NL8500494A

NL8500494A - Tabaksvoortbrengsel bestaande uit een voorgedoseerde tabaksvoorraad, die door sigarettenpapier hulsachtig omgeven wordt, alsmede een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk tabaksvoortbrengsel.

Info

Publication number: NL8500494A
Application number: NL8500494A
Authority: NL
Original assignee: Efka Werke Kiehn Gmbh Fritz
Priority date: 1984-02-29
Filing date: 1985-02-21
Publication date: 1985-09-16
Also published as: DK188090A; NO164634C; FI74597B; DK160795C; EP0155514B1; DK160796B; EP0155514A1; DK188090D0; NO164634B; FR2560015A1; FI850795A0; DE3578775D1; DK160795B; FI850795L; SE8902894D0; LU85790A1; EP0212646A3; AT393066B; DK94685D0; EP0212646A2

Description

N033011 1

Tabaksvoortbrengsel bestaande uit een voorgedoseerde tabaksvoorraad, die door sigarettenpapier hülsachtig omgeven wordt, alsmede een werkwijze en inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk tabaks- voortbrengsel» _ 5

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een tabaksvoortbrengsel bestaande uit een voorgedoseerde tabaksvoorraad, die hulsachtig door sigarettenpapier omgeven wordt, alsmede een werkwijze en een inrichting voor het vervaardigen van een dergelijk tabaksvoort-10 brengsel.

Het vervaardigen van sigaretten door de verbruiker is in velerlei vormen reeds langere tijd bekend. Dit geldt in het bijzonder voor het zogenaapi zelfdraaien van sigaretten met gebruik van van kleefrandgom-ming voorziene blaadjes sigarettenpapier. Het zelf draaien van sigaret-15 ten vereist een zekere handvaardigheid en kost tijd. De sigaretten zelf zijn zelfs bij geoefende zelfdraaiende personen met betrekking tot de grootte (diameter), vastheid (stootvastheid) en vullingsgraad in de lengte van de sigaret zeer verschillend en vormen slechts een primitieve vervanging voor Industrlëel vervaardigde sigaretten. Bij het met 20 de hand zelf draaien is het eveneens onvermijdelijk verkruimelen van tabak, waaronder eveneens de tabaksopbrengst leidt van nadeel. Deze problemen - zij het in mindere mate - treden eveneens bij het gebruik van inrichting en voor het zelfdraaien op.

Het overeenkomstige geldt eveneens voor de andere principiële 25 wijze van het zelf vervaardigen van sigaretten, namelijk het zelf stoppen van sigaretten. Er bestaat een reeks meer of minder gemakkelijk te hanteren inrichtingen voor het stoppen van lege sigarettenhulsen, (normaliter met filterstuk) met tabak, waarbij voor alle gebruikelijke inrichtingen een langwerpige perskamer gemeenschappelijk is, die ener-30 zijds door een ongeveer halfrond vast wanddeel en anderzijds door een tegengesteld halfrond vlak van een beweegbare persbalk begrensd wordt, waarmee de perskamer na het vullen met tabak bij het vervaardigen van een strengachtige tabaksvoorraad afsluitbaar is. Bij een aan de voorzijde liggend einde van de perskamer is een opsteekbulsje voor het aan-35 zetten en opsteken van een lege sigarettenhuls aanwezig. Bij het tegenoverliggende einde wordt de perskamer door een zuigerachtige uitstoot-schuif voor tabak begrensd, waarmee de tabaksvoorraad uit de perskamer in de sigarettenhuls overgebracht kan worden (vergl. ,b.v. DG-OS-2.833.681; DE-PS-2.139.242; DE-PS-2.064.641; AT-PS-146.213; FR-PS- .

BKD QBfGiN2%LtJS-PS-638.904 of DE-0S-3.135.700). Voor het verhogen van de A Pi Λ M m _ ë 2 waarborg van werking kan bij het werkzame einde van de uitstootschijf bovendien een halfschaalvormige lepel bevestigd zijn, die het overbrengen van de tabaksvoorraad uit de perskamer in de sigarettenhuls bij het gelijktijdig verkrijgen van stabiliteit daarvan vergemakkelijkt.

5 Deze bekende stopinrichtingen bleken in de praktijk goed of minder goed te voldoen. Daaraan kleeft echter het nadeel, dat de aanschafkosten voor de eerste uitrusting door de gedeeltelijk werkelijk gecompliceerde constructies en mechanismen voor het bedienen van de uitstoot-schuif verhoudingsgewijs hoog zijn, zodat met betrekking daartoe een 10 zekere drempelvrees bij de verbruiker overwonnen moet worden. Bovendien is bij het vullen van de perskamer een zekere verontreiniging van de handen van de gebruiker alsmede van de omgeving met tabaksresten resp. -kruimels niet te vermijden, die gedeeltelijk als storend ondervonden wordt en de gebruiker vaak afhoudt van het gebruik daarvan. Tenslotte 15 is door het met de hand vullen een steeds gelijkblijvende vulgraad van de perskamer en daarmee van de sigarettenhuls niet mogelijk· De op deze wijze zelf gestopte sigaretten worden daarom gekenmerkt door verschillend rookgedrag, namelijk verschillende trek, smaak en verschillende rookduur. In dit opzicht gedraagt de zelfgestopte sigaret zich overeen-20 komstlg als de zelfgedraaide sigaret· Eveneens is het aandeel schadelijke stoffen van de op gebruikelijke wijze zelf gestopte resp. zelf gedraaide sigaret zeer verschillend en niet gecontroleerd overeenkomstig de verschillende vullingsgraden van de sigarettenhuls.

Uit CA-PS-771.426 is een inrichting voor het overbrengen van een 25 tabaksvoorraad uit een cilindrische omhulling in een hulpverpakking bekend, die in pijpen gebruikt moet worden. Op deze wijze moet het met de hand stoppen van pijpen vermeden worden. Ook moet het reinigen van de pijpen door het enkel verwijderen van de hulpverpakking met de rook-resten vergemakkelijkt worden.

30 Voor het wegnemen van de genoemde gebreken zijn zowel in DE-GM- 8.326.921 alsook in DE-GM-8.309.186 een tabaksvoortbrengsel voor het zelf vervaardigen van sigaretten door de verbruiker voorgesteld, dat gekenmerk wordt door een als zodanig niet rookbaar voorfabrikaat in de vorm van een in de fabriek voorgefabriceerde tabakspatroon bestaande 35 uit een aan de voorzijde open zijnde strenghuls, die met de diameter daarvan aan de papierhuls voor sigaretten van de gerede sigaret aangepast is, en een strengachtige, steeds met een sigarettenportie overeenkomende tabaksvulling, die door een toegevoegde zuiger, die aan de in-van de strenghuls aangepast is, uit de strenghuls in

40 een lege papierhuls voor sigaretten over te brengen is. Dit tabaks-- - Λ λ I. A K

V « 3 voortbrengsel is zowel geschikt voor gebruik In samenhang met gebruikelijke sigarettenhulzen voor zelfstoppen alsook in samenhang met de gebruikelijke sigarettenpapierblaadjes voor zelf draaiende personen. Volgens de basisgedachte van dit voorstel wordt aan de verbruiker een 5 nauwkeurig gedoseerde, namelijk met de vulhoeveelheid van een gebruikelijke, industriële comsumptiesigaret overeenkomstige hoeveelheid tabak in de vorm van een patroon sigarettentabak ter beschikking gesteld, waarvan de tabaksvulling op eenvoudige wijze in een vooraf vervaardigde sigarettenhuls van gebruikelijke aard resp. in een uit een blaadje si-10 garettenpapier voor zelfdraaiende personen gekleefde sigarettenhuls over te brengen is.

Hoewel het bij het laatstgenoemde voorstel om een zeer aanzienlijke verbetering ten opzichte van de hierboven genoemde stand van de techniek gaat, moet niet over het hoofd gezien worden, dat de tabakspa-15 troon een omhulling, namelijk strenghuls, uit niet rookbaar materiaal omvat. De strenghuls vormt ten opzichte van het eindprodukt "sigaret" een overbodig, slechts eenmaal bruikbaar hulpmiddel. Verder zijn bij het laatstgenoemde voorstel nog verdere hulpmiddelen voor het overbrengen van de voorgedoseerde tabaksvoorraad uit de strenghuls in de 20 huls van sigarettenpapier noodzakelijk, ten minste een uitstootschuif· Het hanteren daarvan zondere verdere hulpmiddelen voor het inbrengen van de gevulde tabakspatroon in de lege huls van sigarettenpapier en het vasthouden van de strenghuls van de tabakspatroon bij het overbrengen van de tabaksvoorraad zal zelfs voor geoefende zelf sigaretten 25 vervaardigende personen moeilijkheden geven.

Het is thans het doel van de onderhavige uitvinding het laatstgenoemde voorstel zodanig te verbeteren dat het tabaksvoortbrengsel behalve een mogelijk filter slechts nog uit rookbare delen samengesteld is en het zelf vervaardigen van sigaretten uit deze delen principieel 30 eveneens zonder hulpmiddelen, zoals uitstootschuif of dergelijke mogelijk is.

Het is verder het doel van de uitvinding de tabaksstreng zo uit te voeren en in de huls van sigarettenpapier in te brengen, dat daarbinnen een vaste zitting gewaarborgd is en eveneens het gebruik van bekende 35 stopinrichtingen mogelijk is.

Dit doel wordt volgens de uitvinding door 4β in de conclusies (afzonderlijk en/of met de aangegeven combinatie) genoemde kenmerken verwezenlijkt.

BAD ORI(«Lde ui<~indinS wor^c evenals met het voorstel volgens DE-GM— 40 8*309.186 in een stelsel voor het zelf vervaardigen van sigaretten door rt C Λ Λ t Λ a *" - _ * 4 de verbruiker voorzien, dat technisch en economisch op optimale wijze de voordelen van de hoog ontwikkelde, in verregaande mate geautomatiseerde vervaardigingstechniek voor sigaretten aan de behoefte van het toenemende aantal zelf draaiende personen resp· zelf stoppende personen 5 dienstbaar maakt, doordat daaraan een voor de probleemloze vervaardiging van de sigaret door de verbruiker geschikt voorprodukt geleverd wordt· Ten opzichte van de bekende oplossingen wordt de uitvinding bovendien nog gekenmerkt doordat technische hulpmiddelen voor het zelf vervaardigen van sigaretten niet zondermeer nöodzakelijk zijn en dat in 10 het bijzonder de industrieel voorgefabriceerde voorprodukten met uitzondering van het filter - indien deze aanwezig resp. gewenst is - volledig rookbaar zijn, d.w.z. uit rookbare materialen bestaan. De volgens de conclusies 3 tot en met 7 voorgestelde strenghulzen worden in gefabriceerde toestand meegerookt. Deze vervallen bijgevolg als weg te wer-15 pen overbodig hulpmiddel. Eveneens is het niet meer noodzakelijk tabaksvoorraad uit de strenghuls in de huls sigarettenpapier over te brengen, hetgeen beslist een zekere handvaardigheid vereist, vooral indien geen passende hulpmiddelen resp. inrichtingen daarvoor ter beschikking staan.

20 De invloed van vocht op de tabaksvoorraad speelt bij het over brengen van een voorgefabriceerde huls van sigarettenpapier bij de uitvinding eveneens geen rol meer. De tabaksvoorraad volgens de uitvinding behoudt de oorspronkelijke vorm daarvan steeds. Indien bij de bekende stelsels de tabaksvoorraad door opslag-, weer- of klimaat te droog ge-25 worden is, dan is deze bij het overbrengen uit de strenghuls in een voorgefabriceerde huls van sigarettenpapier door een uitstootschuif niet op vooraf bepaalde wijze samen te drukken met als gevolg dat uit de huls sigarettenpapier een zogenaamde tabaksbaard uitsteekt· Indien de tabaksvoorraad anderzijds te vochtig is, dan wordt deze bij het 30 overbrengen uit de strenghuls in de huls sigarettenpapier door de uitstootschuif te aanzienlijk samengedrukt. Het voorste einddeel van de huls sigarettenpapier is dan zonder tabak. Het doel een met de industrieel vervaardigde sigaret overeenkomstige sigaret door eigen produk-tie te verkrijgen wordt daarbij niet bereikt.

35 Van bijzonder belang is de uitvoeringsvorm volgens conclusie 4, volgens welke de strenghuls door een poreuze en/of van openingen, sleuven of dergelijke voorzien tabaksfolie gevormd wofdt, die gelijktijdig onderdeel van de tabaksvoorraad is. De tabaksstreng bestaat bij deze uitvoerings'übrm volledig uit tabak. Door de poreusheid en/of de aange-4cP^Êrac^^l^pehingen, sleuven of dergelijke in de als strenghuls dienende * m % (-- 5 tabaksfolie is de tabaksstreng als zodanig niet rookbaar, hoewel deze volledig uit rookbaar materiaal bestaat. Na het inbrengen in een huls van sigarettenpapier of ontwikkelen van de tabaksstreng met sigarettenpapier op de wijze van het zelf draaien wordt de tabaksstreng echter 5 rookbaar» De invloed van de poreusheid resp. openingen, sleuven of dergelijke gaat door het dichtaanliggende sigarettenpapier verloren. Het gebruik van een tabaksfolie als strenghuls is eveneens met betrekking tot de techniek van het vervaardigen van aanzienlijk voordeel, omdat de tabaksstreng volgens de uitvinding op de wijze van een sigaret op ge-10 bruikelijke sigarettenmachines vervaardigd kan worden en wel vooral zeer nauwkeurig met betrekking tot de aan huls van sigarettenpapier aangepaste dwarsdoorsnede van de cirkel. Een uitstekende doseernauwkeurigheid wordt over de gehele lengte van de tabaksstreng verkregen.

De tabaksstreng komt met het uitwendige aanzien met een stomp resp. een 15 overeenkomstige sigaar overeen, slechts met het verschil dat de tabaksfolie luchtdoorlatend uitgevoerd is en wel zodanig dat de tabaksstreng als zodanig niet meer rookbaar is. Bij voorkeur wordt een maximale luchtdoorlatendheid van de buitenste strenghuls nagestreefd. Slechts moet gewaarborgd zijn dat de als zodanig losse tabaksvoorraad door de 20 strenghuls vormstabiel samengehouden wordt. In het uiterste geval kan de strenghuls daarom eveneens netachtig uitgevoerd zijn.

Voor hartstochtelijk zelf sigaretten draaiende personen met gebruik van blaadjes sigarettenpapier kan aan een bij de voorzijde liggend einde van de tabaksstreng een filterstuk van gebruikelijk soort 25 aangebracht zijn.

Zoals hierboven reeds uiteengezet, is het bij de vervaardiging van een tabaksvoorraad in de vorm van een vormstabiele tabaksstreng, die aan de tabaksvulling van de gerede sigaret aangepast is en als zodanig niet rookbaar is maar volledig uit rookbaar materiaal bestaat, van be-30 lang dat deze tabaksstreng na het overbrengen in een vooraf vervaardigde huls van sigarettenpapier daarin op gewaarborgde wijze vastgehouden wordt, in het bijzonder bij het vlak aanliggen tegen de binnenzijde van de huls sigarettenpapier. Dit wordt met de maatregel volgens conclusie 10 resp. 19 gewaarborgd.

35 De laatstgenoemde uitvoering van de tabaksstreng is in het bijzon der geschikt voor een gebruikelijke stopinrichting voor hulzen sigarettenpapier met een perskamer, waarin de tabaksstreng voor het overbrengen in.de huls sigarettenpapier radiaal ongeveer tot de inwendige BAD OBtiStNAivan de huls sigarettenpapier samengedrukt wordt. Bij voorkeur 40 vindt een samendrukken tot een uitwendige diameter van de tabaksstreng A Λ A ff a m t 6 plaats, die enigszins kleiner Is dan de Inwendige diameter van de huls sigarettenpapier. Binnen de huls sigarettenpapier kan de tabaksstreng bij radiaal uitzetten dan vlak aanliggen, zodat deze op gewaarborgde wijze juist voor het roken vastgehouden wordt.

5 Bijzonder vermeldenswaardig is eveneens de uitvoeringsvorm volgens conclusie 14, volgens welke de ruimte die de tabak opneemt van de huls van sigarettenpapier een grotere lengte heeft dan de tabaksstreng, namelijk bij voorkeur een lengte, die met een geheel veelvoud van de lengte van de tabaksstreng overeenkomt· Het vullen van de huls sigaret-10 tenpapier vindt dan door ten minste twee tabaksstrengdelen met steeds ongeveer gelijke lengte plaats. De roker kan bij deze uitvoeringsvorm van te voren de consumptie daarvan bepalen, dat wil zeggen tot een bepaalde fraktie, b.v. de helft verminderen, doordat deze de huls sigarettenpapier b.v. slechts met een tabaksstrengdeel vult en het uitste-15 kende sigarettenpapier afscheidt, bij voorkeur afscheurt. Indien de verbruiker bij gebruikelijke sigaretten slechts een deel daarvan rookt, dan gaat noodzakelijkerwijs het resterende deel van de sigaret verloren.

De tabaksstreng kan eveneens een grotere lengte dan de ruimte 20 voor het openemen van tabak van de huls sigarettenpapier hebben. Bij voorkeur is de tabaksstreng minstens twee maal zo lang als de ruimte voor het opnemen van een huls sigarettenpapier, zoadat ten minste twee hulzen sigarettenpapier op de tabaksstreng te schuiven zijn en de tabaksstreng bij de aanligplaats van de beide hulzen sigarettenpapier te 25 scheiden is. Op deze wijze kunnen ten minste twee sigaretten gelijktijdig zelf vervaardigd worden.

Voor het vergemakkelijkt inbrengen van de tabaksstreng volgens de uitvinding in een vooraf vervaardigde huls sigarettenpapier is in het bijzonder een trechterachtige huls geschikt, die met het einde daarvan, 30 waarvan de diameter klein is, tegen de aan de voorzijde liggende opening van de huls sigarettenpapier te plaatsen is, waarbij de inwendige diameter van dit einde ongeveer gelijk, bij voorkeur enigszins kleiner dan de inwendige diameter van de huls sigarettenpapier is. De lnbreng-trechter vormt een hulpmiddel van het meest eenvoudige soort. Een ver-35 dere vergemakkelijking wordt verwezenlijkt doordat de inbrengtrechter bij het einde daarvan met kleinere diameter een cilindrisch hulsdeel heeft, dat in de aan de voorzijde liggende opening van de huls sigaret- ^ tenpapier te brengen is. Bij voorkeur is de lengte van het cilindrische ® bemeten dat een vastklemmen van de over het hulsdeel ge- 40 schoven huls sigarettenpapier tussen twee vingers, bij voorkeur tussen — a A f A # • · » 7 wijsvinger en duim bij het inbrengen van de tabaksstreng in de huls sigarettenpapier zonder problemen mogelijk is· Dit betekent dat de lengte van het cilindrische hulsdeel ongeveer 10 mm moet zijn. Bij voorkeur is het uitwendige mantelvlak van het cilindrische hulpdeel naar het vrije 5 reep* naar het van trechterdeel afgewende einde toe enigszins konisch vernauwd uitgevoerd, waardoor het inbrengen van het hulsdeel in de huls sigarettenpapier vergemakkelijkt wordt* Om een vaste zitting van de tabaksvoorraad binnen de huls sigarettenpapier te waarborgen, heeft de inbrengtrechter bij het einde met kleinere diameter aan de binnenzijde 10 een inrichting, die in de tabaksstreng bij het inbrengen in de huls sigarettenpapier langs de mantel daarvan resp. de strenghuls van de tabaksstreng een sleufvormige opening aanbrengt of openschéurt, die in de vorm van ëén of meer naar binnenstekende messen, naaldachtige uitsteeksels, of dergelijke uitgevoerd kan zijn. De losse tabaksvoorraad 15 zal daardoor binnen de huls sigarettenpapier enigszins radiaal uitzetten en wordt op gewaarborgde wijze binnen de huls sigarettenpapier vastgehouden.

De inbrengtechter kan eveneens bovendien van een voorraad, bij voorkeur een kapillairachtige voorraad voor een bevochtigingsvloeistof, 20 b.v. water voorzien zijn, met een verbinding naar de binnenzijde van de invoertrechter voor het bevochtigen van de door de inbrengtrechter naar binnengeschoven tabaksstreng. Daardoor ondergaat deze binnen de huls sigarettenpapier een zekere "opzwelling**, waardoor deze eveneens op gewaarborgde wijze binnen de huls sigarettenpapier vastgehouden wordt.

25 Voor het vergemakkelijkt inbrengen van de tabaksstreng in een voorgefabriceerde huls sigarettenpapier kan de tabaksstreng ten minste bij een van de aan de voorzijde liggende einddelen enigszins konisch vernauwd uitgevoerd zijn. Dan is een inbrengtrechter van het beschreven soort nog minder noodzakelijk· 30 Tot slot wordt er nog op gewezen, dat de volgens de uitvinding uitgevoerde tabaksstreng probleemloos eveneens bij gebruikelijke stop-lnrichtingen zoals bij inrichtingen voor het zelf draaien bruikbaar is.

Dit is met tabakspatronen met uit niet rookbaar materiaal bestaande strenghulzen noch voorzien noch mogelijk.

35 Hieronder worden ultgevoeringsvoorbeelden van de uitvinding waar de voorkeur aangegeven wordt aan de hand van de tekening nader beschreven. Daarbij toont: figuur 1 een opengewerkt perspectivisch aanzicht van een stelsel voor BAD ORIGINAtet ze^ vervaardigen van een sigaret volgens een uitvoerings-40 vorm waar de voorkeur aangegeven wordt van de uitvinding 8500494 8 voor het gebruik in samenhang met voorgefabriceerde hulzen sigarettenpapier van het gebruikelijke» door zelf stoppende personen gebruikte soort; figuur 2 een dwarsdoorsnede door een tabaksstreng volgens figuur 1 op 5 vergrote schaal; figuur 3 een inrichting voor het vergemakkelijkt inbrengen van een volgens de uitvinding uitgevoerde tabaksstreng in een voorgefabriceerde huls sigarettenpapier met filter; figuur 4 het gebruik van het stelsel volgens de uitvinding in samen-10 hang met blaadjes sigarettenpapier van het door zelfdraaiende personen op gebruikelijke wijze gebruikte soort» eveneens in perspectivisch aanzicht en figuur 5 een afbeelding overeenkomstig fig. 1 met gebruik van een gebruikelijke stopinrichting* 15

Figuur 1 toont een industrieel voorgefabriceerde vormstabiele tabaksstreng 10 toegevoegd aan een eveneens industrieel voorgefabriceerde huls 11 sigarettenpapier met filter 12» van het door zelfstoppende personen gebruikte soort. Het wezenlijke element van het stelsel is de 20 vormstabiele tabaksstreng» die zonder de huls 11 sigarettenpapier niet rookbaar is, maar overigens volledig uit rookbaar materiaal bestaat.

Bij de als voorbeeld afgebeelde uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en 2 bestaat de tabaksstreng 10 uit een strenghuls 13 van dun tabaksfolie materiaal, dat van openingen 14 voorzien is. De openingen 14 strekken 25 zich overeenkomstig figuur 1 over de gehele lengte van de tabaksstreng 10 uit. Bij voorkeur zijn de openingen 14 ongeveer gelijkmatig verdeeld over de lengte en de omtrek van de tabaksstreng 10 aangebracht. In plaats van openingen kan eveneens een poreus tabaksfoliemateriaal als strenghuls 13 gebruikt worden. De strenghuls 13 heeft een door de fa-30 brikant ingebrachte strengachtige tabaksvulling 15. De tabaksvulling 15 in de strenghuls 13 is ongeveer zo dichtgepakt als bij een industrieel vervaardigde sigaret. De tabaksstreng heeft een lengte die ongeveer met de lengte van de ruimte 16 voor het opnemen van tabak van een in de handel gebruikelijke huls 11 sigarettenpapier overeenkomt. De uitwen-35 dige diameter van de tabaksstreng is enigszins kleiner, bij voorkeur ongeveer 1/20 - 3/10 mm, dan de inwendige diameter van de huls 11 sigarettenpapier, zodat deze probleemloos in de huls 11 sigarettenpapier ingebracht resp. naar binnengeschoven kan worden. De tabaksvulling 15 BAEbQRIGtNtt&Prekking tot de hoeveelheid met de voor de gerede sigaret . 40 gewenste dichte pakking van de sigarettenhuls 11 overeen en wel - zoals * e Λ Λ /. Λ /.

% 9 uiteengezet - overeenkomstig een normale fabrieksmatig vervaardigde si- ‘ garet. De dwarsdoorsnede van de tabaksstreng 10 is aangepast aan de vrije dwarsdoorsnede van de huls 11 sigaretttenpapier over de gehele lengte cirkelrond uitgevoerd, zodat deze zonder beschadiging van de 5 huls sigarettenpapier daarin in te brengen is vlak aanliggend tegen de binnenzijde van de huls sigarettenpapier.

In plaats van een tabakfoliemateriaal voor het vormen van de strenghuls 13 kan poreus en/of van openingen, sleuven of dergelijke voorzien sigarettenpapier gebruikt worden. Het is eveneens denkbaar de 10 strenghuls netachtig of als luchtdoorlatende filmachtige bekleding uit te voeren. Slechts moet gewaarborgd zijn dat de strenghuls uit rookbaar materiaal bestaat en over de gehele lengte zo lucht doorlatend uitgevoerd is, dat roken van de tabaksstreng op de wijze van een sigaret niet mogelijk is.

15 Het stelsel volgens de uitvinding is eveneens geschikt voor ge bruik in samenhang met sigarettenpapier, in het bijzonder blaadjes 17 sigarettenpapier, zoals dit door zelfdraaiende personen op gebruikelijke wijze toegepast wordt. Deze wijze van toepassing is in figuur 4 afgeheeld, waarbij dezelfde resp. overeenkomstige delen van dezelfde 20 verwijzingscijfers als in de figuren 1 en 2 voorzien zijn. Een blaadje 17 sigarettenpapier van gebruikelijk soort wordt hierbij om de volgens de uitvinding vooraf vervaardigde tabaksstreng 10 gewikkeld en zoals gebruikelijk gekleefd. Het bijzondere bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 4 is bovendien dat bij het in figuur 4 linkervooreinde van de 25 tabaksstreng 10 een filterdeel 12 van gebruikelijk soort zodanig aangebracht is, dat de tabaksstreng 10 en filterdeel 12 een een deel vormend voorprodukt vormen. Dit' wordt in het geheel met het blaadje 17 sigarettenpapier ontwikkeld ·

Het blijkt dat bij het stelsel volgens de uitvinding geen streng-30 huls als weg te werpen deel overblijft. In dit opzicht vormt het stelsel volgens de uitvinding met betrekking tot materiaalverbruik alsmede vervaardigings- en hanterlngstechniek een aanzienlijke voortgang ten opzichte van de reeds bekende oplossingen.

Aan de hand van figuur 3 wordt het zelf vervaardigen van een siga-35 ret met behulp van het stelsel volgens de uitvinding bij gebruik van een inbrengtrechter verduidelijkt, die met verwijzingscijfer 18 aangegeven is. De inbrengtrechter 18 omvat een trechterdeel 19 alsmede bij het einde 20 met kleinere diameter, een cililndrisch hulsdeel 21, waar-BAD öhfÖltlWt8 ** sigarettenpapier geschoven is. De lengte van het hulsdeel 40 21 bedraagt ongeveer 8 tot 12, bij voorkeur ongeveer 10 mm, zodat de ftR 0 0 4 9 4 * 10 > opgeschoven huls 11 sigarettenpapier gemakkelijk tussen twee vingers, bij voorkeur wijsvinger 22 en duim 23, bij het hulsdeel 21 resp· inbrengtrechter 18 gedurende het Inbrengen van de tabaksstreng 10 in de nog lege huls 11 sigarettenpapier vastgeklemd, resp. vastgehouden kan 5 worden. Het inbrengen van de tabaksstreng 10 in de huls 11 sigarettenpapier vindt zowel in figuur 1 alsook in figuur 3 in de richting van de pijl "P" plaats.

Als bijzonderheid van de inbrengtrechter zijn de bij het inwendige van de sigaret resp. bij het van het trechterdeel 19 afgewende einde 10 van het cilindrische hulsdeel 21 aan de binnenzijde aangebrachte mesachtige uitsteeksels 24, die de buitenste strenghuls 13 van de voorge— fabriceerde tabaksstreng 10 bij het inbrengen in de huls 11 sigarettenpapier door de inbrengtrechter 18 heen van een sleufvormige opening voorzien, zodat de tabaksvoorraad 15 binnen de ruimte voor het opnemen 15 van tabak van de huls 11 sigarettenpapier radiaal naar buiten kan uitzetten, waardoor deze op gewaarborgde wijze en vlak aanliggend in de huls 11 sigarettenpapier vastgehouden wordt. Bij het in fig. 3 afgeheelde uitvoeringsvoorbeeld zijn twee diametraal aangebrachte schei-dingsmessen 24 aanwezig. In principe is een enkel scheidingsmes vol-20 doende. Bij voorkeur zijn drie ongeveer gelijkmatig langs de omtrek verdeeld aangebrachte scheidingsmessen aanwezig, die steeds scheermesachtig uitgevoerd zijn. In plaats van de scheidingsmessen 24 kunnen eveneens naaldachtig uitsteeksels voor het van een sleufvormig opening voorzien resp. openscheuren van de strenghuls 13 dienen. De scheidings-25 inrichting is eveneens dan van voordeel indien de tabaksstreng door de bindmiddelen, die de tabaksvezels met elkaar verbindt en als zodanig rookbaar zijn, tot een vormstabiele tabaksstok samengehouden wordt. Een geringe radiale expansie van de tabaksstreng binnen de huls sigarettenpapier is reeds voldoende om een gewaarborgde bevestiging daarvan in de 30 huls sigarettenpapier te waarborgen.

Voor het vergemakkelijkt aanzetten van de inbrengtrechter 18 resp. het hulsdeel 21 tegen de aan de voorzijde liggende opening van de lege huls 11 sigarettenpapier is het uitwendige mantelvlak van het hulsdeel 21 naar het vrije einde toe bij voorkeur enigszins konisch vernauwd 35 uitgevoerd. Overigens is de wanddikte van ten minste het cilindrische hulsdeel 21 minimaal bemeten. Deze bedraagt ongeveer 0,15 tot 0,3 mm.

De vormstabiliteit van het hulsdeel 21 wordt door de cirkelronde dwars-doorsnedevorm alsmede de aansluiting op het trechterdeel 19 gewaar-"«gWnj voorkeur een enigszins grotere wanddikte heeft. De in-40 brengtrechter 18 kan uit roestvaste staalplaat of eveneens kunststof 11 vervaardigd zijn· De Inwendige overgang tussen het cilindrische huls- * deel 21 en het trechterdeel 19 (in het gebied van het einde 20 met kleinere diameter van het trechterdeel 19) is afgerond, zodat de tabaksstreng 10 probleemloos in de huls 11 sigarettenpapier door de in-5 brengtrechter 18 heen in te brengen is* In het gebied van het einde 20 met kleinere diameter van het trechterdeel 19 resp. in het gebied van de aansluiting van het cilindrische hulsdeel 21 bij het trechterdeel 19 is een uitwendige ringflens 25 aanwezig, die als aanslag voor de over het hulsdeel 21 geschoven huls 11 sigarettenpapier dient.

10 Figuur 5 toont een industrieel voorgefabriceerde vormstablele ta baksstreng 10 toegevoegd aan een eveneens industrieel voorgefabriceerde huls 11 sigarettenpapier met filter 12 overeenkomstig fig. 1* Bij de als voorbeeld afgeheelde uitvoeringsvorm volgens flg. 5 moet de tabaksstreng 10 slechts uit tabaksvezels bestaan, die door een bindmiddel van 15 gebruikelijke soort tot een vormstablele tabaksstok samengehouden worden. De uitwendige diameter van de tabaksstok is enigszins groter gekozen dan de inwendige diameter van de huls 11 sigarettenpapier, bij voorkeur ongeveer 5 tot 10Z groter, zodat deze bij radiaal samendrukken in de huls 11 sigarettenpapier over te brengen is. Hiertoe wordt de ta-20 baksstok in een perskamer 26 van een gebruikelijke stokinrichting voor hulzen sigarettenpapier gelegd, daarin in radiale richting samengedrukt, d.w.z. op een uitwendige diameter gebracht, die bij voorkeur enigszins kleiner is dan de inwendige diameter van de huls 11 sigarettenpapier. Vervolgens wordt de zo samengedrukte tabaksstok door een 25 zuigerachtige uitetootschuif 29 in de huls 11 sigarettenpapier, die bij de open voorzijde van de perskamer 26 aangebracht is, overgebracht· In fig. 5 is slechts een deel van de stopinrichting zeer schematisch afgeheeld, omdat het hierbij om als een zodanig bekende inrichting gaat.

Daartoe wordt slechts als voorbeeld naar DE-PS-2.139.242 of DE-PS— 30 2.064.641 of DE-OS-2.833.681 verwezen. De perskamer 26 volgens flg. 5 wordt bijgevolg op als zodanig bekende wijze gedefinieerd door een eerste vast met het huis zijnde halve schaal 27 en een daaraan toegevoegde, een tweede halve schaal vormende persbalk 28, die in de richting van de pijl "K" heen en weer beweegbaar in het niet afgebeelde 35 huis van de stopinrichting gelagerd is.

In het kader van de uitvinding zijn eveneens oplossingen denkbaar, waarbij de tabaksstreng in de langsrichting gedeeld uitgevoerd is, waarbij de dwarsdoorsnede van een van de delen met een bij voorkeur van dwarsdoorsnede van de huls sigarettenpapier overeen-40 komt. De tabaksstreng kan daarbij uit twee strenghelften, drie of meer 8500494 Μ» 12 strengsegmenten of in elkaar geschoven strenghulzen samengesteld zijn·

Voor het vullen van de huls sigarettenpapier moet dan op overeenkomstige wijze twee of meer strengdelen gebruikt worden.

Evengoed is het denkbaar dat de dwarsdoorsnede van de tabaksstreng 5 met een veelvoud van de dwarsdoorsnede van de huls sigarettenpapier overeenkomt, b.v. het tweevoudige, waarbij in dit geval de tabaksstreng bij voorkeur de dwarsdoorsnede van een "δ" bezit. Voor het gebruik wordt de tabaksstreng langs een verbindingslijf of dergelijke uiteengebroken, zodat twee afzonderlijke tabaksstrengen ontstaan, die steeds 10 voor het vullen van een huls sigarettenpapier dienen, wegens de mogelijk ontstaande graad maar nog beter met een blaadje sigarettenpapier omwikkeld worden. Evengoed is het denkbaar dat de tabaksstreng drie of meer afzonderlijke tabaksstrengen omvat, die sterachtig of om een in het middel liggende tabaksstreng heen aangebracht zijn.

15 In principe is het eveneens denkbaar dat de tabaksstreng 10 een dwarsdoorsnede in de vorm van een veelhoek, in het bijzonder driehoek, vierhoek, zeshoek of in de vorm van een ovaal, trapezium of dergelijke heeft, bij voorkeur zodanig dat de zo uitgevoerde tabaksstreng tot een dwarsdoorsnede te brengen is, in het bijzonder samen te drukken is, die 20 de dwarsdoorsnede van de sigarettenhuls in hoofdzaak gelijkmatig opvult (b.v. in de perskamer 26 volgens fig. 5).

Samenvattend ontstaan door het stelsel volgens de uitvinding de volgende voordelen: - nauwkeurige voordosering van tabak door industriële vervaardi- 25 ging; - steeds gelijkblijvende smaak; - gelijkblijvend rookgedrag (rookduur, trek); - gelijkblijvend voorafbepaald aandeel schadelijke stoffen betrokken op een bepaalde huls sigarettenpapier; 30 - het zelf vervaardigen van sigaretten bij gebruik van een gebruike lijke stopinrichting voor hulzen sigarettenpapier; - geen strenghuls als wegwerpdeel; en - gunstiger fiscale behandeling in vergelijking met industrieel ver vaardigde sigaretten.

35

Het stelsel volgens de uitvinding is eveneens „bijvoorbeeld voor het zelf vervaardigen van sigaren en dergelijke geschikt.

Voor alle hier beschreven en getoonde kenmerken worden als wezenlijk BAHèARUSIIIAdvinding zijn de rechten gevraagd in zoverre deze afzonderlijk 40 of in combinatie ten opzichte van de stand der techniek nieuw zijn.

~ ι- Λ Λ / Λ /.

Claims

1. Tabaksvoortbrengsel bestaande uit een voorgedoseerde tabaksvoorraad» die hulsachtig door sigarettenpapier omgeven wordt» met het 5 kenmerk, dat de tabaksvoorraad als vormstabiele tabaksstreng (10) uitgevoerd en vervaardigd is, die aan de tabaksvulling van de gerede sigaret aangepast is en als zodanig niet rookbaar is maar volledig uit rookbaar materiaal bestaat·

2· Tabaksvoortbrengsel volgens conclusie 1, met het kenmerk» dat 10 de tabaksstreng (10) door de bindmiddelen, die tabaksvezels met elkaar verbinden en als zodanig rookbaar zijn, tot een vormstabiele tabaksstok samengehouden wordt·

3. Tabaksvoortbrengsel volgens conclusie 1» met het kenmerk, dat de tabakstreng een bij voorkeur aan de voorzijde open zijnde, lucht- 15 doorlatende strenghuls (13) uit rookbaar materiaal omvat·

4. Tabaksvoortbrengsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de strenghuls (13) door een poreus en/of van perforaties, sleuven of dergelijke voorzien tabaksfolie gevormd wordt, dat gelijktijdig onderdeel van de tabaksvoorraad (15) is· 20 5· Tabaksvoortbrengsel volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de strenghuls (13) door poreus en/of van performaties, sleuven of dergelijke voorzien sigarettenpapier gevormd wordt·

6· Tabaksvoortbrengsel volgens één van de conclusies 3 t/m 5, met het kenmerk, dat de strenghuls (13) netvormig uitgevoerd is, of door 25 een luchtdoorlatende filmachtige bekleding gevormd wordt.

7· Tabaksvoortbrengsel volgens één van de conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de tabakstreng (10) een cirkelronde dwarsdoorsnede overeenkomstig de dwarsdoorsnede van de huls sigarettenpapier omvat, waarbij de diameter van de tabaksstreng (10) slechts weinig, ongeveer 30 1/20 - 3/10 mm kleiner is dan de inwendige diameter van de huls siga rettenpapier, zodat een aanliggend omgeven van de tabakstreng (10) door de huls sigarettenpapier gewaarborgd is. 8* Tabaksvoortbrengsel volgens één van de conclusies 1 t/m 7, met het kenmerk, dat bij het aan de voorzijde liggende einde van de tabaks-35 streng (10) een filterdeel (10) van gebruikelijk soort aangebracht is·

9. Tabaksvoortbrengsel volgens één an de conclusies 1 t/m 8, met het kenmerk, dat de tabaksstreng (10), ten minstTe bij een van de aan de voorzijde liggende einddelen daarvan ongeveer konisch versmald uitge-voerd is. „. &D ORIGIHAffabaks voortbrengsel met een voor gedoseerde tabaksvoorraad, die a R A Π L Q L· • «k.--- ·* ' 14 ln een vooraf vervaardigde huls sigarettenpapier over te brengen is in de vorm van een vormstabiele tabaksstreng, die aan de tabaksvulling van de gerede sigaret aangepast is en als zodanig niet rookbaar is, maar uit volledig rookbaar materiaal bestaat, in het bijzonder volgens con-5 clusie 1, met het kenmerk, dat de tabaksstreng (10) een uitwendige diameter heeft, die enigszins groter is dan de inwendige diameter van de huls (11) sigarettenpapier, zodat deze bij het radiaal samendrukken in de huls (11) sigarettenpapier te brengen is·

11. Tabaksvoortbrengsel in het bijzonder volgens conclusie 10, met 10 het kenmerk, dat de tabaksstreng (10) in de langsrichting gedeeld uitgevoerd is, waarbij de dwarsdoorsnede van een dergelijk deel met een bij voorkeur recht deel van de dwarsdoorsnede van de huls (11) sigarettenpapier overeenkomt.

12. Tabaksvoortbrengsel volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat 15 de tabaksstreng (10) uit strenghelften, strengsegmenten of in elkaar geschoven strenghulzen samen te voegen is.

13. Tabaksvoortbrengsel in het bijzonder volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede van de tabaksstreng (10) met een veelvoud van de dwarsdoorsnede van de huls (11) sigarettenpapier over- 20 eenkomt en bij voorkeur de vorm van een "8" of dergelijke heeft.

14. Tabaksvoortbrengsel, in het bijzonder volgens één van de conclusies 1 tot en met 13, met het kenmerk, dat de ruimte voor het opnemen van tabak van de huls (11) sigarettenpapier een grotere lengte heeft dan de tabaksstreng (10) bij voorkeur een lengte die met een ge- 25 heel veelvoud van de lengte van de tabaksstreng (10) overeenkomt.

15. Tabaksvoortbrengsel, in het bijzonder volgens één van de conclusies 1 t/m 13, met het kenmerk, dat de tabaksstreng (10) een grotere lengte heeft dan de ruimte voor het opnemen van tabak van de huls (11) sigarettenpapier, bij voorkeur ten minste tweemaal zo lang is als de' 30 ruimte voor het opnemen van tabak van een huls (11) sigarettenpapier, zodat ten minste twee hulzen (11) sigarettenpapier op de tabaksstreng (10) te schuiven zijn en de tabaksstreng bij de aanligplaats van de beide hulzen (11) sigarettenpapier-af te scheiden is.

16. Tabaksvoortbrengsel volgens één van de conclusies 1 t/m 15, 35 met het kenmerk, dat de tabaksstreng (10) bij het overbrengen in de huls (11) sigarettenpapier direkt voor het binnentreden daarin plaatselijk samendrukbaar is, bij voorkeur bij het inbrengen in de huls (11) sigarettenpapier door een daar tegen aan te brengen inbrenghuls (18) opzichte van de uitwendige diameter van de tabakstreng 40 (10) een kleinere inwendige diameter heeft. - — Λ Λ ƒ Λ I. y c

17· Werkwijze voor het zelf vervaardigen van sigaretten door de gebruiker bij toepassing van een voorgedoseerde aan de gerede sigaret aangepaste tabaksvoorraad, met het kenmerk, dat de tabaksvoorraad in de vorm van een vormstabiele, als zodanig niet rookbare tabaksstreng vol-5 gens één van de conclusies 1 tot en met 16 direkt in een huls (11) sigarettenpapier ingebracht wordt·

18. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de huls (11) sigarettenpapier bij toepassing van sigarettenpapier voor zelf-draaiende personen, in het bijzonder blaadjes (17) sigarettenpapier ge- 10 vormd wordt, doordat het sigarettenpapier resp. het blaadje (17) sigarettenpapier om de tabaksstreng heen gewikkeld wordt en op als zodanig bekende wijze gekleefd wordt.

19. Werkwijze volgens conclusie 17, met het kenmerk, dat de tabaksstreng resp. strenghelften, -segmenten of dergelijke onder het uit- 15 oefenen van een radiale druk in een vooraf vervaardigde huls sigarettenpapier zodanig naar binnen geschoven wordt, dat deze bij geringe radiale uitzetting daarbinnen vlak tegen de binnenzijde van de huls sigarettenpapier aanligt.

20. Werkwijze volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de ta- 20 baksstreng bij het gebruik van een bekende stopinrlchting met perskamer of van een tegen de aan de voorzijde liggende opening van de huls sigarettenpapier te plaatsen inbrengtrechter of dergelijke in de huls sigarettenpapier naar binnen geschoven wordt.

21. Inrichting voor het inbrengen van een voorgefabriceerde vorm-25 stabiele tabaksstreng, in het bijzonder volgens één van de conclusies 1 tot en met 16, in een huls sigarettenpapier, in het bijzonder eveneens voor het uitvoeren van de werkwijze volgens één van de conclusies 17, 19 en 20, gekenmerkt door een trechterachtige huls (18), die met het einde (20) daarvan met kleinere diameter tegen de aan de voorzijde lig-30 gende opening van de huls (11) sigarettenpapier te plaatsen is, waarbij de inwendige diameter van dit einde (20) ongeveer gelijk, bij voorkeur enigszins kleiner dan de inwendige diameter van de huls (11) sigarettenpapier is.

22. Inrichting volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat op het 35 einde (20) met kleinere diameter van de inbrengtrechter (18) een cilindrisch hulsdeel (21) aansluit, waarop de huls (11) sigarettenpapier te schuiven is.

23. Inrichting volgesn conclusie 21 of 22, met het kenmerk, dat met k-*-einere diameter van de inbrengtrechter (18) 40 resp. bij het van het trechterdeel (19) van de inbrengtrechter (18) af- o r η n /. o k gekeerde einde van het cilindrische hulsdeel (21) aan de binnenzijde een inrichting omvat, die de tabaksstreng (10) bij het inbrengen in de huls (11) sigarettenpapier langs de mantel daarvan resp. de strenghuls (13) van de tabaksstreng (10) van een sleufvormige opening voorziet of 5 openscheurt, bij voorkeur in de vorm van ten minste een naar binnen uitstekend lemetachtig mes (24), naaldachtig uitsteeksel, of dergelijke. 24* Inrichting volgens één van de conclusies 21 t/m 23, met het kenmerk» dat de inbrengtrechter (18) een voorraad, bij voorkeur een ka-10 pillairachtige voorraad voor een bevochtigingsvloeistof, b.v. water, omvat, met een verbinding naar de binnenzijde van de inbrengtrechter (18) voor het bevochtigen van de door de inbrengtrechter heen geschoven tabaksstreng (10). i # BAD ORIGINAL — · λ j a »