NL2006645C2

NL2006645C2 - Vloerelement met gedeelde randkist.

Info

Publication number: NL2006645C2
Application number: NL2006645A
Authority: NL
Inventors: Jos Laat; Louis Toebak
Original assignee: Dycore B V
Priority date: 2011-04-20
Filing date: 2011-04-20
Publication date: 2012-10-23

Description

NLP188688A

Vloerelement met gedeelde randkist

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een vloerelement, zoals een breedplaat. Breedplaten omvatten een 5 betonnen plaat en daarin deels opgenomen tralieliggers. De breedplaten worden op maat naar een bouwplaats aangevoerd om daar een vloer of plafond te vormen. De breedplaten worden daarbij in het werk geplaatst en vervolgens wordt over de breedplaten een laag beton gestort waarin de tralieliggers 10 geheel wordt opgenomen. De betonnen plaat, de tralieliggers en de gestorte laag beton vormen daarmee gezamenlijk de vloer of het plafond.

Voorafgaand aan het storten van het beton worden door timmerlieden randkisten rondom de te bouwen vloer of 15 plafond aangebracht waarmee het gestorte beton boven de betonplaat wordt gehouden. Dit is een arbeidsintensief werk.

Een doel van de uitvinding is een vloerelement te verschaffen waarmee op efficiënte wijze ter plaatse een plafond of vloer kan worden vervaardigd.

20

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

De uitvinding verschaft een vloerelement omvattend 2 een betonnen plaat die het hoofdvlak van het vloerelement bepaalt, meerdere tralieliggers die aan de onderzijde in de betonnen plaat zijn opgenomen en die aan de bovenzijde boven de betonnen plaat uitsteken voor het vormen van een 5 wapening, en een gedeelde randkist langs ten minste één zijrand van het vloerelement, waarbij de gedeelde randkist is opgebouwd met een plaatvormige onderhelft die aan de onderzijde is opgenomen in of bevestigd aan de betonnen plaat en die aan de bovenzijde in hoofdzaak loodrecht op het 10 hoofdvlak opstaat van de betonnen plaat, en een plaatvormige bovenhelft die beweegbaar is gekoppeld met de onderhelft voor verstelling van de hoogte van de bovenhelft ten opzichte van de onderhelft in hoofdzaak loodrecht op het hoofdvlak.

15 Het vloerelement is reeds voorzien van zijn eigen randkist waardoor deze tegelijk met het vloerelement zelf wordt aangevoerd naar een bouwplaats. Aldaar hoeft de randkist slechts op de juiste hoogte te worden gesteld om de dikte van de te storten betonlaag en daarmee de eindhoogte 20 van het plafond of de vloer te bepalen.

In een uitvoeringsvorm is de onderhelft voorzien van een eerste in hoofdzaak rechthoekige plaat met een van de betonnen plaat afgekeerde eerste eindrand en de bovenhelft is voorzien van een tweede in hoofdzaak 25 rechthoekige plaat met een naar de betonnen plaat gerichte tweede eindrand, waarbij de eerste rechthoekige plaat en de tweede rechthoekige plaat zijn voorzien van zich vanaf de eerste eindrand respectievelijk tweede eindrand dwars daarop uitstrekkende eerste sleuven respectievelijk tweede sleuven 30 waartussen eerste buigsegmenten respectievelijk tweede buigsegmenten zijn bepaald, waarbij de tweede eindrand dichter bij de betonnen plaat staat dan de eerste eindrand en de eerste buigsegmenten elkaar tussen de sleuven ten minste gedeeltelijk overlappen. De overlappende 35 buigsegmenten vormen een voldoende dichte overgang tussen de bovenhelft en de onderhelft waardoor het te storten beton niet wegvloeit.

3

In een uitvoeringsvorm overlappen de eerste buigsegmenten en de tweede buigsegmenten elkaar langs de eerste eindrand beschouwd om en om tegengesteld.

In een uitvoeringsvorm is de stand van de 5 bovenhelft ten opzichte van de onderhelft geborgd slechts door wrijving tussen de overlappende gedeelten. De hoogteverstelling kan dan in het werk plaatsvinden door deze wrijvingskracht te overwinnen. Dit kan zonder extra gereedschap gebeuren.

10 In een uitvoeringsvorm spannen de tralieliggers aan de bovenzijde een denkbeeldig bovenvlak op dat zich evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt, waarbij de onderhelft van de randkist zich geheel onder het denkbeeldige vlak bevindt. Hierdoor kunnen meerdere 15 breedplaten volgens de uitvinding recht bovenop elkaar worden gestapeld, waarbij de betonnen plaat rust op de bovenzijden van de tralieliggers en niet op de onderhelft van de randkist.

In een uitvoeringsvorm spannen de tralieliggers 2 0 aan de bovenzijde een denkbeeldig bovenvlak op dat zich evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt, waarbij de bovenhelft van de randkist zich in ten minste één verstelstand geheel onder het denkbeeldige vlak bevindt. Hierdoor kunnen meerdere breedplaten volgens de uitvinding 25 met geassembleerde gedeelde randkist recht bovenop elkaar worden gestapeld, waarbij de betonnen plaat rust op de bovenzijden van de tralieliggers en niet op de geassembleerde gedeelde randkist.

In een uitvoeringsvorm is de bovenhelft voorzien 30 van een plaatvormige omgezette rand die zich in hoofdzaak evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt en die is afgekeerd van de van de zijrand van de betonnen plaat waarlangs de randkist zich uitstrekt. De omgezette rand kan het beton binnen de randkist houden en kan worden gebruikt om de 35 hoogte eenvoudig met de hand in te stellen.

In een praktische uitvoeringsvorm is de randkist vervaardigd van metaal, bij voorkeur staal.

4

In een uitvoeringsvorm is het vloerelement uitgevoerd als breedplaat.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze 5 aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich 10 zijn beschreven in de volgconclusies.

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

15 De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:

Figuur 1 een isometrisch aanzicht van een breedplaat met gedeelde randkist volgens de uitvinding; 2 0 Figuren 2A en 2B een isometrisch aanzicht en een zijaanzicht van de breedplaat volgens figuur 1, waarbij de randkist deels is uitgenomen; en

Figuren 3A en 3B een isometrisch aanzicht en een zijaanzicht van een bouwwerk met een vloer waarin de 25 breedplaat volgens figuur 1 is opgenomen.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

30 Figuren 1, 2A en 2B tonen een prefab vloerelement, in dit voorbeeld een breedplaat 1, volgens een uitvoeringsvorm van de uitvinding. De breedplaat 1 omvat een rechthoekige, rechte betonnen plaat 20 en meerdere zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende stalen tralieliggers 10.

35 De tralieliggers 10 vormen de wapening van de met de breedplaat 1 te vormen vloer of plafond. De breedplaat 1 bezit een lengte L en een breedte B in de orde van enkele 5 meters. De lengte L en de breedte B worden als maatwerk aangepast aan de te vormen vloer of plafond. De betonnen plaat 20 bezit een hoogte H van enkele centimeters, welke hoogte voldoende is om de plaat 20 zichzelf dragend te laten 5 zijn.

De tralieliggers 10 bezitten elk een rechte bovenstaaf 11 die zich evenwijdig aan elkaar en evenwijdig aan het hoofdvlak van de betonnen plaat 20 uitstrekt en meerdere op regelmatige onderlinge afstanden opgestelde 10 diagonaalstaven 12 die aan de bovenzijde zijn verbonden met de bovenstaaf 11 en die aan de onderzijde met de voeten in het beton van de betonnen plaat 20 zijn opgenomen.

De breedplaat 1 is in dit voorbeeld aan één langszijde voorzien van een gedeelde randkist 30 omvattend 15 een onderhelft 31 en een bovenhelft 41. De onderhelft 31 omvat een rechthoekige, rechte staalplaat 32 die loodrecht op het hoofdvlak van de betonnen plaat 20 staat. De staalplaat 32 is vastgezet in de betonnen plaat 20 door deze met de onderrand op een zo minimaal mogelijke afstand van de 20 koprand 21, in dit voorbeeld enkele centimeters, in het uithardende beton te steken. De staalplaat 32 is voorzien van in dit voorbeeld twee rechte spleten 35 die eindigen in de bovenrand 34, waardoor de staalplaat 32 is opgedeeld in een zich over de lengte langs de betonnen plaat 20 25 uitstrekkende basisstrook 36 en drie door de spleten 35 opgedeelde buigsegmenten 37. Zoals in figuur 2B is weergegeven staat de bovenrand 34 in verticale richting lager dan het door de bovenstaven 11 opgespannen denkbeeldige vlak V. Dit maakt het mogelijk meerdere 30 breedplaten 1 recht boven op elkaar te stapelen zonder de opstaande onderhelften 31 te beschadigen.

De bovenhelft 41 is voorzien van een rechthoekige, rechte staalplaat 42 waarvan de bovenrand 43 is omgezet. De staalplaat 42 is voorzien van in dit voorbeeld twee rechte 35 spleten 45 die eindigen in de onderrand 44, waardoor de staalplaat 32 is opgedeeld in een zich over de lengte langs de omgezette bovenrand 43 uitstrekkende basisstrook 46 en 6 drie door de spleten 45 opgedeelde buigsegmenten 47. Het aantal spleten 45 en buigsegmenten 47 komt overeen met het aantal spleten 35 en buigsegmenten 37 van de onderhelft 31, en de afstanden tussen de spleten 35, 45 in de bovenhelft 41 5 en onderhelft 31 zijn gelijk aan elkaar.

De bovenhelft 41 is deels in de onderhelft 31 geschoven door de buigsegmenten 37, 47 in het elastische bereik van het staal om en om in tegengestelde richtingen A en B uit het hoofdvlak te buigen en de spleten 35, 45 in 10 richting C in elkaar te steken. De buigsegmenten 37, 47 zijn daardoor op de overlappende gedeelten in oppervlaktecontact gekomen waardoor de stand van de bovenhelft 41 ten opzichte van de onderhelft 31 op basis van wrijving gehandhaafd blijft. De bovenhelft 41 kan handmatig, door het overwinnen 15 van deze wrijvingskracht, omhoog en omlaag worden geschoven in richting C om de eindhoogte van de omgezette rand 43 ten opzichte van de onderzijde van de betonnen plaat 20 in te stellen. Binnen deze verstelling blijft de verticale stand van de bovenhelft 41 gehandhaafd. De diepte van de spleten 20 35, 45 is voldoende om de omgezette bovenrand 43 geheel onder het denkbeeldige vlak V te brengen zodat de breedplaten 1 met geassembleerde randkisten 30 recht boven op elkaar kunnen worden gestapeld voor transport naar een bouwwerk zonder de randkisten 30 te beschadigen.

25 Figuur 3 toont een toepassing van de breedplaat 1 in een bouwwerk. De breedplaat 1 is op het binnenblad 60 van een muur geplaatst. Het buitenblad 70 van de muur staat vrij van het binnenblad 60 en de breedplaat 1 om een luchtspouw 80 te vormen. De randkist 30 is op de gewenste eindhoogte D 30 van de te vormen vloer gezet. Vervolgens is een laag beton 50 gestort waarin de tralieliggers 10 volledig zijn opgenomen. De omgezette rand 43 houdt het beton 50 op de breedplaat 1. De randkist 30 houdt de luchtspouw 80 vrij van beton 50.

35 De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 7 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

Claims

1. Vloerelement omvattend een betonnen plaat die het hoofdvlak van het vloerelement bepaalt, meerdere tralieliggers die aan de onderzijde in de betonnen plaat zijn opgenomen en die aan de bovenzijde boven de betonnen 5 plaat uitsteken voor het vormen van een wapening, en een gedeelde randkist langs ten minste één zijrand van het vloerelement, waarbij de gedeelde randkist is opgebouwd met een plaatvormige onderhelft die aan de onderzijde is opgenomen in of bevestigd aan de betonnen plaat en die aan 10 de bovenzijde in hoofdzaak loodrecht op het hoofdvlak opstaat van de betonnen plaat, en een plaatvormige bovenhelft die beweegbaar is gekoppeld met de onderhelft voor verstelling van de hoogte van de bovenhelft ten opzichte van de onderhelft in hoofdzaak loodrecht op het 15 hoofdvlak.

2. Vloerelement volgens conclusie 1, waarbij de onderhelft is voorzien van een eerste in hoofdzaak rechthoekige plaat met een van de betonnen plaat afgekeerde eerste eindrand en de bovenhelft is voorzien van een tweede 20 in hoofdzaak rechthoekige plaat met een naar de betonnen plaat gerichte tweede eindrand, waarbij de eerste rechthoekige plaat en de tweede rechthoekige plaat zijn voorzien van zich vanaf de eerste eindrand respectievelijk tweede eindrand dwars daarop uitstrekkende eerste sleuven 25 respectievelijk tweede sleuven waartussen eerste buigsegmenten respectievelijk tweede buigsegmenten zijn bepaald, waarbij de tweede eindrand dichter bij de betonnen plaat staat dan de eerste eindrand en de eerste buigsegmenten elkaar tussen de sleuven ten minste 30 gedeeltelijk overlappen.

3. Vloerelement volgens conclusie 2, waarbij de eerste buigsegmenten en de tweede buigsegmenten elkaar langs de eerste eindrand beschouwd om en om tegengesteld overlappen.

4. Vloerelement volgens conclusie 2 of 3, waarbij 5 de stand van de bovenhelft ten opzichte van de onderhelft is geborgd slechts door wrijving tussen de overlappende gedeelten.

5. Vloerelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tralieliggers aan de bovenzijde een 10 denkbeeldig bovenvlak opspannen dat zich evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt, waarbij de onderhelft van de randkist zich geheel onder het denkbeeldige vlak bevindt.

6. Vloerelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de tralieliggers aan de bovenzijde een 15 denkbeeldig bovenvlak opspannen dat zich evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt, waarbij de bovenhelft van de randkist zich in ten minste één verstelstand geheel onder het denkbeeldige vlak bevindt.

7. Vloerelement volgens een der voorgaande 20 conclusies, waarbij de bovenhelft is voorzien van een plaatvormige omgezette rand die zich in hoofdzaak evenwijdig aan het hoofdvlak uitstrekt en die is afgekeerd van de van de zijrand van de betonnen plaat waarlangs de randkist zich uitstrekt.

8. Vloerelement volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de randkist is vervaardigd van metaal, bij voorkeur staal.

9. Vloerelement volgens een der voorgaande conclusies, uitgevoerd als breedplaat.

10. Vloerelement voorzien van een of meer van de in de bij gevoegde beschrijving omschreven en/of in de bij gevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- FG/HZ