NL1020123C1 - Verloren randbekistingselementen en werkwijze voor het installeren van verankeringsorganen. - Google Patents

Description

Verloren randbekistingselementen en werkwijze voor het installeren van verankeringsorganen 5 De uitvinding heeft betrekking op een verloren randbekistingselement ten gebruike bij vervaardiging en tevens bescherming van de vrije uiteinden van betonvloer- of plafondelementen alsmede voor het installeren van verankeringsorganen zoals bijv. ankerrails, bij montage van bijv. randbeveiliging, maar ook bijv. voor een stelbaar mëtselwerk-ondersteuningelement, gordijngevel-drager, of andere soortgelijke 10 bouwconstructie. De uitvinding heeft tevens betrekking op een werkwijze voor het toepassen van het randbekistingselement.

De vervaardiging van betonnen vloer- of plafondelementen in moderne bouw geschiedt d.m.v. het storten van het vloeibare beton in een daarvoor geschikte 15 bekisting die enerzijds bestaat uit tijdelijk geïnstalleerde bekistingdelen. Deze bekistingdelen zullen na verharding van het gestorte beton losgemaakt resp. verwijderd (en eventueel hergebruikt) worden, terwijl anderzijds niet verwijderbare zgn. verloren bekistingselementen in de betonconstructie geïntegreerd worden. De randbekisting die dient ter vervaardiging en bescherming van de vrije uiteinden van 20 de betonvloer- of plafondelementen kan als verloren bekisting uitgevoerd worden.

Aan de zijrand resp. bovenrand van het vrije buitenuiteinde van de langszijde (of kopzijde) van de genoemde betonvloeren wordt een draag- of ondersteuningsorgaan, zoals bijv. metselwerkondersteuning-orgaan gemonteerd 25 nadat het betonverhardingsproces voltooid is. Om dit ondersteuningsorgaan te kunnen monteren moeten eerst een aantal moeizame en tijdrovende voorbereidende werkzaamheden verricht worden, zoals bijv. hakken, boren en afvlakken van de bovenrand en zijrand van de langszijde (of kopzijde) van de betonvloeren. Vervolgens moeten de holtes en nieuw ontstane eventuele 30 oneffenheden in de betonvloeren- of plafondelementen ter plaatse van de gemonteerde ondersteuningsorganen worden afgewerkt d.m.v. het uitvullen met 1020123 2 bijv. krimpvrije -mortel of vulplaten. Vervolgens kunnen eerst de binnenwanden opgetrokken worden, resp. isolatie geplaatst worden waarna het geheel, of secties van de buitenwanden die nu op de ondersteunende organen (die gemonteerd zijn op betonvloeren) rusten, afgewerkt kunnen worden.

5

Ingeval de verloren randbekisting vervaardigd is uit staalplaatmateriaa! wordt er aan de bovengenoemde werkzaamheden vóór het monteren van een draag- of ondersteuningsorgaan ook het boren van staalplaatmateriaal toegevoegd waardoor > weer meer tijd nodig is. Ter vereenvoudiging van deze operaties zijn bepaalde 10 randbekistingssystemen voorzien van een aan de binnenzijde van een randbekistingselement gelast verankeringsorgaan, zoals bijv. een stalen C-profiel of U-profiel, waardoor het nu mogelijk wordt om hiermede d.m.v. bevestigingsmiddelen zoals bijv. hamerkopbouten, de draag- of ondersteuningsorgaan, zoals bijv. een metselwerkondersteuning-orgaan in een latere bouwfase te monteren. De nadelen 15 van deze opstelling zijn enerzijds de inflexibiliteit, d.w.z. de te installeren verloren randbekisting moet in een vroeg stadium volledig berekend en nauwkeurig dimensionaal bepaald zijn, waarbij eventuele aanpassingen in een latere bouwfase nauwelijks of niet meer mogelijk zijn, en anderzijds de hoge prijs omdat dan het systeem in principe alleen uit RVS vervaardigd kan worden. Deze eis ontstaat mede 20 door het feit dat indien het verankeringsorgaan uit een gebruikelijk (goedkoper) verzinkte staalmateriaal vervaardigd is dat d.m.v. lassen op de randbekisting aangebracht wordt, dat dan de anticorrosieve zinklaag daarvan onherstelbaar beschadigd wordt, waardoor het gehele bekistingsysteem afgekeurd zou moeten worden.

25

Door de toepassing van het nieuwe verloren bekistingselement voor het installeren van verankeringorganen volgens de uitvinding worden bovengenoemde problemen geëlimineerd.

30 De essentie van de uitvinding ligt in de gebruikmaking van een randbekistingselement hetwelke een profielelement uit een stuk omvat, bij voorkeur •-0201 23 3 uit staal, kunststof, aluminium of een combinatie ervan, waarbij aan de binnenzijde van het profielelement het vloeibaar betonmateriaal zodanig gestort wordt, dat tenminste zij- en onderrand van het vrije uiteinde van de te vervaardigen betonvloer of het plafondelement door het randbekistingsprofielelement omvat wordt en dat na 5 verharding van het beton tezamen met het profielelement een geheel vormt; een en ander zodanig, dat de opstaande zijwand voorzien is van openingen zoals een gat of sleuf, voor doorvoer van bevestigingsmiddelen, alsmede omvattend verankeringsorganen zoals een ankerrail met een U- of C-profiel al dan niet voorzien van ankers, geschikt voor het monteren van bevestigingsmiddelen, welke 10 voor het storten van het beton losneembaar tegen de binnenzijde van het profielelement worden geklemd m.b.v. tijdelijke bevestigingsmiddelen, en voorts tijdelijke bevestigingsmiddelen welke na het storten van het beton geheel worden verwijderd en vervangen door definitieve bevestigingsmiddelen aan te brengen in de verankeringsorganen voor montage van draag- of ondersteuningselementen 15

Bovendien is dit gat of de sleuf afdichtbaar ingeval er géén verankeringsorganen voor het fixeren van de genoemde draag- of ondersteuningsorganen gemonteerd dienen te worden.

20 Bevestiging van verankeringsorganen (zoals bijv. U-, C- of andere geschikte profielen) op de randbekisting vóór het storten van vloeibaar beton geschiedt d.m.v. tijdelijke bevestigingsmiddelen. Verschillende bevestigingsmiddelen kunnen hierbij gebruikt worden, zoals bijv. hamerkopbouten met hamerkoppen of hamerkopmoeren die geplaatst zijn aan de binnenzijde van het profiel van het 25 verankeringsorgaan alsmede volgplaten geplaatst aan de buitenzijde van het verloren randbekistingselement.

De uitvinding voorziet voorts in een werkwijze onder toepassing van een randbekistingselement volgens de uitvinding en omvat de volgende maatregelen: 1020123 4 a. Bevestiging, vóór het storten van het vloeibare beton, van de verankeringsorganen aan de binnenzijde van het profielelement met behulp van tijdelijke bevestigingsmiddelen; b. na storten en uitharden van het beton, het demonteren van de tijdelijke S bevestigingsmiddelen waarna plaatsing van de definitieve bevestigingsmiddelen in de verankeringsorganen plaats vindt voor montage van draag- of ondersteuningselementen

Door het toepassen van de werkwijze is het mogelijk om nu op voordelige wijze 10 gedemonteerd tijdelijk bevestigingsmateriaal b.v. op de bouwplaats te gaan hergebruiken door er opnieuw verankeringsorganen mee te bevestigen op profielelementen, zodat daardoor een vermindering van het verbruik van tijdelijk bevestigingsmateriaal mogelijk wordt en daarmee een kostenbesparing kan worden gerealiseerd.

15

De uitvinding zal hierna beschreven worden aan de hand van een uitvoeringsvoorbeeld met behulp van de tekening.

Fig. 1 toont een perspectivisch aanzicht van een bestaand verloren randbekistingssysteem; 20 Fig. 2 toont een perspectivisch aanzicht van een ander bestaand verloren randbekistingssysteem;

Fig. 3 toont een perspectivisch aanzicht een uitvoeringsvorm van het nieuwe verloren randbekistingselement;

Fig. 4 toont in een dwarsdoorsnede een uitvoeringsvorm getoond in Fig. 3 van het 25 verloren randbekistingselement;

Fig.5 toont een perspectivisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm van het nieuw verloren randbekistingselement;

Fig.6 toont in een dwarsdoorsnede een uitvoeringsvorm getoond in Fig. 5 van het nieuwe verloren randbekistingselement; 30 Fig.7 toont in een dwarsdoorsnede weer een andere uitvoeringsvorm van het nieuwe verloren randbekistingselement.

1020123 5

In Fig.l is het conventionele belastingsysteem weergegeven. Dit bekistingssysteem omvat enerzijds een basisbekistingselement dat bestaat uit breedplaatvloer 1 voorzien van betonwapening 2 en anderzijds uit een randbekistingselement 3 5 omvattend in hoofdzaak een bekistingsplaat 4 vervaardigd uit hout- of houthoudend materiaal. Aan de binnenzijde van bekistingsplaat 4 is een ankerrail 5 ter verankering van bijv. draag- of ondersteuningsorganen (niet getoond) bevestigd d.m.v. houtschroeven (of -nagels) 7. De ankerrail 5 is voorzien van ankers 6 ter verankering in het betonmateriaal (niet getoond). Draag- of ondersteuningsorganen 10 zullen aan de buitenzijde van de betonvloer (niet getoond) in een latere bouwfase gemonteerd worden. De buitenzijde van bekistingplaat 4 is verstevigd door regel 8.

Fig. 2 toont een conventionele verloren randbekistingssysteem dat bestaat uit geprofileerde staalplaat Θ en breedplaatvloer 1. De geprofileerde staalplaat 9 wordt 15 bevestigd op de breedplaatvloer 1 waarna het vloeibaar beton gestort wordt. Na verharding van beton 10’ ontstaat er een compacte betonvloer 10 met een d.m.v. geprofileerde staalplaat 9 beschermde boven-, zij- en onderrand aan het vrije uiteinde ervan.

20 In Fig.3 is een stalen profielelement 11 getoond, waarbij aan de binnenzijde van dit profielelement 11 alsmede op de breedplaatvloer 1 vloeibaar beton 10’ gestort is. Na verharding van beton 10’ wordt een compacte betonvloer 10 verkregen. Zijrand 12 en bovenrand 13 van gestort beton 10’ alsmede onderrand 14 van het vrije uiteinde 15 van breedplaatvloer 1 zijn door het profielelement 11 overkraagd. 25 Ankerrail 5 voorzien van ankers 6 is met behulp van tijdelijke bevestigingsmiddelen zoals b.v. een meervoud van volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18 door de daarvoor geschikte gaten of gleuven 19 tijdelijk bevestigd op stalen profielelement 11. Na verharding van beton 10’ worden de tijdelijke bevestigingmiddelen (volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18) 30 verwijderd of gedemonteerd voor hergebruik en vervolgens worden dan de definitieve bevestigingsmiddelen voor bijv. randbeveiliging, maar ook bijv. een 1020123 6 stelbaar metselwerk-ondersteuningelement, gordijngevel-drager, of andere soortgelijke bouwconstructie, gemonteerd. De gedemonteerde tijdelijke bevestigingsmiddelen kunnen op voordelige wijze worden hergebruikt bij het -samenstellen b.v. op de bouwplaats van nieuwe randbekistingselementen door er 5 opnieuw verankeringsorganen mee te bevestigen aan profielelementen.

Fig.4 geeft de onderlinge dimensionale verhoudingen weer tussen het profielelement 11, breedplaatvloer 1, gestort betonmateriaal 10’, complete betonvloer 10 en ankerrail 5 voorzien van ankers 6 die tijdelijk bevestigd is d.m.v. 10 volgplaat 16, hamerkopschroef 17 en moer 18 op het profielelement.11. U-vormig profielelement 11 heeft een breed basislijf 20 en twee korte parallelle- of haaks omgezette benen 21 en 22. In deze uitvoeringsvorm is het bovenuiteinde 21 korter dan het onderuiteinde 22.

15 Het in Fig.5 getoonde stalen profielelement 23 is L-vormig met een breed opstaand basislijf 20’ en een haaks gevormd been 22’ aan het onderuiteinde ervan. Zijrand 12’ van het gestorte beton 10’ en onderrand 14' van het vrije uiteinde van breedplaatvloer 1 van betonvloer 10 zijn door het profielelement 23 omhuld. Ankerrail 5, voorzien van ankers 6, is met behulp van tijdelijke bevestigingsmiddelen 20 zoals b.v. een aantal volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18 door de daarvoor geschikte gaten of gleuven 19 tijdelijk bevestigd op het stalen profielelement 23. Na verharding van beton 10’ kunnen de tijdelijke bevestigingmiddelen (volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18) verwijderd of gedemonteerd worden en vervolgens kunnen dan definitieve 25 bevestigingsmiddelen voor een (of meer) draag- of ondersteuningsorgaan (niet getoond), zoals bijv. een metselwerkondersteuning-orgaan gemonteerd worden.

In Fig.6 zijn de onderlinge dimensionale verhoudingen zichtbaar tussen het profielelement 23 en de ankerrail 5, voorzien van ankers 6, tijdelijk bevestigd d.m.v. 30 volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18 volgens de uitvoeringsvorm getoond in Fig.5.

1020123 7

Volgens Fig.7 is het profielelement 24 voorzien van ankerrail 5 met bijhorende anker(s) 6 waarbij het lange liggende been 26 aan de onderzijde van het profielelement 24 voorzien is van bevestigingsmiddelen 25 voor montage op de 5 breedplaatvloer 1. Het lange liggende been 26 is bovendien ook voorzien van een naar boven omgezet uiteinde 27 waardoor het profielelement 24 in het gestorte beton 10’ geïntegreerd (verankerd) wordt. D.mv. deze constructieoplossing wordt de gewenste rechthoekige uitsparing 28 met afmetingen van bijv. b x h = 100 mm x 50 mm in de betonvloer 10 verkregen.

10

De gleuven/gaten 19 getoond ίή de figuren 3-7 kunnen rond, langwerpig of vierkant zijn maar ook in een andere vorm uitgevoerd worden. Zij kunnen verticaal of horizontaal, naast elkaar of onder elkaar, of in een combinatie ervan geplaatst worden, afhankelijk van de gewenste (toekomstige) positie van de te monteren 15 draag- of ondersteuningsorganen, zoals bijv. metselwerkondersteuning-organen.

Verankeringsorganen uitgevoerd als ankerrails 5, voorzien van ankers 6, getoond in figuren 3-7, kunnen behalve uit het getoonde stalen C-profiel ook uit andere profielen of materialen zoals bijv. U-profiel, etc. vervaardigd worden. Tijdelijke 20 bevestigingmiddelen als volgplaten 16, hamerkopschroeven 17 en moeren 18 kunnen naar keuze ook andere geschikte uitvoeringsvormen hebben.

25 1020123 30

Claims (4)

1. Randbekistingselement ten gebruike bij vervaardiging en bescherming van de vrije uiteinden van een betonvloer (10) of -plafondelement alsmede voor het installeren van verankeringsorganen (5) bij montage van draag- of ondersteuningsorganen zoals bijv. een stelbaar metselwerkondersteuningselement, een randbeveiligingselement, een 10 gordijngeveldrager of een andere soortgelijke bouwconstructie, omvattend: a. een profielelement uit één stuk (11, 23, 24), bij voorkeur uit staal, kunststof, aluminium of een combinatie ervan, waarbij aan de binnenzijde van het profielelement (11, 23, 24) het vloeibaar betonmateriaal gestort wordt, zodanig dat tenminste zij- en onderrand van het vrije uiteinde van de te 15 vervaardigen betonvloer of het plafondelement door het randbekistingsprofielelement omvat wordt en dat na verharding van het beton tezamen met het profielelement een geheel vormt; een en ander zodanig, dat de opstaande zijwand voorzien is van openingen zoals een gat of sleuf, voor doorvoer van bevestigingsmiddelen; 20 b. verankeringsorganen (5) zoals een ankerrail met een U- of C-profiel al dan niet voorzien van ankers (6), geschikt voor het monteren van bevestigingsmiddelen, welke voor het storten van het beton losneembaar tegen de binnenzijde van het profielelement worden geklemd m.b.v. tijdelijke bevestigingsmiddelen (16,17,18); 25 c. tijdelijke bevestigingsmiddelen (16, 17, 18) welke na het storten van het beton geheel worden verwijderd zodat de definitieve bevestigingsmiddelen kunnen worden aangebracht in de verankeringsorganen voor montage van draag- of ondersteuningselementen. 1020123

2. Randbekistingselement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tijdelijke bevestigingselementen omvatten: a. een uit de ankerrail verwijderbaar schroefelement, waarvan de kop is 5 aangebracht in het verankeringsorgaan of de ankerrail en waarbij zijn uiteinde door een opening in het profielelement is gevoerd; b. volgplaat, welke op het schroefelement is aangebracht aan de buitenzijde van het profielelement; c. moer welke op het schroefelement is aangebracht en aanligt tegen de 10 volgplaat.

3. Randbekistingselement volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verwijderbare schroefelement een hamerkopbout is.

4. Werkwijze ter vervaardiging en bescherming van de vrije uiteinden van een betonvloer of plafondelement onder toepassing van een randbekistingselement volgens een der voorgaande conclusies 1-3 omvattende de volgende maatregelen: a. bevestiging, vóór het storten van het vloeibare beton, van de 20 verankeringsorganen (5) aan de binnenzijde van het profielelement (11, 23, 24. met behulp van tijdelijke bevestigingsmiddelen(16,17,18); b. na storten en uitharden van het beton, het demonteren van de tijdelijke bevestigingsmiddelen waarna plaatsing van de definitieve bevestigingsmiddelen in de verankeringsorganen (5) plaatsvindt voor 25 montage van draag- of ondersteuningselementen. - 0 201 23