NL8520306A - Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren. - Google Patents
Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8520306A NL8520306A NL8520306A NL8520306A NL8520306A NL 8520306 A NL8520306 A NL 8520306A NL 8520306 A NL8520306 A NL 8520306A NL 8520306 A NL8520306 A NL 8520306A NL 8520306 A NL8520306 A NL 8520306A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- foil
- recesses
- truncated pyramid
- support
- foil according
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/02—Flooring or floor layers composed of a number of similar elements
- E04F15/024—Sectional false floors, e.g. computer floors
- E04F15/02405—Floor panels
- E04F15/02417—Floor panels made of box-like elements
- E04F15/02423—Floor panels made of box-like elements filled with core material
- E04F15/02429—Floor panels made of box-like elements filled with core material the core material hardening after application
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04F—FINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
- E04F15/00—Flooring
- E04F15/12—Flooring or floor layers made of masses in situ, e.g. seamless magnesite floors, terrazzo gypsum floors
- E04F15/123—Lost formworks for producing hollow floor screed layers, e.g. for receiving installations, ducts, cables
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Floor Finish (AREA)
- Forms Removed On Construction Sites Or Auxiliary Members Thereof (AREA)
- Laminated Bodies (AREA)
Description
8 52 0 3 0 6 VO 8210
Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren.
De uitvinding betreft een draagkrachtige, buigbare steunfoelie met stuik- resp. overlappingszones en in de langs- en dwarsrichting op afstand regelmatig aangebrachte, aan één zijde naar beneden toe uitgevormde verdiepingen, welke dicht afsluitend voor het opnemen van een 5 zelfverhardende massa met vloeieigenschappen geschikt zijn, waarbij de met die verdiepingen op een in hoofdzaak vlakke onderlaag liggende steunfoelie gewelf achtige holtes vormt. Verder betreft de uitvinding de toepassing van die steunfoelie als vormgevende bekisting voor het vervaardigen van in situ uithardende bovenvloeren.
10 Uit het Duitse octrooischrift 1.127.817 is een, door het uit vormen van verdiepingen verstijfde foelie bekend, welke als vocht- en dampkerend, eventueel ook als geluids- en warmtexsolerend bouwelement voor utiliteitsbouw, verdelingen, water- en wegenbouw kan worden toegepast. De pyramidevormige verdiepingen vormen samenhangende zeshoeken.
15 Het is de bedoeling dat de rechtstreeks aan elkaar grenzende verdiepingen als gevolg van de hexagonale rangschikking de buigsterkte in alle richtingen nagenoeg vereffenen. De zijvlakken van de wanden zijn convex gebogen en de bodems bij voorkeur dikker uitgevoerd, dan de zijwanden.
Bij toepassing voor de constructie van vloeren wordt de over-20 eenkomstig het Duitse octrooischrift 1.123.817 uitgevoerde foelie rechtstreeks op de ruwe vloer gelegd. De randen van de foelies worden met overlapping gelegd en bijvoorbeeld door middel van bitumen klevend aan elkaar bevestigd of met daarvoor geschikt gereedschap ter plaatse aaneengelast.
Op de aldus gelegde kerende laag uit foelies wordt het verhardende 25 vloermateriaal aangebracht.
Verder wordt in het Duitse octrooischrift 3.103.632 een holle vloer beschreven met een door middel van draagvoeten op een ondervloer rustende, en tezamen hiermee een holte vormende bovenvloer. De draagvoeten hebben de vorm van cirkelronde noppen, welke - met het materiaal 30 van de bovenvloer opgevulde - vormdelen met een gladde bekledingslaag vormen. De draagvoeten zijn vast aan de bovenvloer aangevormd en vormen een gewelfachtige structuur zonder vlakke zijvlakken. De omtrekswanden van de draagvoeten sluiten in hoofdzaak loodrecht aan tegen de ondervloer. De omtrekswanden van de draagvoeten gaan, continu naar boven toe β5 2 0 3 0 6 -2- wijder wordend, knikvrij over in de horizontale bovenvloer- De, de draagvoeten steunende, ondervloer is voorzien van een gladde bekledings-laag.
De uitvinders hebben zich nu tot taak gesteld, een draagkrachtige, 5 buigbare steunfoelie met aan één zijde omlaag uitgevormde verdiepingen, welke geschikt zijn voor het opnemen van een ter plaatse uithardende massa met vloeieigenschappen, te verschaffen, welke speciaal als vormgevende bekisting voor het vervaardigen van daarin verhardende bovenvloeren wordt toegepast, een grote draagkracht bezit en eenvoudig en 10 qua kosten voordelig te vervaardigen is.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt door: - op elk niveau in hoofdzaak vierkant, resp. rechthoekig gevormde verdiepingen, welke vlakke zijwanden met een horizontaal rondgaande knik in de bovenste helft daarvan hebben, waarbij die knik de verdiepingen 15 onderverdeelt in een bovenste, rechte afgeknotte pyramide met minder steile zijwanden en een onderste, rechte afgeknotte pyramide met steilere, doch duidelijk van de verticaal afwijkende zijwanden, en - ten minste over het bereik van de vier zijranden van de bovenste, afgeknotte pyramide en de hoeken van de knik uitgevormde, verster- 20 kings-doordiepingen, welke in de rand beginnen, en uitlopen in het vlak uitgevoerde bereik van de vier zijranden van de onderste afgeknotte pyramide.
Aan de zich langs de zijranden van de bovenste, afgeknotte pyramide tot voorbij de knik uitstrekkende versterkings-doordiepingen is 25 een essentiële taak toebedeeld, doordat zij zowel de draagkracht op beslissende wijze vergroten als - in samenwerking met de knik - torsie-krachten werkzaam tegenwerken. Wat betreft de werkzaamheid is het bijzonder gunstig gebleken, het dwarsprofiel van de versterkings-doordiepingen naar onderen toelopend uit te voeren. Op gereedschapstechnische 30 gronden blijken daarbij in het bijzonder trapeziumvormige en halfcirkelvormige dwarsprofielen gunstig te zijn.
Wat betreft de dragerfunctie van de steunfoelie en in het bijzonder ook de daarin verhardende massa is de overgang van de versterkings-doordieping in het vlak uitgevoerde bereik van de zijranden van de onder-35 ste afgeknotte pyramide bijzonder netelig. Bij voorkeur loopt die overgang derhalve niet via een knik doch gaat de onderzijde van de verster- 8520306 -3- kings-doordieping in staartachtig gebogen vorm tangentiaal over in dit vlak uitgevoerde bereik.
Naargelang van de dimensies en de aan de steunfoelie te stellen eisen zijn de versterkings-doordiepingen bij voorkeur 5-20 mm breed en 5 diep uitgespaard, maar bij voorkeur 10-15 mm.
Het is doelmatig gebleken, de steunfoelie 0,3-1 mm dik uit te voeren. Die steunfoelie mag enerzijds niet te dun zijn teneinde de draagkracht niet tot in een niet meer acceptabele mate te verlagen. Anderzijds mag die steunfoelie echter ook niet zo dik uitgevoerd zijn, dat 10 bij dienovereenkomstig toegepast materiaal de warmte-overdracht te sterk afgeremd wordt en ook de vervaardiging te kostbaar wordt.
De horizontale zijlengtes van de vierkante, resp. van de nagenoeg vierkante, dat wil zeggen rechthoekige verdiepingen hebben in het bovenste bereik een lengte van ongeveer 5-25 cm en onderaan, bij het op-15 legvlak van de verdiepingen, ook wel steunvoeten genoemd, bij voorkeur van 1-5 cm.
De hellingshoek(en) α van de zijvlakken van de bovenste afgeknotte pyramide -met het horizontale vlak ligt in de praktijk bij voorkeur tussen 10° en 50° (traditionele gradenindeling), in het bijzonder 20 bij 15° - 30°. Een kleine hoek biedt het voordeel, dat enerzijds weinig materiaal voor het vullen van de steunfoelie nodig is en dat zich, anderzijds, onder de steunvoeten een volumineuze holte kan vormen.
De ondergrens voor de hellingshoek α wordt echter bepaald door de belastbaarheid van de bovenvloer, welke ook buiten het bereik van het opleg-25 vlak van de steunvoeten veilig gehaald moet kunnen worden. Een betrekkelijk steile hellingshoek α van de zijvlakken van de bovenste afgeknotte pyramide leidt daarentegen tot een hoog materiaalverbruik, maakt de holten kleiner, doch waarborgt anderzijds een regelmatig verdeelde, hoge belastbaarheid van de bovenvloer. De optimale hellingshoek α wordt ‘ 30 bepaald door de aan de bovenvloer gestelde eisen. Het spreek vanzelf, dat bij vierkante horizontale dwarsdoorsnede vier gelijke hellingshoeken worden gevormd, doch bij rechthoekig dwarsprofiel zijn daarentegen de twee tegenover elkaar gelegen hellingshoeken gelijk. Hoe meer de lengteverhouding van de rechthoekzijden afwijkt van de waarde 1, des te ver-35 schillender zijn de beide verschillende, niet tegenover elkaar gelegen hellingshoeken α.
8520306 -4-
De hellingshoek(en) β van de zijvlakken van de onderste afgeknotte pyramide zijn steeds groter, dan de hellingshoeken a. Bij voorkeur ligt (liggen) de hellingshoek(en) β in het bereik van 30° - 80°, in het bijzonder bij 60° - 75°. Ook hierbij moet voor een zo gunstig mogelijke 5 keuze van de hellingshoek β rekening worden gehouden met verschillende gezichtpunten, bijvoorbeeld zij hier vermeld het verbruik aan vulmateriaal en de draagkracht, alsmede bij met de foelie vervaardigde bovenvloeren het potentiële gevaar voor inklemming van installatiekabels in de onder de steunelementen gevormde holte.
10 Voor de vervaardiging van de steunfoelie worden gebruikelijke materialen en werkwijzen toegepast. Bij voorkeur bestaat de steunfoelie uit thermoplastisch kunststofmateriaal, in het bijzonder uit polyvinylchloride (PVC), polyolefinen, zoals polyetheen (PE) of polypropeen (PP), of polyaromaten, zoals polystyrol (PS). Deze materialen bieden het voor-15 deel, dat zij na het uitharden van de bovenvloer door een hete luchtstroom gesmolten respectievelijk verbrand kunnen worden, waardoor een goed thermisch geleidingsvermogen van de bovenvloer is gewaarborgd. Steunfoelies uit thermoplastisch kunststofmateriaal worden volgens gebruikelijke spuitgietwerkwijzen vervaardigd.
20 De steunfoelies kunnen evenwel ook uit een goed diep te trekken metaal bestaan, bijvoorbeeld uit aluminium of aluminiumlegeringen. Metaalfoelies behoeven na het uitharden van de bovenvloer niet te worden verwijderd, aangezien zij een goed thermisch geleidingsvermogen hebben.
Aangezien de warmte-overdracht slechts van de holte naar de 25 bovenvloer, doch niet van de ondervloer naar de bovenvloer goed dient te zijn, kan in het onderste bereik van de onderste afgeknotte pyramide een isolatie worden aangebracht. Dit kan op bekende wijze geschieden doordat op daarvoor geschikte wijze gevormde, warmteïsolerende plaatjes, bijvoorbeeld uit kurk of een organisch of keramisch hard-schuim worden 30 ingelegd. Eenvoudiger en goedkoper wordt echter het onderste bereik van de onderste afgeknotte pyramide bedekt met een portie warmteïsolerend poeder of met poreuze granulaten. De warmtexsolaties kunnen vóór of na de montage van de steunfolies op het bouwwerk aangebracht worden.
De steunfoelies hebben bij voorkeur de vorm van platen, doch 35 worden in de vorm van rollen vervaardigd en bewaard. Voor vereenvoudigde montage kunnen de buitenste verdiepingen in elkaar worden gelegd.
8520306 -5-
Voorts kan het randbereik zijn voorzien van middelen ter verbinding van de foeliebanen resp. -platen. Daarbij worden speciaal de, uit de verpak-kingsindustrie bekende, omgezette randen gebruikt, welke slechts ineen-gestoken en op elkaar gedrukt behoeven te worden. In plaats van het 5 samendrukken kan ook een zelf-hardende kleefstof of een thermolak worden toegepast. In plaats van omgezette randen kunnen echter ook in elkaar te leggen groeven gevormd zijn welke op hun beurt gemakkelijk door kleefstof of door een thermische behandeling afdichtend kunnen worden verbonden.
10 Voorzover het uit economisch oogpunt verantwoord is, kunnen nog verdere, op zichzelf bekende maatregelen worden getroffen: - inbouw van versterkingsmaterialen uit thermoplastisch kunststof materiaal of uit metaal; - de vorming van verdere verticaal, horizontaal en/of diagonaal 15 verlopende versterkings-doordiepingen; - dikkere uitvoering van de kritieke plaatsen van de foelies, bijvoorbeeld van de versterkings-doordiepingen in het bereik van de zijranden van de bovenste, afgeknotte pyramide en het vlak uitgevoerde bereik van de zijranden van de onderste afgeknotte pyramide.
20 Ofschoon er voor de steunfoelie in het bereik van de utiliteits bouw en de grondwerkenbouw een breed toepassingsspectrum open staat, wordt die steunfoelie in de eerste plaats toegepast als vormgevende bekisting voor het vervaardigen van in situ uithardende bovenvloeren. Daartoe wordt die steunfoelie met zijn verdiepingen, resp. met de steun-25 voeten op de gereinigde ruwe of van een beschermlaag voorziene ondervloer geplaatst, worden de overgangsplaatsen tussen de platen resp. banen van de steunfoelie eventueel afgedicht en wordt een massa met vloeieigenschappen ingegoten of -gestort. Wanneer die massa bestaat uit een suspensie, dan is die massa zogenaamd "zelf-nivellerend", dat wil 30 zeggen dat het oppervlak een horizontale stand inneemt en wordt een glad oppervlak gevormd. Wanneer die massa een zodanige consistentie heeft dat dit zelf-nivellerende effect achterwege blijft, dient de bovenzijde glad gestreken te worden. Als massa's met vloeivermogen hebben in de praktijk bijvoorbeeld beton en vloerlaagmassa's (Duits: "Estrich”) goed 35 voldaan, welke materialen bij een hoog warmtegeleidend vermogen een goed draagvermogen hebben.
8520306 -6-
Aangezien de gewelfstructuur van de bovenvloer nauwkeurig overeenkomt met de vorm van de steunfoelie is het van essentieel belang, dat voor de vorm van die steunfoelie niet slechts met het draagvermogen daarvan, doch ook met de draagkracht van de latere bovenvloer wordt reke-5 ning gehouden. Derhalve moet de grootst mogelijke aandacht worden geschonken aan kritieke plaatsen, zoals bijvoorbeeld de uitvoering van de versterkings-doordiepingen en van de overgang van die verdiepingen in het vlakke bereik van de zijranden van de onderste, afgeknotte pyramide.
De uitvinding zal thans, aan de hand van de tekening, nog nader 10 worden toegelicht.
Fig. 1 is een bovenaanzicht van een verdieping in de steunfoelie met rondgaand randbereik; fig. 2 is een verticale doorsnede van een steunfoelie volgens fig. 1 met onderling verschillend lang uitgevoerde, onderste afgeknotte 15 pyramide; en fig. 3 toont een detail van een steunfoelie met vier op afstand uiteen aangebrachte verdiepingen.
De in fig. 1 weergegeven verdieping 10 van een steunfoelie is in dwarsdoorsnede vierkant uitgevoerd. Een omgevende rand 12 ligt in het 20 foelievlak. Een horizontaal rondlopende knik 14 scheidt de verdieping in een tweetal afgeknotte pyramides, waarbij de zijvlakken 16 van de bovenste afgeknotte pyramide 18 minder steil verlopen dan de zijvlakken 20 van de onderste afgeknotte pyramide 22. In het bereik van de zijranden van de bovenste afgeknotte pyramide 18 zijn versterkings-door-25 diepingen 24 gevormd, welke een naar onderen toe toelopende, trapeziumvormige dwarsdoorsnedegedaante hebben. De versterkings-doordiepingen 24 beginnen in het randbereik 12 en eindigen in het vlak uitgevoerde bereik van de vier zijranden 26 van de onderste afgeknotte pyramide 22.
Het bodemvlak 28 van de verdieping 10 is in het onderhavige 30 geval achthoekig uitgevoerd.
In fig. 2 zijn verdiepingen 10 met onderling verschillend hoge afgeknotte pyramide 22 aangeduid, waarbij evenwel slechts het onderste bereik van de verdieping, dat in de voltooide holle vloer als steunvoet fungeert, is weergegeven. Uit deze figuur blijkt de helling van de zij-35 vlakken bijzonder goed. De zijvlakken 16 van de bovenste afgeknotte pyramide hebben de hellingshoek a, welke aanzienlijk kleiner is, dan de 852 0 3 0 6 -7- hellingshoek β van de zijvlakken 20 van de betrokken, onderste afgeknotte pyramide 22.
Verder blijkt uit fig. 2 goed, dat de diepte van de versterkings-doordiepingen 24 van boven naar onderen toeneemt en dat de bodem daarvan 5 in een staartachtig gebogen vorm tangentiaal overgaat in het vlakke bereik 26 van de zijranden van de onderste afgeknotte pyramide 22. Deze kenmerken zijn voor de draagkracht van de steunfoelie en speciaal van de erdoor gevormde bovenvloer van betekenis.
Fig. 3 laat zien, hoe een viertal naast elkaar gelegen verdie-10 pingen van een steunfoelie zijn uitgevoerd. Over de breedte van een foeliebaan kunnen zich echter bijvoorbeeld ook vier tot twintig verdiepingen uitstrekken, naargelang van de afmetingen van de verdiepingen en van de foeliebaan.
8h20ö06
Claims (10)
1. Draagkrachtige, buigbare steunfoelie met stuik- resp. over-lappingszones en in de langs- alsmede dwarsrichting op afstand regelmatig aangebrachte, aan één zijde naar onderen uitgevormde verdiepingen, welke afdichtend afsluitend voor het opnemen van een zelf-uithardende 5 massa met vloeivermogen geschikt zijn, waarbij de met de verdiepingen op een in hoofdzaak vlakke onderlaag liggende steunfoelie gewelfachtige holtes vormt, gekenmerkt door - op elk niveau in hoofdzaak vierkant, resp. rechthoekig uitgevoerde verdiepingen (10), welke zich volgens een vlak uitstrekkende 10 zijwanden (16, 20) met een horizontaal rondgaande knik (14) in de bovenste helft daarvan hebben, waarbij die knik (14) de verdieping (10) onderverdeelt in een bovenste, rechte afgeknotte pyramide (18) met minder steil hellende zijwanden (16) en een onderste, rechte afgeknotte pyramide (22) met steilere, doch duidelijk van de verticaal afwijkende 15 zijwanden (20), en - ten minste over het bereik van de vier zijranden van de bovenste, afgeknotte pyramide (18) en de hoeken van de knik (14) uitgevormde versterkings-doordiepingen (24), welke in de rand beginnen (12) en in het vlak uitgevoerde bereik van de vier zijranden (26) van de onderste 20 afgeknotte pyramide (22) uitlopen.
2. Steunfoelie volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het dwarsprofiel van de versterkings-doordiepingen (24) naar onderen toe vernauwd en bij voorkeur trapezium- of halfcirkelvormig uitgevoerd is.
3. Steunfoelie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 25 versterkingsdoordieping (24) tangentiaal overgaat in het vlak uitgevoerde bereik van de zijranden (26) van de onderste afgeknotte pyramide (22) en naar onderen toe bij voorkeur een dieper dwarsprofiel hebben.
4. Steunfoelie volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat de breedte en de diepte van het dwarsprofiel van de versterkings- 30 doordiepingen (24) liggen bij 5-20 mm, bij voorkeur bij 10-15 mm.
5. Steunfoelie volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, dat die steunfoelie 0,3-1 mm dik is uitgevoerd en de horizontale zijde-lengte van de verdiepingen (10) van die foelie bovenaan 5-25 cm en onderaan 1-5 cm bedragen. 8520306 -9-
6. Steunfoelie volgens ëën der conclusies 1-5, met het kenmerk, de hellingshoek(en) (ot) van de zijvlakken (16) van de bovenste afgeknotte pyramide (18) ten opzichte van het horizontale vlak bij 10° - 60°, bij voorkeur bij 15° - 30°, en de hellingshoek(en) (β) van de zijvlakken 5 (20) van de onderste afgeknotte pyramide (22) bij 30° - 80°, bij voor keur bij 60° - 75° liggen.
7. Steunfoelie volgens ëën der conclusies 1-6, met het kenmerk, dat die foelie bestaat uit een thermoplastisch kunststofmateriaal, bij voorkeur polyvinylchloride, polyetheen, polypropeen of polystyrol, 10 resp. een diep te trekken metaal, bij voorkeur aluminium resp. een aluminiumlegering.
8. Steunfoelie volgens één der conclusies 1-7, met het kenmerk, dat in het onderste bereik van verdieping (10) een isolerend vormdeel of stortgoed is ingebracht. 15
9. Steunfoelie volgens één der conclusies 1-8, met het kenmerk, dat die foelie als foeliebaan of plaat is uitgevoerd en in het stuik-overlappingsbereik is voorzien van middelen ter verbinding met een andere foelie of plaat, bij voorkeur in elkaar te leggen langgroeven of omgezette randen 20
10. Toepassing van de steunfoelie volgens één der conclusies 1-9 als vormgevende bekisting voor het vervaardigen van in situ uithardende bovenvloeren. 8520306
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
CH477184A CH654059A5 (de) | 1984-10-04 | 1984-10-04 | Tragfaehige, biegbare stuetzfolie und deren verwendung fuer oberboeden. |
CH477184 | 1984-10-04 | ||
CH8500138 | 1985-09-30 | ||
PCT/CH1985/000138 WO1986002120A1 (en) | 1984-10-04 | 1985-09-30 | Flexible bearing sheet and utilization thereof for floors |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8520306A true NL8520306A (nl) | 1986-09-01 |
Family
ID=4282259
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8520306A NL8520306A (nl) | 1984-10-04 | 1985-09-30 | Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren. |
Country Status (5)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0197957B1 (nl) |
CH (1) | CH654059A5 (nl) |
DE (3) | DE8518325U1 (nl) |
NL (1) | NL8520306A (nl) |
WO (1) | WO1986002120A1 (nl) |
Families Citing this family (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE3535632A1 (de) * | 1985-10-05 | 1987-04-23 | Huchzermeyer Herforder Teppich | Fussbodenbelag |
DE3613627A1 (de) * | 1985-10-12 | 1987-04-23 | Borbely Gyoergy | Schalenboden |
DE3637987A1 (de) * | 1986-07-31 | 1988-02-04 | Schmidt Reuter | Hohlraumboden |
CH671795A5 (nl) * | 1986-08-09 | 1989-09-29 | Bta Boden Technik Ag | |
CH679714A5 (nl) * | 1988-05-25 | 1992-03-31 | Hoppe Engineering Ag | |
EP0368804A1 (de) * | 1988-11-07 | 1990-05-16 | Balz Vogt Ag | Tafelförmig ausgebildetes Stützteil für den Hoch- und Tiefbau |
USRE35369E (en) * | 1989-02-03 | 1996-11-05 | Guilford (Delaware) Inc. | Flooring system especially designed for facilities which house data processing equipment |
WO1993014286A1 (de) * | 1992-01-20 | 1993-07-22 | Ruefenacht Hans Peter | Stützfolie |
GB9206029D0 (en) * | 1992-03-19 | 1992-04-29 | Fosroc International Ltd | Flexible sheets for use in the construction of cavity floors |
EP0628678A1 (en) * | 1993-06-08 | 1994-12-14 | Ubbink B.V. | Elements for self-levelling cavity floors |
US5499476A (en) * | 1993-08-31 | 1996-03-19 | Interface, Inc. | Low profile raised panel flooring with metal support structure |
DE4329766A1 (de) * | 1993-09-03 | 1995-03-09 | Manfred Jacob | Verlorene Schalung zur Bildung eines Hohlraumbodens |
US5713168A (en) * | 1994-03-25 | 1998-02-03 | Guilford (Delaware), Inc. | Junction box for low profile raised panel flooring |
USRE39097E1 (en) | 1994-03-25 | 2006-05-23 | Guildford (Delaware), Inc. | Metal support framework for low profile raised panel flooring |
US5673522A (en) * | 1994-03-25 | 1997-10-07 | Guilford, Inc. | Junction box forlow profile raised panel flooring |
US5675950A (en) * | 1994-03-25 | 1997-10-14 | Guilford (Delaware), Inc. | Metal support framework for low profile raised panel flooring |
US5828001A (en) * | 1995-02-15 | 1998-10-27 | Guilford (Delaware), Inc. | Plastic junction box with receptacle boxes |
US8327928B2 (en) | 2007-08-28 | 2012-12-11 | Frank's Casing Crew And Rental Tools, Inc. | External grip tubular running tool |
US8950141B2 (en) | 2012-09-12 | 2015-02-10 | Schluter Systems L.P. | Veneer underlayment |
IT201700020417A1 (it) * | 2017-02-23 | 2017-05-23 | Pontarolo Eng Spa | Struttura modulare di supporto per pavimenti. |
Family Cites Families (6)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
BE570711A (nl) * | ||||
DE1658911A1 (de) * | 1967-08-08 | 1971-08-26 | Leemhuis John C | Traegerdecke |
US3899805A (en) * | 1973-07-13 | 1975-08-19 | Dow Chemical Co | Indented sheet |
CA1181215A (en) * | 1981-02-04 | 1985-01-22 | Wolfgang Radtke | Hollow floor |
DE3317683A1 (de) * | 1983-05-14 | 1984-11-15 | Schmidt Reuter Ingenieurgesellschaft mbH & Co KG, 5000 Köln | Kunststoffolienbahn als verlorene schalung fuer die herstellung des oberbodens eines hohlbodens |
DE3325907C2 (de) * | 1983-07-19 | 1986-02-27 | Bauer, Eugen, 4600 Dortmund | Bauelement aus Kunststoff für einen Doppelboden |
-
1984
- 1984-10-04 CH CH477184A patent/CH654059A5/de not_active IP Right Cessation
-
1985
- 1985-06-25 DE DE19858518325 patent/DE8518325U1/de not_active Expired
- 1985-09-30 WO PCT/CH1985/000138 patent/WO1986002120A1/de active IP Right Grant
- 1985-09-30 EP EP19850904591 patent/EP0197957B1/de not_active Expired
- 1985-09-30 DE DE8585904591T patent/DE3562152D1/de not_active Expired
- 1985-09-30 DE DE85CH8500138T patent/DE3590472D2/de not_active Expired
- 1985-09-30 NL NL8520306A patent/NL8520306A/nl unknown
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE8518325U1 (de) | 1985-08-22 |
DE3590472D2 (en) | 1986-11-20 |
WO1986002120A1 (en) | 1986-04-10 |
EP0197957A1 (de) | 1986-10-22 |
DE3562152D1 (en) | 1988-05-19 |
CH654059A5 (de) | 1986-01-31 |
EP0197957B1 (de) | 1988-04-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8520306A (nl) | Draagkrachtige, buigbare steunfoelie en toepassing daarvan voor bovenvloeren. | |
US4637184A (en) | Hollow floor | |
JP2825897B2 (ja) | 土材料の閉じ込め用セル材料及び強化土材料構造体 | |
US9726383B1 (en) | Support for radiant covering and floor heating elements | |
KR102220303B1 (ko) | 구조 조인트 | |
US20210088225A1 (en) | Support for radiant covering and floor heating elements | |
US3484331A (en) | Foamed plastic plate | |
JP3187449U (ja) | 高床式フロアボード | |
CA2512633C (en) | Profiled steel decking | |
CA2935062C (en) | Support for radiant covering and floor heating elements | |
AU2019200023B2 (en) | Waterproof panel for shower tray | |
NL8602477A (nl) | Schaalvloer. | |
JPH0194135A (ja) | 吸音性構成部材およびその製造方法 | |
EP1726730B1 (en) | Construction panel | |
NL2012165C2 (en) | Roof cover element. | |
US2270630A (en) | Grating structure | |
EP2649250A1 (en) | Sectional waterproofing modules for the protection of masonries against rising damp | |
CN215563721U (zh) | 一种结构稳固型叠合板 | |
GB2051293A (en) | A fixing rail for securing the pipes of an under-floor heating system | |
US845465A (en) | Concrete-floor construction. | |
EP4045728A1 (en) | Thermal insulation plate and its use | |
FI70964C (fi) | Torrmonterade golv. | |
RU2437986C1 (ru) | Способ изготовления арматуры геотехнической | |
JPH03271430A (ja) | 地下構造物における排水構造とそれの作成方法 | |
JPH027968Y2 (nl) |