NL8601529A - Zaaimachine. - Google Patents

Description

C. van der Lely N.V., Maasland.

* -.,. * "Zaaimachine"

De uitvinding heeft betrekking op een zaaimachine voorzien van een voorraadhouder voor het zaaigoed/ middelen voor het transporteren van het zaaigoed uit de voorraadhouder naar zaaischaren en een frame met bevestigingsmiddelen 5 voor het aankoppelen van de zaaimachine aan een trekker of andere landbouwmachine.

Een dergelijke zaaimachine kan voorzien zijn van steunwielen, teneinde de zaaimachine tijdens bedrijf op de grond af te steunen.

10 Zaaimachines van de bovengenoemde soort zijn in het algemeen breed, teneinde een brede strook grond in één gang van zaaigoed te kunnen voorzien. De uitvinding beoogt een efficiënte konstruktie van een dergelijke zaaimachine, zoals uit de beschrijving zal blijken.

15 Volgens een kenmerk van de uitvinding is de zaai machine voorzien van aan weerszijden aangebrachte steunwielen, welke steunwielen opklapbaar zijn naar een meer naar het midden van de zaaimachine gelegen stand. Het aan de buitenzijde aanbrengen van steunwielen kan voordelig zijn in 20 verband met de stabiliteit en in verband met de beschikbare ruimte of ter voorkoming van wielsporen op ongewenste plaatsen. Door de steunwielen opklapbaar te maken naar een meer naar het midden van de zaaimachine gelegen stand, kan de totale breedte van de machine worden beperkt, hetgeen 25 bijvoorbeeld van belang kan zijn bij het verplaatsen van de zaaimachine over de weg.

Volgens een nader kenmerk van de uitvinding is elk steunwiel aan een steun bevestigd, welke steun draaibaar is om een meer naar het midden van de machine gelegen 30 draaiingsas, welke draaiingsas bij voorkeur in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van het steunwiel is aangebracht.

Bij voorkeur kan de draaiingsas boven de rotatieas van het steunwiel in bedrijfstoestand zijn gelegen, dat wil zeggen dat de assen zich op afstand van elkaar kruisen.

iü ' · '· tf ï - 2 -

Volgens een ander kenmerk van de uitvinding kunnen fixatiemiddelen aanwezig zijn voor het vastzetten van het steunwiel in de bedrijfsstand en/of in de opgeklapte stand.

Ook kunnen middelen voor het wissen van het spoor 5 van het steunwiel aanwezig zijn, welke middelen volgens een kenmerk van de uitvinding opklapbaar kunnen zijn, waartoe zij bevestigd kunnen zijn aan de steun waaraan ook het steunwiel is bevestigd. De middelen kunnen daarbij bestaan uit eéh of meer neerwaarts gerichte tanden.

Teneinde de gewichtsverdeling van de totale zaaicombinatie, dat wil zeggen zaaimachine, trekker en eventueel andere landbouwwerktuigen, te verbeteren kan, volgens een nader kenmerk van de uitvinding, op de zaaimachine een kleine voorraadhouder aanwezig zijn en kunnen middelen aanwezig zijn voor het tijdens bedrijf toevoeren van zaaigoed naar die kleine voorraadhouder.

Volgens een verder kenmerk van de uitvindng kan ' aan de voorzijde van de trekker een grote voorraadhouder voor zaaigoed aanwezig zijn en kunnen voorts middelen 2q aanwezig zijn voor het transporteren van het zaaigoed van de grote voorraadhouder naar de kleine voorraadhouder. Deze middelen kunnen bestaan uit een ventilator en een lucht transportleiding. Volgens een nader kenmerk van de uitvinding kunnen middelen aanwezig zijn voor het detecteren 25 van de hoeveelheid zaaigoed in de kleine voorraadhouder, op grond van welke detectie de toevoer van zaaigoed naar deze voorraadhouder geregeld kan worden. Dit regelen kan zowel automatisch als met de hand geschieden.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een zaai-3Q combinatie, voorzien van een zaaimachine en van een ander landbouwwerktuig, bijvoorbeeld een rotorkopeg, waarbij de zaaimachine aan het andere landbouwwerktuig is bevestigd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden 35 van een zaaimachine worden beschreven.

Fig. 1 toont een aan een trekker gekoppelde zaaimachine in zijaanzicht, V; Λ -1 ~ 0 0 - 3 -

Fig. 2 is een zijaanzicht van de zaaimachine in ruststand,

Fig. 3 is een achteraanzicht van de zaaimachine in ruststand, 5 Fig. 4 toont in zijaanzicht een deel van de zaaimachine volgens de figuren 1, 2 en 3,

Fig. 5 is een bovenaanzicht van het deel van de zaaimachine volgens figuur 4,

Fig. 6 toont een bovenaanzicht overeenkomstig dat 20 van figuur 5,

Fig. 7 toont in zijaanzicht een aan een trekker gekoppelde zaaicombinatie,

Fig. 8 toont in zijaanzicht een trekker met zaaimachine, en 25 Fig. 9 toont een detail in aanzicht volgens pijl IX in figuur 8.

In de figuren, die het uitvoeringsvoorbeeld slechts schematisch weergegeven, zijn overeenkomstige onderdelen met gelijke verwijzingscijfers aangegeven.

20 Fig. 1 toont een trekker 1 waarvan slechts de achterzijde is weergegeven, welke trekker is voorzien van een driepuntshefinrichting met een bovenste koppelorgaan 2 en twee onderste koppelorganen 3, waaraan de zaaimachine is bevestigd.

25 De zaaimachine is voorzien van een voorraadhouder 4 waarin het zaaigoed zich kan bevinden. Door middel van een ventilator 5 wordt via luchtkanaal 6 lucht geblazen naar doseerder 7, waarna de met het zaaigoed gemengde lucht via kanaal 8 en de transportleidingen 9 naar de zaaischaren 10 30 wordt geleid. De ventilator 5 wordt door de aftakas van de trekker 1 via de tussenassen 11 en 12 en de riemoverbrenging 13 aangedreven.

De voorraadhouder 4 wordt gedragen in een frame waarvan de balken 14, 15 en 16 zich in dwarsrichting 35 uitstrekken. Zoals uit figuur 3 blijkt, zijn de zaaischaren 10 bevestigd aan balk 14, welke balk 14 door middel van steunen 17 verbonden is met balk 15. De zaaischaren 10 zijn over de gehele lengte van balk 14 aangebracht, hoewel er in 3 > 'J 1 3 2 £ ·Λ9» Si* $ fc - 4 - figuur 3 slechts enkele zijn weergegeven. De zaaischaren 10 worden via de slechts gedeeltelijk weergegeven transportleidingen 9 voorzien van zaaigoed en zijn voorts voorzien van verende tanden 18 voor het aanstrijken van de 5 grond.

De aandrijving van doseerder 7 omvat een loopwiel 19 voorzien van in de grond grijpende tanden 20, waardoor het loopwiel 19 afhankelijk van de voortgaande beweging van de zaaimachine roteert. Het loopwiel 19 is via de steunen 21 10 verbonden met balk 15 van het frame. De roterende beweging van loopwiel 19 wordt door middel van kettingoverbrenging 22 en de aandrij f stangen 23 en 24 overgebracht naar de doseerder 7. Door middel van deze aandrijving wordt door de doseerder 7 zaaigoed aan de door de ventilator 5 opgewekte 15 luchtstroom toegevoerd, waarbij de hoeveelheid zaaigoed afhankelijk is van de voortgangssnelheid van de zaaimachine.

De zaaimachine is voorts aan weerszijden voorzien van een markeur 25, die naar behoefte kan worden neergeklapt of opgeklapt, zoals in figuur 3 is weergegeven.

20 Voorts is de zaaimachine aan weerszijden voorzien van een steunwiel 26, waarmee de zaaimachine tijdens bedrijf op de grond kan afsteunen. Zoals uit fig. 3, blijkt zijn de steunwielen 26 de verst naar buiten reikende delen van'de zaaimachine. Daardoor is het mogelijk tijdens het transport 25 van de zaaimachine de totale breedte ervan te beperken door het wegklappen van de steunwielen 26. Tijdens het transport doen de steunwielen 26 geen dienst, omdat de zaaimachine dan slechts aan de driepuntshefinrichting van de trekker is opgehangen.

30 Teneinde de steunwielen 26 te kunnen wegklappen is de steun 27 van elk steunwiel 26 roteerbaar om een in fig. 4 met een streep-stip-lijn aangegeven rotatieas 28. In fig. 4 is de opgeklapte stand van steunwiel 26 aangegeven door middel van een streeplijn. Door middel van blokkeerpen 29 is 35 het steunwiel 26 in de werkzame dan wel opgeklapte stand fixeerbaar. Doordat de rotatieas 28 schuin naar voren verloopt, op afstand boven de hartlijn van het niet opgeklapte steunwiel 26 is aangebracht en zich aan de t -¾ hf] * ? Ό f- v 7 *· " · .

* ♦ - 5 - binnenzijde van het niet opgeklapte steunwiel bevindt, kan het steunwiel worden opgeklapt naar een gunstige positie binnen de breedte van de zaaimachine. De achter het steunwiel 26 aangebrachte tanden 30 voor het compenseren van 5 het bandenspoor zijn aan de steun 27 bevestigd ,zodat deze tanden 30 met het steunwiel opgeklapt worden.

In figuur 1 is een zaaimachine weergegeven waarbij deze via een tussenbok 31 is verbonden met de driepuntshefinrichting 2, 3 van de trekker 1. De tussenbok 10 31 is voorzien van een tussenlagering 32, aan weerszijden waarvan een tussenas 11, 12 kan worden aangekoppeld. Door middel van schroef spindel 33 van de tussenbok kan de stand van de zaaimachine worden ingesteld.

Wanneer de zaaimachine deel uitmaakt van een zaai-15 combinatie, zoals weergegeven in figuur 7, kan de tussenbok 31 zijn vervangen door bijvoorbeeld een grondbewerkings-machine, zoals een roterende eg. De in figuur 7 weergegeven roterende eg is voorzien van een reeks naast elkaar gelegen, om verticale assen roterende tanden 35, waarvan de houders 20 36 zijn gelegerd in een huis 37, waarin zich de aandrijving voor de tanden bevindt. Zoals uit de figuur blijkt, wordt de tandwielkast 38 van de roterende eg aangedreven door tussenas 11, terwijl de tussenas 12 aan een uitgaande as van de tandwielkast 38 wordt gekoppeld. Voorts is in figuur 7 25 een pakkerwals 39 weergegeven, die de door de egtanden 35 bewerkte grond conditioneert.

In fig. 2 is de zaaimachine in de ruststand weergegeven, dat wil zeggen de stand waarin de zaaimachine zich kan bevinden wanneer deze is af gekoppeld van de trekker. In 30 deze ruststand wordt de zaaimachine in de juiste positie gehouden doordat deze af steunt op de steunwielen 26 en op steunbalken 40, die enerzijds in de balk 16 kunnen worden geschoven en anderzijds op de grond rusten. De steunbalken 40 kunnen door middel van blokkeerpennen 41 in de balk 16 35 worden vastgezet.

Bij het in de figuren 8 en 9 weergegeven uit-voeringsvoorbeeld is een trekker aan de achterzijde voorzien van een zaaimachine, zoals weergegeven in fig. 1, waarbij - £ Λ 1 ^ 9 g

T1 ~ \j „ v> -J

V

• * - 6 - echter de voorraadhouder is vervangen door een kleiner reservoir 42. De grote voorraadhouder 43 bevindt zich aan de voorzijde van de trekker, hetgeen een betere gewichtsverdeling tot gevolg heeft. De voorraadhouder 43 is voorzien van 5 een ventilator 44, bijvoorbeeld hydraulisch aangedreven. Ventilator 44 kan een luchtstroom tot stand brengen die het zaaigoed uit voorraadhouder 43 via leiding 45 naar het reservoir 42 kan vervoeren. Fig. 9 toont het reservoir 42 in bovenaanzicht, waarbij met verwijzingscijfer 46 een filter 10 is weergegeven, waardoorheen de via leiding 45 aangevoerde lucht kan wegstromen. Het zaaigoed blijft daarbij in reservoir 42 achter, om via kanaal 8 en transportleidingen 9 naar de zaaischaren te worden gevoerd.

De toevoer van zaaigoed uit voorraadhouder 43 naar 15 reservoir 42 kan continu gebeuren. Ook is het mogelijk om telkens als het niveau in reservoir 42 voldoende gezakt is, de toevoer van zaaigoed in te schakelen. Daarbij kan in reservoir 42 een niveau-detector zijn aangebracht.

De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in 20 de beschrijving en/of de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet beschreven. 1 Λ ·Α Ό -Λ J f ? ,ί « : / "-j

i^i ..j \χϊ - kJ

Claims (14)

1. Zaaimachine, voorzien van een voorraadhouder voor het zaaigoed, middelen voor het transporteren van het zaaigoed uit de voorraadhouder naar zaaischaren en een frame met bevestigingsmiddelen voor het aankoppelen van de 5 zaaimachine aan een trekker of andere landbouwmachine, gekenmerkt door steunwielen aan weerszijden van de zaaimachine, welke steunwielen opklapbaar zijn naar een meer naar het midden van de zaaimachine gelegen stand.

2. Zaaimachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, 10 dat elk steunwiel aan een steun is bevestigd, welke steun draaibaar is om een meer naar het midden van de zaaimachine gelegen draaiingsas.

3. Zaaimachine volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de draaiingsas in hoofdzaak evenwijdig aan het vlak van 15 het steunwiel in bedrijfstoestand is.

4. Zaaimachine volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de draaiingsas boven de rotatie-as van het steunwiel in bedrijfstoestand is gelegen.

5. Zaaimachine volgens een der voorgaande conclusies, 20 gekenmerkt door fixatiemiddelen voor het vastzetten van het steunwiel in de bedrijfstoestand.

6. Zaaimachine volgens een der voorgaande conclusies, gekenmerkt door fixatiemiddelen voor het vastzetten van het steunwiel in de bedrijfstoestand en in de opgeklapte stand.

7. Zaaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat met het steunwiel middelen voor het wissen van het spoor van het steunwiel opklapbaar zijn.

8. Zaaimachine volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de middelen voor het wissen van het spoor zijn bevestigd 30 aan de steun waaraan ook het steunwiel is bevestigd.

9. Zaaimachine volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een of meer neerwaarts gerichte tanden.

10. Zaaimachine volgens een der voorgaande conclusies, 35 met het kenmerk, dat een kleine voorraadhouder aanwezig is en dat middelen aanwezig zijn voor het tijdens bedrijf toevoeren van zaaigoed naar die kleine voorraadhouder. f :> ; j. ^:·)·. '· < v ·-; •v^ * * O Vy ♦ * - 8 -

11, Zaaimachine volgens conclusie 10, al of niet samen met een ander landbouwwerktuig gekoppeld aan de achterzijde van een trekker, gekenmerkt door een aan de voorzijde van de trekker bevestigde voorraadhouder en middelen voor het 5 transporteren van zaaigoed van de laatstgenoemde voorraadhouder naar de kleine voorraadhouder.

12. Zaaimachine volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een ventilator en een lucht transportleiding.

13. Zaaimachine volgens een der conclusies 10 - 12, gekenmerkt door middelen voor het detecteren van de hoeveelheid zaaigoed in de kleine voorraadhouder, op grond van welke detectie de toevoer van zaaigoed geregeld kan worden.

14. Zaaicombinatie, voorzien van een zaaimachine 15 volgens een der voorgaande conclusies en van een ander landbouwwerktuig, bijvoorbeeld een rotorkopeg, waarbij de zaaimachine aan het andere landbouwwerktuig is bevestigd. » / SU'>fi 1 ^ 9 Q