NL1039249C2 - Brug. - Google Patents

Description

NL 1039249

Brug 5

ACHTERGROND VAN DE UITVINDING

De uitvinding heeft betrekking op een brug. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een uit modules opgebouwde brug. De uitvinding 10 heeft in het bijzonder betrekking op een brug opgebouwd uit parallel of in serie geplaatste modules. De uitvinding heeft in het bijzonder betrekking op een brug samengesteld uit geprefabriceerde delen, van beton of van kunststof-(vezelversterkt) composietmateriaal.

Bruggen van geprefabriceerde betonelementen zijn bekend. Voor 15 korte overspanningen wordt vaak een enkele betonplaat als dek gebruikt, aan de langszijden waarvan doorgaans stalen leuningen worden bevestigd. Langere overspanningen kunnen ook gerealiseerd worden met contactliggerbruggen, waarvan het dek wordt samengesteld uit randliggers en tussenliggers, die in dwarsrichting tegen elkaar gespannen worden. Voor langere bruglengtes kunnen 2 0 dergelijke platen of dergelijke contactliggerdekken in serie op tussensteunpunten ondersteund zijn.

In een verder type brug vormen voorgespannen-beton liggers de ondersteuning van een in situ aangebrachte druklaag. De liggers reiken daarbij met onderflenzen tot vrijwel tegen elkaar. Langs de zijden zijn randliggers 25 aangebracht, waarop doorgaans stalen leuningen gemonteerd worden. In een ander brugtype worden kokerliggers gebruikt, die langs de randen met elkaar worden verbonden of aldaar tegen elkaar worden gespannen.

Bij grotere overspanningen zal de benodigde hoogte van de ligger niet alleen uit esthetisch oogpunt bezwaarlijk kunnen zijn, doch zal deze ook een 30 beperking van de hoogte van de vrije doorgang onder de brug vormen dan wel een hogere aansluiting of tussensteun nodig maken.

SAMENVATTING VAN DE UITVINDING

35 Een doel van de uitvinding is een brug van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarvan het dek een relatief lage constructiehoogte kan hebben.

1039249 2

Een doel van de uitvinding is een brug van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, welke gemakkelijk te realiseren is.

Een doel van de uitvinding is een voordelige werkwijze te verschaffen voor het maken van een brug uit geprefabriceerde elementen.

5 Een doel van de uitvinding is een werkwijze te verschaffen voor het samenstellen van een brug uit geprefabriceerde elementen welke weinig tijd en/of inspanning nodig heeft.

Een doel van de uitvinding is een brug te verschaffen die opgebouwd kan worden uit relatief korte elementen maar desondanks een 10 relatief grote lengte kan hebben.

Een doel van de uitvinding is een uit geprefabriceerde delen opgebouwde brug te verschaffen waarvan de delen gemakkelijk, naar het werk te transporteren zijn, in het bijzonder in standaard containers, zoals TEU containers.

15 Althans één van deze doelen wordt volgens de uitvinding bereikt met een brug omvattend een zich in een brug- of langsrichting van de brug uitstrekkend, geprefabriceerd brugdek en tenminste één, aan althans één langszijde van het brugdek gelegen, geprefabriceerde brugleuning, waarbij het brugdek in hoofdzaak gevormd is door één of meer platen, waarbij de 20 brugleuning een onderligger omvat die voorzien is van een oplegging, in het bijzonder oplegrand, voor een langsrandstrook van het brugdek. De brugleuning vormt niet alleen de leuning, zodat geen stalen leuning of iets dergelijks hoeft te worden gemonteerd, maar vormt tevens de ondersteuning van een dek. Doordat de brugleuning kan meewerken in krachtenoverdracht is een slanker ontwerp 25 mogelijk van het onderste gedeelte daarvan dat de oplegrand voor het brugdek vormt. De brug kan hierbij opgebouwd worden uit een relatief gering aantal delen.

De brug kan aan beide langszijden van het brugdek voorzien zijn van een genoemde, geprefabriceerde brugleuning.

30 In een uitvoering is het brugdek gevormd door één enkele plaat. In een andere uitvoering is het brugdek opgebouwd uit meerdere, bij voorkeur onderling in hoofdzaak gelijke platen, in het bijzonder met een afmeting in dwarsrichting van de brug die althans nagenoeg overeen komt met de nuttige breedte van de brug.

35 De brugleuning en het brugdek kunnen op eenvoudige en goedkope wijze vervaardigd worden van beton. Zij kunnen in dwarsdoorsnede verder beperkt gehouden worden door deze te vervaardigen van beton kwaliteit 3 B140 of hoger, bij voorkeur kwaliteit B200 of hoger.

De overdacht van lasten van brugdek op de leuning wordt bevorderd indien het brugdek voorzien is van een wapening met tenminste één wapeningsnetwerk, waarbij vanaf de onderligger ter plaatse van de oplegging 5 verbindingsdelen met een stekeind daarvan opwaarts uitsteken in mazen van het wapeningsnetwerk, waarbij de stekeinden voorzien zijn van een zijwaarts uitstekend opsluitdeel dat over althans één wapeningsstaaf in het brugdek reikt, bijvoorkeur aanligt op de bovenzijde van die staaf. Hierdoor wordt een liftkracht op het brugdek(delen) althans nagenoeg direct via (stalen) wapeningsdelen 10 overgedragen op de brugleuning(en). De verbinding dekrand - oplegrand kan daardoor vrij zijn van boven het dek uitstekende stekeinden en klemmen of iets dergelijks, waardoor het dek een groter nuttiger oppervlak heeft.

In een uitvoering strekt de wapeningsstaaf zich in langsrichting over althans nagenoeg de lengte (beschouwd in brugrichting) van de betreffende 15 plaat van het brugdek uit, zodat deze met meerdere opsluitdelen werkzaam kan zijn en krachtenspreiding wordt bevorderd. In een eenvoudige uitvoering is het opsluitdeel plaatvormig, vormt bij voorkeur een omlopende flens. Het opsluitdeel zal daarbij over slechts een geringe hoogte hoeven te reiken boven genoemde wapeningsstaaf.

20 Indien het stekeind, althans het opsluitdeel, een onderdeel vormt dat na prefabricage van de brugleuning aan een in de onderligger tijdens prefabricage opgenomen stekanker bevestigd is, kunnen de brugleuningen aldaar vrij van uitsteeksels zijn tijdens opslag en transport. Bovendien kan het dek makkelijk geplaatst worden, omdat het opsluitdeel na plaatsing van het dek 25 aangebracht kan worden, van boven af, over de genoemde wapeningsstaaf reikend.

In een uitvoering waarin de hoogte van het dek beperkt kan blijven ligt het opsluitdeel met de bovenzijde verzonken, bij voorkeur in hoofdzaak in één vlak met de bovenzijde van het wapeningsnetwerk, zodat de betondekking 30 aan de bovenzijde overal gelijk kan zijn.

Bij voorkeur zijn de één of meer platen van het brugdek in de langsrandstrook voorzien van eerder gemaakte, bij voorkeur verticaal doorgaande, en na opname van de respectieve stekeinden gevulde sparingen. De eerder gemaakte sparingen kunnen aangebracht zijn in een langsreeks, bij 35 voorkeur in elke langsrandstrook twee of meer gelijke langsreeksen.

De wapeningsstaaf kan door die sparing reiken, zichtbaar voor de werkman die het opsluitdeel daarover moet plaatsen. De sparingen worden bij 4 voorkeur gemaakt tijdens de prefabricage van de één of meer platen van het brugdek.

De brugleuning kan tevens een bovenligger omvatten, waarbij de onderligger en bovenligger deel uitmaken van een als één geheel gevormde 5 brugleuning. De brugleuning(en) vormt/vormen dan een hoge ligger, waarbij de hoogte bepaald kan zijn door de op de betreffende brugleuning van toepassing zijnde veiligheidseisen.

In een open uitvoering zijn in de brugleuning de onderligger en de bovenligger met elkaar verbonden door daarmee als één geheel gevormde 10 staven. In een bijzonder uitvoering daarvan bepalen in de brugleuning de staven met elkaar en met de bovenligger en onderligger zijwaartse openingen van onderling verschillende vormen.

Een brug volgens de uitvinding kan in geval van een korte bruglengte opgebouwd zijn met aan één of elke zijde één als één geheel 15 gevormde brugleuning eventueel met één als één geheel gevormd (plaatvormig) dekdeel. Voor grotere lengtes kan de brugleuning opgebouwd zijn uit een aantal in brugrichting in lijn tegen elkaar geplaatste brugleuningdelen, in het bijzonder in hoofdzaak onderling gelijke brugleuningdelen, die tegen elkaar gespannen zijn door middel van door de opeenvolgende brugleuningdelen reikende 20 spanelementen.

Het brugdek kan ook opgebouwd zijn uit meerdere platen, die een breedte in brugdwarsrichting hebben die althans nagenoeg overeenkomt met de bruikbare brugbreedte en in brugrichting in lijn tegen elkaar geplaatst zijn. De platen van het brugdek kunnen tegen elkaar gespannen zijn als gevolg van het 2 5 tegen elkaar spannen van de brugleuningdelen.

Voor het genoemde tegen elkaar spannen van de leuningdelen kunnen de onderliggers elk voorzien zijn van een eerste langsdoorgang voor een (voor)spanelement, dat zich uitstrekt door de eerste, met elkaar in lijn gelegen langsdoorgangen.

30 In geval van voornoemde bovenligger kan deze ook benut worden voor een doorgaand (voor)spanelement, dat zich dan door tweede, met elkaar in lijn liggende langsdoorgangen in de bovenliggers uitstrekt.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een brug omvattend een aantal in brugrichting in serie gelegen brugdelen, die elk een als 35 één geheel geprefabriceerd betonnen brugdek en twee aan weerszijden daarvan gelegen, elk als één geheel geprefabriceerde, in het bijzonder betonnen brugdeelleuningen omvatten, waarbij de brugdelen met de brugdeelleuningen in 5 serie tegen elkaar zijn geplaatst en door door de brugdeelleuningen heen reikende, over de bruglengte doorgaande (voor)spanelementen tegen elkaar gespannen zijn. De (voor)spanelementen kunnen zich uitstrekken door een in een bovenste gedeelte van de brugdeelleuningen, in het bijzonder in een 5 bovenligger daarvan aanwezige, en/of door een in een onderste gedeelte van de brugdeelleuningen, in het bijzonder in een onderligger daarvan aanwezige langsdoorgang. Het brugdek van een brugdeel kan opgebouwd zijn uit meerdere platen, bijvoorbeeld twee, die in brugrichting tegen elkaar zijn geplaatst en de afstand tussen de beide brugdeelleuningen overspannen.

10 Ook in dit geval kan de onderligger een oplegging vormen voor het dek. Ook in dit geval kunnen de in verband met het voorgaande besproken maatregelen volgens de uitvinding van toepassing zijn.

Door de oplegging op de onderligger van de brug(deel)leuningen kan ook ruimte aanwezig zijn voor aan de onderzijde van het brug(deel)dek 15 voorziene .dwarsribben, voor versterking van het dek, mocht dat in de betreffende uitvoering gewenst zijn. De dwarsribben blijven dan binnen het verticale dwarsprofiel bepaald door de onderliggers.

Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het maken van een brug uit een reeks geprefabriceerde, bij voorkeur 20 gewapend betonnen dekdelen, in het bijzonder in hoofdzaak plaatvormige dekdelen, en twee reeksen geprefabriceerde, bij voorkeur betonnen leuningdelen, waarbij de leuningdelen in serie tegen elkaar worden geplaatst en de dekdelen, die in het bijzonder elk de afstand tussen de beide reeksen leuningdelen overspannen, op de leuningdelen worden geplaatst en daaraan 2 5 bevestigd, waarbij door met elkaar in lijn liggende doorgangen in de leuningdelen zich over de bruglengte uitstrekkende spanelementen worden aangebracht om de leuningdelen in brugrichting tegen elkaar te spannen.

In een eerste verdere ontwikkeling worden eerst aparte reeksen leuningdelen gemaakt en worden de dekdelen daarna in een reeks op de 30 reeksen leuningdelen geplaatst en daaraan bevestigd. In een verbijzondering daarvan worden de aparte reeksen leuningdelen nabij de plaats van de te realiseren brug gemaakt, waarna de dekdelen worden geplaatst en aan de leuningdelen worden bevestigd, en wordt vervolgens het geheel van leuningdelen en dekdelen in het werk geplaatst.

35 In een uitvoering worden de leuningdelen tegen elkaar gespannen voorafgaande aan de plaatsing van de dekdelen, waardoor het verplaatsen van de reeksen leuningdelen vergemakkelijkt wordt.

6

In een tweede verdere ontwikkeling worden brugdelen of -moten gebouwd van twee leuningdelen en een of meer daardoor gedragen dekdelen, die in het bijzonder elk de afstand tussen de beide leuningdelen overspannen, waarna de brugdelen tegen elkaar gespannen worden met genoemde 5 spanelementen.

Bij voorkeur worden de spanelementen in doorgangen in een onderligger en/of bovenligger van de leuningdelen aangebracht. De spanelementen kunnen op een spanning gebracht worden om van de betreffende ligger een voorgespannen ligger te maken.

10 Dwarsverplaatsing tussen de opeenvolgende onderdelen kan op eenvoudige wijze worden voorkomen indien de leuningdelen respectievelijk de dekdelen met elkaar worden verbonden door middel van deuvelverbindingen.

In een uitvoering, waarin de leuningdelen voorzien zijn van zich in langsrichtng daarvan uitstrekkende oplegranden of -stroken, worden de 15 dekdelen met randstroken daarop opgelegd en daaraan door middel van stekeinden bevestigd.

In een eenvoudige verdere ontwikkeling daarvan worden de dekdelen in de randstroken voorzien van verticaal doorgaande gaten, de dekdelen met die gaten op de oplegstroken geplaatst, waarbij de boveneinden 20 van de stekeinden beneden de bovenopening van de gaten blijven, en de gaten gevuld worden met mortel of een vergelijkbaar middel. Bij voorkeur worden de stekeinden na plaatsing van de dekdelen aangebracht in de gaten en bevestigd aan zich in de oplegstroken bevindende stekankers, waarna de gaten worden gevuld. De stekeinden kunnen in de gaten geplaatst worden met zijwaarts 25 uitstekende opsluitdelen reikend over wapeningsstaven van het dekdeel die door het gat reiken, bij voorkeur daarop liggend.

Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van dekdelen en leuningdelen van betonkwaliteit B140 of hoger, bij voorkeur kwaliteit B200 of hoger.

De lengte, beschouwd in bruglangsrichting, van de leuningdelen 30 kan groter zijn dan die van de dekdelen, in het bijzonder een geheel meervoud daarvan. Dit kan bevorderlijk zijn voor transport in containers.

Opgemerkt wordt dat in US 3.295.269 constructiedelen getoond worden, die bijvoorbeeld gebruikt kunnen worden als onderdeel van voor een vakwerk van een brug. De constructiedelen zijn langwerpig en opgebouwd uit 35 reeksen naast elkaar gelegen afzonderlijke segmenten of schalmen die aan de zich in langsrichting van het constructiedeel uitstrekkende randen in elkaar grijpen en aldaar scharnierbaar met elkaar verbonden zijn, zodat het 7 constructiedeel een platte toestand kan innemen of een omgezette toestand. De schalmen worden tegen elkaar gedrukt door het spannen van kabels die door de randen van de schalmen reiken.

Opgemerkt wordt voorts dat in DE 1.534.205 een viaduct wordt 5 getoond, dat opgebouwd is uit stalen delen, waarbij het brugdek aan langsliggers is bevestigd door tussenkomst van consoles die gelast zijn aan het lijf van de I-vormige liggers.

De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en 10 maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten en andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.

15

KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoering. Getoond wordt in: 20 Figuur 1: een isometrisch aanzicht op een brugdeel van een brug volgens een voorbeelduitvoering van de uitvinding; figuren 2A en 2B: een zijaanzicht en een doorsnede door een leuning van het brugdeel van figuur 1, vóór montage; figuren 3A en 3B: een eindaanzicht en een doorsnede door een 2 5 dek van het brugdeel van figuur 1, vóór montage; figuren 4A-C: opeenvolgende montagestappen in het maken van een brug met behulp van leuningen van de figuren 2A,B en dekken van de figuren 3A,B; en figuren 5A en 5B: respectievelijk een bovenaanzicht en een 30 zijaanzicht op een gerede brug volgens de voorbeelduitvoering.

GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN

Het in figuur 1 weergegeven brugdeel of brugmoot 1 omvat een in 35 hoofdzaak plaatvormig (brugdeel)dek 2 en twee aan de langsranden van het dek bevestigde (brugdeel)leuningen 3a,3b. Het dek 2, dat de afstand tussen beide leuningen overspant, heeft dwars op de langsrichting staande, horizontale 8 eindrandvlakken 4, en de leuningen 3a,b hebben dwars op de langsrichting staande, verticale eindrandvlakken 5a,5b.

De leuning 3a,b (om redenen van eenvoud hierna leuning 3 genoemd) is nader weergegeven in figuren 2A en 2B. Deze omvat, zie figuur 2A, 5 een onderligger 6, een bovenligger 7, twee eindstijlen 8 en een reeks in de ene richting schuin staande staven 9a-e en een reeks in de tegengestelde richting schuin staande stijlen 10a-d. De stijlen 9,10 snijden elkaar ter plaatse van kruisingen 11a-e en vormen met de liggers 6 en 7 een aantal onderling ongelijkvormige gaten, hier vierhoeken 12a-h, driehoeken 13a-f en vijfhoek 14. 10 De gaten hebben een afmeting dwars op de grootste afmeting daarvan die kleiner is dan een bal met diameter 50 cm. De bovenligger 7, onderligger 6, eindstijlen 8 en stijlen 9,10 met kruispunten 11 zijn als één geheel gevormd in een mal, in het bijzonder in een spuitgietproces. De onderligger 6 en de bovenligger 7 eindigen in de eindrandvlakken 5, welke teven de eindvlakken 15 vormen van de eindstijlen 8. In de eindrandvlakken 5 zijn voorts stalen bussen 23 voorzien.

In figuur 2B is weergegeven dat de onderligger 6 voorzien is van een (over de gehele lengte) doorgaand kanaal 15 met cirkelvormige doorsnede en de bovenligger 7 voorzien is van een (over de gehele lengte) doorgaand 20 kanaal 16 met cirkelvormige doorsnede. De stijlen 9,10 verbreden zich naar hun ondereind toe. De onderligger 6 heeft een breedte die groter is dan zijn hoogte. Naast het gedeelte van de onderligger 6 waarin het kanaal 15 gelegen is bevindt zich een opleggedeelte 17, waarin stekankers 21a,b zijn opgenomen, tijdens het vormen van de leuning. De stekankers 21a,b omvatten aan hun boveneind de 25 gebruikelijke moffen 22a,22b voor stekeinden. De moffen 22a,b liggen met hun bovenrand in een oplegvlak 18. Het oplegvlak 18 vormt met trede 19 een opneemruimte 20 voor de rand van een dek 2.

Het dek 2 en de leuningen 3a,b zijn geprefabriceerd van vezelversterkt beton, in het bijzonder UHSB, in dit voorbeeld B200.

30 Het dek 2 van figuren 3A,B is vervaardigd door storten van het beton in een vorm en omvat een wapeningsnet met een reeks wapeningsstaven 24 in dwarsrichting en een reeks wapeningsstaven 25 in langsrichting. De dwarswapeningsstaven 24 zijn aangebracht als bovenwapening en als onderwapening en kunnen dwarswapeningsbeugels 24a omvatten, waarbij de 35 langswapeningsstaven 25 tussen genoemde bovenwapening en onderwapening gelegen zijn, daarmee verbonden. In eindrandvlakken 4 zijn bussen 27 aangebracht.

9

In de langsrandstroken 2a,2b van het dek 2 zijn twee langsreeksen gains (holtes voor opname van een stekverbinding en daaromheen aan te brengen vulmateriaal) 26a,26b gemaakt. Twee aangrenzende gains 26a,b liggen in dwarsrichting op één lijn. Aldaar vormen de staven van de bovenwapening en 5 de onderwapening horizontale beugels 24a, die met een bocht over 180 graden om de buitenste gain 26a heen lopen. De twee buitenste langswapeningsstaven 25a,b reiken respectievelijk door de reeks gains 26a en door de reeks gains 26b, door de van de deklangskant afgekeerde helft van de betreffende gain.

Hierna wordt een wijze van samenstellen van een uit meerdere 10 brugdelen opgebouwde brug beschreven.

De dekken 2 en leuningparen 3a,b worden na fabricage van de fabriek af vervoerd naar het werk. Dat kan bij geschikte lengte-keuze van dekken en leuningen bijvoorbeeld in 20 voets TEU containers. De lengte van de leuningen kan dan tussen 3 en 5 m liggen. Het dek kan daarbij in brugrichting 15 gedeeld zijn, bijvoorbeeld in dekdelen met een afmeting in brugrichting van de helft van de lengte van de leuning, zodat die dekdelen met de breedterichting (in langsrichting van de container daarin opgenomen kunnen worden. Een voorbeeld is: leuningen met een lengte van 4 m en dekdelen met een lengte van 2 m en een overspanningsbreedte van 4 m. Bij het werk worden de leuningen 3a 20 in een reeks geplaatst, met de eindrandvlakken 5 tegen elkaar, onder plaatsing van deuvels in de met elkaar in lijn geplaatste bussen 23. Vervolgens voert men een uit meerdere kabelstrengen opgebouwde kabel 28 door het kanaal 15 en een kabelstreng 29 door het kanaal 16 en brengt men deze beide op de gewenste (voor)spanning. De leuningen 3a zijn dan ter plaatse van hun 25 eindvlakken 5 tegen elkaar gespannen en vormen als het ware één hanteerbaar geheel, zie figuur 4A. Hetzelfde wordt gedaan voor de leuningen 3b. In dit voorbeeld zijn slechts twee leuningdelen weergegeven, begrepen zal worden dat de reeks leuningdelen ook meer dan twee leuningdelen kan omvatten.

Vervolgens brengt men de beide leuningsreeksen nabij de plaats 30 van de te bouwen brug op de gewenste onderlinge afstand en plaatst men één voor één de dekken 2 daartussen. Daarbij komt elk dek met de langsrandstroken 2a,b te rusten op de oplegvlakken 18, en wel zodanig dat de gains 26a,b verticaal in lijn komen met de moffen 22a,b. Vervolgens wordt het volgende dek 2 geplaatst, met een eindrandvlak 4 tegen het eindrandvlak 4 van het reeds 35 geplaatste dek 2, onder plaatsing van deuvels in de met elkaar in lijn geplaatste bussen 27 in de eindrandvlakken 4, zie figuur 4B.

Nadat alle dekken 2 zijn geplaatst en een aaneengesloten vlak 10 vormen plaatst men van boven af stekeinden 30a,b in de moffen 22a,b, figuur 4C. De stekeinden 30a,b zijn kort en omvatten een boutdeel (draadeind) 31a,b en een dwars daarop staand opsluitplaatdeel 32a,b. Het opsluitplaatdeel 32a,b is cirkelvormig, concentrisch met het boutdeel 31a,b. Het boutdeel 31a,b wordt 5 daarbij in de mof 22a,b geschroefd, totdat het opsluitplaatdeel 32a,b op de door de betreffende gain 26a,b reikende staaf 25a,b komt te rusten. Het bovenvlak van het opsluitplaatdeel 32a, b steekt niet uit boven de bovenste dwarswapeninsgbeugel 24a aldaar. Dan vult men de gains 26a,b, zoals al getoond is in figuur 4C, met mortel 34a,b van dezelfde kwaliteit als het beton dat 10 gebruikt is voor dek en leuning, en vult men de voeg tussen deklangsrand en trede 19 met epoxymortel 35. De schroefdraad op het boutdeel 31a,b bevordert de aanhechting. Indien gewenst verhoogt men nog de voorspanning in de spanelementen 28,29.

In figuur 4C is nog aangegeven dat er binnen de verticale ruimte 15 bepaald door de onderligger 6 ruimte is voor dwarsverstijvingsribben 200, die niet neerwaarts uitsteken beneden de onderligger 6.

Na harding kan men het een brug vormende geheel van reeksen leuningen 3a,3b en dekken 2 met een kraan oppakken en op de gewenste, voorbereide locatie plaatsen, met bijvoorbeeld als resultaat de brugopstelling van 20 de figuren 5A en 5B, waarin tevens eindleuningdelen 3c,3d zijn voorzien.

In de hiervoor besproken wijze van bouwen van de brug worden eerst parallelle reeksen brugdeelleuningen gemaakt. De brug kan alternatief in complete brugmoten of brugdelen in serie worden gebouwd, waarbij elke brugmoot, zoals van figuur 1, twee leuningdelen en een daardoor gedragen 25 dekdeel omvat. De brugmoten worden tegen elkaar geplaatst en dan tegen elkaar gespannen met de spanelementen. Daarna kan de brug in het werk worden geplaatst.

Indien de brug niet langer hoeft te zijn dan met één paar brugdeelleuningen en één dekdeel kan worden bereikt kan het dekdeel op de 30 eerder beschreven wijze op de beide brugdeelleuningen worden geplaatst en bevestigd, waarna de uit één brugdeel bestaande brug op zijn plaats in het werk wordt gezet. De spanelementen kunnen benut worden voor het voorspannen.

De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte 35 van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.

1039249

Claims (42)

1. Brug omvattend een zich in een brug- of langsrichting van de brug uitstrekkend brugdek en tenminste één, aan althans één langszijde van het 5 brugdek gelegen, geprefabriceerde brugleuning, waarbij het brugdek in hoofdzaak gevormd is door één of meer platen, waarbij de brugleuning een onderligger omvat die voorzien is van een oplegging, in het bijzonder oplegrand, voor een langsrandstrook van het brugdek.

2. Brug volgens conclusie 1, waarbij de brugleuning vervaardigd is 10 van beton, in het bijzonder van kwaliteit B140 of hoger, bij voorkeur kwaliteit B200 of hoger.

3. Brug volgens conclusie 1 of 2, waarbij de één of meer platen van het brugdek voorzien zijn van een wapeningsnetwerk, waarbij vanaf de onderligger ter plaatse van de oplegging verbindingsdelen met een stekeind 15 daarvan opwaarts uitsteken in mazen van het wapeningsnetwerk, waarbij de stekeinden voorzien zijn van een zijwaarts uitstekend opsluitdeel dat over althans één wapeningsstaaf in het brugdek reikt, bij voorkeur aanligt op de bovenzijde van die staaf.

4. Brug volgens conclusie 3, waarbij de wapeningsstaaf zich in 20 langsrichting over althans nagenoeg de lengte (beschouwd in brugrichting) van de betreffende plaat van het brugdek uitstrekt.

5. Brug volgens conclusie 3 of 4, waarbij het opsluitdeel plaatvormig is, bij voorkeur een omlopende flens vormt.

6. Brug volgens conclusie 3, 4 of 5, waarbij het stekeind, althans het 25 opsluitdeel, een onderdeel vormt dat na prefabricage van de brugleuning aan een in de onderligger tijdens prefabricage opgenomen stekanker bevestigd is.

7. Brug volgens één der conclusies 3-6, waarbij het opsluitdeel met de bovenzijde verzonken ligt, bij voorkeur in hoofdzaak in één vlak ligt met de bovenzijde van het wapeningsnetwerk.

8. Brug volgens één der conclusies 3-7, waarbij de één of meer platen van het brugdek in de langsrandstrook voorzien zijn van eerder gemaakte, bij voorkeur verticaal doorgaande, en na opname van de respectieve stekeinden gevulde sparingen.

9. Brug volgens conclusie 8, waarbij de eerder gemaakte sparingen 35 aangebracht zijn in een langsreeks, bij voorkeur in elke langsrandstrook twee of meer gelijke langsreeksen.

10. Brug volgens conclusie 8 of 9, waarbij de wapeningsstaaf door de 1 0 3 9 2 49' sparing(en) reikt.

11. Brug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de brugleuning tevens een bovenligger omvat, waarbij de onderligger en bovenligger deel uitmaken van een als één geheel gevormde brugleuning.

12. Brug volgens conclusie 11, waarbij in de brugleuning de onderligger en de bovenligger met elkaar verbonden zijn door daarmee als één geheel gevormde staven.

13. Brug volgens conclusie 12, waarbij in de brugleuning de staven met elkaar en met de bovenligger en onderligger zijwaartse openingen bepalen 10 van onderling verschillende vormen.

14. Brug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de brugleuning opgebouwd is uit een aantal in brugrichting in lijn tegen elkaar geplaatste brugleuningdelen, die tegen elkaar gespannen zijn door middel van door de opeenvolgende brugleuningdelen reikende spanelementen.

15. Brug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het brugdek opgebouwd is uit meerdere platen, die een breedte in brugdwarsrichting hebben die althans nagenoeg overeenkomt met de bruikbare brugbreedte en in brugrichting in lijn tegen elkaar geplaatst zijn.

16. Brug volgens conclusies 14 en 15, waarbij de platen van het 20 brugdek tegen elkaar gespannen zijn als gevolg van het tegen elkaar spannen van de brugleuningdelen.

17. Brug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de onderligger voorzien is van een eerste langsdoorgang voor een (voor)spanelement.

18. Brug volgens conclusie 14 of 16 en volgens conclusie 17, waarbij een over de bruglengte doorgaand (voor)spanelement door de eerste, met elkaar in lijn langsdoorgangen is aangebracht.

19. Brug volgens conclusie 14, 16 of 18, waarbij de opeenvolgende brugleuningdelen bovenaan, in het bijzonder in genoemde bovenligger volgens 30 conclusie 11, voorzien zijn van tweede, met elkaar in lijn liggende tweede langsdoorgangen waarin bij voorkeur een over de bruglengte doorgaand (voor)spanelement is aangebracht.

20. Brug volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de brug aan beide langszijden van het brugdek voorzien is van een genoemde, 35 geprefabriceerde brugleuning,

21. Brug omvattend een aantal in brugrichting in serie gelegen brugdelen, die elk een als één geheel geprefabriceerd betonnen dek en twee aan weerszijden daarvan gelegen, elk als één geheel geprefabriceerde, in het bijzonder betonnen brugdeelleuningen omvatten, waarbij de brugdelen met de brugdeelleuningen in serie tegen elkaar zijn geplaatst en door door de brugdeelleuningen heen reikende, over de bruglengte doorgaande 5 (voor)spanelementen tegen elkaar gespannen zijn.

22. Brug volgens conclusie 21, waarbij (voor)spanelementen zich uitstrekken door in een bovenste gedeelte van de brugdeelleuningen, in het bijzonder in een in een bovenligger van de brugdeelleuningen aanwezige langsdoorgang.

23. Brug volgens conclusie 21 of 22, waarbij (voor)spanelementen zich uitstrekken door een in een onderste gedeelte van de brugdeelleuningen, in het bijzonder in een onderligger daarvan aanwezige langsdoorgang.

24. Brug volgens conclusie 23, waarbij de onderligger een oplegging vormt voor het dek.

25. Brug volgens conclusie 24, voorzien van één of meer van de maatregelen zoals beschreven in één of meer van de conclusies 2-13.

26. Werkwijze voor het maken van een brug uit een reeks geprefabriceerde, bij voorkeur gewapend betonnen dekdelen, in het bijzonder in hoofdzaak plaatvormige dekdelen, en twee reeksen geprefabriceerde, bij 20 voorkeur betonnen leuningdelen, waarbij de leuningdelen in serie tegen elkaar worden geplaatst en de dekdelen, die in het bijzonder elk de afstand tussen de beide reeksen leuningdelen overspannen, op de leuningdelen worden geplaatst en daaraan bevestigd, waarbij door met elkaar in lijn liggende doorgangen in de leuningdelen zich over de bruglengte uitstrekkende spanelementen worden 2 5 aangebracht om de leuningdelen in brugrichting tegen elkaar te spannen.

27. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij eerst aparte reeksen leuningdelen gemaakt worden en de dekdelen daarna in een reeks op de reeksen leuningdelen geplaatst worden en aan de leuningdelen bevestigd worden.

28. Werkwijze volgens conclusie 27, waarbij de aparte reeksen leuningdelen nabij de plaats van de te realiseren brug gemaakt worden, waarna de dekdelen worden geplaatst en aan de leuningdelen bevestigd worden, en vervolgens het geheel van leuningdelen en dekdelen in het werk geplaatst wordt.

29. Werkwijze volgens conclusie 26, 27 of 28, waarbij de leuningdelen 35 tegen elkaar gespannen worden voorafgaande aan de plaatsing van de dekdelen.

30. Werkwijze volgens conclusie 26, waarbij eerst brugdelen of - moten gebouwd worden van twee leuningdelen en één of meer daardoor gedragen dekdelen, die de afstand tussen de beide leuningdelen overspannen, waarna de brugdelen tegen elkaar gespannen worden met genoemde spanelementen.

31. Werkwijze volgens conclusie 30, waarbij de brugdelen nabij de plaats van de te realiseren brug gemaakt worden, en vervolgens het geheel van leuningdelen en dekdelen in het werk geplaatst wordt.

32. Werkwijze volgens één der conclusies 26-31, waarbij de spanelementen in doorgangen in een onderligger van de leuningdelen worden 10 aangebracht.

33. Werkwijze volgens één der conclusies 26-32, waarbij de spanelementen in doorgangen in een bovenligger van de leuningdelen worden aangebracht.

34. Werkwijze volgens conclusie 32 of 33, waarbij de spanelementen 15 op een spanning gebracht worden om van de betreffende ligger een voorgespannen ligger te maken.

35. Werkwijze volgens één der conclusie 26-34, waarbij de leuningdelen respectievelijk de dekdelen met elkaar worden verbonden door middel van deuvelverbindingen.

36. Werkwijze volgens één der conclusies 26-35, waarbij de leuningdelen voorzien zijn van zich in langsrichtng daarvan uitstrekkende oplegstroken en waarbij de dekdelen met randstroken daarop worden opgelegd en daaraan door middel van stekeinden worden bevestigd.

37. Werkwijze volgens conclusie 36, waarbij de dekdelen in de 25 randstroken worden voorzien van verticaal doorgaande gaten, de dekdelen met die gaten op de oplegstroken worden geplaatst, waarbij de boveneinden van de stekeinden beneden de bovenopening van de gaten blijven, en de gaten worden gevuld met mortel of een vergelijkbaar middel.

38. Werkwijze volgens conclusie 37, waarbij de stekeinden na 30 plaatsing van de dekdelen worden aangebracht in de gaten en worden bevestigd aan zich in de oplegstroken bevindende stekankers, waarna de gaten worden gevuld.

39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij de stekeinden in de gaten geplaatst worden met zijwaarts uitstekende opsluitdelen reikend over 35 wapeningsstaven van het dekdeel die door het gat reiken, bij voorkeur daarop liggend.

40. Werkwijze volgens één der conclusies 26-39, waarbij gebruik wordt gemaakt van betonnen dekdelen en betonnen leuningdelen, bij voorkeur van betonkwaliteit B140 of hoger, bij voorkeur kwaliteit B200 of hoger.

41. Brug voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde 5 kenmerkende maatregelen.

42. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1039249