NL8503214A - Bekleding voor buitenoppervlakken van gebouwen. - Google Patents

Description

te— * -1-

Bekleding voor buitenoppervlakken van gebouwen

De onderhavige uitvinding betreft een bekleding voor de buitenoppervlakken van gebouwen in het bijzonder voor de buitenoppervlakken van met glasplaten te omhullen gebouwen.

5 Het is algemeen bekend dat het gebruik van bijna geheel glazen bekledingen voor de buitenoppervlakken van gebouwen populair is geworden. De meest gebruikelijke vorm voor het creëeren van dit soort bekledingen verschaft een frame-werk voor het steunen van de glasplaten, dat tegen een zich 10 daaronder uitstrekkend draagframewerk is aangebracht.

Bij de meest gebruikelijke soorten bekleding wordt het de glasplaten steunende frame, dat hierna het steunframe wordt genoemd, gevormd door een frame gemaakt van enig weer-resistent materiaal, zoals geanodiseerd aluminium, zodat het 15 glasfront tot in vierkanten blijkt te zijn opgedeeld, die de gereflecteerde afbeeldingen van de omliggende gebouwen onderbreekt. Dit effect van het opsplitsen van het gereflecteerde beeld wordt versterkt door zichtbare pakkingen die nog meer de ondoorzichtige strip die elk reflecterend vierkant om-20 geeft, versterkt.

De strekking van de onderhavige uitvinding is het wegnemen van dit nadeel door middel van een bekleding die in haar geheel uit panelen met glas aan de voorzijde, die van buiten door nauwe tussenruimten blijken te worden gescheiden, 25 veel nauwer dan die bij een normaal zichtbaar frame.

Er moet op gewezen worden, dat de nauwe tussenruimte volgens de onderhavige uitvinding kan worden gerealiseerd tot zeer beperkte waarden, zodat de verhouding tussen de oppervlak van het gebouw en het reflecterende oppervlak daarvan 30 vrijwel met de eenheid samenvalt.

Volgens de uitvinding vereist de glasbekleding een paar parallele glasplaten die door een geschikte tussenruimte worden gescheiden, en simpelweg aan een steunframe worden gelijmd; de buitenplaat van beide is groter dan de binnenplaat 35 en dit maakt het mogelijk het tussen de platen en het steunframe bestaande lijmoppervlak te vergroten, hetgeen tegelij-' r V i L

*· K- -*a J

-2- kertijd toestaat,dat het buitenoppervlak van de bekleding in haar geheel met glas bedekt te doen gelijken.

Daardoor heeft volgens de uitvinding het steun-frame aan elke zijde zich in langsrichting uitstrekkende bui-5 ten resp. binnenrustoppervlakken die onderling versprongen zijn.

De binnenglasplaat is aan het binnenrustoppervlak gelijmd; aan de buitenrand van deze glasplaat is een rand gelijmd , die eveneens dient om een ruimte tussen de twee glas-10 platen te creëeren. Het buitenoppervlak van deze rand is op hetzelfde niveau als het buitenrustoppervlak van het steun-frame zodat de buitenglasplaat zowel aan het buitenrustoppervlak als aan het buienoppervlakvan de ruimte verschaffende rand kan zijn gelijmd. Op deze wijze is het resultaat, dat 15 elk van de twee parallele glasplaten langs twee gelijmde randen is bevestigd.

Voorts kunnen de steunframes van de paren glasplaten van te voren geassembleerd worden en daardoor aan het draagframe van de bekleding worden bevestigd, wanneer deze 20 reeds, passend zijn uitgerust met de twee glasplaten.

Dit maakt het mogelijk de preciese lijmoperatie van de twee glasplaten in een beschermde omgeving uit te voeren.

De essentiële kenmerken van de uitvinding worden schematisch geïllustreerd en samengevat in de conclusies; de doeleinden 25 en voordelen daarvan kunnen ook worden verkregen uit de hieronder volgende beschrijving met referentie aan slechts als voorbeeld gekozen uitvoeringsvormen, met verwijzing naar de bijgevoegde tekening, waarin tonen: fig.1 een horizontale dwarsdoorsnede van een staan-30 der van het steunframe, waarbij de doorsnede van het steun-frame van de bekleding eveneens duidelijk zichtbaar is; deze doorsnede is eveneens representatief voor een verticale dwarsdoorsnede van een horizontaal dwarsdeel van het steunframe, daar de dwarsdelen en staanders identiek zijn en zij 35 naar het geval verwijzen, waarbij de twee glasplaten van de bekleding zodanig worden vastgezet, als bij de meeste, met glas bedekte oppervlakken wordt gedaan; T ·? Λ «? Λ .i i V v J · i * *r - ï -3- fig.2 gelijk aan figuur 1, maar deze figuur verwijst naar een geval, waarbij het uit een paar glasplaten met hun steunframe bestaande paneel geopend kan worden.

Met speciale verwijzing naar deze figuren, geeft 10 5 een staander van het draagframe van de bekleding van het gebouw aan. Dit draagframe wordt gevormd door een rooster van rechthoekige of bij voorkeur vierkante mazen, die door qua structuur identieke staanders en dwarsdelen gevormd worden, zodat, zoals reeds boven genoemd is, de figuren 1 en 2 zowel 10 een verticale dwarsdoorsnede als een horizontale dwarsdoorsnede illustreren.

De elementen 10 van het draagframe hebben een holle buisvormie dwarsdoorsnede en bestaan uit een vierhoekig bin-nenprofiel 11 van grote afmetingen en een vierhoekig buiten-15 profiel 12 van kleinere afmetingen, die een tussenschot 13 en twee zijranden 14 gemeenschappelijk hebben.

Aan de twee zijranden 14 bevinden zich twee ribben, waarvan het doel hieronder aangegeven zal worden. Het buitenvlak 16 van het vierhoekige profiel 12 heeft twee T-vormige 20 zij-uitsteeksels 17, waarvan de buitenarra voorts met een hoek naar het middenniveau van de vierhoekige buitenprofielen is gebogen. Er bevindt zich een ander T-vormige ribbe 18 aan het symmetrische vlak van het vierhoekige buitenprofiel 12.

De ribben 15 en de binnenvin van de rib 17 bepalen 25 met de zijde 19 van het vierhoekige buitenprofiel 12 een C-vormige doorsnede, die geschikt is voor het vastzetten van schroefankers 20 die van één of ander synthetisch materiaal gemaakt zijn, bijvoorbeeld van nylon, die met een driehoekig gevormde ribbe 21 met een trede 22 uitsteken.

30 Voorts bepalen ribben 17 en 18 met hun vinnen samen met het buitenvlak 16 van het vierhoekig buitenprofiel 12 twee andere C-gevormde holtes die geschikt zijn voor het be-huizen van twee dezelfde pakkingen 23 die uit een verend materiaal gemaakt zijn, met een C-vormige dwarsdoorsnede met de 35 vleugels 24 die bij gebruikscondities na elkaar toe zijn gebogen .

Het steunframe van elk paar glasplaten is van steunelementen 30 gemaakt, die zodanig gevormd zijn, dat ze - · ·· · / -4- door één deel aan het draagframe kunnen worden vastgezet en dat een ander deel als een steun voor de twee glasplaten dient.

Het vaste deel van de steunelementen 30 wordt ge-5 vormd door een L-vormig profiel waarvan de eerste arm 31 die zich parallel aan de zijvlakken 19 van de vierhoekige binnen-profielen 12 uitstrekt, hieraan vastgezet is door schroeven 25 die dit met de daartussen opgenomen schroefankers 20 die passend zijn uitgerust met van schroefdraad voorziene metalen 10 inzetstukken, koppelen. Het binnenvlak van deze vin 31 is passend uitgerust met een trede 32, die complementair aan de trede 22 van de schroefankers 20 is, voor het elastische daarmee doen aangrijpen. De kortste vleugel 32 van het vaste deel van het steunelement 30 heeft een driehoekige ribbe 33 15 die bestemd is om binnenwaarts naar twee flenzen 34 van de bijbehorende pakking 23 te buigen teneinde een eerste buitenwaartse afdichting te verkrijgen.

Het steundeel van het paar glasplaten van het steunelement 30 is gemaakt van een profiel met een W-vormige 20 doorsnede, waarvan de randen 34, 35, 36 en 37 onderling loodrecht zijn, hetgeen een uitgespaarde trede 35, 36 aan de buitenrand van het element 30 vormt.

De eerste zijde 34 van het steundeel van het paar glasplaten van het steunelement 30 is op één lijn en vast met 25 de eerste zijde 31 van het vaste deel van het steunelement 30 geplaatst. De elementen 32, 34 en 35 vormen een open holte met een vierhoekige dwarsdoorsnede 40, die aan de open zijde gedeeltelijk door ribben 41 en 42 wordt gesloten. Deze holte wordt gebruikt voor het behuizen van kleine vierkanten die de 30 staanders en dwardelen van elk steunpaneel dat uit vier identieke elementen 30 is gemaakt, hetgeen een vierhoek vormt, koppelen. Andere ribben 43, 44 en 45 verschaffen een behuizing voor een andere afdichtpakking 46 voor het in serie met de bijbehorende pakking 23 werkzaam zijn.

35 Rib 43 is aan de achterzijde van flens 32 ge plaatst. Rib 44 is aan de binnenwaartse verlenging van flens 35 geplaatst en rib 45 is aan het binnenvlak van flens 37 geplaatst. De rand van de binnenglasplaat 50 is rustend op het '· , ’· ’’ , ; j is - i -5- buitenvlak van de flens 35 gebracht, door het daartussen aanbrengen van een laag hechtmiddel 51, die bij voorkeur van een structurele siliconensoort is gemaakt.

Opdat de rand van de binnenplaat niet in contact 5 met het buitenvlak van de metalen flens 36 komt, hetgeen tot het gevaar van breuk leidt, wordt een strook synthetisch materiaal 52 tegen de buitenrand van deze flens 36 geplaatst.

Dit materiaal heeft eveneens het doel de hechtmiddelen 51, 56 en 57 onderling te scheiden, één en ander zodanig, dat deze 10 zich altijd tussen de twee parallele vlakken bevinden.

Rond de rand van het buitenoppervlak van de binnenplaat 50 is een metalen profiel met een gesloten buisvormige dwarsdoorsnede 53 gelijmd. Dit heeft gaten 54 daarin en is volgestopt met zout dat vochtigheid opneemt voor het voorko-15 men van beslaan van de bekledingsoppervlakken van de twee glasplaten 50 en 55. Een laag hechtmiddel is tussen de profielen 53 en het zich daaronder bevindende buitenoppervlak van de flens 36 aangebracht. Een derde laag hechtmiddel 37 is aan het buitenoppervlak van de flens 37 aangebracht. De bui-20 tenglasplaat 55 wordt vervolgens aan een profiel 53 en aan de twee lagen hechtmiddel 56 en 57 gelijmd.

Assemblage van de bekleding geschiedt als volgts — vier steunelementen 30 worden samen geassembleerd voor het vormen van een vierhoekig frame, waarbij vier hoekvierkanten 25 in de holtes 40 worden gestoken. Het vierhoekige op deze wijze gevormde steunframe wordt dan passend ten opzichte van de pakkingen 46 aangebracht; voorts wordt het uitgerust met het paar glasplaten 55 en 50, die reeds aan elkaar zijn bevestigd door het daartussen plaatsen van het metalen profiel 43 en 30 het hechtmiddel 56 voor het beschermelement 52 en de twee lagen hechtmiddel 51 en 57.

Het steunframe van het paar glasplaten is zodoende compleet en kan voor verscheping verpakt worden naar de plaats waar het gebruikt moet worden voor het bekleden van 35 een reeds met het draagframe 10 uitgerust gebouw. Dit draag-frame zal reeds zijn uitgerust met de synthetische schroefan-kers 20 en de ringpakkingen 23. Bij het insteken van het steunframe 30, compleet met al zijn elementen, tegen een , ! ‘ ’ 5 ï % % v_- . ...» j * <*v -6- vierkant van het draagframe 10, geven de tanden 22 van de platen 20 elastisch mee tegen de complementaire tanden 32 van het element 30 en houden deze het steunframe op zijn plaats gedurende de voor het permanent met de schroeven 25 vastzet-5 ten vereiste tijd.

Twee feiten moeten worden opgemerkt: elk van de glasplaten wordt op zijn plaats gehouden door middel van twee li jmmiddelen:

De buitenplaat 55 wordt aan het frame 30 door middel van de 10 laag 57 vastgezet en door middel van de laag 56 en het profiel 53 wordt deze eveneens aan de binnenplaat 50 vastgemaakt .

De binnenplaat 50 is door middel van een laag 51 aan het frame 30 vastgemaakt en door middel van een laag 56 en het 15 profiel 53 eveneens aan de buitenplaat 55.

Deze dubbele koppeling van elk van de glasplaten 50 en 55 verzekert grote veiligheid tegen het ongewenste loslaten van afzonderlijke glasplaten vanuit de bekleding van het gebouw.

20 Ten tweede is het interessant op te merken, dat de binnenomgeving van de buitenomgeving door een stel kamers die in serie zijn opgesteld en die een excellente isolatie verschaffen, is afgescheiden: in toevoeging aan de dubbele serie pakkingen 23 en 46 hebben deze één of meer ribben 47 die in 25 staat zijn een soort labyrint te creëeren.

De elementen 130 van het steunframe van de in fig.2 geïllustreerde glasplaten verschillen van de overeenstemmende elementen 30 die in fig.1 zijn geïllustreerd, in hoofdzaak vanwege het feit dat deze zich verder van het zijvlak van het 30 vierhoekige buitenprofiel 12 dankzij de passtukken 130', bevinden. Voorts worden de elementen 130 niet aan deze zijvlakken van het vierhoekige buitenprofiel 12 vastgeschroefd, daar deze tot een steunframe van het paar platen dat geopend kan worden, behoren. Het is duidelijk, dat wanneer gewenst, tus-35 sen de elementen 130 en de zijvlakken van het vierhoekige profiel 12 niet in detail in fig.2 getoonde pakkingen passend kunnen worden aangebracht. De pakkingen 23 van elastisch meegevend synthetisch materiaal, bestaan uit vier identieke seg-

- f - 0 4 A

i ί -7- menten, te weten twee verticale en twee horizontale, die onderling door vulkanisatie verbonden zijn teneinde een gesloten ring te vormen. Deze worden tot in overeenstemmende groeven van het draagframe, nadat dit reeds geassembleerd is, ge-5 stoken: op deze wijze wordt de structuur van het draagframe dat opengelaten voegen heeft voor het toestaan van thermische en elastische uitzetting, van buiten perfect door deze pakkingen afgedekt.

Voorts wordt, daar de paar pakkingen 23 reciproque 10 aan elkaar zijn aangepast, complete afdekking van het draagframe verkregen.

Hoewel voor beschrijvende redenen de onderhavige uitvinding gebaseerd is op de bovengenoemde specificatie en is geïllustreerd slechts als voorbeeld met bijzondere verwij-15 zing naar de bijgevoegde tekening, kunnen veel modificaties of variaties in de uitvoeringsvorm van de uitvinding gemaakt worden, waarbij elk van dergelijke modificaties of variaties echter geacht wordt te zijn gebaseerd op de volgende conclusies.

Claims (7)

1. 2. Bekleding volgens conclusie 1, met het kenmerk dat de binnenplaat aan het parallele vlak van de aan de rand van het steunframe gemaakte trede is gehecht door het daartussen aanbrengen van een laag hechtmiddel, bij voorkeur van siliconen gemaakt, waarbij de omtreksrand van de binnenglas-20 plaat van het contact met het vlak van de rustende, bovengenoemde trede is beschermd door het aanbrengen van een strook synthetisch materiaal daartussen.
2. 3. Bekleding volgens conclusie 2, met het kenmerk dat het tussen het holle metalen profiel waaraan de buiten- 25 glasplaat rust en is vastgelijmd en de zijde loodrecht op de plaat van de trede waarop de binnenglasplaat rust, een laag van hetzelfde soort hechtmiddel is aangebracht en dat een derde laag hechtmiddel van dezelfde soort tussen de rand van de buitenplaat en het zichtbare oppervlak van het steunframe 30 is aangebracht.
3. 4. Bekleding volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk dat achter de trede die als rust voor de binnenglasplaat dient, een holte aanwezig is, die wordt gebruikt voor het bevatten van een aantal vierkanten voor het onderling 35 verbinden van de vier elementen die elk paneel van het steunframe voor de paren glasplaten vormen. • ·- H -9- ή· *' » >'
4. 5. Bekleding volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de paren afdichtpakkingen rond de rand van elk steunframe zijn aangebracht, waarbij deze afdichtpakkingen bij voorkeur passend zijn uitgericht met rib- 5 ben die in serie ten opzichte van elkaar geplaatste kamers tussen deze paren tegengestelde pakkingen creëeren.
5. 6. Bekleding volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat elk element van het vierhoekige, een paar glasplaten steunende frame gemaakt is van vier ele- 10 menten, waarvan de dwarsdoorsnede wordt verkregen door de samenstelling van een eerste L-vormig samensteleleraent en een tweede W-vormig samensteleleraent met vinnen, of meer in het algemeen flenzen, die onder 90“ ten opzichte van elkaar staan, waarbij de eerste zijde van het W-vormige element op 15 één lijn met een vast ten opzichte van het eerste L-vormige samenstelelement is opgesteld.
6. 7. Bekleding volgens conclusie 6, met het kenmerk dat de binnenzijde van het kortere been van bovengenoemd L-vormig element een driehoekige rib heeft, die tegen een af- 20 dichtpakkingsring die aan het buitenvlak van de het draag-frame vormende elementen, is aangebracht.
7. 8. Bekleding volgens één van de voorgaande conclusies, met het kenmerk dat de het draagframe vormende elementen een dwarsdoorsnede die in hoofdzaak uit een eerste en een 25 tweede vierhoekig element van verschillende breedte met een gemeenschappelijke zijde die twee zijtreden bepaalt, is gemaakt, heeft. i