BE1023650B1 - Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen - Google Patents

Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen Download PDF

Info

Publication number
BE1023650B1
BE1023650B1 BE2015/5718A BE201505718A BE1023650B1 BE 1023650 B1 BE1023650 B1 BE 1023650B1 BE 2015/5718 A BE2015/5718 A BE 2015/5718A BE 201505718 A BE201505718 A BE 201505718A BE 1023650 B1 BE1023650 B1 BE 1023650B1
Authority
BE
Belgium
Prior art keywords
wall
support bracket
masonry
span
joint
Prior art date
Application number
BE2015/5718A
Other languages
English (en)
Other versions
BE1023650A1 (nl
Inventor
Robby JACOBS
Original Assignee
Jaro Bvba
JMB Bouwwerken BVBA
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Jaro Bvba, JMB Bouwwerken BVBA filed Critical Jaro Bvba
Priority to BE2015/5718A priority Critical patent/BE1023650B1/nl
Application granted granted Critical
Publication of BE1023650A1 publication Critical patent/BE1023650A1/nl
Publication of BE1023650B1 publication Critical patent/BE1023650B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0832Separate fastening elements without load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/0853Separate fastening elements without load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements adjustable perpendicular to the wall
    • E04F13/0855Separate fastening elements without load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements adjustable perpendicular to the wall adjustable in several directions, one of which is perpendicular to the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F13/00Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings
    • E04F13/07Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor
    • E04F13/08Coverings or linings, e.g. for walls or ceilings composed of covering or lining elements; Sub-structures therefor; Fastening means therefor composed of a plurality of similar covering or lining elements
    • E04F13/0801Separate fastening elements
    • E04F13/0832Separate fastening elements without load-supporting elongated furring elements between wall and covering elements
    • E04F13/0857Supporting consoles, e.g. adjustable only in a direction parallel to the wall
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04CSTRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
    • E04C3/00Structural elongated elements designed for load-supporting
    • E04C3/02Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
    • E04C2003/023Lintels

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Finishing Walls (AREA)

Abstract

Systeem voor het ophangen van een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning in de buitenmuur, omvattende ten minste één draagbeugel, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur, en een armdeel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden opgenomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de gemetselde buitenmuur, waarbij het armdeel vrij is van enige horizontaal uitsteeksel.

Description

De uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het ophangen van een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning in de buitenmuur.
Dergelijke systemen zijn bekend en worden veelvuldig toegepast in de bouwwereld. Een dergelijk systeem is bijvoorbeeld het bekende L-ijzer. Het L-ijzer is L-vormig met een staand deel en een liggend deel. Aan het staande deel zitten ankers vast, die gewoonbjk gelast zijn aan het staande deel. Het andere uiteinde van de ankers is ingericht voor verankering aan de binnenmuur. Het staande deel en het liggende deel van het L-ijzer vormen een dusdanige L-vorm dat daarop bakstenen kunnen worden geplaatst. Het L-ijzer heeft een lengte die bij voorkeur ongeveer even lang is als de overspanningslengte. Het L-ijzer is in verschillende lengtes verkrijgbaar. Tijdens het bouwen wordt het L-ijzer middels de ankers aan de binnenmuur verankerd. Hierbij moet goed worden op gelet dat het liggende deel van het L-ijzer over de gehele overspanning zo horizontaal mogelijk is. Een beginlengte en een eindlengte van het L-ijzer worden op genomen in een horizontale voeg van het metselwerk dat aan de overspanning grenst, om zo mede het L-ijzer te ondersteunen. Overheen de overspanning worden de bakstenen op het liggende deel van het L-ijzer gemetseld.
Nadelig aan het gebruik van het L-ijzer is dat het liggende deel van het L-ijzer altijd in het zicht blijft over de overspanning. Eventueel zijn speciale maatregelen nodig, zoals bakken of kasten, om het liggende deel van het L-ijzer te verhullen. Ook kunnen delen van het L-ijzer zichtbaar blijven in de horizontale voegen van het metselwerk dat aan de overspanning grenst. Dit is voor sommige bouwheren nadelig. Nadelig ook aan het gebruik van het L-ijzer is dat de verankering van het L-ijzer aan de binnenmuur moeihjk en tijdrovend kan zijn. Aangezien een L-ijzer een lengte heeft van minimaal 1 meter tot wel 3 meter of meer, is het niet eenvoudig om een dergelijk lang voorwerp aan de binnenmuur vast te maken. Hiervoor is dikwijls extra man- en/of machinekracht nodig. Tevens kan het soms heel tijdrovend zijn om het L-ijzer zorgvuldig aan de binnenmuur vast te maken. Daarnaast is het belangrijk dat tijdens de verankering ervoor gezorgd wordt dat het liggende deel van het L-ijzer steeds horizontaal blijft, omdat hier de bakstenen op komen te rusten. Soms kan het gebeuren dat een anker van het L-ijzer niet goed blijft vastzitten aan de binnenmuur omwille van bijvoorbeeld een kleine holte in de binnenmuur of ter plaatse van een voeg, etc. Aangezien de ankers op vaste posities aan het L-ijzer vastzitten is er geen flexibiliteit om het anker op een nabije plaats aan de binnenmuur te verankeren. Dit kan het gebruik van het L-ijzer bemoeilijken. Een ander nadelig effect kan zijn dat door de veelheid aan ankers het moeilijk kan zijn om isolatiemateriaal tussen de binnenmuur en de buitenmuur te plaatsen, alsook dat er veel koudebruggen kunnen zijn.
Anderzijds zijn ook systemen bekend, zoals afstandhouders, die ervoor zorgen dat de afstand tussen de binnenmuur en de buitenmuur wordt behouden, bijvoorbeeld uitgevoerd als een gegolfde of gebogen draad. Dergelijk systemen zijn echter slechts bedoeld als afstandhouder en zijn niet geschikt om de krachten op te nemen die optreden bij het overbruggen van een overspanning.
Daarnaast zijn er ook systemen bekend, zogenaamde Konsolankers, die bij hoog buitenmuurmetselwerk in het metselwerk worden geplaatst om een deel van het eigengewicht van de buitenmuur af te leiden naar de binnenmuur. Deze systemen worden ook aan de binnenmuur vastgemaakt en hebben dikwijls aan het andere uiteinde een horizontale flens die in een horizontale voeg wordt geplaatst. Voor dergelijke systemen is het bevestigingsdeel voor bevestiging aan de binnenmuur gewoonlijk verstelbaar ingericht. Deze systemen zijn echter niet geschikt om te worden toegepast bij overspanningen.
Een doel van de uitvinding is te voorzien in een ophangsysteem voor een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning, dat ten minste één van voornoemde nadelen tegengaat. In het bijzonder, is een doel van de uitvinding te voorzien in een ophangsysteem dat gebruiksvriendebjker is en/of niet zichtbaar is het uiteindehjke metselwerk.
Hiertoe voorziet de uitvinding in een systeem voor het ophangen van een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning in de buitenmuur, omvattende ten minste één draagbeugel, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur, en een arm deel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de gemetselde buitenmuur.
Door te voorzien in een draagbeugel waarvan het vrije uiteinde opneembaar is in een staande of verticale voeg van het metselwerk, kunnen kleine hoogteverschillen eenvoudig worden opgevangen. Doordat het doorlopende liggende deel, zoals bij een L-ijzer, ontbreekt, hoeft bij de verankering van de draagbeugels aan de binnenmuur er ook minder op te worden gelet dat ze allemaal op dezelfde hoogte zitten. Voldoende is dat het vrije uiteinde van de draagbeugel in de staande voeg opneembaar is. Dit vergemakkelijkt het aanbrengen van de draagbeugels aan de binnenmuur. Eén persoon kan de draagbeugel gewoonlijk bevestigen, tijdens het metselen. Het verankeren van de draagbeugel in de binnenmuur is relatief eenvoudig en kan relatief snel gebeuren, wat tijd, en dus ook kosten scheelt.
Op voordelige wijze wordt het vrije uiteinde opgenomen in de verticale voeg van de eerste metsellaag, bijvoorbeeld de rollaag, overheen de overspanning. Na uitharding van het metselwerk, is het vrije uiteinde, en dus de draagbeugel, dan stevig verbonden met het metselwerk.
Ook ontbreekt een horizontale flens die in de horizontale voeg zou moeten worden opgenomen, zoals bij een Konsolanker, welke additioneel niet geschikt is om te fungeren als ophangbeugel overheen een overspanning, ten minste omdat de horizontale flens in een horizontale voeg moet worden opgenomen.
Op voordelige wijze is ten minste één draagbeugel per ongeveer 50 cm - 100 cm overspanningslengte van de buitenmuur, bij voorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 60 - 80 cm overspanningslengte van de buitenmuur, meer bij voorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 70 cm overspanningslengte van de buitenmuur. Doordat de afstand tussen opeenvolgende draagbeugels relatief groot kan zijn, kan het aantal koudebruggen beperkt worden, wat een gunstig effect kan hebben op de isolatiewaarde van het gebouw.
Op voordelige wijze, wordt tussen het rugdeel en de binnenmuur een thermisch isolerende laag aangebracht, bijvoorbeeld uitgevoerd als een kunststof plaatje, zoals een polyethyleen plaatje. Hierdoor komt het rugdeel van de draagbeugel niet volledig direct tegen de binnenmuur en zorgt dit voor een thermische onderbrekening tussen binnenmuur en geveldrager, waardoor de koudebrug verder verminderd kan worden. Bij voorkeur heeft de thermisch isolerende laag een dikte van 2-5 mm, meer bij voorkeur een dikte van ongeveer 3 mm. De thermisch isolerende laag kan als een apart plaatje tussen de binnenmuur en de geveldrager worden bevestigd, waarbij deze mede door het bevestigingsanker, bijv. een bout of keilbout, van de geveldrager tussen geveldrager en binnenmuur wordt vastgezet. Alternatief kan een achterzijde van de geveldrager reeds voorzien zijn van een thermisch isolerende laag, zoals een polyethyleen-laag. Vele varianten zijn mogelijk om een thermische onderbreking te bewerkstelligen, waardoor koudebruggen verder kunnen worden verminderd.
Indien additioneel gebruik gemaakt wordt van een metselwerkwapening welke in de liggende of horizontale voeg boven de eerste metsellaag wordt geplaatst, kan de afstand tussen de draagbeugels gunstig worden bepaald. Door het gebruik van de metselwerkwapening, kunnen krachten verder worden afgeleid ook naar het omliggende metselwerk, en kan het buigmoment overheen de overspanning gunstig worden beïnvloed waardoor de afstand tussen opeenvolgende draagbeugels kan worden aangepast. Op voordelige wijze kunnen in meerdere horizontale voegen boven de overspanning metselwerkwapeningen worden geplaatst, afhankelijk van de overspanningslengte, waardoor het aantal draagbeugels per strekkende meter kan worden beïnvloed.
Op voordelige wijze is het rugdeel van de draagbeugel in hoofdzaak staand uitgevoerd en strekt het arm deel zich in hoofdzaak liggend uit vanaf het rugdeel. Zo kan het vrije uiteinde van het armdeel op gunstige wijze tussen de staande voeg van het metselwerk worden ingebracht of worden geplaatst.
Bij voorkeur is een breedte van het armdeel van de draagbeugel kleiner dan een hoogte van het armdeel van de draagbeugel. Een doorsnede van de armbeugel kan dan in hoofdzaak rechthoekig zijn. Zo kan deze op gunstige wijze in de verticale voeg tussen stenen passen. Eventueel kan de breedte van het armdeel kleiner, gelijk of ongeveer gelijk zijn aan de breedte van de voeg tussen twee gemetselde stenen. Op voordelige wijze is de hoogte van ten minste het vrije uiteinde van het armdeel kleiner dat een hoogte van de verticale voeg, zodat het vrije uiteinde gunstig in de staande voeg kan passen. Op voordelige wijze is de lengte van het armdeel vooraf bepaald, zodat de draagbeugel vanaf de binnenmuur tot in de voeg van de buitenmuur kan reiken. De draagbeugel kan hiervoor beschikbaar zijn in verschillende lengtes, afhankelijk van de afstand tussen binnen- en buitenmuur, welke onder andere, maar niet uitsluitend, afhankelijk is van de dikte van het te plaatsen isolatiemateriaal.
Bij gebruik van de draagbeugels volgens de uitvinding bij het metselen van de metsellaag overheen een overspanning, kan als volgt te werk worden gegaan. In de overspanningslengte, typisch tussen de buitenmuurdelen grenzend aan de overspanning, wordt een tijdelijke ondersteuning geplaatst, bijvoorbeeld een zogenaamde schoor. Op de schoor wordt vervolgens de eerste metsellaag gemetseld. Op voorgedefinieerde afstanden wordt een draagbeugel aan de binnenmuur bevestigd zodat het vrije uiteinde ervan in de verticale voeg tussen twee aangrenzende stenen kan worden geplaatst. Bijvoorbeeld kan eerst een aantal stenen worden gemetseld, dan bij de positie voor de draagbeugel gekomen, kan de draagbeugel aan de binnenmuur worden bevestigd. Het vrije uiteinde bevindt zich dan in de staande voeg. Daarna kunnen verder de stenen worden gemetseld tot dat de volgende positie voor de draagbeugel is bereikt. Enzovoort, tot de hele overspanningslengte is gemetseld. Na uitharding van het metselwerk kan de tijdelijke ondersteuning, schoor, worden verwijderd. Aldus zijn na het metselen de draagbeugels niet zichtbaar.
Op voordelige wijze kan in de horizontale voeg boven de eerste, en eventueel volgende, metsellagen een metselwerkwapening worden geplaatst. De metselwerkwapeningen kunnen worden verankerd aan het metselwerk door middel van een U-vormig anker, waarvan een eerste been zich uitstrekt overheen de metselwerkwapening in de liggende voeg, en waarbij een tweede been van het U-vormige anker zich uitstrekt in een staande voeg van het metselwerk.
Doordat de draagbeugels tijdens het metselen kunnen worden geplaatst, kan dit tijd schelen. Er hoeft nu niet meer apart en voorafgaand nauwkeurig een L-ijzer te worden geplaatst. Doordat het vrije uiteinde van de draagbeugels opneembaar is in de verticale voeg, kan de verticale hoogteplaatsing van de draagbeugel iets minder nauwkeurig zijn. Het is voldoende dat het vrije uiteinde in de verticale voeg opneembaar is. Daarnaast, doordat de draagbeugels tijdens het metselen kunnen worden aangebracht, kunnen de draagbeugels telkens zo worden verankerd dat het vrije uiteinde tussen twee aangrenzende stenen past.
Verdere voordelige uitvoeringsvormen zijn weergegeven in de afhankelijke conclusies.
De uitvinding heeft voorts betrekking op een set van draagbeugels.
De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van uitvoeringsvoorbeeld van een verstehnrichting dat is getoond in een tekening. In de tekening toont:
Fig. 1 een schematisch perspectivisch aanzicht van een muurdeel met een ophangsysteem overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 2 een schematisch perspectivisch aanzicht van een draagbeugel overeenkomstig de uitvinding;
Fig. 3 een schematische dwarsdoorsnede van een muurdeel met een ophangsysteem overeenkomstig de uitvinding.
In de figuren zijn gelijke of overeenkomende delen met dezelfde verwijzingscijfers benoemd. Opgemerkt wordt dat de figuren slechts getoond worden bij wijze van uitvoeringsvoorbeeld en geenszins als beperkend dienen te worden beschouwd.
Omwille van duidehjkheid en beknoptheid van de beschrijving, worden maatregelen beschreven als een deel van dezelfde of van verschillende uitvoeringsvormen. Echter, het moge duidelijk zijn dat de uitvinding ook uitvoeringsvormen kan omvatten die een combinatie hebben van alle of van sommige van de beschreven maatregelen.
Figuur 1 toont een schematisch perspectivische weergave van een muurdeel 1 met een ophangsysteem 2. Het muurdeel 1 omvat een binnenmuurdeel 3 en een buitenmuurdeel 4. Hier strekt het buitenmuurdeel 4 zich overheen een overspanning 5 uit. De overspanning 5 kan bijvoorbeeld een raam- of deuropening zijn, of een opening voor een poort etc. Vele varianten zijn mogehjk waarin een overspanning nodig kan zijn. Typisch omvat het binnenmuurdeel 3 een betonnen balk 3a welke de overspanning overbrugt. Het moge duidelijk zijn dat aan beide zijden van de overspanning zich eveneens muurdelen bevinden. Voor de eenvoudigheid van de figuren, zijn deze hier weggelaten.
Tijdens het overbruggen van de overspanning 5, waarbij het buitenmuurdeel 4 wordt opgebouwd, wordt er een tijdelijke ondersteuning 6, zoals een schoor, aangebracht over de overspanningslengte l. De schoor 6 kan bijvoorbeeld een houten of betonnen balk zijn waarop de eerste metsellaag van het buitenmuurmetselwerk wordt gemetseld.
Om het metselwerk van het buitenmuurdeel 4 over de overspanning 5 op te hangen, wordt overeenkomstig de uitvinding, een aantal draagbeugels 7 toegepast. Een schematisch perspectivisch aanzicht van de draagbeugel 7 is getoond in figuur 2.
De draagbeugel 7 heeft een rugdeel 8 dat is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur 3, en een arm deel 9 dat zich vanaf het rugdeel 8 uitstrekt. Het armdeel 9 heeft een vrij uiteinde 10 dat is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg 11 tussen twee aangrenzende stenen 12a, 12b van het gemetselde buitenmuurdeel 4.
Het rugdeel 8 van de draagbeugel 7 is hier voorzien van een flens 13 die tegen een binnenwand 3 kan aanhggen, waarbij in de flens 13 ten minste één gat 14 is voorzien waardoorheen een bevestigingsmiddel, zoals een bout of een keilbout, kan worden aangebracht om de draagbeugel 7 aan de binnenmuur 3 te verankeren. Andere verankeringswijzen zijn ook mogelijk. Het rugdeel 8 is in hoofdzaak staand uitgevoerd, en het armdeel 9 is in hoofdzaak hggend uitgevoerd. Zo kan het vrije uiteinde 10 op gunstige wijze tussen twee stenen 12a, 12b worden geplaatst. In dit uitvoeringsvoorbeeld omvat het rugdeel 8 enerzijds de flens 13, en anderzijds een staand deel 15 dat taps uitloopt naar het armdeel 9. Op deze wijze kunnen de krachten gunstig worden opgenomen door de draagbeugel 7 en in de binnenmuur 3 worden geleid. Andere uitvoeringen van de draagbeugel 7 zijn eveneens mogelijk, bijvoorbeeld kan het bevestigingsoog 14 meteen worden voorzien in het staande deel 13 van het rugdeel 8, of kan het taps toelopende deel 13 anders worden uitgevoerd, eventueel gekromd of meer rechthoekig. Vele varianten zijn hier mogelijk.
Op voordelige wijze is het vrije uiteinde 10 van het arm deel 9 vrij van flenzen en/of andere uitsteeksels. Dit in tegenstelhng tot systeem van de stand van de techniek, waarbij er telkens ten minste een horizontale flens is voorzien die opneembaar is in een horizontale voeg van het metselwerk. Hier is het vrije uiteinde 10 slechts bedoeld om te worden opgenomen in de verticale voeg 11 van het metselwerk. Dit verschaft de draagbeugel 7 een relatief grote flexibiliteit. Immers, kleine onnauwkeurigheden in de verticale plaatsing van de draagbeugel 7 zijn minder belangrijk, zolang het vrije uiteinde 10 kan worden ingepast in de verticale voeg. Dit vergemakkelijkt in grote mate het aanbrengen en het gebruik van de draagbeugel 7.
Op voordelige wijze is de breedte b van het armdeel 9 kleiner dan de hoogte h van het armdeel 9, in het bijzonder is de breedte b van het vrije uiteinde 10 kleiner dan de hoogte h van het vrije uiteinde 10. Het vrije uiteinde 10 kan dan in hoofdzaak rechthoekig zijn uitgevoerd en kan zodoende eenvoudig in de verticale voeg 11 worden opgenomen. Bij voorkeur is de breedte b van het vrije uiteinde 10 kleiner dan of nagenoeg gelijk aan een breedte van de verticale voeg 11 tussen twee stenen 12a, 12b.
Een lengte D van de draagbeugel 7 is bij voorkeur vooraf bepaald, zodat de draagbeugel 7 vanaf de binnenmuur 3 tot in de voeg 11 van de buitenmuur 4 kan reiken. Op voordelige wijze is de draagbeugel 7 in verschillende lengtes Dl, D2, ... Dn verkrijgbaar, zodat, afhankelijk van de afstand tussen de binnenmuur 3 en de buitenmuur 4 de gepaste draagbeugel 7 kan worden gebruikt. De lengtes Dl, D2, ... Dn kunnen bijvoorbeeld in overeenstemming zijn met verschillende diktes van bruikbaar isolatiemateriaal dat tussen de binnenmuur 3 en buitenmuur 4 kan worden geplaatst.
Bij voorkeur kunnen er één of twee of drie draagbeugels per strekkende nieter overspanningslengte i worden gebruikt. Eventueel, door het gebruik van een metselwerkwapening kan de afstand A tussen opeenvolgende draagbeugels 7 worden vergroot. Op voordelige wijze wordt voorzien in ten minste één draagbeugel per ongeveer 50 cm - 100 cm overspanningslengte van de buitenmuur, bij voorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 60 - 80 cm overspanningslengte van de buitenmuur, meer bij voorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 70 cm overspanningslengte van de buitenmuur. De exacte afstand A tussen de draagbeugels 7 wordt per overspanning vooraf bepaald en is mede afhankelijk van de overspanningslengte, het gebruik van additioneel wapeningsmateriaal zoals een metselwerkwapening, de afstand tussen de binnenmuur en de buitenmuur etc. Bovengenoemde getallen geven eerder richtlijnen weer.
Door de afstand A tussen de draagbeugels 7 te vergroten, wordt het aantal contactpunten tussen de binnenmuur 3 en de buitenmuur 4 beperkt. Dergelijke contactpunten leiden tot koudebruggen en het verminderen van het aantal koudebruggen heeft een gunstig effect op de isolatiewaarde en kan bijgevolg voordelig zijn. Door het gebruik van de draagbeugels 7 voor het ophangen van de buitenmuur 4 over de overspanning 5, kan het eenvoudiger worden om isolatiemateriaal tussen de binnenmuur 3 en de buitenmuur 4 te plaatsen. Indien de afstand A tussen opeenvolgende draagbeugels 7 relatief groot is, kan het nog eenvoudiger worden om het isolatiemateriaal te plaatsen.
Op voordelige wijze kunnen koudebruggen verder worden verminderd door te voorzien in een thermisch isolerende laag, zodat de verbinding tussen de binnenmuur en de geveldrager thermisch onderbroken kan worden. Bijvoorbeeld kan de thermisch isolerende laag zijn uitgevoerd als een kunststof plaatje dat tussen de binnenmuur en de geveldrager kan worden aangebracht, zoals bijvoorbeeld een polyethyleen plaatje.
Vanzelfsprekend zijn andere materialen die thermisch isolerend zijn eveneens mogelijk. Het plaatje kan worden vastgezet tussen de geveldrager en de binnenmuur, is bij voorkeur drukvast, en kan door het bevestigingsmiddel van de geveldrager mee tegen de binnenmuur worden vastgezet om zo een thermische onderbreking tot stand te brengen. Aldus kunnen de koudebruggen verder worden verminderd. Alternatief kan het thermisch isolerende materiaal reeds zijn voorzien op een achterzijde, i.e. de naar de binnenmuur gericht zijde van het rugdeel van de draagbeugel, van de draagbeugel. De koudebrug kan aldus worden beperkt tot slechts het bevestigingsmiddel dat de geveldrager en thermisch isolerende laag vastzet aan de binnenmuur.
In het uitvoeringsvoorbeeld van figuur 1 is een metselwapening 16 geplaatst in de horizontale of liggende voeg 17 boven de eerste metsellaag. Een typische metselwerkwapening omvat twee langwerpige staaldraden die onderling verbonden zijn met een zig-zag-staaldraad. Echter, verschillende metselwerpwapeningen zijn verkrijgbaar en toepasbaar. Om de metselwerkwapening 16 te verankeren aan het metselwerk wordt gewoonlijk gebruik gemaakt van een U-vormig anker 18, zoals ook schematisch weergegeven in de dwarsdoorsnede van figuur 3. Het Uvormige anker 18 heeft een eerste been 18a dat overheen de metselwerkwapening 16 wordt geplaatst en een tweede been 18b dat zich uitstrekt in de staande voeg van de onderliggende metselwerklaag. Het is mogelijk om tussen opeenvolgede metselwerklagen telkens een metselwerkwapening te plaatsen, bijvoorbeeld kan telkens tussen de eerste twee of drie of vier boven elkaar liggende metselwerklagen overheen de overspanning 5 een metselwerkwapening 16 worden geplaatst. Het aantal te plaatsen U-vormige ankers 16 per strekkende meter metselwerkwapening varieert, maar kan 10 a 15 U-vormige ankers bedragen.
Doordat de draagbeugel 7 op eenvoudige wijze kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld uitgesneden uit plaatstaal, of een dragend en een liggend deel aan elkaar gelast, kunnen de kosten voor het ophangsysteem worden beperkt. Ook kan door de relatief eenvoudige manier om de draagbeugel, tijdens het metselen, aan de binnenmuur te bevestigen en het vrije uiteinde ervan in te passen in de voeg van het buitenmuurmetselwerk, relatief snel worden gewerkt, wat ook kostengunstig is.
Voor het metselen van het buitenmuurdeel 4 over de overspanning 5, wordt eerste een tijdelijke ondersteuning 6, bijvoorbeeld een schoor 6 geplaatst. De stenen van de eerste metsellaag worden op de schoor gemetseld, en op vooraf bepaalde afstanden A, wordt een draagbeugel met het vrije uiteinde 10 ervan in de staande voeg tussen aangrenzende stenen 12a, 12b geplaatst. Wanneer tijdens het metselen de voorafgedefinieerde plaats van de draagbeugel 7 ongeveer is bereikt, kan de metselaar de draagbeugel 7 op de gewenste plaats aan de binnenmuur verankeren, zodat het vrije uiteinde 10 van het armdeel 9 in de staande voeg reikt. Dan kan de volgende steen gemetst worden. En daarna kunnen de volgende stenen worden gemetseld op de schoor 6, totdat de volgende locatie voor de draagbeugel 7 is bereikt. De volgende draagbeugel 7 kan dan aan de binnenmuur 3 worden verankerd, bijvoorbeeld met een keilbout of ander type verankeringsmiddel, zodanig dat het vrije uiteinde 10 in de staande voeg reikt. De volgende stenen kunnen nu worden gemetst totdat weer de volgende locatie voor de draagbeugel is bereikt. Zo kan de gehele metsellaag over de overspanning worden afgewerkt. Hierdoor kan relatief snel worden gewerkt. In de horizontale voeg boven de eerste metsellaag kan dan een metselwerkwapening worden aangebracht, welke kan worden verankerd met U-vormige ankers. Daarna kunnen de bovenliggende metselwerklagen worden gemetst. Wanneer het metselwerk voldoend is uitgehard, kan de schoor worden verwijderd en is het gebruik van de draagbeugels en/of metselwerkwapening niet zichtbaar. Dit kan zeker een voordeel zijn, zowel esthetisch, alsook qua onderhoud en levensduur. Immers, de gebruikte delen zijn niet blootgesteld aan weersinvloeden. Dit in tegenstelling tot de bekende L-ijzers welke met de onderzijde steeds zichtbaar blijven, en dus blootgesteld aan weersinvloeden en daarvoor speciaal behandeld moeten worden.
De hierboven toegelicht uitvinding betreft een systeem voor het ophangen van een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning in de buitenmuur, omvattende ten minste één draagbeugel, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur, en een arm deel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de gemetselde buitenmuur, waarbij het armdeel vrij is van enig horizontaal uitsteeksel.
Vele varianten zijn mogelijk en worden geacht te vallen binnen het bereik van de uitvinding zoals gedefinieerd in de hiernavolgende conclusies.

Claims (22)

  1. CONCLUSIES
    1. Systeem voor het ophangen van een gemetselde buitenmuur overheen een overspanning in de buitenmuur, omvattende ten minste één draagbeugel, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur, en een arm deel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de gemetselde buitenmuur.
  2. 2. Systeem volgens conclusie 1, omvattende ten minste één draagbeugel per ongeveer 50 cm - 100 cm overspanningslengte van de buitenmuur, bijvoorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 60 - 80 cm overspanningslengte van de buitenmuur, meer bijvoorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 70 cm overspanningslengte van de buitenmuur.
  3. 3. Systeem volgens conclusie 1 of 2, waarbij het rugdeel van de draagbeugel is voorzien van een flens die tegen een binnenwand kan aanbggen, waarbij in de flens ten minste één gat is voorzien waardoorheen een bevestigingsmiddel, zoals een bout, kan worden aangebracht om de draagbeugel aan de binnenmuur te bevestigen.
  4. 4. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het rugdeel in hoofdzaak staand is uitgevoerd en het arm deel zich in hoofdzaak liggend uitstrekt vanaf het rugdeel.
  5. 5. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een breedte van het armdeel van de draagbeugel kleiner is dan een hoogte van het armdeel van de draagbeugel opdat het armdeel in hoofdzaak een rechthoekige doorsnede heeft.
  6. 6. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een breedte van het vrije uiteinde van het armdeel kleiner of gelijk is aan een breedte van een voeg tussen twee aangrenzende stenen.
  7. 7. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de draagbeugel een voorafbepaalde lengte heeft, zodat de draagbeugel vanaf de binnenmuur tot in de voeg van de buitenmuur kan reiken.
  8. 8. Systeem volgens een der voorgaande conclusies, voorts omvattende een metselwerkwapening die is ingericht om te worden aangebracht in een liggende voeg boven een metsellaag waarin de vrije uiteinden van de tenminste ene draagbeugel opneembaar zijn.
  9. 9. Systeem volgens conclusie 8, voorts omvattende een U-vormig anker om de metselwerkwapening in het metselwerk te verankeren.
  10. 10. Muurdeel omvattende een binnenmuurdeel en een op afstand daarvan geplaatste gemetselde buitenmuurdeel, waarbij het buitenmuurdeel een overspanning overbrugt, omvattende ten minste een draagbeugel, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan het binnenmuurdeel, en een armdeel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van het gemetselde buitenmuurdeel.
  11. 11. Muurdeel volgens conclusie 10, waarbij het vrije uiteinde van de ten minste ene draagbeugel is opgenomen in een metsellaag welke zich direct boven de overspanning bevindt.
  12. 12. Muurdeel volgens conclusie 10 of 11, voorts omvattende een metselwerkwapening die is aangebracht in een liggende voeg boven een metsellaag waarin de vrije uiteinden van de tenminste ene draagbeugel opneembaar zijn.
  13. 13. Muurdeel volgens conclusie 12, voorts omvattende U-vormige ankers om de metselwerkwapening in het metselwerk te verankeren, met een eerste been van het U-vormige anker voor het zich overheen de metselwerkwapening uitstrekken in de liggende voeg, met een tweede been van het U-vormige anker voor het zich in een staande voeg uitstrekken van het metselwerk.
  14. 14. Muurdeel volgens één der conclusies 10 - 13, omvattende ten minste één draagbeugel per ongeveer 50 cm - 100 cm overspanningslengte van het buitenmuurdeel, bijvoorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 60 - 80 cm overspanningslengte van het buitenmuurdeel, meer bij voorkeur ten minste één draagbeugel per ongeveer 70 cm overspanningslengte van het buitenmuurdeel.
  15. 15. Werkwijze voor het metselen van een buitenmuur overheen een overspanning, omvattende - het plaatsen van een tijdelijke ondersteuning in de overspanningslengte voor het tijdelijk ondersteunen van het metselwerk; - het verschaffen van een aantal draagbeugels volgens het systeem van een der conclusies 1-9; - het aan een binnenmuur bevestigen van de draagbeugels; - het metselen van een metsellaag direct boven de overspanning, welke tijdelijk op de tijdelijke ondersteuning rust, zodanig dat het vrije uiteinde van de draagbeugel wordt opgenomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de metsellaag.
  16. 16. Werkwijze volgens conclusie 15, voorts omvattende het plaatsen van een metselwerkwapening in een liggende voeg boven de metsellaag waarin de vrije uiteinden van de ten minste ene draagbeugel is opgenomen.
  17. 17. Werkwijze volgens conclusie 16, voorts omvattende het plaatsen van U-vormige ankers overheen de metselwerkwapening.
  18. 18. Werkwijze volgens een der conclusies 15 - 17, voorts omvattende het metselen van volgende metsellagen bovenop een onderliggende metsellaag.
  19. 19. Werkwijze volgens een der conclusies 15 - 18, voorts omvattende het verwijderen van de tijdelijke ondersteuning.
  20. 20. Set van ten minste twee draagbeugels, waarbij de draagbeugel een rugdeel omvat die is ingericht voor bevestiging aan een binnenmuur, en een arm deel omvat dat zich vanaf het rugdeel uitstrekt en waarvan een vrij uiteinde is ingericht om te worden op genomen in een staande voeg tussen twee aangrenzende stenen van de gemetselde buitenmuur.
  21. 21. Set volgens conclusie 20, voorts omvattende een metselwerkwapening.
  22. 22. Set volgens conclusie 20 of 21, voorts omvattende een veelheid van U-vormige ankers.
BE2015/5718A 2015-11-04 2015-11-04 Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen BE1023650B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5718A BE1023650B1 (nl) 2015-11-04 2015-11-04 Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
BE2015/5718A BE1023650B1 (nl) 2015-11-04 2015-11-04 Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen

Publications (2)

Publication Number Publication Date
BE1023650A1 BE1023650A1 (nl) 2017-06-06
BE1023650B1 true BE1023650B1 (nl) 2017-06-06

Family

ID=55236086

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
BE2015/5718A BE1023650B1 (nl) 2015-11-04 2015-11-04 Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen

Country Status (1)

Country Link
BE (1) BE1023650B1 (nl)

Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0603517A1 (de) * 1992-12-24 1994-06-29 Elmenhorst & Co. GmbH Mauerwerk als Verblendsturz mit Bewehrung und Mauerwerkabfangvorrichtung
DE29713212U1 (de) * 1997-07-24 1997-09-11 Frings Baubedarf GmbH & Co. KG, 40699 Erkrath Mauerwerksbewehrung

Patent Citations (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
EP0603517A1 (de) * 1992-12-24 1994-06-29 Elmenhorst & Co. GmbH Mauerwerk als Verblendsturz mit Bewehrung und Mauerwerkabfangvorrichtung
DE29713212U1 (de) * 1997-07-24 1997-09-11 Frings Baubedarf GmbH & Co. KG, 40699 Erkrath Mauerwerksbewehrung

Non-Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Title
ELMENHORST: "Mauerwerk", 1 February 2006 (2006-02-01), pages 1 - 80, XP055287159, Retrieved from the Internet <URL:http://www.luperon.cz/data/download/000000022.pdf> [retrieved on 20160708] *

Also Published As

Publication number Publication date
BE1023650A1 (nl) 2017-06-06

Similar Documents

Publication Publication Date Title
EP2670925B1 (en) A fire protection system for wide flange steel columns and beams
US20050188638A1 (en) Apparatus and method for composite concrete and steel floor construction
FI59844B (fi) Balk foer uppbaerande av nedersta tegelskiktet t ex ovanfoer oeppningen av en tegelvaegg eller tegelfasad
US20060188336A1 (en) Adjustable support bracket for concrete reinforcing bars
EP2313575B1 (en) Masonry bracket, system and construction method
KR101101204B1 (ko) 강재 영구받침대를 이용한 스틸박스 교량 슬래브의 캔틸레버부 및 그 시공방법
WO2014089543A1 (en) Stay-in-place fascia forms and methods and equipment for installation thereof
US20100071306A1 (en) Reinforcing bracket for use with insulated concrete forms
CA3059930A1 (en) Adjustable forms for poured concrete structures and related systems and methods
US20100024347A1 (en) Clamp
KR19980702605A (ko) 현가 플로어의 건축 방법
US20130298492A1 (en) Center-supported wall panel
JPH08269911A (ja) コンクリート壁高欄の取付部の構造
US8495846B2 (en) Formwork assembly for fabricating composite structures including floor and roof structures
WO2010006164A2 (en) Method of concrete building construction and system for concrete building construction
BE1023650B1 (nl) Systeem voor het ophangen van een buitenmuur, werkwijze en set van delen
WO2009040572A2 (en) A bricklaying aid
KR100373783B1 (ko) 피시빔교용 가설브래킷 및 이를 이용한 피시빔교 가설방법
WO1998036141A1 (en) Safety guardrail apparatus
NL2020588B1 (nl) Liggersamenstel voor composietvloer
US6865857B1 (en) Integral reinforcing system for masonry walls
EP1206611B1 (en) Scaffolding
BE1017137A3 (nl) Leuningsteunen en bijhorende leuningankers als randbeveiliging bij bo uwwerken.
US8572788B2 (en) Concrete diaphragm including form spanning between spaced-apart longitudinal members
JP2001207421A (ja) 仮設ガードレール部品

Legal Events

Date Code Title Description
FG Patent granted

Effective date: 20170606

MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20181130