NL2016575B1 - Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer. - Google Patents

Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer. Download PDF

Info

Publication number
NL2016575B1
NL2016575B1 NL2016575A NL2016575A NL2016575B1 NL 2016575 B1 NL2016575 B1 NL 2016575B1 NL 2016575 A NL2016575 A NL 2016575A NL 2016575 A NL2016575 A NL 2016575A NL 2016575 B1 NL2016575 B1 NL 2016575B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
hollow
anchor
building block
recess
Prior art date
Application number
NL2016575A
Other languages
English (en)
Other versions
NL2016575A (nl
Inventor
Willem Jan Verweij Hendrik
Marinus Hendrikus Theodorus Arnout Boekee Ivo
Gerardus Hooijschuur Petrus
Original Assignee
Pieters Bouwtechniek B V
Remmers Bouwchemie B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Pieters Bouwtechniek B V, Remmers Bouwchemie B V filed Critical Pieters Bouwtechniek B V
Priority to NL2016575A priority Critical patent/NL2016575B1/nl
Publication of NL2016575A publication Critical patent/NL2016575A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL2016575B1 publication Critical patent/NL2016575B1/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G23/00Working measures on existing buildings
    • E04G23/02Repairing, e.g. filling cracks; Restoring; Altering; Enlarging
    • E04G23/0218Increasing or restoring the load-bearing capacity of building construction elements
    • E04G23/0237Increasing or restoring the load-bearing capacity of building construction elements of storey floors
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G23/00Working measures on existing buildings
    • E04G23/02Repairing, e.g. filling cracks; Restoring; Altering; Enlarging
    • E04G23/0218Increasing or restoring the load-bearing capacity of building construction elements
    • E04G23/0222Replacing or adding wall ties
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04GSCAFFOLDING; FORMS; SHUTTERING; BUILDING IMPLEMENTS OR AIDS, OR THEIR USE; HANDLING BUILDING MATERIALS ON THE SITE; REPAIRING, BREAKING-UP OR OTHER WORK ON EXISTING BUILDINGS
    • E04G23/00Working measures on existing buildings
    • E04G23/04Propping of endangered or damaged buildings or building parts, e.g. with respect to air-raid action

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Electrochemistry (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Working Measures On Existing Buildindgs (AREA)

Abstract

Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur (12, 13) en een holle-bouwsteenvloer (5). De werkwijze omvat het vormen van een uitsparing (14) in de onder- of bovenzijde van een aan de muur grenzende holle bouwsteen (6) zodat een daarin aanwezige holle ruimte (9) toegankelijk wordt gemaakt en het via de uitsparing (14) aanbrengen van een opvuldeel (15) in genoemde holle ruimte (9). Vervolgens wordt een anker (16) aangebracht dat zich uitstrekt door de muur en in genoemd opvuldeel (15) en wordt de gevormde uitsparing (14) in de betreffende bouwsteen (6) afgedicht.

Description

Titel: Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.
Het is gebleken dat in aardbevingsgevoelig gebied, zoals bijvoorbeeld in Noord Oost Groningen, de constructie van veel huizen wordt beschadigd door lichte bevingen. Bovendien lijkt de gaswinning ter plaatse te leiden tot een toename van het aantal bevingen en tot een toename van de kracht van deze bevingen. Tegenwoordig komen er ca. 50 aardbevingen per jaar voor in dit gebied. Onderzoek laat zien dat in de toekomst sterkere bevingen mogelijk zijn. Als gevolg van deze situatie moet in het gebied niet alleen schade aan vele huizen worden hersteld, maar worden ook preventief bestaande gebouwen verstevigd, in navolging van een door de Nederlandse overheid uitgevaardigde richtlijn (NPR 9998) voor aardbevingsbestendige gebouwen die vooruitloopt op de Nationale Bijlage van Eurocode 8.
Een mogelijke en bekende ingreep is daarbij het aanbrengen van spouwankers die een verstevigende verbinding vormen tussen een buitenblad en een binnenblad van een spouwmuur. Daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van de Air-Twist renovatie spouwankers van Thor Helical®.
Wanneer het echter aangewezen is om een anker aan te brengen voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een vloer (een zogenaamde level 2 maatregel), kan een dergelijke werkwijze slecht of helemaal niet worden toegepast indien de vloer een in Nederland veelvoorkomende zogenaamde NeHoBo-vloer is, i.e. een Nederlandse Holle Bouwsteen vloer. Deze vloeren zijn opgebouwd uit keramische holle bouwstenen waartussen zich voegen bevinden met daarin opgenomen een staalbewapening. Probleem is dat de ankers vanaf de buitenzijde van de muur worden geplaatst en dat het hierbij vooraf niet mogelijk is om te bepalen of het anker in een omtrekswand van een holle bouwsteen wordt gebracht of juist in de holle ruimte van een holle bouwsteen. In het laatste geval hebben de ankers weinig of geen grip op de holle bouwsteen en zal het beoogde verstevigende effect van het anker niet of nauwelijks optreden.
Het is een doel van de onderhavige uitvinding om een oplossing te bieden voor het bovengenoemde technische probleem, namelijk voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteen vloer, waarbij tevens minimale overlast wordt veroorzaakt, zelfs wanneer de woning bewoond blijft.
Hiertoe verschaft de uitvinding een werkwijze die omvat: - het vormen van een uitsparing in de onder- of bovenzijde van een aan de muur grenzende holle bouwsteen zodat een daarin aanwezige holle ruimte toegankelijk wordt gemaakt; - het via de uitsparing aanbrengen van een opvuldeel in genoemde holle ruimte die de genoemde ruimte althans ten dele opvult; - het aanbrengen van een anker dat zich uitstrekt door de muur en in genoemd opvuldeel; en - het afdichten van de gevormde uitsparing in de betreffende bouwsteen.
Door het aanbrengen van een opvuldeel in de holle ruimte van een holle bouwsteen van de vloer, kan een anker worden aangebracht dat zich uitstrekt door de muur en in genoemd opvuldeel, waardoor een verstevigde verbinding ontstaat tussen de muur en de holle-bouwsteen vloer. In dit verband kan de muur worden gevormd door een spouwmuur met een binnenblad en een buitenblad of door een massieve muur, bijvoorbeeld een halfsteensmuur of een eensteensmuur. Het afdichten van de gevormde uitsparing in de betreffende bouwsteen kan worden uitgevoerd voor het aanbrengen van het anker of, alternatief, na het aanbrengen van het anker. De werkwijze volgens de uitvinding kan snel en eenvoudig worden uitgevoerd in bestaande gebouwen zonder grote overlast te veroorzaken voor de gebruikers van het betreffende gebouw omdat slechts een kleine uitsparing in de vloer dient te worden aangebracht, naar keuze vanaf de boven- of van af de onderzijde van de vloer, welke uitsparing na het aanbrengen van het opvuldeel eenvoudig en onzichtbaar kan worden gedicht.
In een voordelige uitvoering van de werkwijze kan het opvuldeel een klos zijn. Een klos of houten blok vormt een relatief goedkoop opvuldeel en kan op eenvoudige wijze in de juiste vorm worden gebracht, die in hoofdzaak passend in de holle ruimte van de betreffende holle bouwsteen kan worden opgenomen. De kwaliteit van de houten klos voldoet bij voorkeur ten minste aan C24 (volgens NEN-EN 338). Tegelijk kan de klos een voldoende stevige structuur verschaffen voor het erin verankeren van een anker. Alternatief kan ook een blok uit kunststof worden gebruikt.
Het verdient de voorkeur dat het opvuldeel, zoals bijvoorbeeld een klos, onlosmakelijk met de holle-bouwsteenwanden die de genoemde holle ruimte begrenzen kan worden verbonden, bijvoorbeeld door inlijmen met een epoxy lijm. Dit vereenvoudigt enerzijds het proces voor het aanbrengen van het blok. Anderzijds wordt de constructie bijkomend verstevigd.
In een alternatieve uitvoering kan het opvuldeel een uithardende substantie omvatten, bijvoorbeeld beton of kunsthars. Ook andere diverse gietmortels, al dan niet met cement gebonden, komen hiervoor als uithardende substantie in aanmerking. Voordeel is dat het aanbrengen van een dergelijke uithardende substantie mogelijk is via een kleinere uitsparing in de betreffende holle bouwsteen dan de uitsparing die nodig is voor het aanbrengen van bijvoorbeeld een klos. Toch kan na het uitharden een stevig opvuldeel worden verkregen. Ook is het opnieuw afdichten van die kleinere uitsparing relatief eenvoudig en kan dat nagenoeg onzichtbaar gebeuren.
Bij voorkeur kan vóór het aanbrengen van genoemde uithardende substantie ten minste één tussenschot in genoemde holle ruimte worden aangebracht. Met het aanbrengen van ten minste één, en bij voorkeur twee, tussenschotten wordt een kleinere ruimte binnen de holle ruimte van de betreffende bouwsteen afgebakend, waardoor met een minimum aan uithardende substantie toch een stevig opvuldeel kan worden verkregen waarin het anker kan worden verankerd.
In een voordelige uitvoering van de werkwijze kan het ten minste ene tussenschot een tweede uithardende substantie omvatten, bijvoorbeeld polyurethaanschuim (bij voorkeur 2K-PUR-schuim), waarbij genoemde tweede uithardende substantie in genoemde holle ruimte wordt aangebracht, bijvoorbeeld via een tweede uitsparing in de onder- of bovenzijde van de betreffende bouwsteen. Ook deze tweede uithardende substantie kan via een relatief kleine uitsparing in de holle bouwsteen in de holle ruimte worden aangebracht, waardoor het opnieuw afdichten niet of nauwelijks zichtbaar is. Polyurethaan, lk of 2K PU schuim, is een bekend hulpmiddel bij renovaties. Het is eenvoudig aan te brengen en zet bij het uitharden uit in volume, waardoor het geschikt is om een tussenschot te vormen waartegen een eerste uithardende substantie, bijvoorbeeld beton of kunsthars, kan worden aangebracht en kan uitharden. Om beschadiging van een uitgehard tussenschot, bijvoorbeeld uit polyurethaan, te voorkomen, kan genoemde tweede uithardende substantie bij voorkeur via een tweede uitsparing in de onder- of bovenzijde van de betreffende bouwsteen worden aangebracht.
Bij voorkeur kan het anker worden aangebracht vanuit een van de vloer af gekeerde zijde van de muur, bijvoorbeeld door een boorgat dat bijvoorbeeld vanaf de buitenzijde van een gebouw in de te behandelen muur van het gebouw wordt geboord. Zo kan de overlast voor de gebruikers van het gebouw tot een minimum worden beperkt.
In een extra voordelige werkwijze kan het anker parallel aan een langsrichting van genoemde holle ruimte van de betreffende holle bouwsteen worden aangebracht. In deze richting is het mogelijk om het anker relatief diep in de vloer te verankeren om zo een stevige verbinding te creëren.
Alternatief kan het anker dwars op een langsrichting van genoemde holle ruimte van de betreffende holle bouwsteen worden aangebracht. Een relatief korte ankerverbinding tussen muur en vloer kan zo bijvoorbeeld meerdere malen naast elkaar in eenzelfde opvuldeel in een enkele holle bouwsteen worden aangebracht, waardoor eveneens een stevige verbinding kan worden gemaakt.
Het anker kan bij voorkeur uit staal worden vervaardigd, bij voorbeeld uit roestvrij staal, waarbij de kwaliteit van het RVS voldoet aan RCS 316. Een anker uit roestvrij staal is bijzonder sterk en duurzaam en kan zo een hoge versteviging garanderen voor de bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.
Een extra voordeel wordt verschaft wanneer het anker een schroefanker is. Een voorbeeld van een schroefanker is het Thor Air Twist renovatie-anker dat een wokkeivormige vorm heeft met scherpe snijkanten. Een dergelijk anker kan in een klein boorgat worden ingeschroefd en is daarna bijzonder stevig verbonden met het object waarin het is geschroefd.
De gevormde uitsparing worden afgedicht met een stuclaag. Dit zal zich met name voordoen wanneer de uitsparing is aangebracht vanaf de onderzijde, dat wil zeggen in het plafond. Zo kan de gevormde uitsparing nagenoeg onzichtbaar worden hersteld. Afhankelijk van de grootte en de positie van de te dichten uitsparing kunnen ook andere materialen en werkwijzen worden toegepast om de gevormde uitsparing te dichten, zoals bijvoorbeeld gekleurde restauratiemortel of steenkleurpasta. Wanneer de uitsparing vanaf de bovenzijde in de vloer is aangebracht, komen dergelijke alternatieve materialen in het bijzonder in aanmerking.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding wordt in de navolgende figuurbeschrijving nader toegelicht aan de hand van afbeeldingen. Overeenkomstige elementen worden daarin aangeduid met overeenkomstige verwijzingscijfers. Daarbij toont:
Figuur IA een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een bovenzijde van een holle-bouwsteenvloer in een hoek van een gebouw waarin de onderhavige uitvinding kan worden toegepast;
Figuur 1B een detail van de holle-bouwsteenvloer uit Figuur IA;
Figuur 2 een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een eerste stap in de werkwijze toegepast op het voorbeeld uit Figuur IA;
Figuren 3A en 3B een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een detail van een bovenzijde respectievelijk onderzijde van een holle-bouwsteenvloer uit het voorbeeld van Figuur IA;
Figuur 4 een opengewerkt perspectivisch aanzicht op het voorbeeld uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast;
Figuur 5 een dwarsdoorsnede in bovenaanzicht van een eerste en een tweede muur van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast;
Figuur 6A een dwarsdoorsnede volgens lijn VIA-VIA van een eerste muur van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast;
Figuur 6B een dwarsdoorsnede volgens lijn VlB-VlB van een tweede muur van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast.
Figuur IA toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een bovenzijde van een holle-bouwsteenvloer in een hoek van een gebouw. Doorgaans omvat een gebouw een buitenmuur 1 of buitenblad, bijvoorbeeld uit metselwerk, en een binnenmuur 2 of binnenblad, waartussen zich een spouw 3 uitstrekt, i.e. een open ruimte, bijvoorbeeld een luchtruimte, die eventueel gedeeltelijk met isolatiemateriaal kan worden opgevuld. De binnenzijde van de binnenmuur kan met wandafwerking 4 worden afgewerkt. Een vloer 5, bijvoorbeeld tussen een keldergedeelte en de begane grond of tussen twee verdiepingen, steunt op de binnenmuur doordat een rand van de vloer in een uitsparing in de binnenmuur is opgenomen. Een voorbeeld van een veelgebruikte vloerconstructie is een zogenaamde NeHoBo-vloer, i.e. een Nederlandse Holle Bouwsteen vloer (zie detail Figuur 1B). Deze vloeren zijn opgebouwd uit langwerpige, naast elkaar geplaatste, keramische holle bouwstenen 6 waartussen zich voegen 7 bevinden. In de voegen is meestal een staalbewapening 8 opgenomen. Een holle bouwsteen 6 kan één of meerdere langwerpige holtes 9 omvatten in de langsrichting van de holle bouwsteen 6. Doel van deze vloerconstructie is het verschaffen van een lichtere, maar toch stevige vloer. Een boven- en/of onderzijde van de vloer kan met bekende vloer- respectievelijk plafondafwerking 10, 11 worden afgewerkt.
Om te verhinderen dat een wand-vloerverbinding beschadigd raakt, of wanneer een wand-vloerverbinding na een aardbeving is beschadigd door bijvoorbeeld een aardbeving, kan het aangewezen zijn deze verbinding te versterken, door het aanbrengen van een spouwanker dat een extra verbinding of koppeling verschaft tussen de muur en de vloer. Dit kan gebeuren tussen een eerste muur 12 die nagenoeg parallel is aan de holle ruimtes 9 in de holle-bouwsteenvloer en genoemde vloer 5, of tussen een tweede muur 13 die nagenoeg loodrecht staat op de holle ruimtes 9 in de holle-bouwsteenvloer en genoemde vloer 5. Ook kan het nodig zijn om beide verbindingen te verstevigen. Om een werkwijze volgens de onderhavige uitvinding toe te passen, wordt daartoe eerst gezocht naar de ligging van de holle ruimtes 9 in de holle-bouwsteenvloer. De richting van deze holle ruimtes kan bijvoorbeeld bekend zijn uit bestaande bouwplannen. Indien dat niet het geval is, kan bijvoorbeeld door middel van op zich bekende sensoren, bijvoorbeeld op basis van akoestische signalen, de richting van de holtes 9 in de vloer 5 worden bepaald. Natuurlijk kan de richting van de holtes 9 ook visueel worden bepaald nadat een eventuele vloer- of plafondafwerking 10, 11, bijvoorbeeld een stuclaag, plaatselijk is verwijderd waarbij de holle bouwstenen 6 zichtbaar worden. Ook zou met een endoscoop (spouwkijker) gewerkt kunnen worden
Figuur 2 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een eerste stap in de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding toegepast op het voorbeeld uit Figuur IA. De eerste stap omvat het vormen van een uitsparing 14 in de onder- of bovenzijde van een aan de muur grenzende holle bouwsteen 6 zodat een daarin aanwezige holle ruimte 9 toegankelijk wordt gemaakt. De uitsparing kan bijvoorbeeld een breedte omvatten die ongeveer overeenkomt met de breedte van de holle ruimte 9 in een holle bouwsteen 6, bijvoorbeeld een breedte van 5-10 cm. De lengte van genoemde uitsparing 14 kan bijvoorbeeld 50-300 mm bedragen. Een uitsparing 14 kan ook kleiner zijn, bijvoorbeeld wanneer nadien een uithardende substantie wordt aangebracht in plaats van een voorgevormd opvuldeel. In dat geval kan zelfs worden volstaan met een boorgat. De uitsparing 14 kan worden aangebracht langs een onderzijde van een holle-bouwsteenvloer 5, bijvoorbeeld vanuit een kruipruimte, kelder of lager gelegen verdieping (zie verder Figuur 3B), of langs een bovenzijde van een holle-bouwsteenvloer 5, zoals in Figuur 2 en 3A.
Figuren 3A en 3B tonen een opengewerkt perspectivisch aanzicht op een detail van een bovenzijde, respectievelijk onderzijde, van een holle-bouwsteenvloer 5 uit het voorbeeld van Figuur IA, waarbij een volgende stap van de werkwijze volgens de uitvinding is uitgevoerd, namelijk het via de uitsparing 14 aanbrengen van een opvuldeel 15, 18 in genoemde holle ruimte 9 van de holle-bouwsteenvloer 5. Het opvuldeel 15, 18 kan een klos, bijvoorbeeld uit hout, zijn die op voorhand op een gewenste maat is gemaakt. Het opvuldeel 15, 18 kan ook een op maat gebracht blok kunststof zijn. Ongeacht het materiaal kan het opvuldeel 15, 18 bijvoorbeeld balkvormig zijn, of een andere vorm hebben die bij voorkeur in hoofdzaak aansluit op ten minste één, en bij voorkeur ten minste twee binnenzijden van de wanden van de holle bouwsteen. Het opvuldeel 15 of 15, 18 kan een integraal onderdeel zijn maar kan ook uit twee delen 15, 18 zijn samengesteld zoals weergegeven in figuur 6B. Bij voorkeur heeft het deel 15 van het opvuldeel 15, 18 een hoogte die overeenkomt met de som van de hoogte van de ten minste ene holle ruimte 9 in de holle bouwsteen 6 en de dikte van de wand waarin uitsparing 14 in de holle bouwsteen 6 is aangebracht, zodat na het aanbrengen van het opvuldeel 15 een zichtbare zijde van genoemd opvuldeel 15 strookt met een bovenzijde, respectievelijk onderzijde, van de holle bouwsteen 6 waarin de uitsparing 14 is aangebracht. Het deel 18 van het opvuldeel kan daarbij een iets kleinere hoogte die overeenkomst met de hoogte van de holle ruimte 9 in de holle bouwsteen 6, zodat het deel 18 kan worden opgenomen tussen een boven- en een onderwand van de holle bouwsteen 6 of tussen een onderwand dan wel bovenwand en een tussenwand van de holle bouwsteen 6. Het opvuldeel 15, 18 kan onlosmakelijk met genoemde holle ruimte 9 worden verbonden, bijvoorbeeld door inlijmen, of door een andere op zich bekende aanhechtingstechniek.
Alternatief kan het opvuldeel 15, 18 een uithardende substantie omvatten, zoals bijvoorbeeld beton of een andere al dan niet met cement gebonden gietmortel, of bijvoorbeeld kunsthars. In dat geval kan vóór het aanbrengen van genoemde uithardende substantie ten minste één tussenschot in genoemde holle ruimte worden aangebracht. Deze één of meerdere tussenschotten kunnen voorgevormde en op maat gemaakte tussenschotten zijn, bijvoorbeeld uit hout, kunststof, metaal of een ander materiaal. De tussenschotten kunnen een driedimensionale ruimte binnen de holle ruimte van de holle bouwsteen afbakenen waarbinnen vervolgens een uithardende substantie kan worden aangebracht. Ten minste één tussenschot kan zelf een tweede uithardende substantie omvatten, bijvoorbeeld polyurethaan (1 of 2k PUR), waarbij genoemde tweede uithardende substantie in genoemde holle ruimte wordt aangebracht, bijvoorbeeld via een tweede uitsparing in de onder- of bovenzijde van de betreffende bouwsteen. De tweede uithardende substantie kan ook via dezelfde ene uitsparing in de holle bouwsteen worden aangebracht, waarlangs, na het uitharden van de tweede uithardende substantie tot een tussenschot, ook de uithardende substantie voor het vormen van het opvuldeel kan worden aangebracht.
Om vervolgens in te schatten waar een anker moet worden geplaatst, kan vanuit de werkruimte van waaruit een uitsparing 14 in de holle bouwsteen 6 is gemaakt, een klein hulpboorgat 17 (zie Figuren 6A en 6B) worden geboord naar buiten toe door het binnenblad en het buitenblad 1, 2 op een vooraf bepaalde hoogte boven, respectievelijk onder, het opvuldeel 15, 18 bijvoorbeeld op ongeveer 5 cm boven resp. onder genoemd hulpdeel, en bij voorkeur ongeveer centraal ten opzichte van een hartlijn van genoemd opvuldeel 15, 18. Zo kan vanaf het kleine hulpboorgat 17 aan de buitenzijde van de buitenmuur 1 van het gebouw eenvoudig worden bepaald waar in een volgende stap een anker moet worden aangebracht, bijvoorbeeld op de vooraf bepaalde hoogte, bijvoorbeeld 5 cm, plus de helft van de dikte van het opvuldeel 15, 18 onder, resp. boven, het kleine boorgat 17. Andere technieken om de plaatsing van het anker in te schatten kunnen eveneens worden toegepast, bijvoorbeeld door gebruikmaking van een sensor.
In een volgende stap wordt het anker 16 aangebracht vanuit een van de vloer afgekeerde zijde van de muur, bijvoorbeeld door een boorgat. Figuur 4 toont een opengewerkt perspectivisch aanzicht op het voorbeeld uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast. In dit voorbeeld wordt het anker 16 aangebracht langs een buitenzijde van een spouwmuur omvattende een buitenblad 1, een binnenblad 2 en een spouw 3 die zich tussen het binnenblad 2 en het buitenblad 1 uitstrekt. Het anker 16 strekt zich uit door genoemde buitenblad 1, door de spouwruimte 3, door de binnenblad 2, en tot in het opvuldeel 15, 18. Het anker 16 kan uit staal zijn vervaardigd, bij voorbeeld uit verzinkt staal, en bij voorkeur uit roestvrij staal. Het anker kan ook een schroefanker zijn. De lengte van het anker 16 kan variëren, bijvoorbeeld tussen 250-500 mm, afhankelijk van de richting waarin het anker wordt aangebracht, en van de muurdikte van de te verankeren muur 12, 13. Het anker 16 kan zo bijvoorbeeld parallel aan een langsrichting van genoemde holle ruimte 9 van de betreffende holle bouwsteen 6 worden aangebracht (zie Figuur 6B), of kan dwars op een langsrichting van genoemde holle ruimte 9 van de betreffende holle bouwsteen 6 worden aangebracht (zie Figuur 6A). In dit laatst vernoemde geval kunnen ook meerdere ankers parallel naast elkaar worden aangebracht in eenzelfde opvuldeel 15, zoals bijvoorbeeld is getoond in Figuur 5, waarin een dwarsdoorsnede in bovenaanzicht wordt weergegeven van een eerste muur 12 en een tweede muur 13 van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast.
De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding omvat tevens nog de stap van het afdichten de gevormde uitsparing in de betreffende bouwsteen 6, bijvoorbeeld met een stuclaag of een andere techniek.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van een stuclaag, kan deze eventueel worden versterkt worden uitgevoerd door middel van vezels, koolstofmatten of soortgelijke techniek. Deze stap kan voor het aanbrengen van het anker 16 of na het aanbrengen van het anker 16 worden uitgevoerd.
Het resultaat van de werkwijze wordt weergegeven in Figuur 4, 5 en Figuren 6A en 6B. Figuur 6A toont een dwarsdoorsnede volgens lijn VlA-VIA van een eerste muur 12 van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast. Figuur 6B toont een dwarsdoorsnede volgens lijn VlB-VlB van een tweede muur 13 van het gebouw uit Figuur IA waarop de werkwijze volgens de uitvinding is toegepast. Het boorgat voor het aanbrengen van het anker 16 kan langs de buitenzijde van het buitenblad 1 worden afgedicht, bijvoorbeeld met voegmortel, of met een bekende kit. Ook het eventuele kleine hulpboorgat 17 kan met eenvoudige bekende middelen worden opgevuld en afgedicht, zowel aan de binnenzijde van het binnenblad 2, als aan de buitenzijde van het buitenblad 1.
Het zal voor de vakman duidelijk zijn dat de uitvinding niet is beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Meerdere variaties zijn mogelijk binnen de beschermingsomvang die voortvloeit uit de hierna volgende conclusies.

Claims (12)

1. Werkwijze voor het versterken van een bestaande verbinding tussen een muur (12, 13) en een holle-bouwsteenvloer (5), omvattend: - het vormen van een uitsparing (14) in de onder- of bovenzijde van een aan de muur grenzende holle bouwsteen (6) zodat een daarin aanwezige holle ruimte (9) toegankelijk wordt gemaakt; - het via de uitsparing (14) aanbrengen van een opvuldeel (15, 18) in genoemde holle ruimte (9); - het aanbrengen van een anker (16) dat zich uitstrekt door de muur en in genoemd opvuldeel (15, 18); - het afdichten van de gevormde uitsparing (14) in de betreffende bouwsteen (6).
2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het opvuldeel (15, 18) een klos is.
3. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het opvuldeel (15, 18) onlosmakelijk met genoemde holle ruimte (9) wordt verbonden, bijvoorbeeld door inlijmen.
4. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij het opvuldeel (15, 18) een uithardende substantie omvat, bijvoorbeeld beton of kunsthars.
5. Werkwijze volgens conclusie 4, waarbij vóór het aanbrengen van genoemde uithardende substantie ten minste één tussenschot in genoemde holle ruimte (9) wordt aangebracht.
6. Werkwijze volgens conclusie 5, waarbij het ten minste ene tussenschot een tweede uithardende substantie omvat, bijvoorbeeld polyurethaan (PUR), waarbij genoemde tweede uithardende substantie in genoemde holle ruimte (9) wordt aangebracht, bijvoorbeeld via een tweede uitsparing in de onder- of bovenzijde van de betreffende bouwsteen (6).
7. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het anker (16) wordt aangebracht vanuit een van de vloer afgekeerde zijde van de muur, bijvoorbeeld door een boorgat.
8. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het anker (16) parallel aan een langsrichting van genoemde holle ruimte (9) van de betreffende holle bouwsteen (6) wordt aangebracht.
9. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het anker (16) dwars op een langsrichting van genoemde holle ruimte (9) van de betreffende holle bouwsteen (6) wordt aangebracht.
10. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het anker (16) uit staal is vervaardigd, bijvoorbeeld uit verzinkt staal, bij voorkeur uit roestvrij staal.
11. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij het anker (16) een schroefanker is.
12. Werkwijze volgens één der voorgaande conclusies, waarbij de gevormde uitsparing (14) wordt afgedicht met een stuclaag.
NL2016575A 2016-04-08 2016-04-08 Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer. NL2016575B1 (nl)

Priority Applications (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016575A NL2016575B1 (nl) 2016-04-08 2016-04-08 Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2016575A NL2016575B1 (nl) 2016-04-08 2016-04-08 Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL2016575A NL2016575A (nl) 2017-10-16
NL2016575B1 true NL2016575B1 (nl) 2017-11-02

Family

ID=56990908

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2016575A NL2016575B1 (nl) 2016-04-08 2016-04-08 Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL2016575B1 (nl)

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE2041920A1 (de) * 1970-08-24 1972-08-10 Kurt Viehbeck Traegerrostdecke
DE2432547B2 (de) * 1974-07-04 1978-05-11 Karl 8901 Koenigsbrunn Berndorfer Verfahren zum Ausbessern von Betondecken
GB2130327B (en) * 1982-11-20 1986-07-30 Clan Contracting Ltd Ties for building structures
DE4025070C2 (de) * 1990-08-08 1999-10-14 Int Intec Patent Holding Ets Verfahren zum nachträglichen Stabilisieren von Gebäuden und Hilfsmittel zur Durchführung des Verfahrens

Also Published As

Publication number Publication date
NL2016575A (nl) 2017-10-16

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2191914C (en) Insulated concrete form
US7062885B1 (en) Foundation wall, construction kit and method
US5313753A (en) Construction wall panel and panel structure
US2881613A (en) Reinforced brick masonry wall and brick therefor
US6338231B1 (en) Prefabricated concrete wall panel system and method
US8733048B1 (en) Multi-story durable wall construction
US20120102863A1 (en) Soloarmar construction engineering system
NL2016575B1 (nl) Werkwijze voor het verstevigen van een bestaande verbinding tussen een muur en een holle-bouwsteenvloer.
KR101462841B1 (ko) 단열재 일체형 벽돌 스페이서 및 이를 이용한 조적벽 시공방법
USRE21905E (en) Building construction
US8117791B2 (en) Abutment member
US1079152A (en) Concrete construction.
GB2158478A (en) A cavity closer and cavity wall construction
KR101376407B1 (ko) 창문 일체형 pc 패널의 구조
US2040732A (en) Manufacture of cementitious panels
US20190308341A1 (en) Kit for constructing a stackable column
KR100487893B1 (ko) 프리캐스트 콘크리트 계단 및 그 시공방법
US2139907A (en) Building construction
KR102335307B1 (ko) 벽체 방수와 바닥 방수판의 연결 부위 방수를 보강하는 구조 및 이의 시공방법
RU2193635C2 (ru) Способ возведения наружной стены монолитного здания и фасадная плита для его осуществления
EP1233115A1 (en) Structural element for installation of floors in combination with boards of foam construction material
US4226065A (en) Stair construction and method for making same
AU2021203313B2 (en) Method of reinforcement of masonry walls with non-visible high strength preformed fibrous laminates
CZ37629U1 (cs) Prefabrikovaný stropní dílec a strop zhotovený z prefabrikovaných stropních dílců
NL1035422C2 (nl) Bekistingselement voor fundering op staal met trasraam en werkwijze voor het vervaardigen van een trasraam.

Legal Events

Date Code Title Description
MM Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20200501