NL1034904C2 - Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren. - Google Patents

Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren. Download PDF

Info

Publication number
NL1034904C2
NL1034904C2 NL1034904A NL1034904A NL1034904C2 NL 1034904 C2 NL1034904 C2 NL 1034904C2 NL 1034904 A NL1034904 A NL 1034904A NL 1034904 A NL1034904 A NL 1034904A NL 1034904 C2 NL1034904 C2 NL 1034904C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plate
holder
concrete
holders
handrail
Prior art date
Application number
NL1034904A
Other languages
English (en)
Inventor
Peter Groenendijk
Original Assignee
Hakron Nunspeet B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Hakron Nunspeet B V filed Critical Hakron Nunspeet B V
Priority to NL1034904A priority Critical patent/NL1034904C2/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL1034904C2 publication Critical patent/NL1034904C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G21/00Preparing, conveying, or working-up building materials or building elements in situ; Other devices or measures for constructional work
    • E04G21/32Safety or protective measures for persons during the construction of buildings
    • E04G21/3204Safety or protective measures for persons during the construction of buildings against falling down
    • E04G21/3223Means supported by building floors or flat roofs, e.g. safety railings
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/32Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B5/00Floors; Floor construction with regard to insulation; Connections specially adapted therefor
    • E04B5/16Load-carrying floor structures wholly or partly cast or similarly formed in situ
    • E04B5/32Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements
    • E04B5/36Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor
    • E04B5/38Floor structures wholly cast in situ with or without form units or reinforcements with form units as part of the floor with slab-shaped form units acting simultaneously as reinforcement; Form slabs with reinforcements extending laterally outside the element
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04FFINISHING WORK ON BUILDINGS, e.g. STAIRS, FLOORS
    • E04F11/00Stairways, ramps, or like structures; Balustrades; Handrails
    • E04F11/18Balustrades; Handrails
    • E04F11/181Balustrades
    • E04F11/1812Details of anchoring to the wall or floor
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G11/00Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs
    • E04G11/36Forms, shutterings, or falsework for making walls, floors, ceilings, or roofs for floors, ceilings, or roofs of plane or curved surfaces end formpanels for floor shutterings
    • E04G11/365Stop-end shutterings
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B28WORKING CEMENT, CLAY, OR STONE
    • B28BSHAPING CLAY OR OTHER CERAMIC COMPOSITIONS; SHAPING SLAG; SHAPING MIXTURES CONTAINING CEMENTITIOUS MATERIAL, e.g. PLASTER
    • B28B23/00Arrangements specially adapted for the production of shaped articles with elements wholly or partly embedded in the moulding material; Production of reinforced objects

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • On-Site Construction Work That Accompanies The Preparation And Application Of Concrete (AREA)

Description

Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren ACHTERGROND VAN DE UITVINDING
De uitvinding heeft betrekking op een 5 beveiligingsvoorziening voor betonvloeren, in het bijzonder betonvloeren die in het werk gemaakt worden uitgaande van geprefabriceerde, van opwaarts uitstekende wapening voorziene betonschillen die een onderlaag vormen. Dergelijke betonschillen worden ook wel breedplaten 10 genoemd. De betreffende vloeren werden breedplaatvloeren en worden bekistingplaatvloeren genoemd.
Breedplaten en dergelijke worden op het werk aangevoerd en geplaatst op ondergelegen constructies, zoals wanden. Daarna brengen betonvlechters de bovenwapening aan, 15 deze vastmakend aan de uitstekende wapening, in het bijzonder tralieliggers. Nadat de omgevende bekisting is aangebracht kan een deel van of de gehele vloer worden opgestort op de onderlaag tot het gewenste niveau van de ruwe betonvloer. Na uitharding van de gestorte bovenlaag 20 kan men verder gaan met het plaatsen van wanden, en later op die wanden een volgende vloer aanbrengen.
Het is van belang dat tijdens het plaatsen van de breedplaten en dergelijke een beveiliging verschaft is voor de werklieden die de plaatsing verzorgen, een zogenoemde 25 legfrontbeveiliging. Bekend is om op het werk, direct voorafgaande aan het hijsen en plaatsen, langs één of meer randen van de aangevoerde breedplaten een beveiliging aan 1034904 2 te brengen.
Voorts is van belang dat tot het moment waarop de wanden op de vloer gemaakt kunnen worden de werklieden, zoals betonvlechters en betonstorters, hun werk veilig 5 kunnen uitvoeren. Indien men -om wat voor reden ook- afziet van een blijvende legfrontbeveiliging dient langs de rand van de (al dan niet voltooide) ondervloer een borstwering te worden aangebracht. Deze dient met hulpmiddelen te worden bevestigd aan de bekisting voor de te maken vloer of 10 aan de ondergelegen gevel.
Een nadeel van de bekende processen is dat hiermee vrij veel arbeid is gemoeid en fouten kunnen worden gemaakt. In het tweede genoemde geval is nadelig dat er pas na het plaatsen van de randbekisting een beveiligde 15 vloerrand kan zijn. De makers van de randbekisting moeten het stellen zonder die beveiliging en de betonvlechters kunnen pas veilig werken nadat de randbekisting is aangebracht.
Duits gebruiksmodel 295 04 806 toont een 20 opstelling van een veiligheidshekwerk op een breedplaat die in het werk is geplaatst. Een houder die een steun vormt voor een leuningstaander is ondersteund op een bovenvlak van een muur, welk vlak buiten de breedplaat reikt. De houder omvat een strookvormige, horizontaal reikende arm 25 die vanaf de eigenlijke steun voor de leuningdrager over de breedplaat reikt om tegen de onderkant van een langsstaaf van een tralieligger vastgelegd te worden.
30 SAMENVATTING VAN DE UITVINDING
Een doel van de uitvinding is de beveiliging tijdens en/of na het plaatsen van een betonnen ondervloer, zoals een breedplaatvloer, te verbeteren.
35 Een doel van de uitvinding is een proces daarvoor te verschaffen.
Een doel van de uitvinding is een hulpmiddel 3 daarvoor te verschaffen.
Een doel van de uitvinding is de beveiliging tijdens en/of na het plaatsen van een betonnen ondervloer, zoals een breedplaatvloer met bijvoorbeeld tralieliggers, 5 te vergemakkelijken.
Ter realisering van tenminste één van deze doelen voorziet de uitvinding, vanuit één aspect, in een plaat van beton voorzien van een wapening, omvattend een onderlaag van beton waarin eerste wapeningselementen zijn opgenomen, 10 alsmede tweede, van de onderlaag opwaarts reikende wapeningselementen, welke bestemd zijn om opgenomen te worden in een op de bovenlaag te storten bovenlaag van beton, waarbij in het beton van de onderlaag tevens een of meer houders deels zijn ingestort, welke houders met een 15 bovendeel opwaarts reiken vanaf de onderlaag en een steun vormen voor een leuningstaander van een veiligheidshekwerk.
Aldus is de geprefabriceerde betonplaat voor de ondervloer, zoals breedplaat, reeds in de betonfabriek voorbereid op plaatsing van een veiligheidsvoorziening in 20 het werk. Er hoeft niet te worden gewacht op de randbekisting voor het plaatsen van een borstwering voor de werklieden. Bij gebruik van legfrontbeveiliging kunnen de leuningstaanders met leuning eenvoudig en snel worden geplaatst op de plaat, voorafgaande aan het hijsen.
25 Anders dan in de bij dit octrooi gevoegde opinie wordt gesuggereerd, toont de opstelling volgens Duits gebruiksmodel 295 04 806 voor wat betreft boven de onderlaag uitstekende onderdelen alleen tralieliggers, zijnde tweede wapeningselementen, die ook worden gebruikt 3 0 voor vastleggen van de horizontale arm van de houder. Dit document toont daarmee niet het aspect dat in het beton van de onderlaag tevens, derhalve in aanvulling op de eerste en tweede wapeningselementen, een of meer houders (die een steun vormen voor een leuningstaander van een 35 veiligheidshekwerk) deels zijn ingestort.
De houders kunnen opwaarts reiken vanaf de onderlaag tot een afstand van hooguit enige centimeters 4 van, bij voorkeur tot nabij, het niveau van het boveneind van de tweede wapeningselementen. In een voorkeursuitvoering reiken de houders opwaarts vanaf de onderlaag tot een niveau dat gelijk ligt aan of lager ligt 5 dan het niveau van het boveneind van de tweede wapeningselementen. Hierdoor kunnen de platen op de gebruikelijke wijze getransporteerd blijven worden van de betonfabriek naar het werk, gestapeld op een oplegger.
De houder kan met het bovendeel een 10 plaatsingsruimte bepalen voor een koker voor opname van het ondereind van een leuningstaander. Indien de koker wanneer opgenomen in de plaatsingsruimte opwaarts reikt tot boven het boveneind van de tweede wapeningselementen, in het bijzonder tenminste tot het niveau van de bovenzijde van de 15 bovenlaag van beton, kunnen de leuningstaanders na het storten en harden van de bovenlaag gemakkelijk verwijderd worden. De kokers kunnen daarbij een verloren element vormen, dat later gevuld kan worden met beton of het materiaal van een afwerklaag.
20 Indien de borstwering langer aanwezig moet zijn kan de koker wanneer opgenomen in de plaatsingsruimte opwaarts reiken tenminste tot het niveau van de bovenzijde van een op de bovenlaag aan te brengen afwerklaag.
De koker kan met de onderrand op de bovenzijde 25 van de onderlaag geplaatst worden, waarbij in voldoende mate wordt voorkomen dat beton van de bovenlaag van onder af in de koker geraakt. Zonodig kan gebruik worden gemaakt van kokers met een onder-afsluiting, zoals een stop.
In een verdere ontwikkeling volgens de uitvinding 30 omvat de houder een van de onderlaag opstaand eerste richtdeel, dat in de leuningstaander kan reiken om de binnenwand daarvan aan te grijpen. Hiermee wordt de stabiliteit van de staanders verbeterd.
De stabiliteit van de leuningstaanders wordt 35 verder bevorderd indien het eerste richtdeel nabij de bovenzijde van de onderlaag van beton voorzien is van een vertanding voor vasthoudende aangrijping van de binnenwand 5 van de koker.
Het opstaande eerste richtdeel van de houder kan strookvormig zijn en bij voorkeur in breedte afgestemd zijn op de binnendiameter van de buis van de leuningstaander, 5 waardoor de plaatsing daarvan en de stabiliteit daarvan wordt bevorderd. Het eerste richtdeel vervult dan twee functies.
Daarbij kan het eerste richtdeel aan het boveneind voorzien zijn van ombuiglippen die in omgebogen 10 toestand aangrijpen op de binnenwand van de leuningstaander, waardoor de stabiliteit van de leuningstaander wordt bevorderd.
Het plaatsen van de leuningstaander en/of koker wordt verder bevorderd indien de houder met het bovendeel 15 een plaatsingsruimte bepaalt voor het ondereind van een leuningstaander en waarbij de houder voorts een tweede richtdeel omvat, dat de buitenwand van de leuningstaander aan kan grijpen, al dan niet onder tussenkomst van de voornoemde koker. Het tweede richtdeel kan aan het 20 boveneind van de houder gelegen zijn, waarmee de stabiliteit van de in de koker reikende leuningstaander wordt bevorderd. De leuningstaander, eventueel met tussenkomst van de koker, kan dan op twee in kokerrichting op afstand (bijvoorbeeld 1 a 2 dm) van elkaar gelegen 25 locaties worden vastgelegd, waardoor de stabiliteit ook bij dwarskrachten op de leuningstaander verder bevorderd wordt. Het tweede richtdeel voldoet in ligging bij voorkeur aan één of meer van de hiervoor gegeven voorkeuren inzake de mate van opwaarts reiken van de houder.
30 De stabiliteit van de in de koker reikende leuningstaander wordt verder bevorderd indien het tweede richtdeel althans drie oppervlakken vormt voor aangrijping van de buitenwand van de koker op over de omtrek daarvan op afstand van elkaar gelegen plaatsen. Bij voorkeur vormt het 35 tweede richtdeel een omlopende koker-aangrijprand. Het tweede richtdeel kan deel uitmaken van een dwars plaatdeel van de houder.
6
De eerste en tweede richtdelen bepalen bij voorkeur, ter bevordering van de stabiliteit, een tussenruimte waarvan de dikte overeenkomt met de dikte van de kokerwand plus de dikte van de buiswand van de 5 leuningstaander.
De eerste en tweede richtdelen kunnen door middel van een buiten de ruimte bestemd voor de leuningstaander (en eventueel koker) gelegen gedeelte van de houder met elkaar verbonden zijn. Dat gedeelte kan een schuin deel 10 omvatten, zodat een soort van driehoek kan worden gevormd, voor bevordering van opname van horizontale krachten.
In een uitvoering omvat de houder een, bij voorkeur één geheel daarmee vormend, verankeringsdeel dat opgenomen is in de onderlaag van beton, tijdens het maken 15 van de plaat in de betonfabriek. Het voornoemde eerste richtdeel van de houder kan één geheel vormen met het verankeringsdeel. Evenzo kan het tweede richtdeel van de houder één geheel vormen met het verankeringsdeel. De houder kan tussen het verankeringsdeel en het tweede 20 richtdeel een deze beide met elkaar verbindend plaatdeel omvatten. Dat plaatdeel kan schuin omhoog reiken, richting de dichtstbijzijnde rand van de onderlaag, waardoor de overdracht van dwarskrachten uitgeoefend op de leuningstaander op de betonvloer wordt bevorderd. Het 25 verankeringsdeel heeft bij voorkeur vlakken waarvan de normaal een opwaartse richtingcomponent bezit.
De houder kan zijn vervaardigd van een metaal, in het bijzonder staal. In een eenvoudige uitvoering is de houder door omzetten verkregen uit een plano 30 plaatmateriaal. De houder kan eenvoudig worden gemaakt door stansen of snijden van het plaatmateriaal, bijvoorbeeld plaatstaal, en daarna omzetten, bij de leverancier van de houder of in de betonfabriek.
De houder kan voorzien zijn van middelen, in het 35 bijzonder gaten, voor doorgang van een of meer wapeningsstaven, voor het bevorderen van de verankering en in het algemeen krachtoverdracht.
7
De houder kan voorzien zijn van één of meer gaten voor vlechtdraad om de houder daarmee vast te leggen aan een of meer wapeningsstaven.
In het bijzonder met het oog op toepassing met 5 frontlegbeveiliging kunnen in de plaat volgens de uitvinding, wanneer deze in bovenaanzicht een polygoon vormt, in het bijzonder een rechthoek, de houders langs meerdere van de zijden, bij voorkeur langs alle zijden, zijn gelegen.
10 De houder kan voorzien zijn van eerste middelen voor het direct of indirect houdend aangrijpen van de binnenzijde van een buisvormige leuningstaander en van tweede middelen voor het direct of indirect houdend aangrijpen van de buitenzijde van een buisvormige 15 leuningstaander, welke eerste en tweede middelen bij voorkeur werkzaam zijn op in buisrichting op afstand van elkaar gelegen plaatsen.
In een samenstel-uitvoering is de plaat volgens de uitvinding voorzien van een leuningstaander van een 20 veiligheidshekwerk, waarbij de leuningstaander gesteund is door de houder.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een houder voor het steunen van een leuningstaander, kennelijk geschikt en bestemd als de houder voor de plaat 25 volgens de uitvinding.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een samenstel van een houder volgens de uitvinding en een koker voor opname van het ondereind van een leuningstaander.
30 Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een plano kennelijk geschikt en bestemd voor de houder in de plaat volgens de uitvinding.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een bouwwerk omvattend een aantal platen volgens de 35 uitvinding, waarbij de houders leuningstaanders dragen die met hun ondereinden geplaatst zijn in de houders en de leuningstaanders borstwering-elementen dragen.
8
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een werkwijze voor het maken van een betonvloer, waarbij een plaat volgens de uitvinding wordt vervaardigd op afstand van een werk, waarbij de houders met de eerste 5 wapeningselementen in een vorm worden geplaatst, de vorm wordt gevuld met beton voor het vormen van de onderlaag, de plaat vervoerd wordt naar het werk en daar wordt geplaatst, waarbij leuningstaanders worden geplaatst in de houders en een bovenlaag wordt gestort op de onderlaag onder het vrij 10 van dat gestorte beton houden van de leuningstaanders, en de leuningstaanders enige tijd nadien worden verwijderd.
Op het werk kunnen de voornoemde kokers op de houders worden geplaatst, die met de bovenrand reiken tot althans het niveau van de bovenzijde van de te storten 15 bovenlaag, bij voorkeur met de onderrand contact makend met de onderlaag, en de ondereinde van de leuningstaanders in de kokers worden geplaatst.
In een toepassing gericht op frontlegbeveiliging worden de leuningstaanders geplaatst in de houders 20 voorafgaande aan het in het werk plaatsen van de plaat.
Vanuit een verder aspect voorziet de uitvinding in een plaat van beton voorzien van een wapening, omvattend een onderlaag van beton waarin eerste wapeningselementen zijn opgenomen, alsmede tweede, van de onderlaag opwaarts 25 reikende wapeningselementen, welke bestemd zijn om opgenomen te worden in een op de bovenlaag te storten bovenlaag van beton, waarbij in het beton van de onderlaag tevens een of meer houders althans deels zijn ingestort, welke houders een steun vormen voor een daarin of daarop te 30 plaatsen leuningstaander van een veiligheidshekwerk.
KORTE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
De uitvinding zal worden toegelicht aan de hand 35 van een aantal in de bijgevoegde tekeningen weergegeven voorbeelduitvoeringen. Getoond wordt in:
Figuur IA een plano voor een eerste uitvoering 9 van een houder volgens de uitvinding;
Figuur 1B een zijaanzicht op een houder verkregen met de plano van figuur IA;
Figuur 1C een eindaanzicht op de houder van 5 figuur 1B;
Figuur 1D een gedeeltelijk bovenaanzicht op de houder van figuur 1B, enigszins gewijzigd;
Figuur 2A een malopstelling met onderwapening en tralieliggers voor het maken van een breedplaat; 10 Figuur 2B de malopstelling van figuur 2A, met daarin houders volgens figuren 1A-D geplaatst;
Figuur 2C een breedplaat verkregen met de malopstelling van figuren 2A, 2B;
Figuur 2D een aantal breedplaten van figuur 2C 15 tijdens transport en opslag;
Figuren 2E-I een aantal opeenvolgende stadia in het maken van een vloer met breedplaten van figuren 2A, 2B; en
Figuren 3A-D enkele voorbeelden van alternatieve 20 uitvoeringen van een houder volgens de uitvinding.
GEDETAILLEERDE BESCHRIJVING VAN DE TEKENINGEN
25 De plano 1' van figuur 1 is een strook 2 van staal, dat uit een grotere plaat gesneden is. De strook 2 is min of meer 5-delig, waarbij te onderscheiden zijn een breed strookdeel 3, een breed strookdeel 4, een versmald strookdeel 5, een kort strookdeel 6 en een uit de strook 2 30 gesneden strookdeel 7. Tussen de strookdelen 3-6, 3-4 en 4-5 zijn vouwlijnen S voorzien.
Het strookdeel 6 is voorzien van een opening 14 met rand 14a en diamater Dl (bijvoorbeeld 55 mm) en op de vouwlijn S naar strookdeel 3 van een gat 15. Het strookdeel 35 3 is voorts voorzien van gaten 8 voor eventuele doorgang van wapeningsstaven. Het strookdeel 4 is voorzien van een aantal gaten 9, die benut kunnen worden voor vlechtdraad, 10 en van een gat 10.
Het strookdeel 5 is eveneens voorzien van gaten 8 voor eventuele doorgang van wapeningsstaven, en vormt verder een paar schouders 12, die overgaan in tandreeksen 5 11. Het strookdeel 5 eindigt in cirkelvormige rand 13, en bezit aldaar een langs snede 16 waardoor twee kwartcirkelsegment-vormige lipdelen 17a en 17b worden gevormd.
Het strookdeel 7 is los van de rest van de strook 10 2 en omvat een lipeind 19a met schuine schouder 18 en een tegengesteld lipeind 19b.
De plano 1' kan door de leverancier van de houders, of door personeel van een betonfabriek waar een breedplaat wordt gemaakt, door kanten om vouwlijnen S 15 worden omgevormd tot de houder 1 van figuren 1B-D. De hoek alpha tussen de strookdelen 3 en 4 bedraagt hier 45 graden, waarbij het strookdeel 5 loodrecht opstaat vanaf strookdeel 4 en strookdeel 6 horizontaal gelegen is, evenwijdig aan strookdeel 4. Het strookdeel 5 ligt centrisch ten opzichte 20 van de opening 14 en de rand 14a daarvan.
In figuur 1B is reeds voorts een koker 20 weergegeven, die vervaardigd kan zijn van kunststof, zoals PVC. De recht-cirkelcilindervormige koker 20 bezit een onderrand 21 en een bovenrand 22, een buitenoppervlak 23 en 25 een binnenoppervlak 24, met een buitendiameter D2 (bijvoorbeeld 54 mm) en een binnendiameter D3 (bijvoorbeeld 50 mm) .
In het aanzicht van figuur 1C is te zien dat de houder 1 een breedte B (bijvoorbeeld 80 mm) heeft en in het 30 aanzicht van figuur 1B dat de houder 1 onderaan een lengte L (bijvoorbeeld 215 mm) bezit en een hoogte H (bijvoorbeeld 180 mm) . De breedte van strookdeel 5 ter plaatse van de tandreeksen 11 is D4 (bijvoorbeeld 50,2 mm) en in het gebied boven de schouders 12 D5 (bijvoorbeeld 41 mm) . 35 Gestreefd wordt er naar dat Dl iets groter is dan D2, of vrijwel gelijk daaraan, en dat D3 vrijwel gelijk is aan D4, zodanig dat de tanden van de tandreeksen 11 kunnen 11 ingrijpen in het binnenoppervlak 24 van de koker 20. D5 zal zijn af gestemd op de binnendiameter van de te plaatsen leuningstaander, zodat een nauwe passing wordt verkregen. De straal R van de cirkelrand 13 bedraagt 0,5 D5. Door 5 ombuigen van de lipdelen 17a en 17b om lijn T (figuur 1C) zullen de randen van deze lipdelen op een cirkel liggen die gelegen is in een vlak evenwijdig aan gat 14. De cirkel zal een diameter D5 bezitten. In figuur 1D is de koker 20 in in de houder 1 geplaatste toestand weergegeven, na invoering 10 daarvan door gat 14 (pijl A in figuur 1B).
De houder 1 wordt gecompleteerd door het strookdeel 7 te plaatsen, met lipeind 19a in gat 15, waarbij schouder 18 tegen het strookdeel 3 aanligt, en met lipeind 19b in gat 10. Het strookdeel 7 vormt dan een 15 drukstang tussen de strookdelen 3,6 en strookdeel 4.
In figuur 2A is een mal 50 weergegeven, met een bodem 51 en een opstand 52, voor het vormen van een breedplaat, in een betonfabriek. In de mal 50 wordt de onderwapeming 60 geplaatst, met niet weergegeven 20 afstandblokjes, in de vorm van een net met staven 61,62, waarbij op het net in één richting tralieliggers 63 worden geplaatst, die bovenstaven 64 bezitten. Het bovenoppervlak van de te storten schil is aangeduid met W.
In figuur 2B zijn de houders 1 geplaatst, waarbij 25 strookdeel 4 rust op de staven 61, 62 en daaraan bevestigd is door vlechtdraad, dat door de gaten 9 gevoerd is. Eventueel kunnen extra staven doorgevoerd zijn door de gaten 8 in strookdelen 3 en 5, welke met elkaar in lijn liggen. Zoals te zien in figuur 2B reikt de houder 1 met 30 hoogte H tot net beneden de bovenstaven 64, die op een afstand V boven de onderzijde van de houder 1 liggen.
Nadat beton door stortmond 79 (richting B) is ingebracht in de mal 50 en het beton is uitgehard is de breedplaat 70 van figuur 2C verkregen, die overeenkomt met 35 een gebruikelijke breedplaat, maar voorzien is van ingestorte houders 1. De op de wapening 62 rustende strookdelen 4 zijn geheel opgenomen in het beton.
12
Doordat de bovenstaven 64 iets hoger reiken dan de houders 1 kunnen de breedplaten 70 op de gebruikelijke wijze worden getransporteerd, gestapeld met tussenblokken 100, zie figuur 2D, naar het werk. De bovenzijde 101 van de 5 blokken 100 ligt bijvoorbeeld 1,5 cm hoger dan de bovenzijde van de bovenstaven 64, zodat de bovenstaven 64 het gewicht van de bovenliggende breedplaat niet hoeven te dragen. Indien de bovenzijde 101 nog hoger zou liggen, dan zou men kunnen overwegen om de hoogte H van de houders te 10 vergroten tot groter dan V, zodat de houders met strookdeel 6 boven de bovenstaven 64 zouden reiken, maar dan moet men wel zeker zijn dat men steeds de juiste blokken neemt. Bovendien verspilt men dan transportvolume, waardoor mogelijk minder breedplaten in één stapel kunnen worden 15 getransporteerd.
Op het werk worden de breedplaten 70 met de onderzijde 73 van de betonschil 71 op een wanden 80 geplaatst. Bij iedere houder 1 wordt een koker 20 in de richting A in het gat 14 gestoken, totdat de onderrand 21 20 rust op de bovenzijde 72 van de betonschil 71 en de tanden 11 het inwendige van het onderste gedeelte van de koker 20 stevig vastgrijpen. De koker 20 wordt dan recht gehouden, beneden door de tanden 11 en boven door de rand 14a. De bovenrand 22 steekt over de kokerlengte Z uit boven de 25 bovenzijde 72, tot op of boven het niveau Y van de nog te storten bovenlaag van beton, zie figuur 2E.
Vervolgens kan men, voor verbeterde veiligheid, een van buisvormige staanders 91 en regels 92 voorziene borstwering 90 plaatsen, waarbij de onderste gedeelten van 30 de staanders 91 passend ingevoerd zijn (richting C) in de kokers 20, met het buitenoppervlak geleid door het binnenoppervlak 24 van de kokers 20 en het binnenoppervlak nauwpassend geleid door de omgezette lipdelen 17a,b en de vertikale randen van het opstaande gedeelte van strookdeel 35 5, waarbij de onderrand van de staander 91 rust op de schouders 12. Nadat de borstwering gereed is kan men op veilige wijze de randbekisting 80 plaatsen en de 13 bovenwapening 65 met staven 66,67 plaatsen op de tralieliggers 63, zie figuur 2F.
Opgemerkt wordt dat in het geval van toepassing als legfrontbeveiliging de toestand van figuur 2F 5 gerealiseerd wordt vóórdat de plaat 1 in het werk wordt gehesen.
Vervolgens stort men door stortmond 79 beton (richting D, figuur 2G) om de bovenlaag 74 van beton te storten, zodat de situatie van figuur 2H is verkregen. Er 10 zal niet of nauwelijks betonwater in de kokers 20 kunnen komen, omdat de onderrand 21 rust op de bovenzijde 72 van de betonschil 71 en de bovenrand 22 niet beneden het stortniveau Y gelegen is. Na harding van het beton en gereedkomen van andere werkzaamheden op de verkregen 15 betonvloer kan men de leuningstaanders 91 weer gemakkelijk uit de kokers 20 trekken (richting E) en daarna indien gewenst het inwendige van de kokers 20 vullen met mortel (richting F, figuur 21). De kokers 20 blijven achter in de betonvloer, evenals de houders 1. Men kan nu wanden 80 20 plaatsen op de betonvloer en nadat die geplaatst zijn een volgende vloer maken met breedplaten, voorzien van houders volgens de uitvinding.
Tijdens het werk op de in het werk geplaatste breedplaten kunnen langs- en dwarskrachten worden 25 uitgeoefend op de borstwering. Deze krachten kunnen worden opgenomen door de houders l, waarbij strookdeel 7 door de vorming van een driehoek bij draagt aan verstijving van de houders in het vertikale vlak.
De houders volgens de uitvinding kunnen op 30 meerdere wijzen uitgevoerd zijn. Voorbeelden zijn weergegeven in de figuren 3A-D.
In figuur 3A is de uit één plaat en plano gevouwen houder 101 voorzien van twee schoorplaten 107, die schuin staan om langs- en dwarskrachten te kunnen 35 doorleiden en overgaan in opstaande wand 103. De strookdelen 105 en 106 kunnen overeen komen met strookdelen 5 en 6 van houder 1.
14
In figuur 3B is de uit één plaat en plano gevouwen houder 201 voorzien van één als schoorplaat werkzame zijplaat 203, die onderaan overgaat in basisstrook 204 en bovenaan overgaat in van opening voorzien strookdeel 5 206, dat vergelijkbaar is met strookdeel 6 van de houder 1.
Opstaand strookdeel 205 is vergelijkbaar met strookdeel 5 van de houder 1.
In figuur 3C is een houder 301 weergegeven, omvattend een buis 303 met vierkante doorsnede, waarin een 10 koker 20 nauwpassend opgenomen kan worden, en die in een onderste gedeelte kan vollopen met beton van de betonschil van de breedplaat. De naar vier richtingen uitgaande schoorplaten 207 verschaffen een hoge mate aan stabiliteit.
In figuur 3D is de op houder 1 lijkende houder 15 4 01 weergegeven, waarbij strook 7 is vervangen door schoorplaat 407.
De bovenstaande beschrijving is opgenomen om de werking van voorkeursuitvoeringen van de uitvinding te illustreren, en niet om de reikwijdte van de uitvinding te 20 beperken. Uitgaande van de bovenstaande uiteenzetting zullen voor een vakman vele variaties evident zijn die vallen onder de geest en de reikwijdte van de onderhavige uitvinding.
1034904

Claims (43)

1. Plaat van beton voorzien van een wapening, omvattend een onderlaag van beton waarin eerste wapeningselementen zijn opgenomen, alsmede tweede, van de onderlaag opwaarts reikende wapeningselementen, welke 5 bestemd zijn om opgenomen te worden in een op de bovenlaag te storten bovenlaag van beton, waarbij in het beton van de onderlaag tevens een of meer houders deels zijn ingestort, welke houders met een bovendeel opwaarts reiken vanaf de onderlaag en een steun vormen voor een leuningstaander van 10 een veiligheidshekwerk.
2. Plaat volgens conclusie 1, waarbij de houders opwaarts reiken vanaf de onderlaag tot een afstand van hooguit enige centimeters van het niveau van het boveneind van de tweede wapeningselementen.
3. Plaat volgens conclusie 2, waarbij de houders opwaarts reiken vanaf de onderlaag tot nabij het niveau van het boveneind van de tweede wapeningselementen.
4. Plaat volgens conclusie 2 of 3, waarbij de houders opwaarts reiken vanaf de onderlaag tot een niveau 20 dat althans in hoofdzaak gelijk ligt aan of lager ligt dan het niveau van het boveneind van de tweede wapeningselementen.
5. Plaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder met het bovendeel een plaatsingsruimte 25 bepaalt voor een koker voor opname van het ondereind van een leuningstaander.
6. Plaat volgens conclusie 5, met voornoemde koker, waarbij de koker wanneer opgenomen in de plaatsingsruimte opwaarts reikt tot boven het boveneind van 30 de tweede wapeningselementen.
7. Plaat volgens conclusie 6, waarbij de koker 1034904 wanneer opgenomen in de plaatsingsruimte opwaarts reikt tenminste tot het niveau van de bovenzijde van de bovenlaag van beton.
8. Plaat volgens conclusie 7, waarbij de koker 5 wanneer opgenomen in de plaatsingsruimte opwaarts reikt tenminste tot het niveau van de bovenzijde van een op de bovenlaag aan te brengen afwerklaag.
9. Plaat volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de houder een van de onderlaag opstaand eerste 10 richtdeel omvat, dat in de leuningstaander kan reiken om de binnenwand daarvan aan te grijpen.
10. Plaat volgens conclusie 9, waarbij het strookvormig eerste richtdeel aan het boveneind voorzien is van ombuiglippen die in omgebogen toestand aangrijpen op de 15 binnenwand van de leuningstaander.
11. Plaat volgens conclusie 9 of 10, waarbij het opstaande eerste richtdeel van de houder strookvormig is en bij voorkeur in breedte passend afgestemd is op de binnendiameter van de buis van de leuningstaander, waardoor 20 de stabiliteit daarvan wordt bevorderd.
12. Plaat volgens conclusie 9, 10 of 11, wanneer afhankelijk van conclusie 5, waarbij het eerste richtdeel nabij de bovenzijde van de onderlaag van beton voorzien is van een vertanding voor vasthoudende aangrijping van de 25 binnenwand van de koker.
13. Plaat volgens een der conclusies 9-12, waarbij de houder met het bovendeel een plaatsingsruimte bepaalt voor het ondereind van een leuningstaander en waarbij de houder voorts een tweede richtdeel omvat, dat de 30 buitenwand van de leuningstaander aan kan grijpen, al dan niet onder tussenkomst van een koker volgens conclusie 5.
14. Plaat volgens conclusie 13, waarbij het tweede richtdeel aan het boveneind van de houder gelegen is, dat in ligging bij voorkeur voldoet aan de omschrijving 35 van één der conclusies 2-4.
15. Plaat volgens conclusie 13 of 14, waarbij het tweede richtdeel althans drie oppervlakken vormt voor aangrijping van de buitenwand van de koker op over de omtrek daarvan op afstand van elkaar gelegen plaatsen.
16. Plaat volgens conclusie 15, waarbij het tweede richtdeel een omlopende koker-aangrijprand vormt.
17. Plaat volgens conclusie 15 of 16, waarbij het tweede richtdeel deel uitmaakt van een dwars plaatdeel van de houder.
18. Plaat volgens een der conclusies 13-17, waarbij de eerste en tweede richtdelen een tussenruimte 10 bepalen waarvan de dikte overeenkomt met de dikte van de kokerwand plus de dikte van de buiswand van de leuningstaander.
19. Plaat volgens één der conclusies 13-18, waarbij de eerste en tweede richtdelen door middel van een 15 buiten de ruimte bestemd voor de leuningstaander (en eventueel koker) gelegen gedeelte van de houder met elkaar verbonden zijn, waarbij dat gedeelte bij voorkeur een driehoek vormt voor opname van horizontale krachten.
20. Plaat volgens een der voorgaande conclusies, 20 waarbij de houder een verankeringsdeel omvat dat opgenomen is in de onderlaag van beton, waarbij het verankeringsdeel bij voorkeur verankeringsvlakken heeft waarvan de normaal een opwaartse richtingcomponent bezit.
21. Plaat volgens conclusie 20 en één der 25 conclusies 9-19, waarbij het eerste richtdeel van de houder één geheel vormt met het verankeringsdeel.
22. Plaat volgens conclusie 20 en één der conclusies 13-21, waarbij het tweede richtdeel van de houder één geheel vormt met het verankeringsdeel.
23. Plaat volgens conclusie 22, waarbij de houder tussen het verankeringsdeel en het tweede richtdeel een deze beide met elkaar verbindend plaatdeel omvat.
24. Plaat volgens conclusie 23, waarbij het plaatdeel schuin omhoog reikt, richting de dichtstbijzijnde 35 rand van de onderlaag.
25. Plaat volgens conclusie 22, 23 of 24, waarbij de houder door omzetten verkregen is uit een plano plaatmateriaal, waarbij het plano bij voorkeur van staal is vervaardigd.
26. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorzien is van middelen, in het 5 bijzonder gaten, voor doorgang van een of meer wapeningsstaven.
27. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorzien is van één of meer gaten voor vlechtdraad.
28. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de plaat een breedplaat is.
29. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de tweede wapeningselementen tralieliggers vormen.
30. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, 15 voorzien van een leuningstaander van een veiligheidshekwerk, waarbij de leuningstaander gesteund is door de houder.
31. Plaat van beton voorzien van een wapening, omvattend een onderlaag van beton waarin eerste 20 wapeningselementen zijn opgenomen, alsmede tweede, van de onderlaag opwaarts reikende wapeningselementen, welke bestemd zijn om opgenomen te worden in een op de bovenlaag te storten bovenlaag van beton, waarbij in het beton van de onderlaag tevens een of meer houders althans deels zijn 25 ingestort, welke houders een steun vormen voor een daarin of daarop te plaatsen leuningstaander van een veiligheidshekwerk.
32. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de plaat in bovenaanzicht een polygoon vormt, in 30 het bijzonder een rechthoek, waarbij de houders langs meerdere van de zijden, bij voorkeur langs alle zijden, zijn gelegen.
33. Plaat volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de houder voorzien is van eerste middelen voor het 35 direct of indirect houdend aangrijpen van de binnenzijde van een buisvormige leuningstaander en van tweede middelen voor het direct of indirect houdend aangrijpen van de buitenzijde van een buisvormige leuningstaander, welke eerste en tweede middelen bij voorkeur werkzaam zijn op in buisrichting op afstand van elkaar gelegen plaatsen.
34. Houder voor het steunen van een 5 leuningstaander, kennelijk geschikt en bestemd als de houder voor de plaat volgens een der voorgaande conclusies.
35. Samenstel van een houder volgens conclusie 34 en een koker voor opname van het ondereind van een leuningstaander.
36. Plano kennelijk geschikt en bestemd voor de houder volgens conclusie 34 of 35.
37. Bouwwerk omvattend een aantal platen volgens één der conclusies 1-33, waarbij de houders leuningstaanders dragen die met hun ondereinden geplaatst 15 zijn in de houders en de leuningstaanders borstwering-elementen dragen.
38. Werkwijze voor het maken van een betonvloer, waarbij een plaat volgens conclusie 1 of 31 wordt vervaardigd op afstand van een werk, waarbij de houders met 20 de eerste wapeningselementen in een vorm worden geplaatst, de vorm wordt gevuld met beton voor het vormen van de onderlaag, de plaat vervoerd wordt naar het werk en daar wordt geplaatst, waarbij leuningstaanders worden geplaatst in de houders en een bovenlaag wordt gestort op de 25 onderlaag onder het vrij van dat gestorte beton houden van de leuningstaanders, en de leuningstaanders enige tijd nadien worden verwijderd.
39. Werkwijze volgens conclusie 38, waarbij op het werk kokers op de houders worden geplaatst, die met de 30 bovenrand reiken tot althans het niveau van de bovenzijde van de te storten bovenlaag, bij voorkeur met de onderrand contact makend met de onderlaag, en de ondereinde van de leuningstaanders in de kokers worden geplaatst.
40. Werkwijze volgens conclusie 38 of 39, waarbij 35 de leuningstaanders worden geplaatst in de houders voorafgaande aan het in het werk plaatsen van de plaat.
41. Plaat voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
42. Houder voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde 5 tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen.
43. Werkwijze voorzien van een of meer van de in de bijgevoegde beschrijving omschreven en/of in de bijgevoegde tekeningen getoonde kenmerkende maatregelen. -o-o-o-o-o-o-o-o- 1034904
NL1034904A 2008-01-11 2008-01-11 Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren. NL1034904C2 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034904A NL1034904C2 (nl) 2008-01-11 2008-01-11 Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren.

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL1034904A NL1034904C2 (nl) 2008-01-11 2008-01-11 Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren.
NL1034904 2008-01-11

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL1034904C2 true NL1034904C2 (nl) 2009-07-14

Family

ID=39616403

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL1034904A NL1034904C2 (nl) 2008-01-11 2008-01-11 Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL1034904C2 (nl)

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101871262A (zh) * 2010-06-25 2010-10-27 中天建设集团有限公司天津分公司 具有后浇带的梁板支撑体系施工方法
NL2006645C2 (nl) * 2011-04-20 2012-10-23 Dycore B V Vloerelement met gedeelde randkist.

Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29504806U1 (de) * 1995-03-21 1995-05-18 Walser, Hans Peter, Hinwil Haltevorrichtung

Patent Citations (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE29504806U1 (de) * 1995-03-21 1995-05-18 Walser, Hans Peter, Hinwil Haltevorrichtung

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN101871262A (zh) * 2010-06-25 2010-10-27 中天建设集团有限公司天津分公司 具有后浇带的梁板支撑体系施工方法
NL2006645C2 (nl) * 2011-04-20 2012-10-23 Dycore B V Vloerelement met gedeelde randkist.

Similar Documents

Publication Publication Date Title
KR100832848B1 (ko) 교각 시공방법 및 이에 적용되는 콘크리트 영구거푸집
CA2894362C (en) Stay-in-place fascia forms and methods and equipment for installation thereof
US9115492B2 (en) Multi-function stackable chair for concrete reinforcing elements
CN108487630B (zh) 混凝土坎台预制装配施工方法
NL1034904C2 (nl) Beveiligingsvoorziening voor betonvloeren.
JP2014095256A (ja) リブ付きプレキャストコンクリート板と、それを用いた合成床スラブと梁のコンクリート打ち分け方法
CN108842933B (zh) 一种塔吊洞口封堵方法
KR101229093B1 (ko) 슬래브 개구부 마구리용 전용 거푸집패널
EP1801311A1 (fr) Système de coffrage de dalles
GB2460662A (en) A collapsible support mechanism for the use in the formation of a concrete slab, raft or beam.
KR100859160B1 (ko) 슬래브 거푸집 시스템
CN109537445A (zh) 用于防撞护栏模板施工的移动式悬挑起重平台
CN109629447B (zh) 变截面现浇箱梁施工及混凝土浇筑方法
JP7134133B2 (ja) 橋梁高欄構築方法
EP1020583A1 (en) Beam bottom, method for the production thereof and for the production of a beam therewith
KR101078564B1 (ko) 사이드거푸집 이송장치
CN109281425A (zh) 一种装配式混凝土楼板及其施工方法
KR102207334B1 (ko) 유로폼의 타이 홀 고정용 브라켓
NL1016656C2 (nl) Bekistingssysteem en werkwijze hiervoor.
KR102149661B1 (ko) 피씨 슬래브를 이용한 건축물의 지상 전이층 시공방법
KR100561081B1 (ko) 무해체 계단 거푸집
CN214885471U (zh) 一种方形烟囱外筒壁施工时操作平台顶升装置
CN110593411B (zh) 一种高层高空悬空大跨度梁的施工方法
JP2008156922A (ja) バルコニー、廊下の構築方法
KR20130009225A (ko) 인양 레일용 레일 스톱퍼

Legal Events

Date Code Title Description
PD2B A search report has been drawn up
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20140801