NL8502337A - Inrichting voor het verspreiden van materiaal. - Google Patents

Inrichting voor het verspreiden van materiaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8502337A
NL8502337A NL8502337A NL8502337A NL8502337A NL 8502337 A NL8502337 A NL 8502337A NL 8502337 A NL8502337 A NL 8502337A NL 8502337 A NL8502337 A NL 8502337A NL 8502337 A NL8502337 A NL 8502337A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
shielding wall
frame
tractor
foregoing
wall
Prior art date
Application number
NL8502337A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8502337A priority Critical patent/NL8502337A/nl
Priority to GB08619332A priority patent/GB2179532A/en
Priority to DE19863628728 priority patent/DE3628728A1/de
Priority to FR8612087A priority patent/FR2586337A1/fr
Publication of NL8502337A publication Critical patent/NL8502337A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C17/00Fertilisers or seeders with centrifugal wheels
    • A01C17/006Regulating or dosing devices
    • A01C17/008Devices controlling the quantity or the distribution pattern
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01CPLANTING; SOWING; FERTILISING
    • A01C15/00Fertiliser distributors
    • A01C15/005Undercarriages, tanks, hoppers, stirrers specially adapted for seeders or fertiliser distributors
    • A01C15/008Aprons; Deflecting plates; Band-spreading attachments

Description

* * -J
C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.
"Inrichting voor het verspreiden van materiaal"
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder korrel- en/of poedervormig materiaal, zoals kunstmest of zaden, die is voorzien van een aan een gestel aange-5 bracht en om een zich in hoogterichting uitstrekkende as beweegbaar verspreidorgaan, waarbij het gestel is voorzien van koppelingsorganen waarmede de inrichting aan een trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is.
Een doel van de uitvinding is op eenvoudige 10 wijze het uitstrooien van materiaal naar één zijde van de inrichting in het bijzonder in de richting van de trekker of dergelijk voertuig, te voorkomen. Volgens de uitvinding kan dat bereikt worden wanneer aan de naar de trekker gekeerde zijde van het gestel een afschermwand 15 is aangebracht, die zich in hoogterichting van een punt lager tot een punt hoger dan het verspreidorgaan uitstrekt. Op deze wijze is de trekker beschermd tegen door het verspreidorgaan weggeworpen materiaal.
Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrich-20 ting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer de afschermwand zich, gemeten loodrecht op de normale voort-bewegingsrichting van de inrichting, over een breedte uitstrekt die groter is dan de diameter die de verst van de draaiingsas van het verspreidorgaan gelegen delen 25 tijdens bedrijf doorlopen. Een goede afscherming tegen in hoogterichting wegspringend materiaal wordt verkregen wanneer de afschermwand zich in hoogterichting uitstrekt tot nabij een koppelingsorgaan waarmede de inrichting aan de bovenste hefarm van een hefinrichting van de trek-30 ker of dergelijk voertuig koppelbaar is, terwijl de afschermwand zich in neerwaartse richting uitstrekt tot een punt dat lager is gelegen dan de koppelingsorganen waarmede de inrichting aan de hefarmen van een hefinrichting van de trekker of dergelijk voertuig koppelbaar 35 is.
,3 2 2 33 7 i ί * - 2 -
Een eenvoudig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer de afschermwand losneembaar is opgehangen aan aan het gestel van de inrichting aangebrachte haken. Op deze 5 wijze is de afschermwand gemakkelijk wegneembaar voor het bereiken van bepaalde onderdelen van de inrichting voor bijvoorbeeld het onderhoud daarvan. Tevens is hiermede te bereiken dat de afschermwand op eenvoudige wijze is aan te brengen aan bestaande inrichtingen voor het 10 verspreiden van materiaal.
Volgens een verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is de afschermwand aan de bovenzijde voorzien van ten minste één steun die om een haak aangebracht kan worden.
15 Bij een verder uitvoeringsvoorbeeld is de af schermwand voorzien van twee openingen die althans nagenoeg passen om de bevestigingsorganen van het gestel, waarmede de inrichting aan de hefarmen van de hefinrich-ting van de trekker koppelbaar is. Hierdoor is de afscherm-20 wand op eenvoudige’ wijze geborgd tegen bewegen ten opzichte van het gestel.
Volgens de uitvinding heeft in een verder uitvoeringsvoorbeeld de inrichting een afschermwand die van een doorvoeropening is voorzien voor het doorvoeren 25 van een bedieningsorgaan van een doseermechanisme van de inrichting, waarbij de doorvoeropening is gelegen nabij een in het gestel bevestigd ondersteuningsorgaan voor het bedieningsorgaan, zodanig dat krachten in een richting evenwijdig aan de afschermwand door het ondersteu-30 ningsorgaan worden opgenomen en op de zijden van de doorvoeropening tijdens bedrijf praktisch geen dwarskrachten worden uitgeoefend. In het bijzonder is dit van voordeel als de afschermwand een flexibel wanddeel bezit uit doekachtig materiaal. Op deze wijze wordt dan het doekachtig 35 materiaal niet via de doorvoeropening naar opzij weggedrukt ." 350 2 3 j : - 3 - *' * .....->':
De uitvinding zal nader worden toeglicht aan de hand van de tekeningen van een gunstig uitvoerings-voorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 is een zijaanzicht van het uitvoerings-5 voorbeeld volgens de uitvinding.
Figuur 2 geeft op verkleinde schaal een vooraanzicht van de inrichting weer gezien in de richting volgens de pijl II in fig. 1.
Figuur 3 geeft op vergrote schaal een vooraan-10 zicht van een detail van de inrichting volgens de figuren 1 en 2, gezien in de richting volgens de pijl III in figuur 1.
De inrichting omvat een gestel 1 waaraan een reservoir 2 en een verspreidorgaan 3 zijn aangebracht.
15 Het gestel 1 heeft twee gestelbalken 4 en 5, waarvan de boveneinden met elkaar zijn verbonden door een verbin-dingsbalk 6. In horizontale stand van de inrichting zijn de balken 4 en 5 vertikaal en is de balk 6 horizontaal.
Het gestel omvat verder twee zich vanaf de balken 4 en 20 5 naar achteren uitstrekkende horizontale gesteldelen 7 waaraan het reservoir 2 althans gedeeltelijk en het verspreidorgaan 3 zijn aangebracht. Het verspreidorgaan 3 is draaibaar om een draaiingsas 8, die zich in hoogte-richting uitstrekt en in zijaanzicht volgens fig. 1 gezien 25 evenwijdig is aan de balken 4 en 5. Het verspreidorgaan 3 is gekoppeld met overbrengingsorganen in een overbren-gingskast 9, welke overbrengingsorganen een asstomp 10 omvatten waarop een niet nader weergegeven tussenas kan worden aangesloten voor het aandrijven van het verspreid-30 orgaan 3. Het verspreidorgaan 3 heeft een schijfvormig middendeel 11 waaraan verspreidarmen 12 zijn aangebracht.
Het gestel 1 omvat aan de balk 6 bevestigde een koppelingsorgaan vormende lippen 15, terwijl de gestelbalken 4, 5 resp. zijn voorzien van twee koppelingsorganen 35 vormende lippen 16 resp. 17. De lippen 16 en 17 omvatten ieder twee gaten waarvan de een boven de ander is gelegen.
De koppelingsgaten in de lippen 16 en 17 liggen in eikaars verlengde, waarbij in de onderste resp. de bovenste gaten 6502337 ____ * * - 4 - van de lippen een koppelingspen 18 gestoken kan worden, zoals in figuur 1 is weergegeven voor de onderste gaten in de lippen 17.
Nabij de boveneinden van de gestelbalken 4 5 en 5 zijn bevestigingshaken 21 en 22 aangebracht, die ieder op niet nader weergegeven wijze L-vormig zijn en uit stripmateriaal bestaan. In zijaanzicht volgens figuur 1 gezien heeft de L-vormige haak een opstaand been en een horizontaal been. De haken 21 en 22 zijn - zoals 10 in figuur 3 voor de haak 22 is weergegeven - aangebracht aan een bevestigingsbeugel 23 door middel van bouten 24. De bouten 24 klemmen het horizontale been van de haak tegen de binnenzijde van de beugel 23. Door middel van de bouten 24 en verdere bouten 25 is aan de strip 15 23 een grondplaat 26 bevestigd waaraan een grendel 27 is aangebracht. De grendel 27 is om een haak 28 aangebracht, die is bevestigd aan een aan het reservoir 2 bevestigde strip 29. De strip 29 heeft aan de onderzijde een steun 30 die door middel van de grendel 26 klemmend 20 op de bovenzijde 31 van de strip 23 rust.
Aan de voorzijde van het gestel 1 is de inrichting voorzien van een afschermwand 35. De afschermwand 35 omvat een flexibel doekachtig deel 36 van bijvoorbeeld geplastificeerd zeildoek of een andere doekvormige kunst-25 stof. De bovenzijde van het vlak 36 is voorzien van een naad waarin een steun in de vorm van een staaf 37 is aangebracht. In het midden, gezien in figuur 2, is het vlak 36 aan de bovenzijde voorzien van een uitsparing 38, die in gemonteerde toestand van de afschermwand 35 30 om de onderzijde van de lippen 15 past. De steunstaaf 37 is om de uitsparing 38 gebogen, zodat de steunstaaf niet in de naad kan verschuiven in zijn lengterichting.
Aan de bovenzijde is het vlak 36 voorzien van twee uitsparingen 39 en 40, die om de onderzijden van de haken 35 21 en 22 passen. De steunstaaf 37 is nabij de uitsparingen 39 en 40 recht, zodanig dat deze uitsparingen zich beneden de staaf 37 uitstrekken. De staaf 37 vormt ter plaatse van deze uitsparingen 39 en 40 steunen of bevestigings- 850233/ , -J* ' - 5 - organen, die over de opstaande benen van de haken 21, 22 kunnen worden aangebracht, zodanig dat de afschermwand 35 aan de haken 21 en 22 is opgehangen. Het vlak 36 is verder voorzien van twee openingen 41 en 42 die passen 5 om de respectieve strippen 16 en 17 aan de gestelbalken 4 en 5, een en ander zoals in figuur 2 is weergegeven.
In het midden is het vlak 36 nog voorzien van een doorvoeropening 43 voor het doorvoeren van een bedie-ningsorgaan 44 voor het bedienen van bijvoorbeeld een 10 doseermechanisme 56, dat tussen het reservoir en het verspreidorgaan 3 is aangebracht. Het bedieningsorgaan 44 is in dit uitvoeringsvoorbeeld flexibel en bestaat uit een koord dat ter hoogte van de doorvoeropening 43 door een ondersteuningsoog 45 is gevoerd, dat is aange-15 bracht aan een tussenbalk 46. De tussenbalk 46 strekt zich evenwijdig aan de bovenbalk 6 uit tussen de balken 4 en 5. In het midden, samenvallend met het langsvlak 47 van de inrichting, is de afschermwand 35 voorzien van een doorvoerspleet 48, die zich uitstrekt over de 20 hoogte 49. In figuur 2 gezien, is de afschermwand 35 symmetrisch ten opzichte van het middenvlak dat in aan de inrichting gemonteerde toestand samenvalt met het langsvlak 47. De afschermwand 35 heeft een breedte 50 en een hoogte 51. De breedte 50 is groter dan de diameter 25 57 van het verspreidorgaan 12. De afschermwand 35 strekt zich over de afstand 52 beneden de onderzijde van het verspreidorgaan 3 uit. De afschermwand 35 strekt zich zodanig neerwaarts uit dat deze zich over een afstand 53 tot onder de lippen 16 en 17 uitstrekt. In hoogterich-30 ting strekt de afschermwand 35 zich uit tot nabij de koppelingsstrippen 15. In vooraanzicht gezien is de afschermwand 35 rechthoekig met afgeschuinde hoekranden 54.
Bij het gebruik van de inrichting wordt deze 35 aan de driepuntshefinrichting van een trekker of dergelijk voertuig gekoppeld, waarbij de lippen 15 met de topstang en de lippen 16 en 17 met de hefarm van de hefinrichting worden gekoppeld. Tussen de aftakas van de trekker en 8502 33 7 « * - 6 - de asstomp 10 wordt een tussenas aangebracht. Deze tussen-as wordt gevoerd door de doorvoerspleet 48. Het uit een koord bestaand bedieningsorgaan 44 van de doseerinrich-ting 56 wordt gevoerd door de doorvoeropening 43 en het 5 oog 45.
De afschermwand 35 is op eenvoudige wijze aan de inrichting gemonteerd door de staaf 37 nabij de uitsparingen 39 en 40 over de haken 21 en 22 aan te brengen, zoals in het bijzonder uit de figuren 1 en 3 blijkt.
10 De openingen 41 en 42 zijn enigszins passend om de lippen 16 en 17 aan te brengen, waarvoor bij voorkeur de pennen 18 uit de gaten worden weggenomen. De afschermwand 35 ligt dan tegen de voorzijde van de gestelbalken 4 en 5. De pennen 18 dienen voor koppeling van de lippen 16 15 en 17 met de hefarmen van de hefinrichting.
Tijdens bedrijf wordt het verspreidorgaan 3 in rotatie gebracht om de draaiingsas 8. Het te verspreiden materiaal wordt in het reservoir medegevoerd. Het materiaal kan tijdens bedrijf via het doseermechanisme 56 2Q in gewenste hoeveelheden per tijdseenheid aan het verspreidorgaan worden toegevoerd. Het verspreidorgaan kan tijdens voortbewegen van de inrichting in de richting volgens de pijl 58 het materiaal over een brede strook verspreiden. De inrichting is aldus op gunstige wijze te 25 gebruiken voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal over het land, bijvoorbeeld voor het verspreiden van kunstmest of zaden. Voor een goede verspreiding is om althans een deel van de omtrek van het verspreidorgaan een geleidingsrand 55 aangebracht.
30 Om te voorkomen dat te verspreiden materiaal op ongewenste wijze naar de voorzijde wordt uitgestrooid en bijvoorbeeld tegen de trekker komt, is de afschermwand 35 aan de inrichting aangebracht. Deze afschermwand kan op eenvoudige wijze aan bestaande inrichtingen worden 35 aangebracht door het vastbouten van de haken 21 en 22 door middel van de bouten 24 aan de strip 23. Het is echter ook mogelijk inrichtingen voor het verspreiden van materiaal tijdens de fabricage reeds van de haken 21 en 22 te voorzien. Ook kunnen de haken op andere wijze 8502337 - 7 - nabij de bovenzijde van de gestelbalken 4 en 5 aangebracht worden door ze bijvoorbeeld aan het gestel vast te lassen. Bij voorkeur omvat de afschermwand 35 een flexibel vlak 36 uit bijvoorbeeld doekvormig materiaal zoals kunststof 5 of zeildoek dat geplastificeerd kan zijn. Het vlak 36 is bij voorkeur zodanig uitgevoerd en bestaat uit zodanig materiaal, dat het slijtvast is tegen korrel- of poedervormige materiaaldelen die tijdens de uitstrooiing tegen de achterzijde van dit vlak kunnen komen.
10 De weergegeven constructie van de afschermwand is zeer eenvoudig en kan indien deze niet gewenst is, gemakkelijk van de inrichting worden afgenomen en voor gebruik gemakkelijk weer worden aangebracht. De afschermwand kan bijvoorbeeld gemakkelijk weggenomen resp. aange-15 bracht worden voor het schoonmaken van de inrichting of voor ander onderhoud aan de verschillende onderdelen daarvan. De breedte 50 van het afschermvlak is zodanig, dat het de trekker of ander voertuig beschermt tegen materiaal dat door het verspreidorgaan langs de geleidings-20 rand 55 naar voren toe wordt weggeslingerd. Voor een goede afscherming van de trekker of ander voertuig heeft de breedte 50 een grootte die groter is dan de diameter 57 van het verspreidorgaan 3. De hoogte 51 strekt zich hierom uit tot nabij de bovenbalk 6 en de lippen 15.
25 Gunstig is hierbij dat de afschermwand zich neerwaarts uitstrekt tot beneden de lippen 16 en 17, waarbij de afstand 53 bij voorkeur ongeveer gelijk is aan de afstand waarover de balken 4 en 5 zich beneden de lippen 16 en 17 uitstrekken. De afschermwand 35 strekt zich voor het 30 afschermen naar voren toe tegen wegspringend of weggeworpen materiaal over een hoogte 51 uit tussen een punt hoger en een punt lager dan het verspreidorgaan. Hoger en lager dan het verspreidorgaan heeft hierbij in het bijzonder de betekenis dat de wand zich uitstrekt tussen 35 punten hoger en lager dan de snijding van de afschermwand met de vlakken waarin delen van het verspreidorgaan zich bewegen tijdens rotatie.
De doorvoerspleet 48 strekt zich over een hoogte 850233? - 8 - 49 uit, zodanig dat de tussenas tussen de aftakas van de trekker en de asstomp 10 in hoogterichting voldoende bewegingsmogelijkheid heeft om het omhoog of omlaag bewegen van de inrichting ten opzichte van de grond door 5 middel van de hefinrichting te kunnen volgen. De hoogte 49 en de ligging van de doorvoerspleet 48 zijn zodanig, dat de tussenas zich op goede wijze door de doorvoerspleet kan uitstrekken wanneer de aan de hefinrichting bevestigde inrichting met de onderzijde op de grond steunt, resp.
10 over grotere hoogte boven de grond is geheven voor het verspreiden van materiaal “op de gewenste wijze.
De ondersteuning van het koord 44 door het oog 45 voorkomt dat het koord een zodanige druk op de randen van de opening 43 geeft, dat de randen van de 15 opening een aanzienlijke kracht zouden moeten kunnen opnemen. Hierdoor kan het koord zonder bezwaar via het oog 45 meer of minder van richting veranderen, zodanig dat het zich tussen het doseermechanisme 56 en het oog 45 in een andere richting uitstrekt dan vanaf het oog 20 45 in de richting van de trekker, zodat het gemakkelijk door de bedieningspersoon van de trekker bediend kan worden.
In dit uitvoeringsvoorbeeld is de breedte 50 ongeveer gelijk aan 1,5 maal de afstand tussen de lippen 25 16, 17 doch kleiner dan twee maal deze afstand. De afstand 50 is hierbij ongeveer 1,5 maal zo groot als de diameter 57 van het verspreidorgaan 3, dat in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 80 cm. is. De breedte 50 is bij voorkeur ongeveer zo groot dat het de afstand tussen de achterwie- 30 len van de trekker of dergelijk voertuig voor een groot deel of bijna geheel afdekt.
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat is beschreven, doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven.
35 -Conclusies- 8502 33 /

Claims (20)

1. Inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder korrel- en/of poedervormig materiaal, zoals kunstmest of zaden, die is voorzien van een aan een gestel aangebracht en om een zich in hoogterichting 5 uitstrekkende as beweegbaar verspreidorgaan, waarbij het gestel is voorzien van koppelingsorganen waarmede de inrichting aan een trekker of dergelijk voertuig koppel-baar is, met het kenmerk, dat aan de naar de trekker gekeerde zijde van het gestel een afschermwand is aange-10 bracht, die zich in hoogterichting van een punt lager tot een punt hoger dan het verspreidorgaan uitstrekt.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de afschermwand zich, gemeten loodrecht op de normale voortbewegingsrichting van de inrichting, over een breedte 15 uitstrekt die groter is dan de diameter die de verst van de draaiingsas van het verspreidorgaan gelegen delen tijdens bedrijf doorlopen.
3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de afschermwand zich over een breedte uitstrekt, 20 die althans ongeveer gelijk is aan of groter is dan anderhalf maal de diameter van het verspreidorgaan.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand zich in hoogte-richting uitstrekt tot nabij een koppelingsorgaan waarmede 25 de inrichting aan de bovenste hefarm van een hefinrichting van de trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand zich in neerwaartse richting uitstrekt tot een punt dat lager is 30 gelegen dan de koppelingsorganen waarmede de inrichting aan de hefarmen van een hefinrichting van de trekker of dergelijk voertuig koppelbaar is.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand losneembaar 35 is opgehangen aan aan het gestel van de inrichting aangebrachte haken. 3302337 - 10 -
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de haken aan het gestel zijn aangebracht ter hoogte van het koppelingsorgaan waarmede de inrichting aan de. bovenste hefarm van een hefinrichting van een trekker 5 of dergelijk voertuig koppelbaar is.
8. Inrichting volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat de haken als L-vormige strippen zijn uitgevoerd en zijn bevestigd aan een beugel, die aan het gestel is aangebracht en waaraan kleminrichtingen zijn bevestigd 10 voor het vastklemmen van het reservoir aan het gestel.
9. Inrichting volgens een der conclusies 6-8, met het kenmerk, dat de afschermwand aan de bovenzijde is voorzien van ten minste één steun die om een haak aangebracht kan worden.
10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de steun wordt gevormd door een zich over althans nagenoeg de gehele breedte van de afschermwand uitstrekkende ondersteuningsstaaf die in een aan de bovenzijde van een wanddeel van de afschermwand aangebrachte naad is 20 gelegen.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de staaf nabij een uitsparing in de bovenzijde van de afschermwand rond deze uitsparing is gebogen zodanig dat de staaf tegen bewegen in de naad in zijn lengterich-25 ting ten opzichte van de wand is geborgd.
12. Inrichting volgens een der conclusies 9, 10 of 11, met het kenmerk, dat de afschermwand nabij de steun is voorzien van een uitsparing die om het haakvormige deel aanbrengbaar is.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand is voorzien van twee openingen die althans nagenoeg passen om de bevestigings-organen van het gestel waarmede de inrichting aan de hefarmen van de hefinrichting van de trekker koppelbaar is.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand is voorzien van een doorvoeropening voor het doorvoeren van een bedieningsor-gaan van een doseermechanisme van de inrichting, waarbij de doorvoeropening is gelegen nabij een in het gestel 8502337 > " - 11 - bevestigd ondersteuningsorgaan voor het bedieningsorgaan, zodanig dat krachten in een richting evenwijdig aan de afschermwand door het ondersteuningsorgaan worden opgenomen en op de zijden van de doorvoeropening tijdens bedrijf 5 praktisch geen dwarskrachten worden uitgeoefend.
15. Inrichting volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat het bedieningsorgaan een flexibel bedieningsorgaan is, zoals bijvoorbeeld een koord.
16. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 10 met het kenmerk, dat de afschermwand is voorzien van een doorvoerspleet voor het doorvoeren van een tussenas tussen de aandrijvingsorganen in het gestel en de aftakas van een trekker of dergelijk voertuig, waarbij deze doorvoerspleet zich in hoogterichting uitstrekt, zodanig dat de 15 tussenas de verschillende hoogtestanden van de inrichting boven de grond door het meer of minder heffen van de hefin-richting kan volgen.
17. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat in vooraanzicht gezien de afscherm- 20 wand symmetrisch is uitgevoerd ten opzichte van het langs-vlak van de inrichting, waarbij de doorvoeropening en de doorvoerspleet althans nabij dit langsvlak zijn gelegen.
18. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat 'de afschermwand een flexibel wanddeel 25 bezit uit doekachtig materiaal.
19. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de afschermwand aanligt' tegen vertika-le gesteldelen van het gestel.
20. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in 30 de tekeningen is weergegeven. -o-o-o-o-o- 35 8302337
NL8502337A 1985-08-26 1985-08-26 Inrichting voor het verspreiden van materiaal. NL8502337A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502337A NL8502337A (nl) 1985-08-26 1985-08-26 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
GB08619332A GB2179532A (en) 1985-08-26 1986-08-07 Arrangement for spreading material
DE19863628728 DE3628728A1 (de) 1985-08-26 1986-08-23 Streugeraet
FR8612087A FR2586337A1 (fr) 1985-08-26 1986-08-26 Dispositif pour epandre un produit

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8502337A NL8502337A (nl) 1985-08-26 1985-08-26 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
NL8502337 1985-08-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8502337A true NL8502337A (nl) 1987-03-16

Family

ID=19846465

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8502337A NL8502337A (nl) 1985-08-26 1985-08-26 Inrichting voor het verspreiden van materiaal.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3628728A1 (nl)
FR (1) FR2586337A1 (nl)
GB (1) GB2179532A (nl)
NL (1) NL8502337A (nl)

Families Citing this family (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AU1931388A (en) * 1987-06-04 1989-01-04 Rauch Landmaschinenfabrik G.M.B.H. Centrifugal spreader for fertilizer

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US1453753A (en) * 1921-05-25 1923-05-01 Converse Albert Harvester thrasher
US2594084A (en) * 1946-04-29 1952-04-22 Skibbe Henry Seed and fertilizer spreader
GB617747A (en) * 1946-08-02 1949-02-10 George Otto Hoffstetter Improvements in or relating to shields for machines for distributing fertilisers and other materials
GB722564A (en) * 1951-09-07 1955-01-26 George Alphonsus Hipwell Improvements in apparatus for spreading seed, fertiliser and like
GB1006506A (en) * 1961-09-21 1965-10-06 Amazonen Werke Dreyer H Distributors for particulate materials
NL6708370A (nl) * 1967-06-16 1968-12-17
US3523648A (en) * 1968-02-19 1970-08-11 Charles E Garber Broadcast spreader attachment for garden tractors
FR1601432A (nl) * 1968-09-17 1970-08-24
AT284528B (de) * 1968-12-18 1970-09-25 Vogel & Noot Ag Schleuderstreuer
FR2229574B1 (nl) * 1973-05-17 1977-01-07 Burel Sa Ets F
NL7802074A (nl) * 1978-02-24 1979-08-28 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL8105285A (nl) * 1981-11-23 1983-06-16 Lely Nv C Van Der Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
GB8330966D0 (en) * 1983-11-21 1983-12-29 Yallop A S Dispensing particulate solids
NL8401620A (nl) * 1984-05-21 1985-12-16 Lely Nv C Van Der Inrichting en werkwijze voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal.

Also Published As

Publication number Publication date
GB8619332D0 (en) 1986-09-17
DE3628728A1 (de) 1987-02-26
GB2179532A (en) 1987-03-11
FR2586337A1 (fr) 1987-02-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2207250C (en) Cultivator attachment for a skid steer tractor unit
NL9200298A (nl) Landbouwvoertuig.
NL8500757A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
NL8000348A (nl) Werkwijze en inrichting voor het losmaken en gedoseerd afgeven van kuilvoer, uitgaande van een kuilvoerblok.
NL8502337A (nl) Inrichting voor het verspreiden van materiaal.
NL8204705A (nl) Grondbewerkingsrol.
NL8002233A (nl) Aan een trekker te bevestigen inrichting voor het losmaken van grond.
US3559746A (en) Implement transport carrier
US3545033A (en) Implement hinge
NL8000248A (nl) Rijenzaaimachine.
NL8302688A (nl) Landbouwinrichting, in het bijzonder een inrichting voor het verspreiden van verspreidbaar materiaal.
NL8301973A (nl) Inrichting en werkwijze voor het over een oppervlak verspreiden van materiaal.
NL8601529A (nl) Zaaimachine.
US10159173B2 (en) Anti wobbling castor wheel configuration
NL8401700A (nl) Inrichting voor het verspreiden van verspreidbaar materiaal en werkwijze voor het gebruik van de inrichting.
NL8102676A (nl) Aansluitinrichting voor het opzij aanbrengen van een landbouwwerktuig aan de achterzijde van een trekker.
NL9200243A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL1007092C2 (nl) Inrichting voor het verspreiden van korrel- en/of poedervormig materiaal.
NL1008957C2 (nl) Inrichting voor het wegen van materiaal, zoals bijvoorbeeld kunstmest.
NL7905254A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8303042A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8201807A (nl) Aanbouwbok voor driepuntshefinrichting van een trekker.
NL1005026C1 (nl) Landbouwmachine.
NL8600420A (nl) Inrichting voor het verspreiden van strooibaar materiaal.
NL8402323A (nl) Ploeg.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed