NL1038476C2 - Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een fundering, welke werkwijze omvat het op een ondergrond plaatsen van een EPS bekistingsdeel welk bekistings-5 deel een op de ondergrond te plaatsen langwerpige bodemsectie en twee tegenover elkaar gelegen, zich van de bodemsectie uitstrekkende opstaande in lengterichting van de bodemsectie uitstrekkende wandsec-ties omvat, waarbij elk van de twee wandsecties een naar de andere wandsectie gekeerde binnenzijde en een van de andere wandsectie afge-10 keerde buitenzijde heeft, en elk van de twee wandsecties een bovenrand heeft, waarbij in een toestand waarbij de bovenranden ten opzichte van elkaar op hun plaats worden gehouden beton in het bekistingsdeel wordt gebracht en wordt uitgehard onder oplevering van de fundering.

15 In de techniek is het gebruik van bekistingsdelen met een U- vormige doorsnede uit EPS (geëxpandeerd polystyreen) bekend om betonnen funderingen mee te vervaardigen. De U-vormige bekistingsdelen blijven na het uitharden van het beton om de fundering heen staan, waardoor een geïsoleerde fundering wordt verschaft. Een uitvloeisel 20 van het gebruik van EPS is dat de bekisting aan de bovenranden bijeen moet worden gehouden tijdens het vullen met beton, aangezien de tegenoverliggende wandsecties van een U-vormig bekistingsdeel anders door het grote gewicht van het ingebrachte beton gaan wijken. Dit uiteenwijken wordt voorkomen door metalen beugels op een bekistings-25 deel te leggen. De metalen beugels bezitten aan de beide uiteinden ervan een profielsectie voor het opnemen van houten regels (latten) waarmee aanliggende beugels worden verbonden en wijken van een deel van een wandsectie tussen twee beugels wordt tegengegaan. Deze wijze van handelen is tijdrovend.

30 De uitvinding heeft tot doel een verbeterde werkwijze te ver schaffen waarmee het gebruik van beugels en regels kan komen te vervallen .

Hiertoe wordt de uitvinding volgens de aanhe'f gekenmerkt doordat voor het ten opzichte van elkaar op hun plaats houden van de twee 35 bovenranden van de tegenover elkaar gelegen wandsecties op elk van de bovenranden een langwerpig profiel wordt gelegd, zodanig dat een langwerpig profiel dat op een bovenrand van een wandsectie wordt ge- 1038476 2 legd af kan steunen tegen een deel van de buitenzijde van een wand-sectie en afsteunt tegen de bovenzijde van de wandsectie, en de bovenranden middels een orgaan ten opzichte van elkaar worden gefixeerd zodanig dat in gefixeerde toestand de profielen afsteunen tegen de 5 respectievelijke buitenzijde van de wandsecties.

Als orgaan kan een uit de stand van de techniek bekende metalen beugel worden gebruikt, welke niet langer van een regel hoeft te worden voorzien, welke regel dus ook niet hoeft te worden verwijderd. Bij de werkwijze volgens de uitvinding kan een profiel snel en een-10 voudig op de bovenrand van een wandsectie worden geplaatst en hoeft niet na het uitharden van het beton te worden verwijderd, want hij zit niet in de weg. Dit spaart tijd en dus arbeidskosten. Een geschikt profiel is een L-profiel. Deze zijn goed verkrijgbaar en goedkoop, en kunnen overlappend over elkaar worden gelegd. Een dergelijk 15 profiel hoeft dus niet op maat te worden gemaakt, in tegenstelling tot regels gebruikt bij de werkwijze volgens de stand van de techniek. Opgemerkt wordt dat enige mate van wijken van de wandsecties in de praktijk op zal treden, en dat de term "fixeren" betekent dat deze wijking binnen de toleranties blijft.

20 Een uitvoeringsvorm die de bijzondere voorkeur geniet wordt hierdoor gekenmerkt dat als het profiel een U-profiel wordt gebruikt.

Een U-profiel is stabiel op de bovenrand te positioneren, waardoor wordt vermeden dat een profiel voorafgaande aan het fixeren van de bovenrand van de wandsectie afvalt. Dit werkt daarom gemakkelijker 25 en dus sneller.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat als de profielen gebruik wordt gemaakt van profielen met een wanddikte van ten minste 0,3 mm, bij voorkeur ten minste 0,5 mm, en tot maximaal 5 mm, bij voorkeur maximaal 3 mm, met meer voorkeur maximaal 1 30 mm.

Dat verschaft enerzijds een toereikende stevigheid aan het profiel, terwijl anderzijds het laten overlappen ervan mogelijk is.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat als profiel een metalen of een kunststof profiel wordt gebruikt.

35 Deze materialen verschaffen een geschikte combinatie van stijf heid en duurzaamheid. In geval van bijvoorbeeld staal kan gekozen worden voor gegalvaniseerd staal.

3

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat twee tegen elkaar geplaatste bekistingsdelen worden gebruikt waarvan de twee bovenranden van een eerste bekistingsdeel in het verlengde liggen van de bovenranden van een tweede bekistingsdeel, en een profiel 5 op twee in het verlengde van elkaar gelegen bovenranden wordt gelegd.

Dit verschaft een verband tussen twee aanliggende bekistingsdelen.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat als orgaan een strip met een dikte van maximaal 5 mm wordt gebruikt welke 10 aan elk van de profielen van twee tegenoverliggende wandsecties wordt bevestigd.

Daarmee kunnen de wandsecties doelmatig ten opzichte van elkaar worden gefixeerd (d.w.z. op een vaste afstand van elkaar worden gehouden) , zonder dat ze uit elkaar kunnen wijken, terwijl de strip na 15 het uitharden van het beton kan blijven zitten. Dit betekent niet alleen een vermindering van de hoeveelheid werk omdat er geen beugels hoeven te worden verwijderd, maar ook is er kostenbesparing doordat hetzij de beugels niet hoeven worden schoongemaakt, hetzij materiaal-besparing omdat de met uitgeharde beton vervuilde beugels niet hoeven 20 te worden weggegooid. De strip kan bijvoorbeeld middels spijkers aan de profielen worden bevestigd. Die spijkers worden dan door de strip en de profielen, in het EPS geslagen. De strip is geschikt van kunststof of een zacht metaal zoals aluminium. Volgens een interessante uitvoeringsvorm wordt de strip met een nietpistool vastgeniet. Dit 25 gaat erg snel. De wandsecties kunnen eventueel tijdelijk worden gefixeerd, bijvoorbeeld met een beugel volgens de stand van de techniek, en de strip kan dan na het storten van het beton worden aangebracht waarna de beugel wordt verwijderd. Aldus wordt de strip niet aan neerkomend beton blootgesteld. De beugel kan snel en gemakkelijk 30 worden verwijderd omdat deze niet uit uitgehard beton hoeft te worden gebikt.

Een voorkeursuitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het orgaan een strook tape omvat dat aan de beide buitenzijden van de tegenover elkaar gelegen wandsecties wordt bevestigd en zich over de 35 beide profielen uitstrekt.

Tape is gemakkelijk middels een hand-held dispenser vanaf een rol worden aangebracht en kan zeer grote trekkrachten weerstaan en dus wijken van de tegenoverliggende wandsecties tegengaan. Afhanke- 4 lijk van de gebruikte soort tape kan het nodig zijn het tape tijdens het storten van het beton af te schermen aangezien de kracht waarmee beton uit een vulbuis komt de tape zou kunnen doen scheuren. Dit afschermen kan bijvoorbeeld geschieden door er een tijdelijk een plank 5 of een beugel op te leggen, de kleefzijde te voorzien van een taaie, niet-scheurende kunststof, of de tape te gebruiken om de strip te bevestigen. Bij gebruik van een plank of beugel als afscherming kan deze direct na het storten van het beton worden verwijderd en voor een volgende strook tape worden gebruikt. Bij gebruik van tape zal zorg 10 moeten worden gedragen voor een toereikend groot kleefoppervlak en dient eventueel het oppervlak waar het tape wordt aangebracht van vocht en/of vuil zoals zand te worden gereinigd. Tape is dun en kan na het uitharden van het beton gewoon blijven zitten.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de 15 hand van de tekening, waarin: fig. 1 toont een zijaanzicht van een bekisting; fig. 2 toont een dwarsdoorsnede door de bekisting; en fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht op de bekisting.

Fig. 1 toont een zijaanzicht van een bekisting 1. De bekisting 20 1 omvat twee tegen elkaar gepositioneerde bekistingsdelen 1' en 1".

Elke bekistingsdeel 1', 1" heeft een bodemsectie 2, zoals duidelijk weergegeven in Fig. 2, met twee vanaf de bodemsectie 2 zich naar boven toe uitstrekkende zijwanden 3, 4. Hier vormen de bodemsectie 2 en de zijwanden 3, 4 een integraal gevormd bekistingsdeel 1', met een U-25 vormige dwarsdoorsnede. De bekistingen 1' en 1" zijn identiek uitgevoerd .

De zijwanden 3, 4 hebben elk een van de bodemsectie 2 afgelegen bovenrand 6, 7. In overeenstemming met de werkwijze volgens de uit vinding wordt op elke bovenrand 6, 7 een profiel geplaatst, in de ge-30 toonde uitvoeringsvorm U-profielen 8, 9. De U-profielen 8, 9 dekken de bovenrand 6, 7 geheel af. Tevens wordt door de U-profielen 8, 9 een deel van de zijkanten 10, 11; 12, 13 van de wandsecties 3 respectievelijk 4 afgedekt. De U-profielen 8, 9 worden onderling gekoppeld middels een houten dwarsbalk 14. De dwarsbalk 14 is in de getoonde 35 uitvoeringsvorm met schroeven 15 aan de profielen 8, 9 bevestigd. Na het vullen van de bekisting 1 met beton en het uitharden daarvan, worden de balken 14 verwijderd. Als in plaats van de balken 14 strips 5 worden gebruikt is dat niet nodig en wordt een extra tijdsbesparing bereikt.

In Fig. 1 is duidelijk te zien dat een profiel 8 in eikaars verlengde geplaatste wandsecties van twee aanliggend gepositioneerde 5 bekistingsdelen 1', 1" kan afdekken, wat een zijwaartse verschillende mate van wijking van de zijwanden 3, 4 van de bekistingsdelen voor komt .

Ook de profielen 8, 9 kunnen na uitharden van het beton worden verwijderd. Echter, ze kunnen op de bovenrand 6, 7 van de wandsecties 10 3, 4 blijven zitten, waardoor ze bijdragen aan het voorkomen dat vocht en vuil tussen de bekisting 1', 1" en de in de bekisting ge vormde betonnen fundering dringt. Het beton zal namelijk zoals gebruikelijk in de techniek tot de bovenrand 6, 7 van de bekisting 1, in dit geval tot de bovenrand van het profiel 8, 9, worden gestort.

15 Voordat het beton in een bekistingsdeel wordt gestort, zal een wapening 16 daarin worden aangebracht. Dit is getoond in Fig. 2. Het bekistingsdeel is hier reeds gedeeltelijk gevuld met inmiddels uitgehard beton 17, waarop de wapening 16 is geplaatst. De wapening 16 wordt vervolgens geheel in beton opgenomen, waartoe de bekisting tot 20 de bovenrand ervan met beton zal worden afgevuld.

Zoals in Fig. 3 getoond, heeft het gebruik van profielen 8, 9 het voordeel dat een enkele houten balk 14 kan worden gebruikt om zowel de profielen 8, 9 van aanliggende bekistingsdelen met elkaar te verbinden. Het is ook mogelijk een verbinding te maken met het pro-25 fiel van een dwars op een bekistingselement geplaatst bekistingsele-ment.

De profielen 8, 9 kunnen als een L-profiel zijn uitgevoerd, waarbij ten minste een deel van de bovenrand 6, 7 van de wandsecties 3, 4 en een deel van de aan de buitenzijde gelegen zijkant 10, 13 van 30 de wandsecties 3, 4 worden afgedekt.

De uitvinding is niet beperkt tot de in de figuren getoonde uitvoeringsvormen. Zo kunnen de wandsecties zijn voorzien van gleuven met een ondersnijding. Zodra het beton eenmaal is uitgehard zal ook bij verwijderen van het orgaan de wandsecties niet wijken, waardoor 35 binnendringen van vocht en vuil wordt tegengegaan. Voor het verschaffen van extra stevigheid, kunnen de wandsecties zijn voorzien van ribben, met voordeel aan de binnenzijde waar zij niet in de weg zit- 6 ten. De beschermingsomvang van de uitvinding wordt slechts door de bijgevoegde conclusies bepaald.

Alle afzonderlijke maatregelen die in de bijgevoegde figuren zijn getoond en hiervoor zijn beschreven, kunnen in elke gewenste 5 combinatie worden toegepast. Elke nieuwe combinatie maakt eveneens deel uit van de onderhavige uitvinding.

1038476

Claims (7)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering, welke werkwijze omvat het op een ondergrond plaatsen van een EPS bekistingsdeel welk bekistingsdeel een op de ondergrond te plaatsen langwerpige bodemsec-tie en twee tegenover elkaar gelegen, zich van de bodemsectie uit- 5 strekkende opstaande in lengterichting van de bodemsectie uitstrekkende wandsecties omvat, waarbij elk van de twee wandsecties een naar de andere wandsectie gekeerde binnenzijde en een van de andere wand-sectie afgekeerde buitenzijde heeft, en elk van de twee wandsecties een bovenrand heeft, waarbij in een toestand waarbij de bovenranden 10 ten opzichte van elkaar op hun plaats worden gehouden beton in het bekistingsdeel wordt gebracht en wordt uitgehard onder oplevering van de fundering, met het kenmerk, dat voor het ten opzichte van elkaar op hun plaats houden van de twee bovenranden van de tegenover elkaar gelegen wandsecties op elk van de bovenranden een langwerpig profiel 15 wordt gelegd, zodanig dat een langwerpig profiel dat op een bovenrand van een wandsectie wordt gelegd af kan steunen tegen een deel van de buitenzijde van een wandsectie en afsteunt tegen de bovenzijde van de wandsectie, en de bovenranden middels een orgaan ten opzichte van elkaar worden gefixeerd zodanig dat in gefixeerde toestand de profielen 20 afsteunen tegen de respectievelijke buitenzijde van de wandsecties.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij als het profiel een U-profiel wordt gebruikt.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij als de profielen ge bruik wordt gemaakt van profielen met een wanddikte van ten minste 0,3 mm, bij voorkeur ten minste 0,5 mm, en tot maximaal 5 mm, bij voorkeur maximaal 3 mm, met meer voorkeur maximaal 1 mm.

4. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies , waarbij als pro fiel een metalen of een kunststof profiel wordt gebruikt.

5. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies , waarbij twee tegen elkaar geplaatste bekistingsdelen worden gebruikt waarvan de twee 35 bovenranden van een eerste bekistingsdeel in het verlengde liggen van 1038476 de bovenranden van een tweede bekistingsdeel, en een profiel op twee in het verlengde van elkaar gelegen bovenranden wordt gelegd.

6. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies , waarbij als or-5 gaan een strip met een dikte van maximaal 5 mm wordt gebruikt welke aan elk van de profielen van twee tegenoverliggende wandsecties wordt bevestigd.

7. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies , waarbij het or-10 gaan een strook tape omvat dat aan de beide buitenzijden van de tegenover elkaar gelegen wandsecties wordt bevestigd en zich over de beide profielen uitstrekt. 1038476