NL8801038A - Inrichting voor het verspreiden van materiaal. - Google Patents
Inrichting voor het verspreiden van materiaal. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8801038A NL8801038A NL8801038A NL8801038A NL8801038A NL 8801038 A NL8801038 A NL 8801038A NL 8801038 A NL8801038 A NL 8801038A NL 8801038 A NL8801038 A NL 8801038A NL 8801038 A NL8801038 A NL 8801038A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- reservoir
- parts
- guide channels
- connecting part
- frame
- Prior art date
Links
Classifications
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F16—ENGINEERING ELEMENTS AND UNITS; GENERAL MEASURES FOR PRODUCING AND MAINTAINING EFFECTIVE FUNCTIONING OF MACHINES OR INSTALLATIONS; THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L—PIPES; JOINTS OR FITTINGS FOR PIPES; SUPPORTS FOR PIPES, CABLES OR PROTECTIVE TUBING; MEANS FOR THERMAL INSULATION IN GENERAL
- F16L5/00—Devices for use where pipes, cables or protective tubing pass through walls or partitions
- F16L5/02—Sealing
- F16L5/12—Sealing the pipe being cut in two pieces
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01C—PLANTING; SOWING; FERTILISING
- A01C7/00—Sowing
- A01C7/08—Broadcast seeders; Seeders depositing seeds in rows
- A01C7/081—Seeders depositing seeds in rows using pneumatic means
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Sowing (AREA)
- Fertilizing (AREA)
Description
•4 C. van der Lely N.v., Maasland.
INRICHTING VOOR HET VERSPREIDEN VAN MATERIAAL
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder een pneumatische zaaimachine, voorzien van een reservoir voor het materiaal en een verdeelorgaan dat zich althans gedeeltelijk 5 in het· reservoir uitstrekt, waarbij tijdens bedrijf van de inrichting het materiaal via het verdeelorgaan en via vanaf het verdeelorgaan door de reservoirwand heen naar buiten het reservoir reikende geleidingskanalen wordt gevoerd naar aan de inrichting aangebrachte verspreidorganen.
10 Een doel van de uitvinding is een inrichting van deze soort zodanig te verbeteren, dat zij voor bepaalde doeleinden gemakkelijker te onderhouden is. Volgens de uitvinding kan dit bereikt worden wanneer althans een deel van de geleidingskanalen ter plaatse van hun doorvoer door de 15 reservoirwand zijn gedeeld in een althans gedeeltelijk binnen het reservoir gelegen binnendeel en een buiten het reservoir gelegen buitendeel, welke twee delen met elkaar zijn gekoppeld door een in de reservoirwand aangebracht verbindingsdeel dat een naar de binnenzijde ‘van het reservoir 20 reikend aansluitdeel omvat, waarop het binnendeel van het geleidingskanaal aansluit en een naar buiten het reservoir reikend aansluitdeel omvat, waarop het buitendeel van het geleidingskanaal aansluit. Hierbij kan het geheel, bestaande uit de verspreidorganen met de daaraan aangebrachte buiten-25 delen van de geleidingskanalen als één geheel uitgevoerd worden, en als één geheel verbonden worden met de in de reservewand aangebrachte verbindingsdelen. De inrichting kan hierdoor bijvoorbeeld vanuit de fabricageplaats naar de gebruikersplaats in een kleinere ruimte vervoerd worden. Voor 30 de fabricage van de inrichting ontstaat het voordeel dat het gedeelte, bestaande uit het reservoir met het daarin aangebrachte verdeelorgaan en de binnendelen van de geleidingskanalen, als één geheel voor gefabriceerd kan worden en als één geheel aan de inrichting kan worden aangebracht. Hierbij .8801038 * ^ 2 is het van voordeel als het reservoir op eenvoudige wijze door middel van losneembare bevestigingsorganen aan het gestel van de inrichting aanbrengbaar is.
Een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting 5 volgens de uitvinding wordt verkregen wanneer het verbindingsdeel een steunrand omvat, die tegen de binnenzijde van de reservoirwand is gelegen en een buiten de reservoirwand gelegen groef bezit, waarin een borgring is aangebracht die tegen de buitenzijde van de reservoirwand is gelegen. Bij een 10 verder uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding is het buitendeel van een geleidingskanaal gemakkelijk losneembaar aan het verbindingsdeel aangebracht. Hierbij kan het geheel van de buitendelen van de geleidings-kanalen tezamen met de verspreidorganen losgenomen worden van 15 het reservoir en het gestel om dit geheel bijvoorbeeld weer op een andere wijze aan het gestel te bevestigen, zodanig dat de inrichting een kleinere ruimte inneemt voor het opbergen daarvan wanneer zij langere tijd niet gebruikt behoeft te worden. Verder kan het geheel van de verspreidorganen met de 20 buitendelen van de geleidingskanalen weer met het gestel op eenvoudige wijze verbonden worden als de respectievelijk op elkaar aansluitende verbindingsdelen en buitendelen van de geleidingskanalen voor aansluiting op elkaar gemerkt zijn met merktekens.
25 De uitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen van een gunstig uitvoeringsvoorbeeld van de inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 1 geeft een zijaanzicht weer’Van een als pneumatische zaaimachine uitgevoerde inrichting voor het 30 verspreiden van materiaal;
Figuur 2 geeft op vergrote schaal een doorsnede weer van een doorvoer van een zaaislang door de wand van het reservoir, gezien volgens de lijn. II-II in figuur 1;
Figuur 3 geeft de bevestiging weer van het reser-35 voir aan het gestel van de inrichting, gezien volgens de lijn III-III in figuur 1,
Figuur 4 geeft een met figuur 1 overeenkomend zijaanzicht van de inrichting weer, waarbij een deel van de e 8601038 3 * machine ten opzichte van het gestel verdraaid daaraan is aangebracht voor transport en/of opbergen van de machine.
De als pneumatische zaaimachine in de figuren weergegeven inrichting volgens de uitvinding heeft een gestel 5 1, dat is voorzien van koppelingsorganen in de vorm van koppelpennen 2 en een koppelstrip 3. De inrichting is door middel van deze koppelingsorganen met de hefinrichting van een trekker of aan een ander werktuig, bijvoorbeeld een grondbewerkingswerktuig, koppelbaar. Het gestel 1 is verder 10 voorzien van ondersteuningswielen 4.
De zaaimachine is voorzien van een reservoir 6 voor het te verspreiden materiaal. De zaaimachine omvat twee rijen als zaaikouters 7 en 8 uitgevoerde verspreidorganen, waarvan de rij zaaikouters 8 ten opzichte van de normale 15 voortbewegingsrichting 9 van de zaaimachine achter de rij zaaikouters 7 is gelegen. Achter de zaaikouters 7 en 8 zijn vorenstrijkers 10 aangebracht. De zaaikouters 7 en 8 zijn respectievelijk door buisvormige draagarmen 11 en 12 in hoogterichting beweegbaar aangebracht aan een onder-20 steuningsbalk 13. De ondersteuningsbalk 13 is voorzien van bevestigingsoren 14, waarmede deze door middel van bout-verbindingen 15 aan gestelarmen 16 is aangebracht. De boveneinden 17 en 18 van de draagarmen 11 en 12 zijn door middel van flexibele verdeeIs langen 19 met een verdeelorgaan 20 25 verbonden.
Het verdeelorgaan 20 omvat een stijgbuis 21, die zich gedeeltelijk van onder naar boven in hoogterichting door het reservoir 6 uitstrekt en aan de bovenzijde’ is voorzien van een verdeelkop 22. Het ondereinde van de stijgbuis 21 30 sluit op een doseerinrichting 25 aan, die met een niet weergegeven afvoeropening in de onderzijde van het reservoir 6 is verbonden. De doseerinrichting 25.is door middel van over-brengingsorganen 26 gekoppeld met een tijdens bedrijf van de inrichting op de grond rustend aandrijfwiel 27. Het doseer-35 orgaan 25 is door middel van een toevoerbuis 28 verbonden met een ventilator 29.
De verdeelslangen 19 strekken zich uit tussen de verdeelkop 22 en de pijpvormige draagarmen 11 en 12. De .8801038 (0 4 verdeelslangen 19 vormen met de holle pijpvormige draagarmen 11 en 12 geleidingskanalen voor het transport van materiaal vanaf de verdeelkop 20 naar de zaaikouters 7 en 8. Ieder van de verdeels langen 19 omvat twee flexibele delen 31 en 32, die 5 met elkaar zijn gekoppeld door een verbindingsdeel 33. De verbindingsdelen 33 zijn aangebracht in de reservoirwand van het reservoir 6, zoals in figuur 2 voor één verbindingsdeel 33 is weergegeven. De delen 31 strekken zich tussen de verdeelkop 22 en het betreffende verbindingsdeel in de reser-. 10 voirwand uit en vormen daarmee in hoofdzaak binnen het reservoir gelegen binnendelen 31. De delen 32 strekken zich uit tussen de verbindingsdelen 33 en de betreffende pijpvormige draagarmen 11 en 12 en vormen buiten het reservoir gelegen buitendelen 32. De verbindingsdelen 33 zijn in doorsnede 15 praktisch gelijkvormig aan de binnendelen 31 en de buitendelen 32, die in dit uitvoeringsvoorbeeld in doorsnede rond zijn en waarbij het verbindingsdeel 33 een rond pijpvormig deel vormt. Het verbindingsdeel 33 heeft een zich in het reservoir uitstrekkend koppeleinde 34 en een buiten het 20 reservoir uitstrekkend koppeleinde 35. Op de koppeleinden 34 en 35 sluiten, zoals in figuur 2 is weergegeven, de binnendelen 31 en de buitendelen 32 van de verdeelslangen 19 aan. De binnendelen 31, waarvan er in figuur 1 slechts twee zijn weergegeven, sluiten verder op pijpvormige aansluitdelen 36 25 van de verdeelkop 22 aan.
De verbindingsdelen 33 omvatten ieder een tegen de binnenzijde van de reservoirwand gelegen steunring 39. In een door één van de. openingen 44 in de reservoirwand 40 van het reservoir 6 zich uitstrekkend dikker gedeelte 41 van het 30 verbindingsdeel 33 is een groef 42 gevormd (figuur 2). In de groef 42 is een borg- of anderssoortige bevestigingsring 43 aangebracht, die tegen de buitenzijde van de reservoirwand 40 is gelegen. In figuur 1 zijn slechts de openingen 44 weergegeven, waardoor de betreffende verbindingsdelen 33 35 aangebracht kunnen worden.
Het reservoir 6 is voorzien van steunen 46, die door middel van losneembare boutverbindingen 47 zijn aangebracht aan draagarmen 48 van het gestel 1.
.8801038 Κ Λ 5 s
De ondersteuningswielen 4 zijn aangebracht aan draagarmen 50 van het gestel 1. Aan de draagarmen 50 zijn in dit uitvoeringsvoorbeeld loswoelers 51 aangebracht door middel van strippen 52. De loswoelers 51 liggen ten opzichte 5 van de normale rijrichting 9 van de machine achter de betreffende ondersteuningswielen 4.
Aan de achterzijde van de machine is deze voorzien van.een voetsteun 53, die door middel van een draagbeugel 54 met het gestel is verbonden.
10 In figuur 1 is de machine weergegeven in een stand, waarbij zij niet in gebruik is. Hierbij rust de inrichting op de ondersteuningswielen 4 en aan het gestel aangebrachte steunpoten 56. Deze steunpoten 56 zijn losneembaar aan het gestel aangebracht door middel van grendelpennen 15 57.
Bij het gebruik van de machine wordt deze aan de hefinrichting van een trekker of dergelijk dragend voertuig gekoppeld of aan een ander werktuig dat bijvoorbeeld reeds aan een trekker is gekoppeld. Tijdens gebruik kan de machine 20 met de koppelpennen 2 en de koppelstrip 3 aan de hef-inrichting van een trekker of aan de bevestigingsorganen van een ander werktuig gekoppeld worden. De machine is in het bijzonder geschikt om bijvoorbeeld bevestigd te worden aan een grondbewerkingswerktuig, bijvoorbeeld een werktuig voor 25 het bereiden van een zaaibed. De zaaimachine kan hierbij door middel van de koppelpennen 2 en de koppelstrip 3 zodanig aan het grondbewerkingswerktuig bevestigd worden, dat dit grondbewerkingswerktuig. althans voor een groot deel onder het reservoir 6 is gelegen. Bij combinatie van de zaaimachine met 30 een grondbewerkingswerktuig is het gunstig de zaaimachine en het grondbewerkingswerktuig zodanig ten opzichte van elkaar aan te brengen dat het reservoir althans in hoofdzaak boven het grondbewerkingswerktuig is gelegen. Hiermede komt het totale gewicht van de combinatie van de zaaimachine met het 35 grondbewerkingswerktuig zo dicht mogelijk nabij het voertuig te liggen, bijvoorbeeld een trekker die. de combinatie draagt. Hierbij kan de combinatie van het grondbewerkingswerktuig met de zaaimachine aan de hef inricht ing van de .8801038 f 6 trekker gekoppeld zijn. Om het reservoir 6 boven een grond-bewerkingswerktuig aan te brengen is dit reservoir betrekkelijk hoog gelegen ten opzichte van de zaaikouters 7 en 8 en de ondersteuningswielen 4. De ruimte voor het aanbrengen van 5 het grondbewerkingswerktuig onder het reservoir 6 kan in het bijzonder verkregen worden als de afstand 58 tussen een verticaal vlak 59 dat de hartlijn van de ondersteuningsbalk 13 bevat en een verticaal vlak 60 dat de hartlijn van het reservoir 6, respectievelijk de stijgbuis 21 van het verdeel-10 orgaan 20 omvat, betrekkelijk groot is. De totale lengte 61 waarover de machine zich evenwijdig aan de rijrichting 9 uitstrekt is hierbij eveneens betrekkelijk groot. Hierbij liggen de zaaikouters 7 en 8 ten opzichte van de normale rijrichting 9 geheel achter het reservoir 6, evenals het 15 aandrijfwiel 27. Bij deze constructie is, om het reservoir 6 niet al te hoog te hoeven aan te brengen, de ventilator 29 in hoofzaak achter het reservoir gelegen. De ondersteuningswielen 4 liggen eveneens in hoofdzaak, ten opzichte van de rijrichting 9, verder naar achteren dan de achterzijde van 20 het reservoir 6.
In het bijzonder wanneer de machine vervoerd moet worden of voor langere tijd in een opbergruimte wordt weggezet, is de grote lengte 61 nadelig daar zij dan veel vloeroppervlakte inneemt. Om dit nadeel te ondervangen kan de 25 lengte van de machine om te worden vervoerd of voor het opbergen aanzienlijk verkleind worden. Hiervoor kan het geheel van de twee rijen zaaikouters 7 en 8 tezamen met de ondersteuningsbalk 13 waaraan de rijen zaaikouters 7 en 8 zijn bevestigd, losgenomen worden van het gestel door het 30 losnemen van de boutverbindingen 15. Het geheel van de twee rijen zaaikouters 7 en 8 en de ondersteuningsbalk 13 kan dan 180° verdraaid weer aan de gestelarmen 16 bevestigd worden door middel van de bouten 15, zoals in figuur 4 is weergegeven. De machine kan in deze vervoer- of opbergstand gemak-35 kelijk ondersteund worden door de loopwielen 4 en de steun-poten 56. De rijen zaaikouters 7 en 8 liggen hierbij in zekere mate beschermd tussen de loopwielen 4 en de steunpoten 56, welke laatste evenals de loopwielen 4 aan weerszijden van .8801038 * 7 de inrichting zijn gelegen op afstanden van elkaar die althans ongeveer gelijk of iets groter zijn dan de lengte van de rijen zaaikouters 7 en 8. Het aandrijfwiel 27 kan hierbij met een met het wiel 27 gekoppeld, tot het overbrengings-5 orgaan 26 behorende kettingaandrijving 63 en een aandrijfas 64 van de machine afgenomen worden. Daar slechts één aandrijfwiel 27 met de betreffende overbrengingsorganen 63 en 64 aanwezig is, zal een losnemen van deze onderdelen van de inrichting geen groot bezwaar zijn. Eveneens kunnen van de 10 inrichting losgenomen worden de voetsteun 53 met de beugel 54 en de loswoeler 51 met de arm 52. De machine heeft dan nog een lengte 62 (figuur 4), die aanzienlijk, in dit uitvoeringsvoorbeeld ongeveer 20%, korter is dan de lengte 61. De losgenomen delen, zoals de loswoelers 51 en het 15 aandrijfwiel 27 en de voetsteun 53, kunnen bijvoorbeeld in het reservoir 6 ondergebracht worden.
Om de zaaikouters 7 en 8 met de ondersteuningsbalk 13 over 180° verdraaid aan het gestel te kunnen aanbrengen, zijn de verdeelslangen 19 verdeeld in een binnendeel 31 en 20 een buitendeel 32. De verdeels langen 19 zijn verdeeld in twee groepen, die zich ieder door een groep openingen 44 in tegenover elkaar gelegen zijwanden 40 van het reservoir 6 uitstrekken. De buitendelen 32 van de verdeels langen 19 zijn hierbij in twee groepen verdeeld, waarbij de ene groep aan de 25 ene zijde en de andere groep aan de andere zijde van het reservoir 6 aansluit op de in de tegenover elkaar gelegen zijwanden van het reservoir aangebrachte verbindingsdelen 33.
De buitendelen 32 zijn verder gemakkelijk losneembaar over de aansluiteinden 35 aan te brengen, respectievelijk daarvan los 30 te nemen. Voor het verkrijgen van de vervoer- of de opberg-stand zoals die in figuur 4 is weergegeven, worden de buiteneinden 32 losgenomen van de aansluiteinden 35, waarna het geheel van de ondersteuningsbalk 13 met de rijen zaaikouters 7 en 8 en de buiteneinden 32 in een ten opzichte van figuur 1 35 over 180° verdraaide positie weer aan de gestelarmen 16 van het gestel aangebracht kan worden. Om de machine vanuit de in figuur 4 weergegeven stand weer in de werkstand, zoals die in figuur 1 is weergegeven, te brengen, kunnen de buitendelen 32 .8801038 ^ ____ ψ· 8 na verdraaien van de rijen zaaikouters 7 en 8 met de onder-steuningsbalk 13 weer met de aankoppeleinden 35 verbonden worden. De in figuur 1 weergegeven stand van de zaaikouters 7 en 8 met de balk 13 en de buitendelen 32 vormt een eerste 5 stand voor dit geheel. In figuur 4 is een tweede stand voor dit geheel weergegeven.
Om de juiste buiteneinden 32 met de juiste aan-sluiteinden 35 weer gemakkelijk en snel met elkaar te kunnen verbinden, zijn de betreffende aansluiteinden 35 en de daarop 10 passende einden van de betreffende buitendelen 32 zodanig gemerkt, bijvoorbeeld door een nummering, dat de juiste buiteneinden weer op de juiste aansluiteinden 35 bevestigd kunnen worden. Door het delen van de verdeels langen in de binnen- en buitendelen 31 en 32, waarbij deze delen ter 15 plaatse van hun doorvoer door de wanden 40 van het reservoir 6 op elkaar aansluiten, wordt bereikt dat het reservoir 6 met het verdeelorgaan 20, dat de stijgbuis 21 met de verdeelkop 22 omvat, en de binnendelen 31 van de geleidingskanalen als één geheel voorgefabriceerd kan worden en als één geheel aan 20 het gestel kan worden aangebracht. Hiervoor is het verder van voordeel dat het reservoir door middel van de bout-verbindingen 47 aan de draagarmen 4 8 van het gestel 1 beves-tigbaar is. Deze bevestiging, waardoor het reservoir samen met het verdeelorgaan 20 en de binnendelen 31 als één geheel 25 van het gestel afneembaar is door het losnemen van de bout-verbinding 47, kan ook van belang zijn voor het onderhoud, respectievelijk een reparatie van de machine.
Het zal duidelijk zijn dat, als de zaaikouters 7 en 8 vanuit de vervoer- of opbergstand zoals die in figuur 4 30 is weergegeven, weer in de stand zoals die in figuur 1 is weergegeven, worden gebracht ook zonodig het aandrijfwiel 27, de voetsteun 53 en de loswoeler 51 weer op de in figuur 1 weergegeven wijze aan het gestel aangebracht kunnen worden voor het bereiken van de juiste werkstand van de machine.
35 De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat hiervoor is beschreven doch strekt zich ook uit tot datgene wat in de tekeningen is weergegeven.
.8801038
Claims (15)
1. Inrichting voor het verspreiden van materiaal, in het bijzonder een pneumatische zaaimachine, voorzien van een reservoir voor het materiaal en een verdee lor gaan dat zich althans gedeeltelijk in het reservoir uitstrekt, waarbij 5 tijdens bedrijf van de inrichting het materiaal via het verdeelorgaan en via vanaf het verdeelorgaan door de reser-voirwand heen naar buiten het reservoir reikende gelei-dingskanalen wordt afgevoerd naar aan de inrichting aangebrachte verspreidorganen, met het kenmerk, dat althans een 10 deel van de geleidingskanalen ter plaatse van hun doorvoer door de reservoirwand zijn gedeeld in een althans gedeeltelijk binnen het reservoir gelegen binnendeel en een buiten het reservoir gelegen buitendeel, welke twee delen met elkaar zijn gekoppeld door een in de reservoirwand aangebracht ver-15 bindingsdeel, dat een naar de binnenzijde van het reservoir reikend aansluitdeel omvat, waarop het binnendeel van het geleidingskanaal aansluit en een naar buiten het reservoir reikend aansluitdeel omvat waarop het buitendeel van het geleidingskanaal aansluit.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel een steunrand heeft, die tegen de binnenzijde van de reservoirwand is gelegen en een buiten de reservoirwand gelegen groef bezit, waarin een borgring is aangebracht die tegen de buitenzijde van de reservoirwand is 25 gelegen.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat het verbindingsdeel losneembaar in de reservoirwand is aangebracht.
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat het verbindingsdeel en het binnen- en buitendeel van een geleidingskanaal althans in hoofdzaak aan elkaar gelijke doorsneden hebben.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de geleidingskanalen met hun van het verdeelorgaan 35 afgekeerde einden zijn verbonden met verspreidorganen, bijvoorbeeld zaaikouters, met het kenmerk, dat de buitendelen .8801038 « * 10 van de geleidingskanalen zich uitstrekken tussen de respectieve verbindingsdelen en de betreffende verspreidorganen.
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het buitendeel van een geleidingskanaal 5 losneembaar aan het betreffende verbindingsdeel is aangebracht.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de buitendelen van de geleidingskanalen tezamen met de verspreidorganen vanuit een eerste stand losneembaar aan de 10 inrichting zijn aangebracht.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de buitendelen van de geleidingskanalen, losgenomen zijnde van de verbindingsdelen, tezamen met de verspreidorganen in een tweede stand losneembaar aan het gestel van de 15 inrichting aanbrengbaar zijn.
9. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de verspreidorganen in de tweede stand ten opzichte van de eerste stand over althans ongeveer 180® verdraaid aan het gestel van de inrichting aanbrengbaar zijn.
10. Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de verspreidorganen in hun tweede stand althans in hoofdzaak onder het reservoir zijn gelegen.
11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de respectievelijk op elkaar aansluiten- 25 de verbindingsdelen en buitendelen van de geleidingskanalen voor aansluiting op elkaar gemerkt zijn met merktekens.
12. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het binnendeel van het geleidingskanaal zich uitstrekt tussen de reservoirwand en de bovenzijde van 30 het verdeelorgaan, dat zich vanaf een met een afvoeropening in het ondereinde van het reservoir in verbinding staand gedeelte omhoog uitstrekt.
13. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de binnendelen en/of de buitendelen van 35 de geleidingskanalen flexibel zijn.
14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het reservoir met het althans daarin aangebrachte deel van het verdeelorgaan en de binnendelen van .880 1 03 Θ de ge1eidingskanalen als een voorgemonteerde eenheid aan het gestel van de inrichting is aangebracht door middel van losneembare bevestigingsorganen.
15. Inrichting zoals hiervoor is beschreven en in de 5 figuren is weergegeven. .8801030
Priority Applications (3)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801038A NL8801038A (nl) | 1988-04-21 | 1988-04-21 | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. |
DE1989616314 DE68916314T2 (de) | 1988-04-21 | 1989-04-19 | Düngerstreuer. |
EP19890200996 EP0338647B1 (en) | 1988-04-21 | 1989-04-19 | An implement for spreading material |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8801038 | 1988-04-21 | ||
NL8801038A NL8801038A (nl) | 1988-04-21 | 1988-04-21 | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8801038A true NL8801038A (nl) | 1989-11-16 |
Family
ID=19852179
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8801038A NL8801038A (nl) | 1988-04-21 | 1988-04-21 | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. |
Country Status (3)
Country | Link |
---|---|
EP (1) | EP0338647B1 (nl) |
DE (1) | DE68916314T2 (nl) |
NL (1) | NL8801038A (nl) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE4315343C2 (de) * | 1992-05-16 | 2003-04-30 | Rauch Landmaschfab Gmbh | Sämaschine |
DE4238019C2 (de) * | 1992-11-11 | 1998-11-12 | Rauch Landmaschfab Gmbh | Landwirtschaftliche Gerätekombination mit einer pneumatischen Sämaschine und einer Bodenbearbeitungsmaschine |
US5379706A (en) * | 1993-04-07 | 1995-01-10 | Agco Corporation | Seed distribution system for planters and drills |
DE4434963C2 (de) * | 1993-10-22 | 1999-11-04 | Rauch Landmaschfab Gmbh | Sämaschine |
DE19620830C2 (de) * | 1995-06-17 | 2002-05-16 | Rauch Landmaschfab Gmbh | Sämaschine mit einem trichterförmigen Saatgut-Behälter |
EP0758523A1 (de) * | 1995-08-16 | 1997-02-19 | Amazonen-Werke H. Dreyer GmbH & Co. KG | Pneumatische Verteilmaschine |
US6772702B2 (en) * | 2002-03-21 | 2004-08-10 | Case Corporation | Lockdown and support structure for agricultural particulate tank |
Family Cites Families (5)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3812910A (en) * | 1972-11-20 | 1974-05-28 | W Wellstein | Positive seal pitless well adapter |
DE2421807A1 (de) * | 1974-05-06 | 1975-11-20 | Patzner Kg | Rohrdurch- oder -einfuehrung |
DE3170996D1 (en) * | 1980-03-31 | 1985-07-25 | Sogefina | Distributor for a precision seed drill |
FR2528081A1 (fr) * | 1982-06-02 | 1983-12-09 | Martin Usines Fonderie Arthur | Jaquette pour machine a laver chargee par le dessus |
NL8601529A (nl) * | 1986-06-13 | 1988-01-04 | Lely Nv C Van Der | Zaaimachine. |
-
1988
- 1988-04-21 NL NL8801038A patent/NL8801038A/nl not_active Application Discontinuation
-
1989
- 1989-04-19 EP EP19890200996 patent/EP0338647B1/en not_active Expired - Lifetime
- 1989-04-19 DE DE1989616314 patent/DE68916314T2/de not_active Expired - Fee Related
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
EP0338647A1 (en) | 1989-10-25 |
DE68916314T2 (de) | 1995-01-26 |
DE68916314D1 (de) | 1994-07-28 |
EP0338647B1 (en) | 1994-06-22 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
CA2435865C (en) | Split seed hoppers for seed on demand seeding machine | |
US5836399A (en) | Sprayer wheel shield | |
US5346019A (en) | Agricultural implement with common mechanism for raising/lowering and rotating a lift frame about a vertical axis | |
US4117893A (en) | Agricultural tool bar | |
US20170202146A1 (en) | Continuous windrow merger | |
US10966367B2 (en) | Agricultural machines with improved foldability of its lateral frames | |
CA2353199A1 (en) | Centralized seed distribution system for planter | |
NL8801038A (nl) | Inrichting voor het verspreiden van materiaal. | |
US20210400861A1 (en) | System for adjusting the lateral positioning of a wheel assembly of an agricultural implement and related wheel assemblies and implements | |
US5535688A (en) | Tool bar planter system for combines | |
US7124835B2 (en) | Agricultural machine comprising a towed support frame and rollers provided with a set of dome profile pneumatic tires | |
HU209490B (en) | Apparatus system for the agricultural working of soil | |
NL9001873A (nl) | Grondbewerkingsmachine. | |
US20170055438A1 (en) | Twin row planter | |
EP0255155B1 (en) | A seed drill | |
JP5749347B2 (ja) | 折畳みシャシと少なくとも一つの分配ヘッドとを後方に配置したシングルシード播種機 | |
US3055322A (en) | Planter frame | |
CA2643583A1 (en) | Folding access walkway for a planter | |
US5241780A (en) | Wheel shield and ladder for a spray vehicle | |
US2532076A (en) | Adjustable axle construction for potato planters | |
US2221769A (en) | Tractor attachment | |
US20150107500A1 (en) | Agricultural machine having an improved chassis | |
JP3577759B2 (ja) | 直播機 | |
NL8301362A (nl) | Bandzaai-ploegschaarlichaam. | |
EP3314999A1 (en) | Seed drill |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1B | A search report has been drawn up | ||
BV | The patent application has lapsed |