NL2020588B1 - Liggersamenstel voor composietvloer - Google Patents

Liggersamenstel voor composietvloer Download PDF

Info

Publication number
NL2020588B1
NL2020588B1 NL2020588A NL2020588A NL2020588B1 NL 2020588 B1 NL2020588 B1 NL 2020588B1 NL 2020588 A NL2020588 A NL 2020588A NL 2020588 A NL2020588 A NL 2020588A NL 2020588 B1 NL2020588 B1 NL 2020588B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
coupling
rail
wall
channel plates
assembly
Prior art date
Application number
NL2020588A
Other languages
English (en)
Inventor
Mouw Edwin
Original Assignee
Mouw Edwin
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Mouw Edwin filed Critical Mouw Edwin
Priority to NL2020588A priority Critical patent/NL2020588B1/nl
Priority to PL19162834T priority patent/PL3540141T3/pl
Priority to EP19162834.6A priority patent/EP3540141B1/en
Priority to DK19162834.6T priority patent/DK3540141T3/da
Priority to ES19162834T priority patent/ES2878748T3/es
Application granted granted Critical
Publication of NL2020588B1 publication Critical patent/NL2020588B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/17Floor structures partly formed in situ
    • E04B5/23Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated
    • E04B5/29Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated the prefabricated parts of the beams consisting wholly of metal
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C3/29Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces built-up from parts of different material, i.e. composite structures
    • E04C3/293Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces built-up from parts of different material, i.e. composite structures the materials being steel and concrete

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Bridges Or Land Bridges (AREA)
  • Joining Of Building Structures In Genera (AREA)

Abstract

Samenstel van een stalen ligger voor een composietvloer met betonnen kanaalplaten, en een koppelinrichting voor verbinding van de 5 kanaalplaten met de ligger, waarbij de ligger omvat: -althans een zijwaarts reikende onderflens met een oplegvlak voor oplegeinden van de kanaalplaten en -een van de onderflens opwaarts reikend lijf, 10 waarbij de koppelinrichting omvat: -een aantal koppelstaven die bestemd zijn om met het ene, eerste eind opgenomen te worden in betreffende kanalen van de kanaalplaten of in voegen tussen kanaalplaten en daaraan vastgelegd te worden door stortbeton, en aan het andere, tweede eind voorzien zijn van een dwars van de betreffende koppelstaaf 15 uitstekend koppeluitsteeksel, -tenminste een op het lijf van de ligger bevestigde koppelrail, die zich in hoofdzaak parallel aan de onderflens uitstrekt, en die een lengte heeft van tenminste de breedte van een kanaalplaat, waarbij de rail een opneemruimte voor de koppeluitsteeksels bepaalt die althans 20 deels in horizontale richting afgeschermd is naar de kanaalplaten toe door een koppelwand en voorzien is van een in langsriohting doorgaande opening voor toegang van koppeluitsteeksels tot de opneemruimte, waarbij de koppeluitsteeksels in een invoerstand door de opening in te voeren zijn in de opneemruimte en in een ten opzichte van de invoerstand geroteerde 25 koppelstand achter de koppelwand grijpen.

Description

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
Composietvloeren of samensgestelde vloeren zijn opgebouwd uit betonnen vloerdelen, prefab of geheel of deels in situ vervaardigd, en stalen liggers. De betonnen vloerdelen zijn opgelegd op de onderflens van de ligger, waarbij de constructief gewenste verbinding tussen vloerdelen en ligger wordt gerealiseerd met behulp van koppelwapeningsstaven die gekoppeld worden met de ligger of daardoorheen reiken en door het met beton vullen van de open ruimtes naast en eventueel ook in de ligger. De ligger wordt ook wel aangeduid als geïntegreerde ligger. De vloerdelen kunnen bijvoorbeeld breedplaten of kanaalplaten zijn. De liggers kunnen uitgevoerd zijn als raatligger met dwarsgaten in het lijf, als l-ligger (SFB, IFB) met een lijf als vollewand, met twee van de onderflens opstaande en met een bovenwand met elkaar verbonden lijven, Deltabeam of andere hoed (THQ)- of petliggers, als ligger met een golfvormig lijf (corrugated web), et cetera.
In het geval van een composietvloer met kanaalplaten zullen de koppelwapeningsstaven op voorafbepaalde, regelmatige tussenafstanden geplaatst worden. De staven kunnen opgenomen worden in de kelkgroeven tussen naast elkaar gelegen kanaalplaten, wanneer de tussenafstand overeen kan komen met de standaard plaatbreedte van 1.2 m. Doorgaans is een dichtere bezetting nodig, bijvoorbeeld hart op hart 60 cm, in welk geval vooraf eindgedeelten van bijvoorbeeld twee kanalen van een kanaalplaat aan de bovenzijde toegankelijk zijn gemaakt door het verwijderen van het betonnen bovendek boven die kanalen. Daarmee ligt voor wat betreft de kanaalplaat de positie van de koppelwapening vast.
De vooraf in het vloerenplan berekende positie van de koppelwapening heeft ook gevolgen voor de ligger. Voor liggers die een relatief groot gatoppervlak hebben, waarbij de koppelwapening door de ligger heen kan reiken, zal dat weinig problemen geven. Bij vollewand liggers en in andere gevallen waarin de koppelwapening bevestigd moet worden aan het lijf van de ligger, zal de koppelplaats vaak gevormd worden door een op het lijf te lassen moer waarin de koppelwapening vastgeschroefd kan worden, vaak ter plaatse verstevigd door een aan/in het lijf gelast dwarsschot. Nadat het vloerenplan bekend is kunnen de koppelplaatsen op het lijf worden aangebracht. Als gevolg hiervan zal de aldus geprepareerde ligger in bestemming gebonden zijn, en zal in de fabriek, in opslag en op het werk een logistieke inspanning nodig zijn om er voor te zorgen dat de juiste ligger op tijd beschikbaar is voor de juiste plaats in het werk. Wijzigingen in het werk zijn dan lastig door te voeren. Problemen kunnen zich voordoen indien de vloeren in het werk anders geplaatst zijn dan precies volgens het vloerenplan.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is een liggersamenstel voor composietvloeren met kanaalplaten te verschaffen, waarmee een logistieke inspanning samenhangende met fabricage, opslag en transport beperkt kan zijn.
Een doel van de uitvinding is een liggersamenstel voor composietvloeren met kanaalplaten te verschaffen, welke een verhoogd installatiegemak kan bieden.
Een doel van de uitvinding is een liggersamenstel voor composietvloeren met kanaalplaten te verschaffen, welke een grote mate van aanpassingsmogelijkheden bij installatie kan bieden.
Vanuit één aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een stalen ligger voor een composietvloer met betonnen kanaalplaten, en een koppelinrichting voor verbinding van de kanaalplaten met de ligger, waarbij de ligger omvat:
-althans één zijwaarts reikende onderflens met een oplegvlak voor oplegeinden van de kanaalplaten en
-een van de onderflens opwaarts reikend lijf, waarbij de koppelinrichting omvat:
-een aantal koppelstaven die bestemd zijn om met het ene, eerste eind opgenomen te worden in betreffende kanalen van de kanaalplaten of in voegen tussen kanaalplaten en daaraan vastgelegd te worden door stortbeton, en aan het andere, tweede eind voorzien zijn van een dwars van de betreffende koppelstaaf uitstekend koppeluitsteeksel,
-tenminste één op het lijf van de ligger bevestigde koppelrail, die zich in hoofdzaak parallel aan de onderflens uitstrekt, en die een lengte heeft van tenminste de breedte van een kanaalplaat, waarbij de rail een opneemruimte voor de koppeluitsteeksels bepaalt die althans deels in horizontale richting afgeschermd is naar de kanaalplaten toe door een koppelwand en voorzien is van een in langsrichting doorgaande opening voor toegang van koppeluitsteeksels tot de opneemruimte, waarbij de koppeluitsteeksels in een invoerstand daarvan door de opening in te voeren zijn in de opneemruimte en dan beweegbaar zijn, in het bijzonder roteerbaar zijn, naar een van de invoerstand afwijkend gerichte koppelstand om achter de koppelwand te grijpen zodat de koppeluitsteeksels tegen een verplaatsing weg van het lijf opgesloten zijn gehouden in de opneemruimte van de rail.
Het op het lijf voorzien van de rail met in langsrichting doorgaande opening biedt het voordeel dat de precieze plaats van de koppelstaven in het werk er niet meer toe doet in de vervaardiging van de ligger. Waar de koppelstaven en de geprepareerde kanalen voor de koppelstaven blijken te liggen maakt bij het eenvoudige- bevestigen van de koppeluitsteeksels aan de ligger niet meer uit, omdat de rail een traploos bereik aan plaatsingsmogelijkheden biedt. De liggers met koppelrail kunnen geschikt zijn om op een willekeurige plaats in het werk gebruikt te worden, wanneer de liggerlengte juist is. De liggers kunnen op voorraad geproduceerd worden en wanneer de vloerdikte bekend is (maar nog niet het vloerenplan) kunnen de rails op de juiste hoogte op het lijf bevestigd worden. Dit alles biedt aanzienlijke logistieke voordelen, zowel in de productiefase als op de bouwplaats.
Er kunnen meerdere, in lijn met elkaar gelegen rails bevestigd zijn op het lijf. In een eenvoudige uitvoering, strekt de rail zich uit over een lengte van meerdere kanaalplaatbreedtes, bij voorkeur over althans nagenoeg de gehele liggerlengte.
De opening naar de opneemruimte kan een normaal hebben die in hoofdzaak horizontaal gericht is, zodat het invoeren van het koppeluitsteeksels in horizontale zin kan plaatsvinden, in een richting tegengesteld aan de later op te nemen trekkrachten.
De opneemruimte kan naar boven begrensd zijn door een bovenwand en naar beneden begrensd zijn door een benedenwend. De koppelwand kan een neerhangende railflens omvatten, die de opening naar boven toe begrensd en/of een opstaande railflens omvatten, die de opening naar beneden toe begrensd. Het koppeluitsteeksel kan in de koppelstand achter de neerhangende railflens grijpen en/of achter de opstaande railflens.
Aldus kan de rail een U-profiel zijn waarvan de beide benen met vrije randgebieden naar elkaar toe omgezet zijn om genoemde flenzen te vormen.
De rail kan gelegen zijn op een afstand boven de onderflens van ongeveer 1/5 a 2/5 van de hoogte van het lijf.
In een uitvoering heeft het koppeluitsteeksel in een eerste richting, dwars op de koppelstaaf, een afmeting die kleiner is dan de breedte van de opening en in een tweede richting, dwars op de koppelstaaf en onder een hoek ten opzichte van de eerste richting, een afmeting die groter is dan de breedte van de opening en bij voorkeur overeen komt met de inwendige hoogte van de opneemruimte.
Het koppeluitsteeksel kan gevormd zijn om onder invloed van zwaartekracht naar de koppelstand te neigen. Zo kan het koppeluitsteeksel draaibaar zijn op de koppelstaaf en twee armen van ongelijk gewicht hebben, zodat het koppeluitsteeksels neigt naar een voorkeurstand waarin de zwaarste arm neerwaarts hangt.
In een eenvoudige uitvoering heeft het koppeluitsteeksel een van een schroefdraad voorzien gat en is de koppelstaaf met een schroefdraadeind in dat gat schroefbaar. Het schroefdraadeind van de koppelstaaf kan door het gat heen schroefbaar zijn, zodat dat tegen het lijf of tegen de railbodem (de railwand die tegenover de opening ligt) aan gedraaid kan worden, waarna door verder draaien het koppeluitsteeksel, nadat dat in de koppelstand is gedraaid, weg van het lijf of de railbodem gespannen zal kunnen worden, tegen de koppelwand van de rail aan.
Indien de ligger een randligger is zal oplegging van kanaalplaten slechts aan één zijde plaatsvinden. Indien er sprake is van een veldligger dan omvat de ligger twee in tegengestelde zijwaartse richtingen reikende onderflenzen, zodat aan beide langszijden van de ligger een oplegvlak voor kanaalplaten gevormd is, waarbij aan weerszijden van het lijf een genoemde rail is aangebracht., of wanneer er sprake is van een dubbel lijf (THQ-ligger) op elk lijf een rail is aangebracht, van elkaar af gekeerd.
In een bijzondere uitvoering is het lijf uitgevoerd als een golf- of zigzagvormige wand, met in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen eerste wandgedeelten aan de ene zijde en in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen tweede wandgedeelten aan de tegengestelde tweede zijde, waarbij een rail telkens bevestigd is op de eerste wandgedeelten en/of een rail bevestigd is op de tweede wandgedeelten. De eerste wandgedeeltes kunnen in één vlak met elkaar gelegen zijn, hetzelfde geldt voor de tweede wandgedeeltes. Gewoonlijk is de toepassing van een dergelijke ligger beperkt, omdat de lijflengte die beschikbaar is (dat is dan bijvoorbeeld de lengte van de eerste wandgedeelten) voor de tot nu toe gebruikelijke moeren voor de koppelstaven vanwege de golf of zigzagvorm zeer beperkt is, nog minder dan 1/3 van de ligger lengte. De tot nu toe niet beschikbare 2/3 liggerlengte wordt nu wel beschikbaar gemaakt door de rail die de ruimtes tussen opeenvolgende eerste wandgedeeltes overbrugt. Hiermee is ook een dergelijke ligger eenvoudig in te zetten in composietvloeren met kanaalplaten, met de andere voordelen van de uitvinding.
Het lijf kan uitgevoerd zijn als een wand met trapeziumvormig of damwandvormig verloop.
De rail zelf kan ontworpen zijn voor opname en overdracht op het lijf van de optredende krachten. De rail kan vervaardigd zijn van staal. In geval van bevestiging van de rail op een plat lijf kan de rail op vele plaatsen gelast worden aan het lijf, zelfs met een doorgaande lasnaad. In geval van een golfvormig lijf bestaat die mogelijkheid niet, en wanneer de te verwachten belastingen dat nodig maken kan er voor worden gekozen om op de rail die bevestigd is op de eerste (dan wel tweede) wandgedeelten in het gebied tussen twee opeenvolgende eerste (dan wel tweede) wandgedeelten één of meer deuvels te bevestigen, welke deuvels in hoofdzaak in horizontale richting naar de tweede (respectievelijk eerste) wandgedeelten reiken. Nadat het beton in en om de ligger is gestort kunnen de deuvels voor een locale overdracht van trekkrachten van in de nabijheid daarvan in de rail bevestigde koppelstaven naar het beton zorgen, en hoeven die krachten niet door de rail zelf geheel afgeleid te worden naar de plaats waar de rail op het lijf is bevestigd.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een composietvloer opgebouwd uit stalen liggers met onderflenzen en op de onderflenzen van die liggers ondersteunde betonnen kanaalplaten, onder gebruikmaking van een liggersamenstel volgens de uitvinding, waarbij het bovendek van de kanaalplaten ter plaatse van de kanalen waarin koppelstaven moeten komen te liggen wordt verwijderd, voorafgaande aan het plaatsen van de kanaalplaten of daarna, waarbij na oplegging van de kanaalplaten op de betreffende onderflens de koppelstaven met hun eerste einden in de betreffende kanalen ingevoerd worden en aan hun tweede einden met de koppeluitsteeksels in de invoerstand in een horizontale richting naar de rail toe door de opening van de rail tot in de opneemruimte van de rail ingevoerd worden, de koppeluitsteeksels worden bewogen, in het bijzonder worden verdraaid, naar de koppelstand, en de koppelstaven op de juiste plaats in de kanalen worden gehouden, waarna in de kanalen de ruimte om de koppelstaven wordt gevuld met beton alsook de ruimte tussen het lijf van de ligger en de kanaalplaten.
De koppeluitsteeksels kunnen naar de koppelstand worden verdraaid totdat de koppeluitsteeksels rotatie-aanslag vinden tegen railwanden. Het koppeluitsteeksel kan ten opzichte van de koppelstaaf tweezijdig, dubbel uitgevoerd zijn, met twee tegengesteld gelegen randen die rotatie-aanslag vinden tegen tegenover elkaar gelegen railwanden.
De koppelstaven kunnen na het bereiken van de rotatie-aanslag verder geroteerd worden om met het tweede eind ten opzichte van het koppeluitsteeksel naar het lijf toe verplaatst te worden om in aanslag te komen tegen een achterwand van de rail of tegen het lijf, waarna door verdere rotatie van de koppelstaaf het koppeluitsteeksel tegen de koppelwand wordt gespannen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een vloersamenstel omvattend een aantal kanaalplaten van beton en een ligger voor ondersteuning van de kanaalplaten, waarbij de ligger omvat:
-althans één zijwaarts reikende onderflens met een oplegvlak voor oplegeinden van de kanaalplaten en
-een van de onderflens opwaarts reikend lijf, waarbij de zich in lengterichting van de kanaalplaat uitstrekkende kanalen van de kanaalplaten zich in hoofdzaak dwars op de ligger uitstrekken, waarbij de ruimte tussen de oplegeinden van de kanaalplaten en het lijf van de ligger gevuld is met stortbeton, waarbij voor de verbinding van de kanaalplaten en de ligger een koppelinrichting voorzien is, welke koppelinrichting omvat:
-een aantal koppelstaven die met het ene, eerste eind opgenomen zijn in betreffende kanalen van de kanaalplaten of in voegen tussen kanaalplaten en daaraan vastgelegd zijn door stortbeton, en met het andere, tweede eind vastgelegd zijn aan de ligger door middel van een dwars van de betreffende koppelstaaf uitstekend koppeluitsteeksel,
-een op het lijf van de ligger bevestigde koppelrail, die zich in hoofdzaak parallel aan de onderflens uitstrekt, en die een lengte heeft van tenminste de breedte van een kanaalplaat, waarbij de rail een opneemruimte voor de koppeluitsteeksels bepaalt die althans deels in horizontale richting afgeschermd is naar de kanaalplaten toe door een koppelwand en voorzien is van een in langsrichting doorgaande opening voor toegang van koppeluitsteeksels tot de opneemruimte, waarbij de koppeluitsteeksels opgesloten zijn in de opneemruimte van de rail.
De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in:
Figuur 1 een isometrisch aanzicht op een voorbeeld van een ligger volgens de uitvinding;
Figuren 1A en 1B respectievelijk een verticale en een horizontale doorsnede door de ligger van figuur 1;
Figuren 2A en 2B respectievelijk een zijaanzicht en een eindaanzicht op een koppelstaaf met koppeluitsteeksel voor samenwerking met de ligger van figuur 1;
Figuren 3A-E respectievelijk een verticale doorsnede door een opstelling met de ligger van figuur 1 en daarop opgelegde kanaalplaten, een bovenaanzicht op die opstelling, een bovenaanzicht na plaatsing van koppelstaven, een bovenaanzicht na storten van beton en een verticale doorsnede na het storten van beton; en
Figuren 4A en 4B details van de koppeling rail-koppelstaaf in de opstelling van figuur 3C.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De stalen ligger 1 in figuur 1 omvat een onderplaat 2 die naar weerszijden oplegflenzen 2a en 2b vormt, een bovenplaat 4 en een zich daartussen uitstrekkend lijf 3. Het lijf 3 is zigzagvormig, in de vorm van een damwandprofiel, met eerste wandgedeelten 3a, die in één eigen verticaal vlak met elkaar liggen, en tweede wandgedeelten 3b, die ook in één eigen verticaal vlak met elkaar liggen. De wandgedeelten 3a,b zijn met elkaar verbonden door diagonale wandgedeelten 3c. Op de eerste wandgedeelten 3a is een stalen koppelrail 6 bevestigd, door middel van boven- en onderlassen 7. Waar de rail 6 zich uitstrekt tussen opeenvolgende eerste wandgedeelten 3a (of tweede wandgedeelten 3b) zijn aan de achterwand 8 van de rail deuvels 15 met lassen 16 bevestigd (figuur 1B), welke naar de andere zijde van de ligger reiken en aan hun vrije einden voorzien zijn van een ankerplaat 17. De lengte van de rail 6 kan bijvoorbeeld overeenkomen met de breedte van een kanaalplaat, doorgaans 1,2 m. Meerdere rails 6 kunnen kort op elkaar volgens langs de lengte van de ligger, dan wel kan er sprake zijn van één over de hele liggerlengte doorgaande rail 6.
Zoals te zien in figuur 1A is elke rail 6 U-vormig met omgezette benen, zodat te onderscheiden zijn een achterwand of railbodem 8, een bovenwand 9a, een onderwand 9b, een neerwaarts omgezette bovenflens 10a en een opwaarts omgezette onderflens 10b. De flenzen 10a en 10b bepalen tussen zich een in lengterichting doorgaande opening 11. Binnen de rail 6 is een opneemruimte 12 gevormd.
In figuren 2A en 2B is de koppelstaaf 20 afgebeeld, met een rechte staaf 21 die aan een tweede eind voorzien is van een schroefdraad 22. Op die schroefdraad 22 is een koppelplaat 24 geschroefd, die daartoe voorzien is van een doorgaand schroefgat 25. De koppelplaat 24 steekt in twee tegengestelde richtingen dwars uit van de staaf 21 en is langwerpig, met een breedte b die kleiner is dan de breedte van de opening 11 van de rail 6. De hoogte h komt overeen met de hoogte van de opneemruimte 12 van rail 6. De koppelplaat 24 heeft een bovenaanslagrand 26a en een onderaanslagrand 26b. Voorst heeft de koppelplaat 24 een aanslagvlak27, dat in staafrichting is gekeerd. De koppelplaat 24 heeft twee armen 24a,24b van ongelijke lengte. Hierdoor zal de koppelplaat 24 neigen naar een voorkeursstand waarin de langste (en daardoor zwaarste) arm 24b neerwaarts gericht is. Voor de vervaardiging van een composietvloer met liggers zoals die van figuur 1 en met kanaalplaten kan te werk worden gegaan zoals geïllustreerd aan de hand van de figuren 3A-E. Liggers zoals van figuur 1 kunnen lang voor plaatsing in het werk zijn vervaardigd in een productiehal. Door de railkoppeling volgens de uitvinding maakt de precieze plaats van de te plaatsen koppelstaven niet uit.
In figuren 3A en 3B is de ligger 1 in het werk geplaatst en zijn de kanaalplaten 30 reeds aan weerszijden van de ligger 1 met het onderdek 32 opgelegd op de oplegflenzen 2a, 2b. De kanaalplaten 30 zijn op de berekende plaatsen voorbereid voor de plaatsing van koppelstaven 20 (gestreept weergegeven, zijn dan nog niet aanwezig), en wel door het ter plaatse van kanalen 33 wegkappen van het bovendek 31, zodat de kanalen 33 nabij de ligger van bovenaf toegankelijk zijn voor het invoeren van de koppelstaven 20. De open gemaakte kanalen 33 zijn aan één eind met proppen 34 afgedicht.
De plaatsing van de koppelstaven, figuur 3C, is nu probleemloos, omdat er steeds een koppeling gemaakt kan worden met de rail, waar de kanalen 33 zich ook bevinden. Hierbij wordt verder gewezen op de figuren 4A en 4B. De werkman pakt een koppelstaaf 20 brengt deze in het kanaal 33, en voert dan de koppelstaaf 20 met de koppelplaat 24 voorop in horizontale richting tot bij de opening 11 van de rail 6. Hij houdt daarbij de koppelplaat 24 horizontaal, zodat de breedte b (figuur 2A) verticaal gericht is. Dan kan hij de koppelplaat 24 door de opening 11 invoeren in de opneemruimte 12. De koppelplaat 24 is dan vrij om onder invloed van zwaartekracht te roteren, waarbij de zwaardere arm 24b naar beneden draait, totdat de randen 26a,b tot aanslag komen tegen respectievelijk de binnenzijden van de bovenwand 9a en onderwand 9b. Wanneer de werkman de staaf 20 vervolgens verder roteert in de richting A zal de staaf 21 verder in het gat 25 gedraaid worden totdat het eindvlak 23 van staaf 21 tegen de achterwand 8 aanslaat. Door de staaf 21 dan nog iets verder te roteren zal de koppelplaat 24 tegen de binnenzijde van de beide flenzen 10a en 10b gespannen worden. De koppelstaaf 21 reikt nu zwevend vanaf de rail 6 in het kanaal 33.
Nadat alle koppelstaven 20 op vergelijkbare wijze zijn geplaatst en bevestigd zijn aan de rail 6 kunnen de openruimtes gevuld gaan worden met beton. De kanalen 33 zijn gemakkelijk van bovenaf te vullen, en de ruimte tussen de ligger 1 en de kanaalplaten 30 en binnen de ligger 1 kan gevuld worden via de spleten tussen het bovendek 31 van de kanaalplaten 30 en de bovenwand 4. De composietvloer met geïntegreerde ligger is dan bijna gereed. De trekkrachten op de koppelstaven 20 worden overgebracht op de rail 6 en van de rail op het lijf 3 en/of via de deuvels 15 op het beton.
Opgemerkt wordt dat de doorsnede van de rail afgestemd kan worden op de verticale oriëntatie van het lijf, zodat bij een schuin lijf de opening van de rail toch een horizontale normaal kan hebben.
De uitvinding(en) is/zijn geenszins beperkt tot de in de tekeningen en beschrijving getoonde en beschreven uitvoeringen. De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding. Variaties zijn mogelijk van de in de tekeningen getoonde en in de beschrijving beschreven onderdelen. Zij kunnen apart worden toegepast in andere uitvoeringen van de uitvinding(en). Onderdelen van verschillende gegeven voorbeelden kunnen met elkaar gecombineerd worden.

Claims (43)

  1. CONCLUSIES
    1. Samenstel van een stalen ligger voor een composietvloer met betonnen kanaalplaten, en een koppelinrichting voor verbinding van de kanaalplaten met de ligger, waarbij de ligger omvat:
    -althans één zijwaarts reikende onderflens met een oplegvlak voor oplegeinden van de kanaalplaten en
    -een van de onderflens opwaarts reikend lijf, waarbij dekoppelinrichting omvat:
    -een aantal koppelstaven die bestemd zijn om met het ene, eerste eind opgenomen te worden in betreffende kanalen van de kanaalplaten of in voegen tussen kanaalplaten en daaraan vastgelegd te worden door stortbeton, en aan het andere, tweede eind voorzien zijn van een dwars van de betreffende koppelstaaf uitstekend koppeluitsteeksel,
    -tenminste één op het lijf van de ligger bevestigde koppelrail, die zich in hoofdzaak parallel aan de onderflens uitstrekt, en die een lengte heeft van tenminste de breedte van een kanaalplaat, waarbij de rail een opneemruimte voor de koppeluitsteeksels bepaalt die althans deels in horizontale richting afgeschermd is naar de kanaalplaten toe door een koppelwand en voorzien is van een in langsrichting doorgaande opening voor toegang van koppeluitsteeksels tot de opneemruimte, waarbij de koppeluitsteeksels in een invoerstand daarvan door de opening in te voeren zijn in de opneemruimte en dan beweegbaar zijn, in het bijzonder roteerbaar zijn, naar een van de invoerstand afwijkend gerichte koppelstand om achter de koppelwand te grijpen.
  2. 2. Samenstel volgens conclusie 1, waarbij de rail zich uitstrekt over een lengte van meerdere kanaalplaatbreedtes.
  3. 3. Samenstel volgens conclusie 2, waarbij de rail zich over althans nagenoeg de gehele liggerlengte uitstrekt.
  4. 4. Samenstel volgens conclusie 1, 2 of 3, waarbij de opening naar de opneemruimte een normaal heeft die in hoofdzaak horizontaal gericht is.
  5. 5. Samenstel volgens één der conclusies 1-4, waarbij de opneemruimte naar boven begrensd is door een bovenwand en naar beneden begrensd is door een benedenwand.
  6. 6. Samenstel volgens één der conclusies 1 -5, waarbij de koppelwand een neerhangende railflens omvat, die de opening naar boven toe begrensd, waarbij het koppeluitsteeksel in de koppelstand achter de neerhangende railflens grijpt.
  7. 7. Samenstel volgens één der conclusies 1-6, waarbij de koppelwand een opstaande railflens omvat, die de opening naar beneden toe begrensd, waarbij het koppeluitsteeksel in de koppelstand achter de opstaande railflens grijpt.
  8. 8. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de rail een U-profiel is waarvan de beide benen met vrije randgebieden naar elkaar toe omgezet zijn.
  9. 9. Samenstel volgens één der conclusies 1-8, waarbij de rail gelegen is op een afstand boven de onderflens van ongeveer 1/5 a 2/5 van de hoogte van het lijf.
  10. 10. Samenstel volgens één der conclusies 1-9, waarbij het koppeluitsteeksel in een eerste richting, dwars op de koppelstaaf, een afmeting heeft die kleiner is dan de breedte van de opening en in een tweede richting, dwars op de koppelstaaf en onder een hoek ten opzichte van de eerste richting, een afmeting heeft die groter is dan de breedte van de opening en bij voorkeur overeen komt met de inwendige hoogte van de opneemruimte.
  11. 11. Samenstel volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het koppeluitsteeksel gevormd is om onder invloed van zwaartekracht naar de koppelstand te neigen.
  12. 12. Samenstel volgens één der conclusies 1-11, waarbij het koppeluitsteeksel een van een schroefdraad voorzien gat heeft en de koppelstaaf met een schroefdraadeind in dat gat schroefbaar is, waarbij, bij voorkeur, het schroefdraadeind van de koppelstaaf door het gat heen schroefbaar is.
  13. 13. Samenstel volgens één der conclusies 1-12, waarbij de ligger twee in tegengestelde zijwaartse richtingen reikende onderflenzen omvat zodat aan weerszijden van het lijf een oplegvlak voor kanaalplaten gevormd is, waarbij aan weerszijden van het lijf een genoemde rail is aangebracht waarbij aan weerszijden van het lijf een genoemde rail is aangebracht, of wanneer er sprake is van een dubbel lijf (THQ-ligger) op elk lijf een rail is aangebracht, van elkaar af gekeerd.
  14. 14. Samenstel volgens één der conclusies 1-13, waarbij het lijf uitgevoerd is als een golf- of zigzagvormige wand, met in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen eerste wandgedeelten aan de ene zijde en in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen tweede wandgedeelten aan de tegengestelde tweede zijde, waarbij een rail telkens bevestigd is op de eerste wandgedeelten en/of een rail bevestigd is op de tweede wandgedeelten.
  15. 15. Samenstel volgens conclusie 14, waarbij de eerste wandgedeeltes in één vlak met elkaar gelegen zijn.
  16. 16. Samenstel volgens conclusie 14 of 15, waarbij de tweede wandgedeeltes in één vlak met elkaar gelegen zijn.
  17. 17. Samenstel volgens conclusie 14, 15 of 16, waarbij op de rail die bevestigd is op de eerste wandgedeelten in het gebied tussen twee opeenvolgende eerste wandgedeelten één of meer deuvels bevestigd zijn, welke deuvels in hoofdzaak in horizontale richting naar de tweede wandgedeelten reiken.
  18. 18. Samenstel volgens één der conclusies 14-17, waarbij op de rail die bevestigd is op de tweede wandgedeelten in het gebied tussen twee opeenvolgende tweede wandgedeelten één of meer deuvels bevestigd zijn, welke deuvels in hoofdzaak in horizontale richting naar de eerste wandgedeelten reiken.
  19. 19. Vloersamenstel volgens één der conclusies 14-18, waarbij het lijf uitgevoerd is als een wand met trapeziumvormig of damwandvormig verloop.
  20. 20. Vloersamenstel omvattend een aantal kanaalplaten van beton en een ligger voor ondersteuning van de kanaalplaten, waarbij de ligger omvat: -althans één zijwaarts reikende onderflens met een oplegvlak voor oplegeinden van de kanaalplaten en
    -een van de onderflens opwaarts, tot boven de kanaalplaten reikend lijf, waarbij de zich in lengterichting van de kanaalplaat uitstrekkende kanalen van de kanaalplaten zich dwars op de ligger uitstrekken, waarbij de ruimte tussen de oplegeinden van de kanaalplaten en het lijf van de ligger gevuld is met stortbeton, waarbij voor de verbinding van de kanaalplaten en de ligger een koppelinrichting voorzien is, welke koppelinrichting omvat:
    -een aantal koppelstaven die met het ene, eerste eind opgenomen zijn in betreffende kanalen van de kanaalplaten of in voegen tussen kanaalplaten en daaraan vastgelegd zijn door stortbeton, en met het andere, tweede eind vastgelegd zijn aan de ligger door middel van een dwars van de betreffende koppelstaaf uitstekend koppeluitsteeksel,
    -een op het lijf van de ligger bevestigde koppelrail, die zich in hoofdzaak parallel aan de onderflens uitstrekt, en die een lengte heeft van tenminste de breedte van een kanaalplaat, waarbij de rail een opneemruimte voor de koppeluitsteeksels bepaalt die althans deels in horizontale richting afgeschermd is naar de kanaalplaten toe door een koppelwand en voorzien is van een in langsrichting doorgaande opening voor toegang van koppeluitsteeksels tot de opneemruimte, waarbij de koppeluitsteeksels opgesloten zijn in de opneemruimte van de rail.
  21. 21. Vloersamenstel volgens conclusie 20, waarbij de rail zich uitstrekt over een lengte van meerdere kanaalplaatbreedtes.
  22. 22. Vloersamenstel volgens conclusie 21, waarbij de rail zich over althans nagenoeg de gehele liggerlengte uitstrekt.
  23. 23. Vloersamenstel volgens conclusie 20, 21 of 22, waarbij de opening naar de opneemruimte een normaal heeft die in hoofdzaak horizontaal gericht is.
  24. 24. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-23, waarbij de opneemruimte naar boven begrensd is door een bovenwand en naar beneden begrensd is door een benedenwand.
  25. 25. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-24, waarbij de koppelwand een neerhangende railflens omvat, die de opening naar boven toe begrensd.
  26. 26. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-25, waarbij de koppelwand een opstaande railflens omvat, die de opening naar beneden toe begrensd.
  27. 27. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-26, waarbij de rail een U-profiel is waarvan de beide benen met vrije randgebieden naar elkaar toe omgezette zijn.
  28. 28. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-27, waarbij het koppeluitsteeksel in een eerste richting, dwars op de koppelstaaf, een afmeting heeft die kleiner is dan de breedte van de opening en in een tweede richting, dwars op de koppelstaaf en onder een hoek ten opzichte van de eerste richting, een afmeting heeft die groter is dan de breedte van de opening en bij voorkeur overeen komt met de inwendige hoogte van de opneemruimte.
  29. 29. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-28, waarbij het koppeluitsteeksel aangebracht is op een schroefdraad van de koppelstaaf.
  30. 30. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-29, waarbij de ligger twee in tegengestelde zijwaartse richtingen reikende onderflenzen omvat zodat aan weerszijden van het lijf een oplegvlak voor de kanaalplaten gevormd is, waarbij aan weerszijden van het lijf een genoemde rail is aangebracht.
  31. 31. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-30, waarbij het lijf uitgevoerd is als een golf- of zigzagvormige wand, met in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen eerste wandgedeelten aan de ene zijde en in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen tweede wandgedeelten aan de tegengestelde tweede zijde, waarbij een rail telkens bevestigd is op de eerste wandgedeelten en/of een rail bevestigd is op de tweede wandgedeelten.
  32. 32. Vloersamenstel volgens conclusie 31, waarbij de eerste wandgedeeltes in één vlak met elkaar gelegen zijn.
  33. 33. Vloersamenstel volgens conclusie 31 of 32, waarbij de tweede wandgedeeltes in één vlak met elkaar gelegen zijn.
  34. 34. Vloersamenstel volgens conclusie 31, 32 of 33, waarbij op de rail die bevestigd is op de eerste wandgedeelten in het gebied tussen twee opeenvolgende eerste wandgedeelten één of meer deuvels bevestigd zijn, welke deuvels in hoofdzaak in horizontale richting naar de tweede wandgedeelten reiken.
  35. 35. Vloersamenstel volgens één der conclusies 31 -34, waarbij op de rail die bevestigd is op de tweede wandgedeelten in het gebied tussen twee opeenvolgende tweede wandgedeelten één of meer deuvels bevestigd zijn, welke deuvels in hoofdzaak in horizontale richting naar de eerste wandgedeelten reiken.
  36. 36. Vloersamenstel volgens één der conclusies 31-35, waarbij het lijf uitgevoerd is als een wand met trapeziumvormig of damwandvormig verloop.
  37. 37. Vloersamenstel volgens één der conclusies 20-36, waarbij de rail gelegen is op een hoogte die overeenkomt met die van de kanalen van de kanalenplaten zodanig dat de koppelstaaf daarin vrij kan reiken.
  38. 38. Werkwijze voor het vervaardigen van een composietvloer opgebouwd uit stalen liggers met onderflenzen en op de onderflenzen van die liggers ondersteunde betonnen kanaalplaten, onder gebruikmaking van een samenstel volgens één der conclusies 1-19, waarbij het bovendek van de kanaalplaten ter plaatse van de kanalen waarin koppelstaven moeten komen te liggen wordt verwijderd, voorafgaande aan het plaatsen van de kanaalplaten of daarna, waarbij na oplegging van de kanaalplaten op de betreffende onderflens de koppelstaven met hun eerste einden in de betreffende kanalen ingevoerd worden en aan hun tweede einden met de koppeluitsteeksels in de invoerstand in een horizontale richting naar de rail toe door de opening van de rail tot in de opneemruimte van de rail ingevoerd worden, de koppeluitsteeksels worden bewogen, in het bijzonder worden verdraaid, naar de koppelstand, en de koppelstaven op de juiste plaats in de kanalen worden gehouden, waarna in de kanalen de ruimte om de koppelstaven wordt gevuld met beton alsook de ruimte tussen het lijf van de ligger en de kanaalplaten.
  39. 39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij de koppeluitsteeksels naar de koppelstand worden verdraaid totdat de koppeluitsteeksels rotatie-aanslag vinden tegen railwanden.
  40. 40. Werkwijze volgens conclusie 39, waarbij de koppelstaven na het bereiken van de rotatie-aanslag verder geroteerd worden om met het tweede eind ten opzichte van het koppeluitsteeksel naar het lijf toe verplaatst te worden om in aanslag te komen tegen een achterwand van de rail of tegen het lijf, waarna door verdere rotatie van de koppelstaaf het koppeluitsteeksel tegen de koppelwand wordt gespannen.
  41. 41. Liggersamenstel voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
  42. 42. Composietvloer voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
  43. 43. Werkwijze omvattend een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende stappen.
    -o-o-o-o-o-o-o-o1
NL2020588A 2018-03-14 2018-03-14 Liggersamenstel voor composietvloer NL2020588B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020588A NL2020588B1 (nl) 2018-03-14 2018-03-14 Liggersamenstel voor composietvloer
PL19162834T PL3540141T3 (pl) 2018-03-14 2019-03-14 Zespół belek do stropu kompozytowego
EP19162834.6A EP3540141B1 (en) 2018-03-14 2019-03-14 Beam assembly for composite floor
DK19162834.6T DK3540141T3 (da) 2018-03-14 2019-03-14 Beam assembly for composite floor
ES19162834T ES2878748T3 (es) 2018-03-14 2019-03-14 Conjunto de vigas para suelo compuesto

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2020588A NL2020588B1 (nl) 2018-03-14 2018-03-14 Liggersamenstel voor composietvloer

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2020588B1 true NL2020588B1 (nl) 2019-09-26

Family

ID=61800639

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2020588A NL2020588B1 (nl) 2018-03-14 2018-03-14 Liggersamenstel voor composietvloer

Country Status (5)

Country Link
EP (1) EP3540141B1 (nl)
DK (1) DK3540141T3 (nl)
ES (1) ES2878748T3 (nl)
NL (1) NL2020588B1 (nl)
PL (1) PL3540141T3 (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114457915A (zh) * 2022-02-23 2022-05-10 中国建筑一局(集团)有限公司 一种用于超高层复杂钢结构的快速安装节点构造及钢结构安装方法

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN113378255B (zh) * 2020-02-25 2024-08-06 比亚迪股份有限公司 一种曲线导轨梁的设计方法和曲线导轨梁

Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR20100002506A (ko) * 2008-06-30 2010-01-07 서울시립대학교 산학협력단 골형 웨브 강판 조립보
EP2405070A2 (de) * 2010-06-22 2012-01-11 Deltastaal B.V. Stahlträger für Fertigteildecken
CN105019595A (zh) * 2015-07-30 2015-11-04 东南大学 一种钢-混凝土组合结构波折形钢腹板
DE202015104628U1 (de) * 2015-09-01 2016-12-05 Pfeifer Holding Gmbh & Co. Kg Tragbalken für Deckensysteme und Deckensystem

Patent Citations (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
KR20100002506A (ko) * 2008-06-30 2010-01-07 서울시립대학교 산학협력단 골형 웨브 강판 조립보
EP2405070A2 (de) * 2010-06-22 2012-01-11 Deltastaal B.V. Stahlträger für Fertigteildecken
CN105019595A (zh) * 2015-07-30 2015-11-04 东南大学 一种钢-混凝土组合结构波折形钢腹板
DE202015104628U1 (de) * 2015-09-01 2016-12-05 Pfeifer Holding Gmbh & Co. Kg Tragbalken für Deckensysteme und Deckensystem

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN114457915A (zh) * 2022-02-23 2022-05-10 中国建筑一局(集团)有限公司 一种用于超高层复杂钢结构的快速安装节点构造及钢结构安装方法
CN114457915B (zh) * 2022-02-23 2023-10-27 中国建筑一局(集团)有限公司 一种用于超高层复杂钢结构的快速安装节点构造及钢结构安装方法

Also Published As

Publication number Publication date
EP3540141A1 (en) 2019-09-18
ES2878748T3 (es) 2021-11-19
EP3540141B1 (en) 2021-04-07
DK3540141T3 (da) 2022-08-08
PL3540141T3 (pl) 2021-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
JP5406563B2 (ja) 合成梁、建築物、及び合成梁の施工方法
US8523486B2 (en) Concrete culvert assembly and related methods
NL1039249C2 (nl) Brug.
NL1038775C2 (nl) Composietvloer en ligger daarvoor.
NL2020588B1 (nl) Liggersamenstel voor composietvloer
US10036130B2 (en) Slab bridge structure
WO2017217863A1 (en) A building structure connecting means and a method of using same
AU2017377663B2 (en) Support module for a structure
US10584501B2 (en) Formwork panel assembly with releasable connecting member and method of removing the formwork
JP4030817B2 (ja) プレキャスト立体交差
NL2010863C2 (nl) Bekistingssysteem, plaatvormig bekistingselement geschikt voor een dergelijk bekistingssysteem alsmede werkwijze voor het storten van beton.
NO342534B1 (en) A connecting means of a building structure and a method of using same
NL2012652C2 (nl) Werkwijze voor het optrekken van een gebouw, alsmede een werkwijze voor het vervaardigen van een breedplaat.
NL1013679C2 (nl) Brugverbreding.
BE1014960A3 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een constructie met stalen profielen en daarbij gebruikt profiel.
NL1034977C1 (nl) Bekistingselement voor trasraam bij fundering op staal en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.
DK2986780T3 (en) Concrete bridge system
BE1023650B1 (nl) Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen
AU2013273739A1 (en) Improved Bridge
JP6116086B2 (ja) 門形カルバート構造
BE1021618B1 (nl) Verbindingswapening
NL1026387C1 (nl) Werkwijze voor het vervaardigen van een bouwconstructie, alsmede bekisting daarvoor.
NZ622659B2 (en) Improved bridge
NL1037719C2 (nl) Bekistingselement en werkwijze voor het vervaardigen van een fundering.
BE848375R (nl) Bouwsteen en werkwijze voor het oprichten van bouwwerken bij middel van dergelijke bouwstenen,