NL1013055C2 - Industrieel prefabriceerbaar, modulair vloerplaatelement voor gebouwen, in het bijzonder voor woningen. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Industrieel prefabriceerbaar; modulair vloerplaatelement voor gebouwen, in het bijzonder voor woningen.

De uitvinding heeft betrekking op een prefabriceer-I bare, modulaire vloerplaat voor gebouwen, in het bijzonder voor woningen.

Achtergrond van de uitvinding is de problematiek, 5 dat de traditionele huisbouw relatief duur is, omdat de meerderheid van alle bouwinspanningen op de bouwplaats zelf individueel wordt uitgevoerd. Bij een tot nu toe gebruikelijke vloerplaat wordt dienovereenkomstig hetzij op de fundamentlaag van een bouwgroep (bij van een kel-10 der voorziene woningen) of op een voorbereid bodemvlak (bij kelderloze gebouwen) een grindstortlaag opgebracht en verdicht. Op deze grindstortlaag wordt een folie ter bescherming tegen vochtigheid van onderaf gelegd. Op deze folie wordt een gewapende betonlaag betonneerd, die 15 dan de keldervloer, respectievelijk bij een niet van een kelder voorzien gebouw, de beganegrondvloer van het gebouw vormt.

Op deze vloerplaat worden de gebouwmuren gemetseld, waarna een meerdere centimeters hoge isolatielaag op de 20 betonplaat wordt gelegd, die op zijn beurt met een betonnen dekvloerlaag wordt afgedekt. De dekvloer kan gewoonlijk zo glad worden afgereid, dat daarop tegels of een andere vloerbedekking kan worden aangebracht. Tot dat laatste kan worden uitgevoerd moeten circa zes weken 25 voor het uitdrogen van de ondergrond, in het bijzonder van de dekvloer, verstrijken. Voor wat dat betreft is de bekende werkwijze voor het vervaardigen van dergelijke vloerplaten niet geschikt voor rationeel bouwen van woningen met korte voltooiingstijden.

3 0 Voor het oplossen van deze problematiek wordt vol gens de uitvinding volgens conclusie 1 een industrieel prefabriceerbaar, modulair vloerplaatelement voor gebouwen verschaft, omvattende een betonspiegel die met zijn bij voorkeur bekistingsgladde oppervlak een bodemvlak 35 vormt, een onder de betonspiegel aangebracht isolatie-plaatlichaam en meerdere aan de betonspiegel aangevorm- « f' ”'·'Γ "· : » 2 de, naar beneden door het isolatieplaatlichaam tredende steunvoeten voor een ondersteuning van het vloerplaat-element op daartoe bestemde bodemfundamenten.

Op grond van de uitvoeringsvorm van het vloerplaat -5 element volgens de uitvinding zijn de afzonderlijk ter plaatse uit te voeren betonneerwerkzaamheden beperkt tot de funderingsstroken die bestemd zijn voor het afsteunen van de steunvoeten, waarbij per vloerplaatelement in de regel vier tot maximaal zes stuks dienen te worden voor-10 zien. Het daarop te plaatsen vloerplaatelement zelf is voorzien van een geïntegreerde isolatie, waardoorheen per elementdeel slechts de voor wat betreft hun buitenmaten zeer beperkte steunvoeten naar onder toe uitsteken. Deze vormen de enige koudebruggen naar binnenin het 15 gebouw.

Verder is het voordelig, dat het bovenvlak van de betonspiegel bekistingsglad kan worden uitgevoerd, zodat daarop rechtstreeks, zonder afzonderlijke dekvloerlaag, een vloerbedekking kan worden aangebracht. Als enige 20 nivelleringsmaatregel kan in het gebied van de stootvoe-gen een spatelbewerking worden uitgevoerd. Deze hardt echter ten opzichte van het gebruikelijke aanbrengen van een gehele dekvloer aanzienlijk sneller uit, waardoor geen wezenlijke vertraging in de bouw optreedt.

25 Verdere voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvin ding zijn vastgelegd in de onderconclusies. Een uitvoe-ringsvoorbeeld van de uitvinding zal hieronder aan de hand van de bijgaande tekening nader worden toegelicht, waarin: 30 figuur 1 een aanzicht is in perspectief van een vloerplaatelement; figuur 2 een verticale langsdoorsnede is door het vloerplaatelement over de lijn II-II in figuur l; figuur 3 een gedeeltelijk doorgesneden aanzicht is in 35 perspectief van een vloerplaatelement volgens figuur 1 tijdens de vervaardiging; en figuur 4 en 5 een verticale dwarsdoorsnede respectievelijk een bovenaanzicht tonen van het vloerplaatelement volgens figuur 3.

1013055 3

Zoals blijkt uit figuur 1 en 2 bestaat een vloerplaat 1 van een niet nader weergegeven woning uit meerdere vloerplaatelementen 2, die zij aan zij aan elkaar geregen worden. Elk vloerplaatelement 2, dat in horizon-5 tale projectie gezien rechthoekig is, heeft een in de inbouwstand aan de bovenzijde gelegen betonspiegel 3, die met zijn bekistingsgladde oppervlak 4 een rechtstreeks met een vloerbedekking, zoals bijvoorbeeld tegels, parket of vast tapijt bedekbaar bodemvlak vormt. 10 Onder de betonspiegel 3 is een in figuur 1 aan de rand-zijde van het element 2 herkenbaar isolatieplaatlichaam 5 aangebracht, die in figuur 2 ter verduidelijking en ter weergave van de dragende betondelen van het element 2 weggelaten is. Het isolatieplaatlichaam 5 vult in 15 hoofdzaak de binnenin de volumecontouren van het vloerplaatelement 2 niet door betonmateriaal in beslag genomen gebieden en is, zoals hierna nog aan de hand van de werkwijze voor het vervaardigen nader zal worden toegelicht, uit meerdere segmenten samengesteld.

20 Verder zijn aan de betonspiegel 3 zich naar beneden toe door het isolatieplaatlichaam 5 uitstrekkende steun-voeten 6, 7 aangevormd. De op de hoeken van het vloer plaatelement 2 liggende steunvoeten 6 zijn daarbij in bovenaanzicht hoekvormig uitgevoerd en strekken zich 25 vanaf de versterkingsribben 8 aan de langs- en dwarszij-randen 9, 10 naar beneden toe uit. Verder zijn in het langsmidden van het element andere steunvoeten 7 voorzien, die zich aan beide langszij randen 9 eveneens vanaf de desbetreffende versterkingsrib 8 naar beneden toe 30 over het isolatieplaatlichaam 5 uitstrekken. Alle steunvoeten 6, 7 staan telkens op een strokenfundering 11, die middels boven de ondergrond 12 uitstekende koppen in figuur 1 zijn aangeduid. De ten opzichte van elkaar genivelleerde koppen van de strokenfundering 11 steken 35 ongeveer 5 tot 10 cm uit boven de ondergrond, waarbij de resulterende tussenruimte tussen de ondergrond 12 en het vloerplaatelement 2 gebruikt kan worden voor het trekken van rioolleidingen en drainagepijpen.

Zoals verder uit figuur 1 blijkt, is in het boven-40 vlak 4 van de betonspiegel langs de beide langszij randen « · „ ’ v., , .

4 9 een uitsparing 13 voorzien, die als plamuurvoeg dient. In het gebied van de uitsparing zijn telkens over de lengte verdeelde metalen lasplaten 14 in de betonspiegel 3 verankerd, die op een lijn liggen met overeenkomstige 5 metalen lasplaten 14 van het naastliggende element (zie figuur 1 linkerzijde). Door overeenkomstige lasverbin-dingen kunnen de naast elkaar zittende vloerplaatelemen-ten 2 krachtgesloten met elkaar verbonden worden, zodat ze in statisch opzicht een doorgaande vloerplaat vormen. 10 Na de lashandeling kan de door de uitsparingen 13 gevormde voeg dichtgeplamuurd worden, waarmee de vloerplaat 1 een volledig vlak bovenvlak krijgt. De lasplaten 14 kunnen overigens ook gebruikt worden voor een lasver-binding met op de vloerplaat 1 geplaatste muurelementen. 15 In het geval dat de vloerplaat 1 als keldervloer dient, kunnen door dit samenlassen bodemdrukken van de omringende grond op de muren worden opgevangen. Verder bestaat door de uiterst stabiele verbinding tussen vloer-plaatelementen 2 en zijwandelementen de mogelijkheid, 20 uit dergelijke elementen gebouwmodules te prefabriceren en van de vervaardigingsplaats naar de bouwplaats te transporteren.

Zoals blijkt uit figuur 2, is ongeveer in het midden van de onderzijde van de betonspiegel 3 nog een zich 25 in dwarsrichting uitstrekkende versterkingsrib 15 voorzien, die voor extra stabiliteit zorgt. Tot slot zijn in de aan de randzijden gelegen versterkingsribben 8 naar buiten toe open hulsen 16 in de vorm van zogenaamde "verloren bekistingsdelen" tijdens de vervaardiging van 30 het vloerplaatelement 2 geïntegreerd. In deze hulsen 16 kunnen dwarsbalken worden gestoken, waaraan een hefwerktuig voor het transport van het vloerplaatelement 2 kan worden gekoppeld. Zoals verder duidelijk wordt uit figuur 2, zijn in de betonspiegel 3 installatieelementen, 35 zoals elektriciteitskabels 17 en waterleidingen 18, alsmede holle buizen 19 ingebed.

Aan de hand van figuur 3-5 wordt nu de speciale werkwijze voor het vervaardigen voor een vloerplaatelement 2 volgens de uitvinding toegelicht: 1013055 5

De werkwijze voor het vervaardigen van het vloerplaatelement 2 vindt in essentie "op de kop staand" plaats op een niet nader weergegeven trilvormtafel, die als tafelvlak een vlakke staalplaat 20 (figuur 3, 4) 5 heeft. Daarop zijn overeenkomstig de lengte, breedte en hoogte van het element 2 langs- en dwarsbekistingswanden 21, 22 geplaatst en bevestigd. De hoogte van de langs- en dwarsbekistingswand 21, 22 komt overeen met de dikte van het vloerplaatelement 2. Op het palet wordt ter 10 vergemakkelijking van het latere ontkisten van het vloerplaatelement 2 bekistingsolie gesproeid.

In de door de staalplaat 20 alsmede de langs- en dwarsbekistingswanden 21, 22 gevormd vormruimte worden vervolgens voorafgaande aan het betongieten verscheidene 15 delen ingelegd respectievelijk bevestigd, namelijk enerzijds vlakke randlijsten 33, die de uitsparingen 13 vormen. Daarop worden de lasplaten 14 geplaatst, die met in figuur 4 aangeduide verankeringsstutten 23 voor het inbedden in het betonmateriaal zijn uitgerust. Ander-20 zijds worden de hulsen 16 aan de bekistingswanden 21, 22 bevestigd, die als verloren bekistingsdelen in het element 2 overblijven. Ook de genoemde installatieelementen 17, 18 en open buizen 19 worden via overeenkomstige bevestigingselementen op de staalplaat 20 geplaatst.

25 Nadat deze voorbereidingen zijn afgerond, waartoe natuurlijk ook het inleggen van overeenkomstige wape-ningsijzers voor het betonmateriaal hoort, wordt beton ingegoten, die door het trillen van de staalplaat 20 goed uitloopt. De hoeveelheid beton is zodanig afge-3 0 stemd, dat zich een 9 tot 10 cm hoge laag met hoogte hl vormt, die de betonspiegel 3 van het element weergeeft.

Op deze laag worden twee vierhoekige verdringerli-chamen 24, 25 zodanig geplaatst, dat daartussen een kanaal voor het vormen van de middelste versterkingsrib 35 15, en om de lichamen heen een kanaal voor de rondlopen de versterkingsribben 8 vrijblijft. In de zo vrijgelaten kanalen in de vormruimte wordt wederom betonmateriaal tot een hoogte h2 onder trilling van de staalplaat 20 en desgewenst daarnaast met inzetting van trilverdichters J ''S j , 6 aangebracht. Daarbij worden de hulsen 16 in de rondlopende versterkingsribben 8 ingebed.

In een volgende vervaardigingsstap worden op de betonlaag in de kanalen langwerpige, in dwarsdoorsnede 5 rechthoekige segmenten 26 geplaatst, die zodanig gedimensioneerd zijn, dat deze ongeveer tot de bovenzijde van de langs- en dwarsbekistingswanden 21, 22 reiken. De lengten daarvan zijn zodanig gekozen, dat op de hoeken van de vormruimte en hoekvormige vormholteruimte en voor 10 beide einden van de middelste versterkingsribben enigszins rechthoekige vormholteruimten vrijblijven. In deze vormholteruimten wordt wederom betonmateriaal onder trilling en verdichting voor het vormen van de steunvoe-ten 6, 7 aangebracht.

15 Na het uitharden van het in meerdere stappen toege voerde betonmateriaal blijven de geplaatste verdringer-lichamen 24, 25 en segmenten 26 verankerd in het vloer- plaatelement 2 en vormen gezamenlijk het isolatieplaat-lichaam 5. Als materiaal voor deze delen 24-26 wordt 20 polyurethaanschuim met gesloten cellen toegepast dat tegen vochtigheid bestand is.

Ter complettering van de werkwijze voor het vervaardigen wordt op de tijdens vervaardiging naar boven wijzende vlakken van het element 2 een dunne bescher-25 mingslaag 27 uit een betonslurrie gesproeid.

Na het uitharden van het vloerplaatelement 2 worden de langs- en dwarsbekistingswanden 21, 22 verwijderd en worden in de hulsen 16 dwarsbalken als aangrijppunten voor een hefwerktuig gestoken, dat het element in de 30 lucht kan brengen en op een bijbehorende ontruimingsband kan leggen.

1013055

Claims (10)

1. Industrieel prefabriceerbaar, modulair vloer-plaatelement voor gebouwen, in het bijzonder voor woningen, omvattende: - een betonspiegel (3) die met zijn bij voorkeur bekis-5 tingsgladde oppervlak (4) een bodemvlak vormt; - een onder de betonspiegel (3) aangebracht isolatie-plaatlichaam (5); en - meerdere aan de betonspiegel (3) aangevormde, naar beneden door het isolatieplaatlichaam (5) tredende 10 steunvoeten (6, 7) voor een ondersteuning van het vloer-plaatelement (2) op daartoe bestemde bodemfundamenten (11) ·

2. Vloerplaatelement volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat het isolatieplaatlichaam uit meerdere segmenten (24, 25, 26) is samengesteld.

3. Vloerplaatelement volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat aan de hoeken van het vloerplaatelement 20 (2) telkens bij voorkeur hoekvormige steunvoeten (6) zijn voorzien.

4. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat afhankelijk van de spanwijdte 25 van het vloerplaatelement (2) over de lengte van het element gezien verdere steunvoeten (7) aan de langszij -wand (9) daarvan zijn voorzien.

5. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 30 1-4, met het kenmerk, dat de betonspiegel (3) ten minste aan zijn langs- en dwarsz ij randen (9, 10) voorzien is van een versterkingsrib (8).

6. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 3 5 1-5, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van ten minste de langszijranden (9) van de betonspiegel (3) uitsparingen (13) als plamuurvoegen gevormd zijn. <, c ' i L: : , _ ;.

7. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 1-6, met het kenmerk, dat aan de bovenzijde van de be-tonspiegel (3), in het bijzonder in het gebied van de uitsparingen (13) metalen lasplaten (17) zijn voorzien. 5

8. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 1-7, met het kenmerk, dat bij voorkeur in de aan de randzijde voorziene versterkingsribben (8) verloren bekistingsdelen (16) voor het vormen van functionele 10 elementen zijn aangebracht.

9. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat in de betonspiegel (3) en/of versterkingsribben (8, 15) installatieelementen (17, 15 18), holle buizen (19) en dergelijke zijn ingebed.

10. Vloerplaatelement volgens één van de conclusies 1-9, met het kenmerk, dat de onderzijde van het isola-tieplaatlichaam (5) voorzien is van een beschermingslaag 20 (27), in het bijzonder een dunne betonlaag. * * * 1013C55