NL1035422C2 - Bekistingselement voor fundering op staal met trasraam en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Bekistingselement voor fundering op staal met trasraam en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.

BESCHRIJVING

5 De onderhavige uitvinding heeft volgens een eerste aspect betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van een fundering op staal en een trasraam. De in het jargon gebruikte term “op staal” kan misleidend zijn, omdat hiermee een vaste ondergrond wordt bedoeld, en er, op eventuele wapening in een fundering na, geen staal wordt gebruikt.

10 Tot op heden is het gebruikelijk bij (stroken) fundering op staal een fundering met verdeel- en hoofdwapening te verschaffen door een houten bekisting te vervaardigen waarin de wapening wordt aangebracht en waarin betonspecie wordt gestort. Na uitharding van het beton wordt op de fundering een trasraam gemetseld als verdere fundering voor op te trekken muren.

15 Een nadeel van de bekende werkwijze is dat de bekende werkwijze relatief bewerkelijk is omdat de houten bekisting eerst moet worden opgebouwd en na het uitharden van het beton weer moet worden verwijderd. Bovendien vormen ankers die bij het metselen van het bekend trasraam worden gebruikt en/of materiaal dat onder het maaiveld tussen de binnen- en buitenmuur van het trasraam 20 wordt gestort om te voorkomen dat de op afstand van elkaar gemetselde trasraamwanden in of door de omgevende grond naar elkaar worden gedrukt, koudebruggen waardoor de isolatiewaarde van de wand, en dus van het te bouwen pand negatief wordt beïnvloed.

De onderhavige uitvinding beoogt volgens een eerste aspect een 25 werkwijze voor het aanbrengen van een fundering met een trasraam te verschaffen, die minder bewerkelijk is en waarmee een kortere doorlooptijd kan worden gerealiseerd dan met de bekende werkwijze. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt door middel van een werkwijze voor het vervaardigen van een fundering op staal en een trasraam, omvattende de stappen van: 30 a) het in een patroon van een te storten fundering en trasraam op een ondergrond aanbrengen van een bekisting van één of meer bekistingselementen, althans ten minste in hoofdzaak vervaardigd van kunststof schuimmateriaal, en omvattende ten minste twee zich vanaf een horizontale verbindingswand naar beneden uitstrekkende funderingswanden als begrenzing voor een te storten 1035422 2 fundering en ten minste twee zich vanaf de horizontale verbindingswand in hoofdzaak parallel aan elkaar naar boven uitstrekkende trasraamwanden ter begrenzing van een te storten trasraam; b) het met betonspecie volstorten van de bekisting; en 5 c) het doen uitharden van het beton.

Doordat de bekistingselementen zowel een ruimte voor het storten van beton voor de fundering, als een ruimte voor het storten van beton voor het trasraam omvatten, kunnen de fundering en het trasraam in één keer worden gestort en hoeft geen afzonderlijk trasraam te worden gemetseld. Het is eenvoudig in te 10 zien dat een dergelijke werkwijze zowel in bewerkingstijd als in doorloop een enorme besparing biedt ten opzichte van de bekende werkwijze. Deze besparing wordt nog eens vergroot doordat het storten van een betonnen trasraam veel minder bewerkelijk is dan het op een fundering metselen van een trasraam, zeker nu de bekisting voor het trasraam of metselwerk niet afzonderlijk hoeft te worden 15 aangebracht. Bovendien kunnen de relatief lichte bekistingselementen van kunststof schuimmateriaal eenvoudig op een ondergrond worden gesteld om daarna te worden volgestort met betonspecie. De bekisting doet daarbij dienst als verloren bekisting waardoor ook nog tijd wordt bespaard voor het verwijderen van de bekisting na het storten van het beton. Doordat met een dergelijk systeem van 20 kunststof schuimmateriaal eenvoudig de vorm oorspronkelijk gemetselde funderingen kan worden benaderd is een wapening in de fundering volgens de onderhavige uitvinding niet noodzakelijk. Uit het voorgaande blijkt dat de beoogde doelstelling met behulp van de onderhavige uitvinding is bereikt. Volgens het principe van deze werkwijze kunnen uiteraard verschillende vormen 25 bekistingselementen worden toegepast. Een aantal uitvoeringsvormen van toepasbare bekistingselementen wordt verderop in dit document besproken. De opsomming hiervan is echter niet limitatief, en andere varianten kunnen eenvoudig worden toegepast bij de werkwijze van de onderhavige uitvinding.

Voor het vereenvoudigen van het storten van het beton in de 30 bekisting heeft het de voorkeur dat een fluïde verbinding is voorzien tussen enerzijds een funderingsruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de funderingswanden en anderzijds een trasraamruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de trasraamwanden, en dat bij stap b) de funderingsruimte met betonspecie wordt gevuld wanneer betonspecie 3 in de trasraamruimte wordt gestort.

Wanneer bij stap b) betonspecie met vezelwapening in de bekisting wordt gestort wordt een gewapende fundering verschaft.

Het heeft de voorkeur dat bij stap a) plaatselijk klodders vloeibare 5 beton- of cementspecie op de ondergrond wordt aangebracht waarin de bekistingselementen vóór uitharding van de specie worden gesteld. Beton- en/of cementspecie is op een bouwplaats volop voorradig en door de brei-achtige substantie van de specie is het relatief eenvoudig de bekistingselementen te stellen door deze in de klodders natte specie te drukken. Vervolgens kan de specie 10 uitharden, zodat bij het in het bekistingselement storten van betonspecie niet het gevaar bestaat dat het bekistingselement alsnog wegzakt waardoor de fundering en het trasraam niet juist zouden worden gesteld. Aldus kan een goed horizontale fundering met behulp van de onderhavige uitvinding worden verschaft.

De onderhavige uitvinding beoogt volgens een tweede aspect 15 middelen voor het aanbrengen van een fundering en een trasraam te verschaffen, waarmee op meer efficiënte wijze dan volgens de eerder besproken stand van de techniek een fundering en een trasraam kunnen worden gemaakt en/of waarmee op eenvoudige wijze een fundering en een trasraam zonder koudebruggen kunnen worden gemaakt. Dit doel wordt door de onderhavige uitvinding bereikt met een 20 bekistingselement althans ten minste in hoofdzaak vervaardigd van kunststof schuimmateriaal voor toepassing bij een bekisting voor fundering op staal en een trasraam, het bekistingselement omvattende ten minste twee zich vanaf een horizontale verbindingswand naar beneden uitstrekkende funderingswanden als begrenzing voor een te storten fundering en ten minste twee zich vanaf de 25 horizontale verbindingswand in hoofdzaak parallel aan elkaar naar boven uitstrekkende trasraamwanden ter begrenzing van een te storten trasraam. De bekisting wordt toegepast als verloren bekisting en wordt bij toepassing op een stabiele ondergrond geplaatst, waarna betonspecie in de funderingsruimte en de trasraamruimte kan worden gestort. Na uitharding van het beton is de fundering en 30 het trasraam gereed. Weliswaar zijn enkele elementen voor een goed functioneren van de fundering hierboven niet in detail besproken, maar deze elementen, zoals de wijze van verschaffen van de stabiele ondergrond, een verbinding van de fundering met de ondergrond en dergelijke zullen verderop in dit document worden toegelicht.

Voor het verschaffen van een brede basis van de fundering en het 4 voorkomen van overmatig gebruik van betonspecie heeft het de voorkeur dat de funderingswanden zich vanaf de horizontale verbindingswand divergerend naar beneden uitstrekken. Zo kunnen de krachten, via het trasraam, op de fundering worden overgebracht en over een relatief grote basis van de fundering worden 5 verdeeld.

Om dezelfde reden heeft het de voorkeur dat de afstand tussen de funderingswanden bij de verbinding met de horizontale verbindingswand groter is dan de afstand tussen de trasraamwanden bij de verbinding met de horizontale verbindingswand. Hierdoor wordt verzekerd dat het trasraam ten opzichte van de 10 bovenrand van de fundering enigszins naar binnen verspringt en wordt voorkomen dat onnodig grote krachten op een buitenrand van de fundering worden uitgeoefend.

Wanneer een fluïde verbinding is voorzien tussen enerzijds de funderingsruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de funderingswanden en anderzijds de trasraamruimte die wordt begrensd door de 15 horizontale verbindingswand en de trasraamwanden, wordt de mogelijkheid geschapen dat betonspecie in de hoger gelegen trasraamruimte wordt gestort en vandaar door de fluïde verbinding in de lager gelegen funderingsruimte loopt. Hierdoor kan worden volstaan met het storten van beton in de trasraamruimte, hetgeen uiteraard logistieke voordelen met zich meebrengt.

20 De fluïde verbinding kan eenvoudig worden verschaft door doorgaande gaten in de horizontale verbindingswand. Hierdoor zal betonspecie die in de trasraamruimte is gestort eenvoudig naar beneden in de funderingsruimte stromen totdat de funderingsruimte is volgestroomd. Daarna zal de gestorte betonspecie zich geleidelijk over de trasraamruimte verdelen. Ook de betonspecie 25 die in de doorgaande gaten achterblijft, hardt uit en vormt aldus een directe verbinding tussen de fundering en het trasraam. De doorgaande gaten kunnen relatief groot zijn, zodat op het eerste gezicht nauwelijks sprake lijkt te zijn van een horizontale verbindingswand. De essentie is echter dat de trasraamwanden en de funderingswanden met elkaar zijn verbonden, hoe de “wand” eruit ziet is van minder 30 belang.

Bij een voorkeursuitvoeringsvorm volgens de onderhavige uitvinding strekt zich tussen de trasraamwanden een tussenwand althans ten minste in hoofdzaak parallel aan de trasraamwanden uit. De tussenwand in de verloren bekisting van kunststof schuimmateriaal functioneert als een uitstekende isolator 5 tussen de binnenwand en de buitenwand van een aldus gevormd trasraam. Hierdoor worden koudebruggen tussen de buitenwand en het trasraam voorkomen. De verbinding tussen de binnen- en buitenwand van het trasraam wordt gerealiseerd door de fundering die te diep ligt om de isolatiewaarde van een op de fundering en 5 het trasraam te bouwen gebouw merkbaar of althans substantieel negatief te beïnvloeden.

De doorgaande gaten strekken zich bij voorkeur althans ten minste in hoofdzaak tegenover elkaar ten opzichte van de tussenwand door de horizontale verbindingswand uit. Hierdoor worden de binnen- en buitenwand van het trasraam 10 op gelijke hoogte met de fundering verbonden.

Voor een nog betere verbinding strekken zich in de horizontale verbindingswand uitsparingen uit tussen twee aan weerszijden van de tussenwand in de horizontale verbindingswand gelegen doorgaande gaten. Aldus wordt door de doorgaande gaten en de ertussen gelegen uitsparing een U-vormige holle ruimte 15 voorzien, die bij het met betonspecie vullen van de bekisting een overeenkomstige U-vormige brug tussen de fundering en het trasraam zal vormen (waarbij de poten van de U overigens deel uitmaken van het trasraam), waardoor de binnen- en buitenwand van het trasraam plaatselijk onderling worden verbonden.

Om aan te kunnen sluiten op, althans in Nederland, in de bouw 20 bekende (standaard) afmetingen heeft het de voorkeur dat de afstand tussen de naar de tussenwand gerichte zijde van een trasraamwand en de naar de betreffende trasraamwand gerichte zijde van de tussenwand is gelegen in het bereik van 80 tot 150 mm. Hierdoor wordt na het storten van beton een fundering met een trasraam voor een te metselen muur verschaft. Bij voorkeur is de betreffende afstand ten 25 minste 100 mm, zijnde de dikte van de te metselen muur. Verder kan de afstand bij voorkeur ten hoogste 120 mm bedragen. Het moge echter duidelijk zijn dat in landen waar een andere standaard maat bekend is de afmetingen van het bekistingselement op vergelijkbare wijze corresponderen met betreffende standaard maten.

30 Om te voorkomen dat beton aan de bovenkant van het bekistingselement een verbinding kan vormen, heeft het de voorkeur dat de tussenwand van het bekistingselement zich ten minste everi ver naar boven uitstrekt als de trasraamwanden. Wanneer het beton bij het storten tot boven de tussenwand komt, zal de overtollige betonspecie dan niet door de trasraamwanden worden 6 tegengehouden en hier overheen uit de bekisting stromen of worden afgestreken. Aldus wordt voorkomen dat er boven de tussenwand alsnog een koudebrug kan worden gevormd door verbinding van het beton tussen de twee trasraamwanden voor de zich parallel aan elkaar uitstrekkende binnen- en buitenmuur.

5 Verder heeft het de voorkeur dat de afstand tussen de binnenzijde van de trasraamwanden van het bekistingselement is gelegen in het bereik van 350 tot 600 mm. De afstand bedraagt verder bij voorkeur 400 mm. Hierdoor is het mogelijk om na het storten en uitharden van het beton een binnen- en buitenmuur aan te brengen met daartussen een spouw die kan zijn of worden voorzien van 10 isolatiemateriaal. Het isolatiemateriaal kan dan op de tussenwand van het bekistingselement worden aangebracht. Gewoonlijk bedraagt, althans in Nederland, de onderlinge afstand tussen de binnen- en buitenmuur ongeveer 150 mm. Ook hierbij geldt dat de afmetingen van het bekistingselement kunnen worden aangepast aan in andere landen geldende standaarden, waarbij marges in acht kunnen worden 15 genomen die vergelijkbaar zijn met de marges die hier met betrekking tot de Nederlandse standaard zijn aangegeven.

Het kunststof schuimmateriaal omvat bij voorkeur geëxpandeerd polystyreen (EPS). Dit materiaal heeft voldoende constructieve eigenschappen voor het fungeren als materiaal voor een bekistingselement volgens de onderhavige 20 uitvinding en bezit bovendien een relatief hoge isolatiewaarde.

De onderhavige uitvinding zal hiernavolgend meer in detail worden beschreven onder verwijzing naarde bijgaande figuren, waarin:

Figuur 1 een perspectivisch bovenaanzicht toont van een bekistingselement volgens de onderhavige uitvinding; 25 Figuur 2 een perspectivisch aanzicht toont van een deel van een bouwplaats waarop bekistingselementen volgens de onderhavige uitvinding zijn geplaatst voor het vormen van een bekisting voor een fundering en een trasraam; en Figuur 3 een schematisch doorsnede-aanzicht toont van een strokenfundering en een trasraam op staal, vervaardigd volgens een werkwijze en 30 met een bekistingselement volgens de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 toont een bekistingselement 1 volgens een voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding. Het bekistingselement 1 van geëxpandeerd polystyreen (EPS) heeft twee trasraamwanden 2, een tussenwand 3, een horizontale verbindingswand 4 met doorgaande gaten 5 en 7 funderingswanden 6.

Figuur 2 toont een perspectivisch aanzicht van een deel van een bekisting voor een strokenfundering en een trasraam op een bouwplaats met bekistingselementen 1 volgens de onderhavige uitvinding. De bekistingselementen 1 5 zijn aangebracht op een vlakke ondergrond 9 van een sleuf 7 die op de bouwplaats is aangebracht. De hoogte van de bekistingselementen 1 komt ongeveer overeen met de afstand tussen de bodem 9 van de sleuf 7 en de bodem 10 op maaiveldniveau.

Figuur 3 tenslotte toont een schematisch dwarsdoorsnede-aanzicht 10 van een fundering en een trasraam volgens de onderhavige uitvinding. In een bodem 21 bevindt zich een bekistingselement 24 met daarin uitgehard beton 25 in de vorm van een strokenfundering 22 die overgaat in een trasraamfundering 20. Op de trasraamfundering 20 bevindt zich een betonnen vloer 28 die afsteunt op een EPS-ondervloer 29 die op zijn beurt weer afsteunt op een betonnen vloerelement 40. 15 Op de trasraamfundering 20 bevindt zich bovendien een binnenmuur 30, een buitenmuur 31 en een isolatiewand 32, welke laatste is gelegen op de tussenwand 27 van het bekistingselement 24.

Nu kijkend naar figuur 1 wordt een bekistingselement 1 volgens de onderhavige uitvinding beschreven, waarbij twee trasraamwanden 2 zich in 20 hoofdzaak parallel aan elkaar uitstrekken en door middel van de horizontale verbindingswand 4 onderling met elkaar zijn verbonden. Aan de onderkant van de horizontale verbindingswand 4 strekken zich funderingswanden 6 divergerend naar beneden uit. Verder strekt zich voor het verschaffen van een isolatie een tussenwand 3 uit tussen beide trasraamwanden 2, welke tussenwand 3 na het 25 storten van beton functioneert als isolatiewand. In de horizontale verbindingswand 4 bevinden zich zes op afstand van elkaar gelegen doorgaande gaten 5 die zich van boven naar beneden door de gehele horizontale verbindingswand 4 uitstrekken naar een funderingsruimte die wordt begrensd door de funderingswanden 6. Niet getoond is dat de doorgaande gaten 5 deels onderling zijn verbonden doordat de horizontale 30 verbindingswand 4 ter hoogte van de doorgaande gaten 5 gedeeltelijk is uitgespaard waardoor de tussenwand 3 ter hoogte van de horizontale verbindingswand 4 convergeert tot een V-vorm. Een dergelijk bekistingselement is eenvoudig te plaatsen voor het aanbrengen van een strokenfundering en een trasraam.

Figuur 2 toont een aantal bekistingselementen 1 volgens figuur 1 8 dat in een patroon van een bekisting voor een gebouw op een vlakke ondergrond 9 van een sleuf 7 van de bouwlocatie is geplaatst. In figuur 2 is te zien dat een bekistingselement niet alleen als bekistingselement voor een rechte muur maar ook voor een hoek in een muur kan zijn vormgegeven. Het hoekelement 1a kan 5 standaard zijn vervaardigd maar kan ook eenvoudig zijn vervaardigd door de uiteinden van twee bekistingselementen 1 in een hoek weg te snijden en de delen van de bekistingselementen vervolgens met elkaar te verbinden, bijvoorbeeld door middel van een EPS-geschikte lijm. De bekistingselementen 1,1a zijn aangebracht door ze rechtstreeks op de vlakke ondergrond 9 van sleuf 7 die hiervoor is gegraven 10 met een vlakke ondergrond 9 te plaatsen. Het is alternatief mogelijk kolders cement op de vlakke ondergrond 9 aan te brengen en daarin de bekistingselementen 1 te drukken om ze horizontaal en ten opzichte van elkaar te stellen. Vervolgens kan het cement uitharden en is het bekistingselement 1 gereed om te worden volgestort met betonspecie.

15 In figuur 3 is een deel van een bouwwerk met een strokenfunderingen en een trasraam volgens de onderhavige uitvinding schematisch in doorsnede-aanzicht getoond. Dit doorsnede-aanzicht is genomen ter hoogte van doorgaande gaten (5, zie figuur 1), hetgeen is af te leiden uit het ontbreken van de horizontale verbindingswand 34 die in figuur 3 overigens wel door middel van een 20 stippellijn is weergegeven. In een ondergrond 21 die geschikt is voor strokenfundering op staal is een sleuf (7, zie figuur 2) gegraven waarin de bekistingselementen 24 zijn gepositioneerd. Nadat alle bekistingselementen 24 voor de betreffende bekisting zijn geplaatst, is de sleuf gedeeltelijk volgestort met aarde, waarna betonspecie 25 tussen de trasraamwanden 26 en de tussenwand 27 is 25 aangebracht. Doordat op een aantal plaatsen in de horizontale verbindingswand 34 doorgaande gaten 5 tussen de trasraamruimte en de funderingsruimte zijn voorzien gaat de strokenfundering 22 naadloos over in de trasraamfundering 20. De vloeibare betonspecie loopt immers door de doorgaande gaten in de ruimte wordt begrensd door de vlakke ondergrond 9, funderingswanden 23 en horizontale tussenwand 34. 30 Aldus is een strokenfundering en een trasraamfundering verschaft, de laatste met twee zich parallel ten opzichte van elkaar uitstrekkende wanden 33 die door de strokenfundering 22 onderling zijn verbonden en afsteunen op de strokenfundering 22. Naar uitharding van de betonspecie is eventueel verder aarde 21 rondom bekistingselement 24 gestort waar een betonnen vloerelement 40 is aangebracht 9 dat met de kopse kant aanligt tegen bekistingselement 24 en waarvan de bovenzijde is uitgelijnd ten opzichte van de bovenkant van het trasraam 20 en het bekistingselement 24. Op het betonnen vloerelement 40, bekistingselement 24 en deels op trasraam 20 is een EPS-ondervloer 29 aangebracht waarop vervolgens 5 betonnen vloer 28 is gestort. Op één van de wanden van de trasraamfundering is een binnenmuur 30 gebouwd, terwijl op de andere wand van de trasraamfundering een buitenmuur 31 is gemetseld. Tussen de binnen- en buitenmuur, 30 respectievelijk 31 bevindt zich een laag isolatiemateriaal 32 op de tussenwand 27 van het bekistingselement 24. Aldus sluiten de isolatie van de ondervloer 29 op het 10 bekistingselement 24 en de isolatie 32 in de spouwmuur op de tussenwand 27 nauw op elkaar aan en wordt een goede isolatie verschaft. De punten waar het trasraam een V-vormige dwarsdoorsnede heeft, vormen weliswaar een brug, maar deze zal niet als koudebrug kunnen werken omdat de te overbruggen afstand hiervoor te groot is.

15 In de bijgevoegde figuren en de hier bovenstaande beschrijving is slechts een voorkeursuitvoeringsvorm van een bekistingselement volgens de onderhavige uitvinding voor toepassing bij een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding beschreven. Het moge duidelijk zijn dat de figuren noch de beschrijving enige beperkende invloed hebben op de beschermingsomvang van de onderhavige 20 uitvinding die wordt bepaald door de hiernavolgende conclusies. Binnen de beschermingsomvang dienen zich voor de vakman vele, al dan niet voor de hand liggende aanpassingen aan. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om bij de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding alternatieve vormen bekistingselementen toe te passen, bijvoorbeeld bekistingselementen waarbij geen tussenwand is voorzien. 25 Verder is het mogelijk dat, hoewel dat in de meeste gevallen niet noodzakelijk zal zijn, alsnog een wapening in de funderingsruimte of de trasraamruimte van de bekistingselementen worden aangebracht voorafgaand aan het storten van de betonspecie. Gewoonlijk zal een betonspecie met vezelwapening voldoende sterkte verschaffen en in een dergelijke situatie komt de onderhavige uitvinding ook beter 30 tot haar recht. Overigens kan ook een alternatief vloeibaar uithardbaar materiaal worden gebruikt dat geschikt is als materiaal voor een strokenfundering en een trasraam.

1035422

Claims (16)

1. Werkwijze voor het vervaardigen van een fundering op staal en een trasraam, omvattende de stappen van: 5 a) het in een patroon van een te storten fundering en trasraam op een ondergrond aanbrengen van een bekisting van één of meer bekistingselementen, althans ten minste in hoofdzaak vervaardigd van kunststof schuimmateriaal, en omvattende ten minste twee zich vanaf een horizontale verbindingswand naar beneden uitstrekkende funderingswanden als begrenzing voor een te storten 10 fundering en ten minste twee zich vanaf de horizontale verbindingswand in hoofdzaak parallel aan elkaar naar boven uitstrekkende trasraamwanden ter begrenzing van een te storten trasraam; b) het met betonspecie volstorten van de bekisting; en c) het doen uitharden van het beton.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een fluïde verbinding is voorzien tussen enerzijds een funderingsruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de funderingswanden en anderzijds een trasraamruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de trasraamwanden, en dat bij stap b) de funderingsruimte met betonspecie wordt 20 gevuld wanneer betonspecie in de trasraamruimte wordt gestort.

3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat bij stap b) betonspecie met vezelwapening in de bekisting wordt gestort.

4. Werkwijze volgens één of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij stap a) plaatselijk klodders vloeibare beton- of cementspecie op 25 de ondergrond wordt aangebracht waarin de bekistingselementen voor uitharding van die cement- of betonspecie worden gesteld.

5. Bekistingselement althans ten minste in hoofdzaak vervaardigd van kunststof schuimmateriaal voor toepassing bij een bekisting voor fundering op staal en een trasraam, het bekistingselement omvattende ten minste twee zich vanaf een 30 horizontale verbindingswand naar beneden uitstrekkende funderingswanden als begrenzing voor een te storten fundering en ten minste twee zich vanaf de horizontale verbindingswand in hoofdzaak parallel aan elkaar naar boven uitstrekkende trasraamwanden ter begrenzing van een te storten trasraam.

6. Bekistingselement volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de 1035422 funderingswanden zich vanaf de horizontale verbindingswand divergerend naar beneden uitstrekken.

7. Bekistingselement volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat de afstand tussen de funderingswanden bij de verbinding met de horizontale 5 verbindingswand groter is dan de afstand tussen de trasraamwanden bij de verbinding met de horizontale verbindingswand.

8. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 5 tot en met 7, met het kenmerk, dat een fluïde verbinding is voorzien tussen enerzijds de funderingsruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de 10 funderingswanden en anderzijds de trasraamruimte die wordt begrensd door de horizontale verbindingswand en de trasraamwanden.

9. Bekistingselement volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de fluïde verbinding wordt verschaft door doorgaande gaten in de horizontale verbindingswand.

10. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 5 tot en met 9, met het kenmerk, dat zich tussen de trasraamwanden een tussenwand althans ten minste in hoofdzaak parallel aan de trasraamwanden uitstrekt.

11. Bekistingselement volgens conclusie 10, in afhankelijkheid van conclusie 9, met het kenmerk, dat de doorgaande gaten zich althans ten minste in 20 hoofdzaak tegenover elkaar ten opzichte van de tussenwand door de horizontale verbindingswand uitstrekken.

12. Bekistingselement volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat zich in de horizontale verbindingswand uitsparingen uitstrekken tussen twee aan weerszijden van de tussenwand in de horizontale verbindingswand gelegen 25 doorgaande gaten.

13. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 10 tot en met 12, met het kenmerk, dat de afstand tussen de naar de tussenwand gerichte zijde van een trasraamwand en de naar de betreffende trasraamwand gerichte zijde van de tussenwand is gelegen in het bereik van 80 tot 150 mm.

14. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 10 tot en met 13, met het kenmerk, dat de tussenwand zich ten minste even ver naar boven uitstrekt als de trasraamwanden.

15. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 5 tot en met 14, met het kenmerk, dat de afstand tussen de binnenzijden van de trasraamwanden van het bekistingselement is gelegen in het bereik van 350 tot 450 mm.

16. Bekistingselement volgens één of meer van de conclusies 56 tot en met 14, met het kenmerk, dat het kunststof schuimmateriaal geëxpandeerd 5 polystyreen (EPS) omvat. 1035422