NL1038775C2 - Composietvloer en ligger daarvoor. - Google Patents
Composietvloer en ligger daarvoor. Download PDFInfo
- Publication number
- NL1038775C2 NL1038775C2 NL1038775A NL1038775A NL1038775C2 NL 1038775 C2 NL1038775 C2 NL 1038775C2 NL 1038775 A NL1038775 A NL 1038775A NL 1038775 A NL1038775 A NL 1038775A NL 1038775 C2 NL1038775 C2 NL 1038775C2
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- supports
- floor
- girder
- composite floor
- lower flange
- Prior art date
Links
Classifications
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04B—GENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
- E04B5/00—Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
- E04B5/16—Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
- E04B5/17—Floor structures partly formed in situ
- E04B5/23—Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated
- E04B5/29—Floor structures partly formed in situ with stiffening ribs or other beam-like formations wholly or partly prefabricated the prefabricated parts of the beams consisting wholly of metal
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/04—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
- E04C3/06—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal with substantially solid, i.e. unapertured, web
- E04C3/07—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal with substantially solid, i.e. unapertured, web at least partly of bent or otherwise deformed strip- or sheet-like material
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/04—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
- E04C3/08—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal with apertured web, e.g. with a web consisting of bar-like components; Honeycomb girders
- E04C3/083—Honeycomb girders; Girders with apertured solid web
- E04C3/086—Honeycomb girders; Girders with apertured solid web of the castellated type
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/04—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
- E04C2003/0404—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects
- E04C2003/0408—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects characterised by assembly or the cross-section
- E04C2003/0413—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects characterised by assembly or the cross-section being built up from several parts
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/04—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
- E04C2003/0404—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects
- E04C2003/0426—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects characterised by material distribution in cross section
- E04C2003/0434—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects characterised by material distribution in cross section the open cross-section free of enclosed cavities
-
- E—FIXED CONSTRUCTIONS
- E04—BUILDING
- E04C—STRUCTURAL ELEMENTS; BUILDING MATERIALS
- E04C3/00—Structural elongated elements designed for load-supporting
- E04C3/02—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces
- E04C3/04—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal
- E04C2003/0404—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects
- E04C2003/0443—Joists; Girders, trusses, or trusslike structures, e.g. prefabricated; Lintels; Transoms; Braces of metal beams, girders, or joists characterised by cross-sectional aspects characterised by substantial shape of the cross-section
- E04C2003/0452—H- or I-shaped
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Architecture (AREA)
- Civil Engineering (AREA)
- Structural Engineering (AREA)
- Physics & Mathematics (AREA)
- Electromagnetism (AREA)
- Bridges Or Land Bridges (AREA)
- Rod-Shaped Construction Members (AREA)
Description
NL 1038775
Composietvloer en ligger daarvoor
ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft onder meer betrekking op een ligger voor een samengestelde of composietvloer en op een samengestelde of composietvloer 5 met één of meer van dergelijke liggers. Composietvloeren zijn samengesteld uit betonnen vloerdelen, prefab of in situ gestort, en liggers van ander materiaal, in het bijzonder staal. De liggers worden ook wel geïntegreerde vloer liggers genoemd. In veel gevallen zijn geïntegreerde vloer liggers, hierna kortweg “liggers” te noemen, uitgevoerd als raatligger, met dwarsgaten. De uitvinding 10 heeft voorts betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een geïntegreerde vloer ligger, in het bijzonder raatligger.
Een bekende vorm van een raatligger, ook wel kanteelligger genoemd, bezit een benedenflens, een bovenflens en een de flenzen met elkaar verbindend verticaal lijf. De raatligger is in het lijf voorzien van gaten, welke 15 trapeziumvormig, cirkelvormig etc. kunnen zijn.
De raatligger kan in het bijzonder gebruikt worden als steun voor betonnen vloerdelen, zoals kanaalplaten, breedplaten, combinatievloeren van betonnen liggers met daartussen zogenoemde betonbroodjes, dan wel van geprofileerde stalen vloerplaten (met of zonder aangebrachte isolatielaag) 20 waarop een betonnen laag wordt gestort. De vloerdelen steunen dan op de benedenflens van de raatligger.
De gaten in de raatligger vormen een doorgang voor dwars op de ligger reikende koppelwapening die zich uitstrekt tot boven/binnen de vloerdelen. In het geval van kanaalplaten reikt de koppelwapening tot in de zich dwars op de 25 ligger uitstrekkende kanalen, toegankelijk gemaakt doordat ter plaatse de bovenwand van de kanalen is weggehaald. Vervolgens wordt (eventueel nadat zich langs de raatligger uitstrekkende langswapening is aangebracht) beton langs de bovenflens aangebracht om de ruimtes tussen de kanaalplaten, de raatligger en om de koppelwapening te vullen. Op deze wijze worden de beide 30 vloerdelen aanéén gegoten en vormen zij samen met de stalen balk een composietvloer. De gaten in de raatligger kunnen ook gebruikt worden voor 1 03 87 75 ' 2 doorvoer van dienstleidingen.
Teneinde te kunnen voldoen aan normen voor gedrag in geval van brand moet de benedenflens doorgaans voorzien worden van een laag brandvertragend en/of brandwerend materiaal, en/of moet de benedenflens 5 voldoende sterk worden uitgevoerd. Dit om te voorkomen dat door de hoge temperatuur de benedenflens bezwijkt en de kanaalplaten aan dat eind kunnen zakken, met bezwijken van de vloer als mogelijk gevolg.
SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
10
Een doel van de uitvinding is een composietvloer en een ligger, in het bijzonder raatligger daarvoor te verschaffen waarmee een verbeterd gedrag in geval van brand kan worden gerealiseerd.
Een doel van de uitvinding is een composietvloer en een ligger, in 15 het bijzonder raatligger daarvoor te verschaffen waarvoor onder omstandigheden afgezien kan worden van voornoemde laag brandwerend en/of brandvertragend materiaal dan wel deze dunner of van goedkoper materiaal kan zijn.
Voor het bereiken van althans één van deze doelen voorziet de 20 uitvinding, vanuit één aspect, in een composietvloer met tenminste één raatligger en aan althans één zijde, in het bijzonder weerszijden daarvan daarop direct of indirect steunende vloerdelen met beton, in het bijzonder prefab betonnen vloerdelen, waarbij de raatligger van staal is met een bovenflens, een benedenflens en een de flenzen met elkaar verbindend verticaal lijf, waarbij 25 tussen het beton van de vloerdelen en het lijf in situ gestort beton -hierna te noemen stortbeton- aangebracht is, waarbij het lijf van de raatligger aan weerszijden, op afstand boven de benedenflens, voorzien is van zijwaarts daarvan uitstekende steunen welke reiken in het stortbeton.
De steunen, die in het bijzonder aan het lijf gelast zijn, vormen een 30 steunvlak voor het betonlichaam dat de voornoemde ruimtes vult. De einden van de vloerdelen, die nagenoeg één constructief geheel vormen met dat beton, hebben dan een extra steun, in aanvulling op de benedenflens, welke extra steun op (veiliger) afstand van de brandzijde van de vloer ligt. Mocht de benedenflens bezwijken, dan biedt de steun volgens de uitvinding een 3 5 vervanging daarvoor, als een soort van substituut benedenflens.
De steunen zijn bij voorkeur in liggerrichting beschouwd strookvormig, en steken in het bijzonder parallel aan de benedenflens en 3 loodrecht op het lijf van dat lijf uit.
In een uitvoering zijn de steunen in liggerrichting doorlopend. Een dergelijke uitvoering is eenvoudig te vervaardigen en kan over de gehele lengte de extra/vervangende steun verschaffen. De benedenflens kan dan eventueel 5 lichter worden ontworpen bij eenzelfde streefwaarde voor de draagkracht van de ligger.
De steunen kunnen aangebracht zijn op een afstand van 1/5 x hoogte lijf van de benedenflens of meer, in het bijzonder voorts beneden de neutrale lijn van de ligger.
10 De effectiviteit van de steunen wordt bevorderd indien de steunen in zijwaartse richting uitsteken over een afstand van 1/3 x halve benedenflensbreedte of meer.
Opgemerkt wordt dat uit WO 2007/141370 een Deltaligger bekend is waarbij de schuine wanden voorzien zijn van een plat daartegenaan gelaste 15 verstijvingsstrook.
Uit EP 0.328.986 is een dubbele T-ligger bekend, waarvan beide lijven aan de binnenzijde voorzien zijn van plat daartegenaan gelaste verstijvingsstroken WO 02/465548 toont een bakvormige ligger, waarbij de zijwanden 20 nabij hun bovenranden in binnenwaartse richting met elkaar verbonden zijn door dwarsverstijvingen in de vorm van staven, ribben, vinnen, verstijvingsplaten.
WO 90/00653 toont een composietvloer met een U-ligger of H-ligger waartegen in de bovenste helft van het lijf , in de drukzone, aan één zijde een verankeringsstrook is gelast, welke voorzien is van een uitgebogen, 25 golfvormige langsrand met het doel om de verbinding van het beton met de ligger te bevorderen.
In een composietvloer met raatligger is een betonlichaam aanwezig dat als het ware een interne betonnen dwarsligger vormt. Dit betonlichaam strekt zich in dwarsrichting uit van de ene zijde van de ligger, door 30 het gat in het lijf, naar de andere zijde van de ligger en kan in het geval van kanaalplaten als vloerdelen voorts tot in de kanalen (bijvoorbeeld over 0,5 m) van de kanaalplaat reiken in verband met voldoende bedekking van de koppelwapening. Aldus zijn de kanaalplaten opgehangen aan de lijfplaat van de ligger. In geval van bezwijken van de benedenflens van de raatligger treden 35 echter ter plaatse van de onderrand van de gaten hoge kerfspanningen op in het betonlichaam, dat daardoor kan bezwijken.
Een doel van de uitvinding is een composietvloer en een raatligger 4 daarvoor te verschaffen waarin dit probleem zich minder snel zal voordoen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een composietvloer met tenminste één raatligger en aan weerszijden daarvan daarop direct of indirect steunende vloerdelen met beton, in het bijzonder prefab 5 betonnen vloerdelen, waarbij de raatligger van staal is met een van gaten voorzien lijf, een bovenflens en een benedenflens, waarbij tussen het beton van de vloerdelen en het lijf stortbeton aangebracht is, waarbij ter plaatse van de onderrand van de gaten zijwaarts van het lijf daarvan uitstekende steunen aangebracht zijn welke reiken in het stortbeton. Deze steunen voorkomen in 10 vergaande mate voornoemde kerfwerking.
De zojuist genoemde soort steunen kunnen in een raatligger gecombineerd worden met de eerder genoemde steunen, wanneer die steunen zich (ook) aan de onderrand van de gaten bevinden. Alternatief kunnen beide functies vervuld worden door aparte steunen.
15 De steunen bij de onderrand kunnen, in een vlak van doorsnede parallel aan het lijf beschouwd concaaf zijn, bij voorkeur gevormd zijn overeenkomstig een onderste gedeelte van de rand van de gaten.
De steunen bij de onderrand kunnen gevormd zijn als inzetstuk dat door de gaten reikt en op de rand daarvan ondersteund is. Hierdoor wordt op 20 arbeid bespaard. Het inzetstuk kan voor plaatsingsgemak voorzien zijn van twee deelsteunen aan weerszijden van het lijf en een verbinding daartussen die op de onderrand van de gaten ligt, waarbij de deelsteunen in liggerrichting voorbij de gatrand reiken om een opneemruimte daarvoor te bepalen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een raatligger 25 kennelijk geschikt en bestemd voor een composietvloer volgens de uitvinding.
Indien de gebruikte ligger torsiestijf moet zijn, in het bijzonder tijdens de montagefase, gebruikt men in plaats van een I- of H- vormige ligger een kokerligger waarvan de onderwand verbreed is. Een voorbeeld met een rechthoekige doorsnede is de zogenoemde THQ ligger, een voorbeeld met een 30 trapeziumvormige doorsnede de zogenoemde Delta ligger. De THQ liggers hebben het nadeel dat zij een langsholte vormen, waardoor geluidsisolatie door de vloer beperkt wordt. De Deltaligger kan wel met beton gevuld worden, maar vergt veel materiaal.
Een doel van de uitvinding is om een l-raatligger, H-raatligger of 35 zogenoemde asymmetrische raatligger (bovenflens is smaller dan benedenflens) te verschaffen met een voldoende torsiestijfheid tijdens de montagefase.
Vanuit een aspect voorziet de uitvinding hiertoe in een raatligger 5 voor vloer- of dakconstructies, vervaardigd van staal met een van gaten voorzien lijf, een bovenflens en een benedenflens, welke benedenflens breder is dan de bovenflens, voorts voorzien van een aantal zich in dwarsrichting van de ligger op afstand van het lijf gelegen, en in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen 5 verbindingsplaten, in het bijzonder van staal, die zich tussen bovenflens en benedenflens uitstrekken en daaraan bevestigd zijn. De verbindingsplaten geven de ligger tijdens de montage in het werk een voldoende torsiestijfheid, zonder dat het gewicht van de ligger te veel toeneemt. Zij kunnen gemakkelijk worden geplaatst en vastgelast aan de beide flenzen.
10 De verbindingsplaten kunnen ter plaatse van de zijrand van de bovenflens daaraan bevestigd zijn en boven op de benedenflens bevestigd zijn, ter vergroting van de torsiestijfheid.
De verbindingsplaten kunnen in hoofdzaak parallel aan het lijf zijn. De verbindingsplaten of schotten kunnen op de gewenste plaatsen worden 15 aangebracht, rekening houdend met de openingen in de kanaalplaten, plaats van dienstleidingen, eventueel verspringend.
De verbindingsplaten kunnen een lengte beschouwd in liggerrichting bezitten die kleiner is dan de hart-op-hartafstand van de gaten in het lijf van de raatligger, teneinde die gaten zoveel mogelijk vrij toegankelijk te 20 houden.
De aan eenzelfde zijde van het lijf gelegen verbindingsplaten kunnen op een tussenafstand in liggerrichting van elkaar gelegen zijn die groter is dan, bij voorkeur een aantal malen groter is dan de hart-op-hartafstand van de gaten in het lijf van de raatligger. De aan eenzelfde zijde van het lijf gelegen 25 verbindingsplaten kunnen daarbij op een hart-op-hartafstand van elkaar gelegen zijn die n x de hart-op-hartafstand van de gaten in het lijf van de raatligger bedraagt, waarbij n een natuurlijk getal is.
Indien één of meer verbindingsplaten in dwarsrichting beschouwd in lijn liggen met een gat van het lijf, kan die verbindingsplaat voorzien zijn van 30 een doorvoeropening in lijn met dat gat.
In geval van aanwezigheid van voornoemde steunen heeft het in verband met de verdeling van het stortbeton de voorkeur dat de verbindingsplaten in dwarsrichting beschouwd op afstand liggen van de steunen.
Raatliggers kunnen samengesteld zijn. Daartoe worden van een 35 combinatie van twee verschillende liggers, zoals een l-ligger en een H-ligger, twee verschillende l-liggers, twee verschillende H-liggers, etcetera, de na het snijden daarvan verkregen helften aan elkaar gelast, ter plaatse van de 6 snijranden. Aldus wordt een samengestelde stalen ligger verkregen, ook wel asymmetrische raatligger genoemd. Zie bijvoorbeeld WO 2006/129057.
Het is bekend om de hoogte van een samengestelde stalen ligger op de wensen af te stemmen. In EP 1.687.106 wordt een verlaging van het 5 samengestelde profiel bereikt door een extra langsstrook materiaal weg te halen. Men moet echter van tevoren precies weten hoe breed die strook moet zijn. In US 3.066.394 wordt de hoogte vergroot door tussenstukjes op te nemen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een alternatief, met een raatligger met een bovenflens, een benedenflens en een zich ïo daartussen uitstrekkend lijf, waarbij het lijf een bovendeel en een benedendeel omvat die respectievelijk als één geheel gevormd zijn met de bovenflens en de benedenflens en aan elkaar bevestigd zijn, waarbij het bovendeel en het benedendeel van het lijf in dwarsrichting van de ligger verzet gelegen zijn en de bovenste randgedeelten van het benedendeel hoger liggen dan de onderste 15 randgedeelten van het bovendeel.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding, anders omschreven, in een raatligger met een bovenflens, een benedenflens en een zich daartussen uitstrekkend lijf, waarbij het lijf een bovendeel en een benedendeel omvat die respectievelijk als één geheel gevormd zijn met de 20 bovenflens en de benedenflens en aan elkaar bevestigd zijn, waarbij, beschouwd in een vlak van projectie in hoofdzaak parallel aan het lijf, het bovendeel en het benedendeel van het lijf in het gebied van de gaten althans deels samenvallen.
De bovenflens en lijf-bovendeel kan door deling afkomstig zijn van 25 een l-ligger. De benedenflens en lijf-benedendeel kan door deling afkomstig zijn van een H-ligger. Samenvoeging van beide geeft een zogenoemde asymmetrische ligger.
Met de uitvinding kan de hoogte van de samengestelde ligger op een verrassende, variabele wijze, traploos, ingesteld worden, indien de beide 30 delen aan elkaar gelast worden.
Alternatief is het ook mogelijk de beide lijfdelen te voorzien van gaten op gewenste afstand van de flenzen, zodat de beide lijfdelen met boutverbindingen aan elkaar bevestigd kunnen worden in plaats van door lassen.
35 Indien de zijranden van de uitsparingen niet schuin lopen, doch verticaal, zal de breedte van het te realiseren gat in de samengestelde ligger steeds hetzelfde zijn, ongeacht hoever de beide liggers langs elkaar zijn 7 geschoven voorafgaande aan het lassen.
Indien men uitgaat van een bepaalde hoogste maat l-ligger en H-ligger, dan kan elke gewenste hoogte voor de samengestelde ligger worden bereikt, in het bijzonder bij bevestiging door lassen.
5 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het vervaardigen van een dergelijke samengestelde ligger, waarbij een eerste I- of H-vormige uitgangsligger in het lijf wordt gesneden om deze in langsrichting te delen, onder het vormen van uitsparingen aan de snijrand voor de gaten van de te vervaardigen raatligger, waarbij een tweede I- of H-vormige 10 uitgangsligger in het lijf wordt gesneden om deze in langsrichting te delen, eventueel ook onder het vormen van uitsparingen aan de snijrand voor het vormen van de gaten van de te vervaardigen raatligger, waarbij één van beide delen van de eerste ligger en één van beide delen van de tweede ligger met de lijven naast elkaar worden geplaatst en na het instellen van de gewenste afstand 15 tussen bovenflens en benedenflens aan elkaar bevestigd worden, waarbij bij voorkeur die handelingen worden herhaald met de overblijvende delen van beide uitgangsliggers.
In een eerste verdere uitvoering worden de beide delen van de samengestelde ligger aan elkaar gelast. In een tweede verdere uitvoering 20 worden de beide delen aan elkaar bevestigd met boutverbindingen.
In een verdere ontwikkeling van de werkwijze volgens de uitvinding wordt na het snijden van de uitgangsligger die voorzien is van de benedenflens voor de te maken samengestelde ligger en voorafgaand aan het aan elkaar bevestigen van de beide delen alleen het deel dat de benedenflens van de te 25 maken samengestelde ligger heeft ondergedompeld in een zinkbad. Hierdoor kan bespaard worden op de verzinkkosten. Gewoonlijk wordt alleen een gehele ligger ondergedompeld in een bad van zuur en zink om de onderflens te verzinken met het oog op preventie van roestvorming. Dit wordt bijvoorbeeld gedaan voor liggers bestemd voor vloeren van parkeergarages. Door in plaats 30 van lassen een boutverbinding toe te passen kan het verzinken plaatsvinden voordat de samengestelde ligger gereed is, over een veel kleiner oppervlak.
Het komt voor dat een ligger in een composietvloer om redenen van sterkte een zodanig grote lijfhoogte moet hebben, dat de onderflens komt te liggen op een afstand beneden het beoogde niveau van het ondervlak van de 35 vloerdelen, zoals kanaalplaten. Om de vloerdelen toch te laten steunen op de ligger worden dan aan de randen van de benedenflens opstaande randstroken gelast, waarop de vloerdelen steun kunnen vinden. Dat vergt extra arbeid en 8 leidt tot een verhoging van de bouwkosten. Bovendien kan dit esthetisch bezwaarlijk zijn.
Een doel van de uitvinding is hierin verbetering te brengen.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een ligger, in het 5 bijzonder raatligger, voor bouwconstructies, met een benedenflens en een daaraan op een bevestigingsplaats bevestigd, zich daarvan opwaarts uitstrekkend liggerdeel, zoals een lijf of langstunnel, waarbij de benedenflens zijwaarts uitsteekt van voornoemd liggerdeel en voorgevormd is om een in dwarsdoorsnede holle vorm te bepalen, waarbij althans één van de langsranden 10 van de benedenflens hoger ligt dan de bevestigingsplaats. Deze uitvinding is dus zowel toepasbaar op de voornoemde Delta-ligger en THQ-ligger en andere soorten geïntegreerde vloer liggers, zoals IFB, SFB, MSI, als op in hoofdzaak I-liggers of H-liggers of combinaties daarvan.
Bij voorkeur bepaalt de benedenflens een in dwarsdoorsnede 15 komvorm, waarbij beide langsranden van de benedenflens hoger liggen dan de bevestigingsplaats. Bij voorkeur liggen beide langsranden op onderling gelijke hoogte.
De uitvinding voorziet verder in een gebouw voorzien van één of meer composietvloeren volgens de uitvinding.
20 De in deze beschrijving en conclusies van de aanvrage beschreven en/of de in de tekeningen van deze aanvrage getoonde aspecten en maatregelen kunnen waar mogelijk ook afzonderlijk van elkaar worden toegepast. Die afzonderlijke aspecten andere aspecten kunnen onderwerp zijn van daarop gerichte afgesplitste octrooiaanvragen. Dit geldt in het bijzonder voor 25 de maatregelen en aspecten welke op zich zijn beschreven in de volgconclusies.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand van een aantal in 30 de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeeld uitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuren 1A en 1B respectievelijk een isometrisch aanzicht op een eerste en een tweede uitvoering van een raatligger met toegevoegde steunen volgens de uitvinding; 35 Figuren 2A-E een aantal voorbeelden van raatliggers volgens de uitvinding voorzien van toegevoegde steunen;
Figuren 3A-B een aantal opeenvolgende stappen in het maken van 9 een composietvloer met een raatligger volgens de uitvinding, in dwarsdoorsnede;
Figuur 3C de composietvloer van figuur 3B, in geval van een brand;
Figuren 4A-E respectievelijk een isometrisch aanzicht en een 5 zijaanzicht op een torsieversterkte raatligger volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, alsmede enkele alternatieve details daarvan;
Figuren 5A-E enige opeenvolgende stappen in de vervaardiging van een voorbeelduitvoering van een samengestelde raatligger volgens de uitvinding; 10 Figuren 5F en 5G een alternatieve wijze van het maken van een samengestelde raatligger volgens de uitvinding; en
Figuren 6A-C enkele dwarsdoorsneden door voorbeelduitvoeringen van liggers volgens de uitvinding voorzien van concave benedenflenzen.
15
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De asymmetrische stalen raatligger 1 in figuur 1A omvat een lijf 2, een benedenflens 3 en een bovenflens 4. Het lijf 2 is ontstaan uit samenvoeging 20 van een deellijf 2a en een deellijf 2b, die respectievelijk met flenzen 3 en 4 nagenoeg de helft van een H-ligger en een l-ligger vormen. Die H-ligger en I-ligger zijn eerder in langsrichting gesneden onder mede-vorming van uitsparingen. Daarna zijn van elk van die liggers telkens helften op de snijranden aan elkaar gelast, om de in figuur 1A afgebeelde ligger 1 te vormen, in 25 tweevoud. In figuur 1 zijn de snijranden 5a,5b aangegeven, waar de lasverbinding gemaakt is. De uitgesneden uitsparingen vormen daarbij gaten 6, die begrensd worden door snijrandgedeelten 7a-c. Snijrandgedeelte 7a vormt een onderrand van gat 6.
Ter hoogte van de gatonderranden 7a, die op ongeveer 1/3 hoogte 30 lijf boven de benedenflens 3 gelegen zijn, zijn aan het lijf 2 aan weerszijden daarvan, met de flenzen 3 en 4 evenwijdige, stalen langsstroken 8a,8b vastgelast, welke langsstroken 8a,b toegevoegde steunstroken vormen, zoals hieronder wordt toegelicht. De langsstroken 8a,b hebben een breedte van minimaal 1/3 van de breedte van de helft van de benedenflens 3.
35 De raatligger 1 in figuur 1B komt overeen met de raatligger van figuur 1A, echter in dit geval zijn de langsstroken vervangen door deelstroken 8a,b die bevestigd zijn aan het lijf 2 ter plaatse van de onderranden 7a van de 10 gaten 6.
In figuur 2A is in doorsnede aangegeven dat de steunstroken 8a,b één geheel met elkaar kunnen vormen en het gat 6 als het ware doorsteken. Een voorbeelduitwerking daarvan is weergegeven in de figuren 2D, 5 bovenaanzicht, en figuur 2E, waarin een plaat 8 die voorzien is van spleten 9 met een breedte overeenkomstig de dikte van lijf 2 getoond wordt. De plaat 8 kan in het gat 6 gestoken worden en dan met de spleten 9 over de schuine randgedeelten 7c naar beneden tot aanslag bovenop onderrand 7a gebracht worden, om daaraan vastgelast te worden.
10 In figuur 2B zijn de aan weerszijden van het lijf 2 gelegen steunstroken 8a,b apart aan het lijf 2 gelast, echter zodanig dat de onderrand 7a in één vlak ligt met het bovenvlak van de steunstroken 8a,b.
In figuur 2C is een alternatief voor de stroken 8a,b van figuur 2B weergegeven, waarbij een stalen steunkoker 8 door een gat 6 reikt en daarin is 15 vastgelast. In plaats van een koker kan ook een gedeelte van een koker worden toegepast, dat bijvoorbeeld in de vorm van een U-vormig gootje aan de onderrand van het gat is vastgelast.
In figuur 3A is de raatligger van figuur 1A in het werk, vloer 10, geplaatst. De raatligger 1 steunt aan de einden op niet weergegeven kolommen. 20 Op de benedenflens 3 zijn aan weerszijden kanaalplaten 20a,b opgelegd, waarvan de kanalen 22a,b zich dwars op de liggerrichting uitstrekken. Aan de eindranden zijn de kanaalplaten 20a,b ter plaatse van de kanalen van bovenaf opengewerkt, zodat afzonderlijke, van bovenaf toegankelijke uitsparingen 24a,b zijn gevormd. De toegang tot de kanalen 22a,b aldaar is afgedicht met een kap 25 23a,b.
Tussen de eindranden van de kanaalplaten 20a,b de raatligger 1 zijn aan weerszijden van het lijf 2 ruimtes 13a,b gevormd. Hierin zijn langswapeningstsaven 11 gesteld, en voorts zijn dwars daarop, reikend door het gat, koppelingsstaven 12 gesteld die met hun einden tot in de uitsparingen 3o 24a,b reiken, tot nabij de kappen 23a,b.
In figuur 3B is weergegeven dat de ruimtes 13a,b worden gevuld met stortbeton, richtingen A, waarbij het beton tevens de uitsparingen 24a,b vult en daarbij de koppelingsstaven 12 omgeeft. Het beton kan door de gaten 6 vloeien, richtingen B, zodat de ruimtes 13a,b volledig gevuld worden. Na harding 35 vormt het beton van de ruimtes 13a,b met de langswapening 11 als het ware een aan de raatligger 1 toegevoegde betonligger. Ter plaatse van de gaten 6 zijn voorts dwars op het lijf 2 gerichte inwendige betonlichamen te onderscheiden, 11 welke zich uitstrekken tussen de kappen 23a,b en een soort van betondeuvels vormen, die mede een ophanging vormen voor de kanaalplaten aan de raatligger 1.
In geval van brand in de ruimte 100 beneden de vloer 10, zie figuur 5 3C, kan de benedenflens 3 zodanig vervormd raken, dat de oplegfunctie voor de onderzijde 21a,b van de kanaalplaten 20a,b niet meer voldoende wordt vervuld. Ook zal de ondersteuning voor het betonlichaam dat de betonligger vormt voor een aanzienlijk deel kunnen wegvallen, met als mogelijk gevolg dat deze kan afschuiven van de raatligger 1.
10 Door de steunstroken 8a,b wordt echter een extra oplegvlak voor het betonlichaam verschaft, waardoor de voornoemde betonligger zijn integriteit en daarmee zijn sterkte kan behouden. De kanaalplaten blijven voldoende ondersteund via de voornoemde betondeuvels met koppelwapening 12, door de raatligger 1.
15 In het weergegeven voorbeeld, waarin de steunstroken met hun bovenvlak in één vlak liggen met de onderrand 7a van de gaten 6, en als het ware een verbreding vormen voor de gatranden, wordt daarbij voorkomen dat voornoemde betondeuvels bezwijken als gevolg van anders optredende kerfwerking van de onderranden 7a.
20 In de figuren 4A en 4B is een stalen raatligger 31 getoond, met een middenlijf 32, een benedenflens 33 en een bovenflens 34, waarbij de benedenflens 33 breder is dan de bovenflens 34. In het lijf 32 zijn gaten 36 aanwezig. Op in liggerrichting op afstand van elkaar gelegen plaatsen zijn tussen de langsranden 34a,b van de bovenflens 34 en de benedenflens 33 stalen 25 verbindingsplaten 38 door lassen daaraan bevestigd, om de torsiestijfheid van de ligger 31 te vergroten. De platen 38 liggen in verticale vlakken parallel aan het lijf 32 en liggen bijvoorbeeld op een tussenafstand van elkaar van 2x de hart-op-hart afstand van de gaten 36. Zoals te zien in figuur 4B blijven er dan voldoende gaten 36 vrij voor doorvoer van voornoemde koppelwapening of 30 leidingen. Indien een plaat 38 op ongewenste wijze een gat 36 afdekt, kan de betreffende plaat 38 voorzien zijn van een gat 39 van geschikte grootte en vorm, in lijn met een gat 36.
In de figuren 4C-E zijn andere mogelijke vormen van de verbindingsplaten 38 weergegeven.
35 In de figuren 5A-E is het vervaardigen van een paar samengestelde raatliggers aanschouwelijk gemaakt. In de figuren 5A en 5B zijn respectievelijk stalen uitgangsligger 41 (bijvoorbeeld IP ligger) en stalen 12 uitgangsligger 51 (bijvoorbeeld HE) getoond. De flenzen 53,54 zijn breder dan de flenzen 43,44. De hoogte van de lijven 42 en 52 kan gelijk zijn, maar dat is geen vereiste.
De beide liggers 41,51 worden gedeeld, zie snedes C. In figuren 5 5C en 5D is het resultaat weergegeven van het snijden, met deelliggers 41a,41b en 51a, 51b. De snedes resulteren in een kanteelachtige loop van de rand 45a,b,55a,b, waarbij door afwijking van een snijlijn parallel aan de liggerrichting uitsparingen zijn gevormd, met randen 47a,c, 57a,c. Opgemerkt wordt dat men er voor kan kiezen om één van de beide liggers door te snijden volgens een ïo doorgaande snijlijn parallel aan de liggerrichting en de andere ligger te snijden met, dan eventueel grotere, uitsparingen.
Voor het vormen van twee samengestelde raatliggers brengt men de deelliggers 41a en 51a samen, en ook de deelliggers 41b en 51b. Daarbij worden de lijven niet, zoals gewoonlijk, precies in lijn boven elkaar gebracht en 15 dan op de snijrandgedeelten 45a,55a en 45b,55b aan elkaar gelast, maar met de lijven naast en tegen elkaar, zie lasnaden 65a,b. Nadat de juiste hoogte H, figuur 5E, is ingesteld last men de deelliggers aan elkaar, ter plaatse van de snijrandgedeelten 45a,55a en 45b,55b, dan tegen het naastgelegen lijf.
In figuur 5F is een snijpatroon weergegeven voor een alternatieve 20 wijze van het maken van een samengestelde raatligger. Met de kanteelsnede worden ook gaten 64 bestemd voor bouten gemaakt, op een geselecteerde hoogte. De beide liggerdelen 42a’en 52a’ kunnen dan, eventueel nadat de deelligger 52a’ ondergedompeld is geweest in een zinkbad, door dwars op het lijf staande boutverbindingen 65’ aan elkaar bevestigd worden. In een voordelige 25 uitvoering maakt men de gaten 64 daar waar de neutrale lijn van de samengestelde raatligger komt te liggen.
In figuren 6A-C zijn stalen liggers 61,71,81 weergegeven met bijzonder uitgevoerde benedenflenzen 63,73,83. Deze zijn als één geheel gevormd en hebben een concave vorm, waarbij de langsranden 63a,b, 73a,b, 30 83a,b de hoogste punten vormen van de benedenflenzen en een voorafbepaalde oplegrand kunnen vormen voor vloerdelen. In voorkomende gevallen kan de benedenflens asymmetrisch zijn, in die zin dat slechts één zijrand hoger ligt dat de plaats van ontmoeting benedenflens-lijf. Dit kan bijvoorbeeld gewenst zijn indien de plaat aan de ene zijde een kleinere dikte 35 heeft dan die aan de andere zijde, waarbij de oplegrand dat dikteverschil vereffend.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van 13 voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties duidelijk zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1 03 8775
Claims (17)
1. Composietvloer met tenminste één raatligger en aan althans één zijde, in het bijzonder aan weerszijden daarvan daarop direct of indirect steunende vloerdelen met beton, in het bijzonder prefab betonnen vloerdelen, waarbij de ligger van staal is met een bovenflens een benedenflens en een de 5 flenzen met elkaar verbindend verticaal lijf, waarbij tussen het beton van de vloerdelen en het lijf stortbeton aangebracht is, met het kenmerk, dat het lijf van de raatligger aan weerszijden op afstand boven de benedenflens, voorzien is van zijwaarts daarvan uitstekende steunen welke reiken in het stortbeton.
2. Composietvloer volgens conclusie 1, waarbij de steunen in io liggerrichting beschouwd strookvormig zijn, en in het bijzonder parallel aan de benedenflens en loodrecht op het lijf van dat lijf uitsteken.
3. Composietvloer volgens conclusie 1 of 2, waarbij de steunen in liggerrichting doorlopend zijn.
4. Composietvloer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij 15 de steunen aangebracht zijn op een afstand van 1/5 x hoogte lijf van de benedenflens of meer.
5. Composietvloer volgens conclusie 4, waarbij de steunen aangebracht zijn beneden de neutrale lijn van de ligger.
6. Composietvloer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij 20 de steunen in zijwaartse richting uitsteken over een afstand van 1/3 x halve benedenflensbreedte of meer.
7. Composietvloer volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de steunen aangebracht zijn althans ter plaatse van de gaten.
8. Composietvloer volgens de aanhef van conclusie 1 of volgens 25 conclusie 7, waarbij de steunen aangebracht zijn aan de onderrand van de gaten.
9. Composietvloer volgens conclusie 8, waarbij de steunen, in een vlak van doorsnede parallel aan het lijf beschouwd concaaf zijn, bij voorkeur gevormd zijn overeenkomstig een onderste gedeelte van de rand van de gaten.
10. Composietvloer volgens conclusie 8, waarbij de steunen gevormd zijn als inzetstuk dat door de gaten reikt en op de rand daarvan ondersteund is. 1 03 87 75
11. Composietvloer volgens conclusie 10, waarbij het inzetstuk gevormd is met twee deelsteunen aan weerszijden van het lijf en een verbinding daartussen die op de onderrand van de gaten ligt, waarbij de deelsteunen in liggerrichting voorbij de gatrand reiken om een opneemruimte daarvoor te 5 bepalen.
12. Raatligger kennelijk geschikt en bestemd voor een composietvloer volgens één der conclusies 1-11.
13. Gebouw voorzien van één of meer composietvloeren volgens één der conclusies 1-11. ïo
14. Vloerconstructie voorzien van één of meer ligger volgens conclusie 12.
15. Vloer voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
16. Ligger voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
17. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde 20 kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1038775
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1038775A NL1038775C2 (nl) | 2011-04-26 | 2011-04-26 | Composietvloer en ligger daarvoor. |
PCT/NL2012/000030 WO2012148260A1 (en) | 2011-04-26 | 2012-04-26 | Composite floor and girder for that purpose |
NL1039852A NL1039852C2 (nl) | 2011-04-26 | 2012-10-15 | Ligger. |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL1038775A NL1038775C2 (nl) | 2011-04-26 | 2011-04-26 | Composietvloer en ligger daarvoor. |
NL1038775 | 2011-04-26 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL1038775C2 true NL1038775C2 (nl) | 2012-10-29 |
Family
ID=46062688
Family Applications (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1038775A NL1038775C2 (nl) | 2011-04-26 | 2011-04-26 | Composietvloer en ligger daarvoor. |
NL1039852A NL1039852C2 (nl) | 2011-04-26 | 2012-10-15 | Ligger. |
Family Applications After (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL1039852A NL1039852C2 (nl) | 2011-04-26 | 2012-10-15 | Ligger. |
Country Status (2)
Country | Link |
---|---|
NL (2) | NL1038775C2 (nl) |
WO (1) | WO2012148260A1 (nl) |
Cited By (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107186878A (zh) * | 2017-07-14 | 2017-09-22 | 中铁十四局集团第五工程有限公司 | 可调节式预制u形梁钢筋绑扎胎具及施工方法 |
Families Citing this family (8)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JP6357036B2 (ja) * | 2014-07-01 | 2018-07-11 | センクシア株式会社 | 梁補強金具および梁補強構造 |
CN107012984B (zh) * | 2017-04-11 | 2024-02-02 | 山东大学 | 一种螺栓连接的蜂窝h钢梁及制作方法 |
RU185608U1 (ru) * | 2018-04-17 | 2018-12-12 | Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего образования "Казанский государственный архитектурно-строительный университет" (КазГАСУ) | Сталебетонная составная балка |
WO2020118563A1 (zh) * | 2018-12-12 | 2020-06-18 | 大连理工大学 | 一种预制钢梁与楼板平齐装配的设计及快速施工方法 |
FI130235B (fi) * | 2019-11-26 | 2023-05-04 | Konecranes Global Oy | Siltanosturin pääkannattaja |
CN111608311B (zh) * | 2020-06-22 | 2023-06-06 | 中建科工集团有限公司 | 一种大跨度水平组合板结构及其制备方法 |
CN113137005B (zh) * | 2021-04-28 | 2024-10-22 | 浙江工业大学 | 一种部分包覆蜂窝钢-混凝土组合梁及其制作方法 |
CN115012531B (zh) * | 2022-06-20 | 2023-06-02 | 新余学院 | 一种装配式钢结构节点连接装置 |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1484305A1 (de) * | 1959-05-13 | 1969-01-23 | Franz Litzka | Wabentraeger mit zusaetzlichen Versteifungsmitteln |
EP0328986A1 (fr) * | 1988-02-19 | 1989-08-23 | Arbed S.A. | Poutre mixte noyée dans le plancher |
WO1990000653A1 (en) * | 1988-07-13 | 1990-01-25 | Creator Consult Ab | A beam intended for cooperation with beton |
WO1999013177A1 (en) * | 1997-09-06 | 1999-03-18 | Mark Amos Aschheim | Moment-resistant structure, sustainer, and method of construction |
WO2002046548A1 (en) * | 2000-12-08 | 2002-06-13 | Diversakore Llc | Composite structural framing system |
WO2006129057A1 (en) * | 2005-05-31 | 2006-12-07 | Westok Limited | Floor construction method and system |
WO2007141370A1 (en) * | 2006-06-02 | 2007-12-13 | Rautaruukki Oyj | Steel plate beam and manufacturing method of such |
Family Cites Families (11)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE271848C (nl) * | ||||
US2002044A (en) * | 1930-01-16 | 1935-05-21 | Rothenstein Otto | Structural element |
GB498281A (en) * | 1937-08-27 | 1939-01-04 | Geoffrey Murray Boyd | Improvements in built-up structural members |
US3066394A (en) | 1958-02-05 | 1962-12-04 | Litzka Franz | Apparatus for the manufacture of deeply-webbed girders |
FR1411108A (fr) * | 1964-07-27 | 1965-09-17 | Planchers en complexe béton-poutrelles | |
JP3288863B2 (ja) * | 1994-08-05 | 2002-06-04 | 積水ハウス株式会社 | 鋼材への補強用スリーブの取付構造 |
US6442908B1 (en) | 2000-04-26 | 2002-09-03 | Peter A. Naccarato | Open web dissymmetric beam construction |
DE10232277A1 (de) * | 2002-07-16 | 2004-02-19 | Grepa Bausysteme Gmbh | Verbunddeckensystem und Verfahren zum Herstellen eines Verbunddeckensystems |
GB2408523A (en) | 2003-11-28 | 2005-06-01 | Westok Ltd | Producing a beam with openings in the web |
JP2007205162A (ja) * | 2004-03-22 | 2007-08-16 | Ishihara:Kk | 鉄骨梁の開口補強工法 |
US7797908B2 (en) * | 2006-11-22 | 2010-09-21 | Shiloh Industries, Inc. | Metal framing member |
-
2011
- 2011-04-26 NL NL1038775A patent/NL1038775C2/nl not_active IP Right Cessation
-
2012
- 2012-04-26 WO PCT/NL2012/000030 patent/WO2012148260A1/en active Application Filing
- 2012-10-15 NL NL1039852A patent/NL1039852C2/nl not_active IP Right Cessation
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE1484305A1 (de) * | 1959-05-13 | 1969-01-23 | Franz Litzka | Wabentraeger mit zusaetzlichen Versteifungsmitteln |
EP0328986A1 (fr) * | 1988-02-19 | 1989-08-23 | Arbed S.A. | Poutre mixte noyée dans le plancher |
WO1990000653A1 (en) * | 1988-07-13 | 1990-01-25 | Creator Consult Ab | A beam intended for cooperation with beton |
WO1999013177A1 (en) * | 1997-09-06 | 1999-03-18 | Mark Amos Aschheim | Moment-resistant structure, sustainer, and method of construction |
WO2002046548A1 (en) * | 2000-12-08 | 2002-06-13 | Diversakore Llc | Composite structural framing system |
WO2006129057A1 (en) * | 2005-05-31 | 2006-12-07 | Westok Limited | Floor construction method and system |
WO2007141370A1 (en) * | 2006-06-02 | 2007-12-13 | Rautaruukki Oyj | Steel plate beam and manufacturing method of such |
Cited By (2)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CN107186878A (zh) * | 2017-07-14 | 2017-09-22 | 中铁十四局集团第五工程有限公司 | 可调节式预制u形梁钢筋绑扎胎具及施工方法 |
CN107186878B (zh) * | 2017-07-14 | 2023-05-02 | 中铁十四局集团第五工程有限公司 | 可调节式预制u形梁钢筋绑扎胎具及施工方法 |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
NL1039852A (nl) | 2012-10-30 |
NL1039852C2 (nl) | 2014-03-31 |
WO2012148260A1 (en) | 2012-11-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL1038775C2 (nl) | Composietvloer en ligger daarvoor. | |
JP5406563B2 (ja) | 合成梁、建築物、及び合成梁の施工方法 | |
US7703594B2 (en) | Escalator or moving sidewalk | |
KR101456366B1 (ko) | 개방형 채널과 수직부 천공 h형강으로 구성된 보 춤 저감형 합성보 및 이를 이용한 철골 구조물 | |
US20100170194A1 (en) | Girders for reinforcing concrete and method for connecting them to pillars in order to provide continuity from bay to bay | |
KR101456391B1 (ko) | 층고절감형 유공 강재 보 및 이를 이용한 합성 바닥 구조 | |
US6871462B2 (en) | Composite action system and method | |
KR100761786B1 (ko) | 콘크리트 복합 형강보 | |
KR200381303Y1 (ko) | 흙막이벽과 슬래브간의 연결부를 위한 거푸집 구조체 | |
JP6709914B2 (ja) | 合成桁とこれを用いて構築される橋梁 | |
FI3344823T4 (fi) | Kannatinpalkki kattojärjestelmiä varten, kattojärjestelmä ja menetelmä sen valmistamiseksi | |
EP0882162B1 (en) | Composite-structure building framework | |
KR200469319Y1 (ko) | 철골 또는 철골철근콘크리트 기둥과 철근콘크리트로 보강된 단부를 갖는 철골 보의 접합구조 | |
KR102173275B1 (ko) | 장스팬 합성보 | |
KR20100108927A (ko) | 반단면 바닥판 슬래브를 가지는 합성형 p.s.c 제작거더의 제작및 이를 이용한 교량의 시공방법 | |
KR101068413B1 (ko) | 강재빔과 아스콘을 이용한 복공판 및 그 시공방법 | |
EP1416101A1 (en) | Composite beam | |
KR20080004752U (ko) | 초간편시공이 가능한 강합성 교량 | |
KR102282362B1 (ko) | Cft기둥과 커플 하프거더의 무다이아프램 모멘트 접합구조를 이용한 건축물의 층간구조체 | |
BE1014960A3 (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een constructie met stalen profielen en daarbij gebruikt profiel. | |
WO2024082065A1 (en) | Single-piece structural composite floor joist | |
KR100485474B1 (ko) | 데크패널 및 그 제조방법 | |
JP7314467B2 (ja) | 柱梁接合構造 | |
US11959278B2 (en) | Supporting beam for slab systems, slab system, and method for the production thereof | |
JP3819383B2 (ja) | 橋梁構造 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
MM | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 20150501 |