NL1026387C1 - Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie, alsmede bekisting daarvoor. - Google Patents

Description

Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie, alsmede bekisting daarvoor

De uitvinding betreft een werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie met behulp van een verloren bekisting, omvattende de stappen van: 5 -het plaatsen van de bekisting op een ondersteuning, -het aanbrengen van een verhardbare specie op de bekisting, -het doen verharden van de specie.

Een dergelijke werkwijze voor het vervaardigen van vloeren en dergelijke is bekend uit NL-A-277568. Bij deze bekende werkwijze worden stalen geprofileerde 10 platen toegepast die op het skelet van een gebouw worden geplaatst. De platen zijn zelfdragend uitgevoerd, zodanig geen aanvullende schoren nodig zijn om het gewicht / van wapening en gestort beton te dragen. De geprofileerde platen bezitten verder eëfi bepaald patroon van uitsteeksel die een hechting met het verharde beton moeten verschaffen. Als gevolg daarvan maken de stalen platen onderdeel uit van de wapening 15 van de gerede vloer.

De met deze bekende werkwijze vervaardigde vloeren bezitten verscheidene nadelen, die samenhangen met de als verloren bekisting en als wapening toegepaste stalen platen. Als eerste nadeel wordt genoemd dat de aldus vervaardigde vloeren kwetsbaar zijn bij hoge temperaturen, zoals die bijvoorbeeld optreden bij brand. De 20 stalen platen leiden de hoge temperaturen na korte tijd reeds door naar het beton, waardoor dit kan bezwijken. De sterkte- en stijfheidseigenschappen van de stalen platen zelf lopen sterk terug, waardoor hun functie als wapening van de vloer verloren gaat. Tenslotte kan de wapeningsfunctie van de stalen platen ernstig worden aangetast door corrosie. Om die redenen worden de stalen platen weliswaar bekleed met een 25 bescherming, doch deze is niet in alle gevallen afdoende en loopt bovendien in de tijd aanzienlijk terug.

Doel van de uitvinding is daarom een werkwijze voor het vervaardigen van bijvoorbeeld vloeren te verschaffen die deze nadelen mist. Dat doel wordt bereikt door het verschaffen van een bekisting die tenminste een paneel omvat uit twee zich op 30 afstand van elkaar bevindende buitenlagen alsmede een de buitenlagen onderling verbindende vulling.

De toepassing van een bekisting met een dergelijk samengesteld paneel heeft verscheidene voordelen. Allereerst bezit een dergelijk paneel een aanzienlijk verbeterde 1026387 Η isolerende werking, die samenhangt met de aard van het materiaal dat voor de vulling is I gekozen. De bescherming tegen brand en tegen doorslag kan met een geschikt gekozen I vulling gedurende veel langere tijd worden gegarandeerd, zodanig dat de constructie in I het geheel niet bezwijkt of zodanig dat voldoende tijd beschikbaar is voor een veilige I 5 evacuatie van het betreffende gebouw.

I Een verder voordeel is dat een dergelijke bekisting licht kan worden uitgevoerd, I en toch voldoende stijf is als gevolg van het relatief grote traagheidsmoment van de I doorsnede daarvan. Daarom zijn geen aanvullende schoren nodig om het gewicht van I wapening en vers gestort beton te dragen.

I 10 Van belang is verder dat de buitenlaag van de bekisting die tegen het beton aanligt, goed beschermd is tegen invloeden van buitenaf, in het bijzonder tegen I corrosie. In een agressief milieu zou weliswaar de andere, blootliggende buitenlaag op I den duur kunnen worden aangetast, doch omdat de naar het beton gekeerde laag intact I blijft gaat de eventuele wapeningsfunctie daarvan niet verloren.

I 15 De werkwijze volgens de uitvinding kan op verschillende manieren worden I uitgevoerd. Een eerste mogelijkheid omvat het verschaffen van een paneel waarvan I tenminste een der buitenlagen geprofileerd is met verhoogde en verdiepte gebieden.

Een dergelijk paneel bezit een relatief groot traagheidsmoment. Bovendien kan een I dergelijk paneel op voordelige wijze toegepast worden met de geprofileerde buitenlaag I 20 aan de bovenzijde, zodanig dat deze buitenlaag een bekistingvorm vormt.

I Een tweede mogelijkheid omvat het verschaffen van een bekisting die een op de I bovenste buitenlaag van het paneel voorzien apart bekistingelement draagt. Het kan I daarbij bijvoorbeeld gaan om een bekistingelement in de vorm van meerdere naast I elkaar geplaatste hoedprofielen ter verschaffing van een geprofileerde bekistingvorm 25 met verhoogde gedeelten en verdiepte gedeelten.

I De wapening wordt bij voorkeur aangebracht in de verdiepte gedeelten van de I bekistingvorm, zodanig dat gewapende balken worden gevormd. Indien de belasting I van de vloer beperkt blijft, of de balken voldoende sterk zijn, behoeven niet in alle I verdiepte gedeelten van de bekistingvorm balken te worden vervaardigd. In dat geval I 30 kunnen de wapening en de verhardbare specie worden aangebracht in een reeks I verdiepte gedeelten die elk worden afgewisseld door met een ander vulmateriaal I gevulde verdiepte gedeelten. Dat andere vulmateriaal kan bijvoorbeeld een lichte I kunststofschuim zijn.

3

Verder kan een continue laag specie (druklaag) worden aangebracht waarvan het niveau hoger ligt dan dat van de verhoogde gedeelten van de bekisting. In dat verband kan men volgens een voordelige variant van de werkwijze volgens de uitvinding de specie in de verdiepte gedeelten van de bekisting doen verharden ter vorming van 5 dragende balken. Na het vormen van die balken kan vervolgens de continue laag specie op die balken worden gestort. Het voordeel van deze in de tijd verschoven vorming van « de balken en de continue laag is dat de bekisting slechts behoeft te zijn afgestemd op de belasting die voortvloeit uit de wapening en de specie die gebruikt wordt voor de vorming van de balken. Aangezien de specie en de wapening voor de continue laag pas 10 worden aangebracht nadat de balken hun dragende functie hebben verkregen, hoeft de bekisting daarop niet berekend te zijn waardoor deze relatief licht kan blijven. Dat heeft voordelige gevolgen voor de totale dragende constructie van een gebouw, aangezien nu ook de dragende wanden en de fundatie lichter kunnen worden uitgevoerd. De specie voor de balken en voor de continue laag kan natuurlijk ook tegelijk worden aangebracht 15 en verhard.

De werkwijze volgens de uitvinding omvat verder de stap van het plaatsen van twee panelen op een tussenligger, zodanig dat de naar elkaar gerichte kopkanten van de panelen zich op afstand van elkaar bevinden, alsmede het aanbrengen van de verhardbare specie in de ruimte gevormd tussen die kopkanten en de bovenzijde van de 20 tussenligger. De onderlinge verbinding van de panelen kan worden verkregen door het plaatsen van tenminste een koppelstaaf over beide panelen en de ligger, alsmede het opnemen van die koppelstaaf in de specie.

Tevens kan de werkwijze volgens de uitvinding de stappen omvatten van het plaatsen van een paneel op een eindligger, het verschaffen van tenminste een 25 koppelstaaf die zich uitstrekt over het paneel, het bevestigen van een koppelstaaf aan de eindligger, alsmede het opnemen van de koppelstaaf in de specie.

De bekisting heeft bij voorkeur, in de langsrichting gezien, een constante dwarsdoorsnede. De bekisting kan onderdeel uitmaken van de wapening van de gerede vloer, maar noodzakelijk is dat niet. In het eerste geval wordt een bekisting toegepast 30 met een bekistingoppervlak voorzien van oppervlakteruwheid en/of lokale uitsteeksels en/of inkepingen die een hechting met betrekking tot de specie verschaffen door in elkaar grijpende vormen van bekisting en verharde specie. In het laatste geval wordt een bekisting toegepast met een in wezen glad bekistingoppervlak.

1026387 H De uitvinding betreft verder een bekisting voor gebruik bij de hiervoor beschreven werkwijze. Die bekisting omvat een paneel met twee zich op afstand van I elkaar bevindende buitenlagen alsmede een de buitenlagen onderling verbindende I tussenlaag, waarbij een der buitenlagen een bekistingvorm vormt.

I 5 Deze bekisting kan op verschillende manieren zijn uitgevoerd. Volgens een eerst I mogelijkheid wordt het paneel direct toegepast als bekisting, dat wil zeggen dat een der I buitenlagen een bekistingvorm vormt waarop direct de specie wordt gestort. Die laag I kan het gewenste profiel bezitten met bijvoorbeeld verhoogde en verdiepte gedeelten.

H Volgens een alternatieve uitvoeringsvorm kan op het paneel een apart bekistingelement I 10 zijn voorzien dat een bekistingvorm vormt. Als voorbeeld van een dergelijk I bekistingelement wordt een reeks zich naast elkaar uitstrekkende hoedprofielen I genoemd.

I De vulling in het paneel kan op elke bekende wijze zijn uitgevoerd. Bij voorkeur I is de vulling brandwerend en/of thermisch isolerend en/of akoestisch isolerend.

I 15 Afhankelijk van de toepassing van het bekistingelement, dat wil zeggen niet of wel als onderdeel van de wapening van de vloer, kan het vormoppervlak van de bekisting kan I glad zijn, of geruwd zijn en/of uitsteeksels en/of inkepingen bezitten.

I Vervolgens zal de uitvinding nader worden toegelicht aan de hand van een in de I figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

I 20 Figuur 1 toont een verticale doorsnede door een vloer volgens ΙΊ van figuur 5.

Figuur 2 toont een verticale doorsnede door een vloer volgens ΙΙ-Π van figuur 5.

I Figuur 3 toont een verticale doorsnede door een vloer volgens ΠΙ-ΙΠ van figuur 5.

Figuur 4 toont een verticale doorsnede door een vloer volgens IV-IV van figuur 25 Figuur 5 toont een bovenaanzicht op een vloer vervaardigd door middel van de I werkwijze volgens de uitvinding.

I Figuur 6 toont een alternatieve uitvoering van een vloer.

I Het in de figuren 1 -5 getoonde gedeelte van een bouwconstructie bestaat uit I langsmuren 1, dwarsmuren 2 alsmede tussenliggers 3 die zich uitstrekken tussen de I 30 langsmuren 1 evenwijdig aan de dwarsmuren 2. Aan de langsmuren 1 zijn verder I langsliggers 4 bevestigd, aan de dwarsmuren 2 zijn dwarsliggers 5 bevestigd. Op de I tussenliggers 3, langsliggers 4 en dwarsliggers 5 is een in zijn geheel met 6 aangeduide 5 vloer ondersteund. Deze vloer is opgebouwd uit evenwijdig naast elkaar geplaatste panelen 7, alsmede de zich daarop bevindende deklaag 8.

De panelen 7 zijn aan elkaar bevestig door middel van een overlapverbinding 9. Zij bestaan uit een vlakke onderste buitenlaag 10, een geprofileerde bovenste 5 buitenlaag 11 alsmede een vulling 12 die de ruimte tussen de buitenlagen 10,11 opvult en die deze buitenlagen 10,11 onderling verbindt. De vulling kan bijvoorbeeld minerale wol, PUR-schuim of PIR-schuim omvatten. De geprofileerde bovenste buitenlaag 11 bezit verhoogde gedeelten 13 en verdiepte gedeelten 14. De panelen 7 hebben als gevolg van deze opbouw een hoge stijfheid, terwijl het gewicht daarvan 10 relatief laag is. De stijfheid en sterkte van de panelen 7 is zodanig dat zij het gewicht van de vers gestorte deklaag 8 zonder verdere ondersteuning kunnen dragen.

Bij het vervaardigen van de vloer 6 worden allereerst de panelen op de tussenliggers 3,4, 5 geplaatst en aan elkaar bevestigd. Vervolgens worden de wapeningsstaven 15 in de verdiepte gedeelten 14 geplaatst. Daarna wordt de specie 16 15 gestort, die men laat verharden. Daarbij kan men volgens een eerste mogelijkheid eerst alleen specie 16 storten in de verdiepte gedeelten 14, die laten verharden tot balken 17 en daarna de specie voor de deklaag 18 storten met daarin een krimpnet 19. Voordeel daarvan is dat de panelen 7 minder sterk belast worden, en dus lichter kunnen zijn of een grotere lengte kunnen overspannen. Volgens een tweede mogelijkheid wordt direct 20 de totaal voor de balken 17 en de deklaag 18 benodigde hoeveelheid specie gestort.

Afwisselend tussen de balken 17 kunnen verdiepte gedeelten 14 gevuld worden met een schuimmateriaal 20, indien het voor de te verwachten belasting niet nodig is om in alle verdiepte gedeelten 14 balken te vormen. Ook hierbij doet zich het voordeel voor van een lager gewicht. De lagere gewichten werken door in de totale constructie 25 van het gebouw, aangezien daardoor ook de wanden en de fundatie van het gebouw lichter en daardoor goedkoper kunnen worden uitgevoerd.

Zoals weergegeven in figuur 1 blijven de kopkanten 21 van de panelen 7 op enige afstand van elkaar, zodanig dat de verharde specie op de bovenzijde van de tussenliggers 3 komt te steunen hetgeen gunstig is voor het doorleiden van de op de 30 vloer 6 uitgeoefende belasting naar de wanden 1,2. Door middel van koppelstaven 22 die zijn opgenomen in de verdiepte gedeelten 14 van de panelen 7 wordt de onderlinge koppeling daarvan verzekerd. Deze koppelstaven 22 zijn gestoken door gaten 30 in de 1026387 met de tussenligger 3 verbonden flens 31. Overigens is het niet altijd noodzakelijk om deze koppelstaven aan te brengen.

Zoals weergegeven in figuur 3 is de koppeling van de panelen met de dwarsligger H 4 verzekerd door een L-vormige koppelstaaf 23. Het ene been 27 daarvan is I 5 opgenomen in een verdiept gedeelte 14 van het paneel 7, het andere been 24 is aan de I dwarsligger 4 bevestigd, bijvoorbeeld door middel van een schroefverbinding of door lassen.

I De panelen 7 zijn aan de langsliggers 5 bevestigd, zoals weergegeven in figuur 4, door een L-vormige koppelstaaf 25 waarvan het been 26 via een sleuf 28 in het 10 verhoogde gedeelte 13 zich dwars uitstrekt door het verdiepte gedeelte 14. Het andere I been 29 is door een schroefverbinding, lassen en dergelijke bevestigd aan de I langsligger 5.

I In de in figuur 6 weergegeven variant bevindt de geprofileerde buitenlaag 11 van I de panelen zich aan de onderzijde. Op de zich aan de bovenzijde bevindende vlakke I 15 buitenlaag 10 is een aantal hoedprofielen 32 aangebracht, die een bekistingelement I vormen samen met de vrij liggende gedeelten van de bovenste buitenlaag 10. Het I bekistingelement kan ook een doorgaand geheel vormen. Op dit bekisting element I worden de wapeningsstaven 15 en de specie 16 aangebracht.

Claims (24)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie met behulp van een verloren bekisting, omvattende de stappen van: -het plaatsen van de bekisting (7) op een ondersteuning, -het aanbrengen van een verhardbare specie (16) op de bekisting (7), -het doen verharden van de specie (16), 10 gekenmerkt door -het verschaffen van een bekisting die tenminste een paneel (7) omvat uit twee zich op afstand van elkaar bevindende buitenlagen (10,11) alsmede een de buitenlagen (10,11) onderling verbindende vulling (12).

2. Werkwijze volgens conclusie 1, omvattende het verschaffen van een paneel (7) waarvan tenminste een (11) der buitenlagen geprofileerd is met verhoogde (13) en verdiepte (14) gedeelten.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende het plaatsen van het paneel 20 (7) met een geprofileerde buitenlaag (11) aan de bovenzijde, welke buitenlaag (11) een bekistingvorm vormt.

4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, omvattende het verschaffen van een bekisting die een op de bovenste buitenlaag (10) van het paneel (7) voorzien 25 bekistingelement (32) omvat.

5. Werkwijze volgens conclusie 3 of 4, omvattende het verschaffen van een geprofileerde bekistingvorm met verhoogde gedeelten (13) en verdiepte gedeelten (14).

6. Werkwijze volgens conclusie 5, omvattende het aanbrengen van een wapening (15) in tenminste een der verdiepte gedeelten (14) van de bekistingvorm. 1026387

7. Werkwijze volgens conclusie 6, omvattende het aanbrengen van de wapening I (15) en de verhardbare specie (16) in een reeks verdiepte gedeelten (14) die elk worden I afgewisseld door een met een ander vulmateriaal (20) gevulde verdiepte gedeelten (14). I 5

8. Werkwijze volgens een der conclusies 2-7, omvattende het aanbrengen van een I continue laag specie (druklaag 18) waarvan het niveau hoger ligt dan dat van de I verhoogde gedeelten (13) van de bekisting.

9. Werkwijze volgens conclusie 7 of 8, omvattende het doen verharden van de I 10 specie (16) in verdiepte gedeelten (14) van de bekisting ter vorming van dragende balken (17), en het na het vormen van die balken (17) storten van de continue laag I specie (18) op die balken (17).

10. Werkwijze volgens conclusie 8 of 9, omvattende het aanbrengen van een 15 krimpnet in de bovenste laag specie.

11. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het plaatsen I van twee panelen (7) op een tussenligger (3), zodanig dat de naar elkaar gerichte I kopkanten (21) van de panelen (7) zich op afstand van elkaar bevinden, alsmede het I 20 aanbrengen van de verhardbare specie (16) in de ruimte gevormd tussen die kopkanten I (21) en de bovenzijde van de tussenligger (3).

12. Werkwijze volgens conclusie 11, omvattende het plaatsen van tenminste een I koppelstaaf (22) over beide panelen (7) en de ligger (3), alsmede het opnemen van die 25 koppelstaaf (22) in de specie (16).

13. Werkwijze volgens conclusie 11 of 12, omvattende het plaatsen van een paneel (7) op een eindligger (5), het verschaffen van tenminste een koppelstaaf (23) die I zich uitstrekt over het paneel (7), het bevestigen van een koppelstaaf (23) aan de 30 eindligger (5), alsmede het opnemen van de koppelstaaf (23) in de specie (16). »

14. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het verschaffen van een bekisting (7) met een in de langsrichting gezien in wezen constante dwarsdoorsnede.

15. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het verschaffen van een bekisting met een in wezen glad bekistingoppervlak.

16. Werkwijze volgens een der voorgaande conclusies, omvattende het verschaffen van een bekisting met een bekistingoppervlak voorzien van 10 oppervlakteruwheid en/of lokale uitsteeksels en/of inkepingen die een hechting met betrekking tot de specie verschaffen door in elkaar grijpende vormen van bekisting en verharde specie.

17. Bekisting voor gebruik bij de werkwijze volgens een der voorgaande 15 conclusies, omvattende een paneel (7) met twee zich op afstand van elkaar bevindende buitenlagen (10,11) alsmede een de buitenlagen(10,11) onderling verbindende vulling (12), waarbij een (11) der buitenlagen een bekistingvorm vormt.

18. Bekisting volgens conclusie 17 voor gebruik bij de werkwijze volgens 20 conclusie 4, omvattende een op een buitenlaag (10) van het paneel (7) voorzien bekistingelement (32) dat een bekistingvorm vormt

19. Bekisting volgens conclusie 18, waarbij het bekistingelement tenminste een hoedprofiel (32) omvat. 25

20. Bekisting volgens een der conclusies 17-19, waarbij de vulling (12) thermisch isolerend is.

21. Bekisting volgens een der conclusies 17-20, waarbij de vulling (12) 30 akoestisch isolerend is.

22. Bekisting volgens een der conclusies 17-20, waarbij de vulling (12) thermisch isolerend is. 1026387 Η

23. Bekisting volgens een der conclusies 17-20, waarbij het vormoppervlak glad

24. Bekisting volgens een der conclusies 17-23, waarbij het vormoppervlak 5 geruwd en/of uitsteeksels en/of inkepingen bezit.