 20.000 N/mm2, doelmatig ongeveer 15.000 N/mm2 in het geval van een vezelversterkte, cementgebonden plaat met een dikte van 5 mm.

Op de drukverdelende laag 7 is een mortellaag 4 aangebracht, met dezelfde samenstelling als in fig. 1 is aangegeven. Deze mortellaag draagt een laag van tegels 3 die gezet zijn in de mortellaag en gevoegd met voegmateriaal 10.

Zoals in fig. 3 is weergegeven bezitten de koppelingsele- ment en 6 bij voorkeur de vorm van een H, waarvan de benen een ongelijke lengte bezitten. De ongelijke beenlengte heeft tot gevolg dat de platen 5 gemakkelijker en sneller aan elkaar kunnen worden gekoppeld. Dit koppelen vindt plaats door de platen 5 eenvoudigweg tussen de benen 8a, b respektievelijk 9a, b van het koppelingselement 6 te schuiven.

Opgemerkt wordt dat een op de tegels 3 (fig. 2) uitgeoefende druk niet zal leiden tot ongewenste vervormingen, of het optreden van breuken in de afdeklaag, doordat deze druk dankzij de toepassing van de koppelingselementen 6 in laag 7 voldoende wordt gespreid.

De aanwezigheid van de verende laag 2, die zich bevindt tussen het onderste drageroppervlak 1 en de drukver de lende laag 7, heeft tot gevolg dat de op de af deklaag 3 uitgeoefende trillingen, zoals bij contactgeluid, door de verende laag 2 zullen worden geabsorbeerd en aldus een optimale geluidsisolatie zal verschaffen.

Door de drukverdelende laag 7 te vormen uit vezelversterk-te stijve platen 5, zoals vezelversterkte cementplaten, wordt mede dankzij de aanwezigheid van een mortel, met elastische eigenschappen, een constructief sterke vloerbedekking verkregen.

Volgens een doelmatige uitvoeringsvorm is de dikte van de lagen 2, 7 en 4 van dezelfde grootte-orde, bijvoorbeeld 6, 5 respektievelijk 8 mm. Uiteraard kunnen lagen met een andere dikte worden toegepast, waarbij wordt opgemerkt dat wanneer in mortellaag 4 een systeem voor vloerverwarming wordt opgenomen, deze laag uiteraard enigszins dikker moet worden. Voor het gedrag van de gerede vloer zal dit echter geen enkel gevolg hebben.

Claims (13)

1. Vloerbedekking, tenminste omvattende een drageroppervlak, een daarop rustende verende laag, alsmede een elastische mortellaag, waarop een afdeklaag rust, met het kenmerk, dat zich tussen de verende laag (2) en de mortellaag (4) een drukverdelende laag (7) bevindt.

2. Vloerbedekking volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de drukverdelende laag (7) een hoge elasticiteitsmodulus bij buiging bezit.

3. Vloerbedekking volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de drukverdelende laag (7) bestaat uit aan elkaar gekoppelde, voorgevormde platen (5) met geringe dikte.

4. Vloerbedekking volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat de voorgevormde platen (5) aan elkaar zijn gekoppeld door middel van vertikale afschuiving verhinderende koppelingselemen-ten (6; 11, 12).

5. Vloerbedekking volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vertikale afschuiving verhinderende koppelingselementen (6) een H-vormig profiel bezitten.

6. Vloerbedekking volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de H-vormige profielen benen (8a, b; 9a, b) met ongelijke lengte bezitten.

7. Vloerbedekking volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vertikale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit op de platen (5) aangebrachte messing- en groefver-bindingen (11, 12).

8. Vloerbedekking volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de vertikale afschuiving verhinderende koppelingselementen bestaan uit al dan niet van een hechtmiddel voorziene verbin-dingsstroken.

9. Vloerbedekking volgens conclusie 1-8, met het kenmerk, dat de drukverdelende laag (7) bestaat uit vezelversterkte stijve platen.

10. Vloerbedekking volgens conclusie 1-9, met het kenmerk, dat de verende laag (2) , de drukverdelende laag (7) en de mortellaag (4) in hoofdzaak dezelfde dikte bezitten.

11. Vloerbedekking volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de dikte van de verende laag (2) , de drukverdelende laag (7) en de mortellaag (4) elk ongeveer 3 tot ongeveer 9 mm bedragen, in het bijzonder van 5 tot 8 mm.

12. Vloerbedekking volgens conclusie 1-11, met het kenmerk, dat de elastische mortellaag (4) voorts is verbonden met een uit natuursteen of keramisch materiaal bestaande af deklaag (3) .

13. Vloerbedekking volgens conclusie 1-12, met het kenmerk, dat de verende laag (2) bestaat uit een vezellaag, in het bijzonder een viltlaag.