NL8420223A - Werkwijze voor het appliceren en daarvoor bestemde inrichting. - Google Patents

Werkwijze voor het appliceren en daarvoor bestemde inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8420223A
NL8420223A NL8420223A NL8420223A NL8420223A NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
applicator
aerosol
guide
content
support
Prior art date
Application number
NL8420223A
Other languages
English (en)
Other versions
NL193986C (nl
NL193986B (nl
Original Assignee
Dainippon Jochugiku Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP1983131880U external-priority patent/JPS6039360U/ja
Priority claimed from JP1983195902U external-priority patent/JPS60104266U/ja
Priority claimed from JP59029306A external-priority patent/JPS60172901A/ja
Priority claimed from JP59041749A external-priority patent/JPS60187365A/ja
Application filed by Dainippon Jochugiku Kk filed Critical Dainippon Jochugiku Kk
Publication of NL8420223A publication Critical patent/NL8420223A/nl
Publication of NL193986B publication Critical patent/NL193986B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL193986C publication Critical patent/NL193986C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65DCONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
    • B65D83/00Containers or packages with special means for dispensing contents
    • B65D83/14Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
    • B65D83/28Nozzles, nozzle fittings or accessories specially adapted therefor
    • B65D83/285Nozzles, nozzle fittings or accessories specially adapted therefor for applying the contents, e.g. brushes, rollers, pads, spoons, razors, scrapers

Landscapes

  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Dispersion Chemistry (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
  • Catching Or Destruction (AREA)
  • Coating Apparatus (AREA)
  • Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)

Description

Ö4ZU2Z3 V.0. 6598
Werkwijze voor het appliceren en daarvoor bestemde inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het appliceren van de inhoud van een spuitbus die wordt gekenmerkt door het geleiden van de vloeistofinhoud van een spuitbus via een buis naar een applicatordeel dat op de zijkant van de spuitbus is gevormd, het laten 5 uittreden van de vloeistof uit een applicatorvlak van het applicatordeel, en het appliceren van de uittredende vloeistof op een gegeven oppervlak, en een werkwijze voor het verdrijven van insecten van tapijten en vloerkleden door de inplantingen van de garens van de tapijten en vloerkleden via de voomoemde applicatiewerkwijze te behandelen en op een applicatie-10 type spuitbusinrichting.
In de laatste j:aren zijn door veranderde levensgewoonten in vele huizende vloerbekledingen, zoals tapijten direct op betonnen of houten vloeren gelegd of nadat eerst matten of een sterk hydroscopisch stroachtig materiaal op een dergelijke vloer worden aangebracht en daarover 15 de tapijten worden gelegd. Deze vloerbedekkingen vormen een groeiplaats van verschillende soorten acaroide mijten, huisstofmijten, cheyletidaeen, hetgeen niet alleen voor de bewoners vervelend is, maar tevens aanleiding kan geven tot ziekten, zoals allergische astma en huiduitslag.
Wollen tapijten en schapewolbekledingen worden met kledingmotten en 20 tapijttorren geïnfecteerd die op dierlijk haar leven. De larven van deze schadelijke insecten verbergen zich diep in de inplantingen van de garens van de tapijten en voeden zich daarmee, waardoor de waarde van het tapijt achteruitgaat.
De geleidelijke stijging van de levensstandaard heeft geleid tot 25 veelvuldig gebruik van talrijke type middelen voor uitwendige toediening, zoals bijvoorbeeld meubelreinigers,, antistatische middelen voor kleding, grammofoonplaten en kunststof voorwerpen, waterkerende middelen en vlek-verwijderaars voor kleding, verwekingsmiddelen en polijstmiddelen voor lederen artikelen, fungistatische middelen en desodorantia voor kleding 30 en lederen voorwerpen, vlamwerende middelen voor gordijnen en behang, reinigings- en ontdooimiddelen voor glazen voorwerpen, roestwerende smeermiddelen voor schuifdeuren, smeermiddelen voor verschillende schuif-oppervlakken, bactericide desodorantia voor ziekenzalen en bedden, 8420223 é -2- insectenwerende middelen en insecticiden voor speelgoeddieren, middelen voor haarverzorging, verdrijvingsmiddelen en insecticiden voor opgezette dieren en wasmiddelen voor tapijten. Tot dusver hadden handpompen en spuitbussen de voorkeur voor het aanbrengen van dergelijke middelen 5 op tapijten en andere vloerbekledingen. Deze geven echter de volgende problemen: (1) deze inrichtingen zijn niet in staat hun inhoud, zoals een insecticide, zodanig af te geven dat de inplantingen van de garens van het tapijt worden bereikt. De aangebrachte hoeveelheden, hoewel zij uit 10 preventief oogpunt effectief zijn, bereiken niet een optimaal effect ten opzichte van mijten en schadelijke insecten die reeds in de tapijten huizen.
(2) Aangezien de inrichtingen hun inhoud ook afgeven in de omgevings-ruimte stellen zij de gebruikers bloot aan het gevaar van inademing van 15 giftige stoffen die in de lucht worden verspreid, hetgeen schadelijk is voor de gezondheid.
(3) Doordat de inrichtingen hun inhoud bij het aanbrengen verspreiden zal een deel van het afgegeven middel dat niet op de bestemde oppervlakken terechtkomt aan nabijstaande meubels e.d. blijven kleven, waarvan 20 de oppervlakken alsmede de omgeving daarvan worden verontreinigd.
(4) Wanneer de te behandelen objecten geen gladde oppervlakken bezitten zoals voorwerpen van vilt, kan men met de genoemde inrichtingen niet de inplantingen van de omhoog staande vezels bereiken.
Men heeft meubelreinigingsapparaten ontworpen die donut-achtige 25 borstels en sponzen adapters, die rondom de injectiemondstukken zijn aangebracht,bevatten . Met deze apparaten kan de gebruiker de inhoud daarvan op de oppervlakken van bepaalde objecten verstuiven en daarna de op de oppervlakken gedeponeerde inhoud met behulp van de borstels of sponzen, die afzonderlijk op de sproeimondstukken van de houders zijn 30 voorzien, verspreiden. Met deze inrichtingen slaagt men er echter niet in de bovengenoemde problemen (1), (2), (3) en (4) te overwinnen. De met deze inrichtingen effectief te behandelen oppervlakken hebben een beperkte grootte en de afgegeven middelen kunnen niet uniform worden verspreid.
35 Met het oog op de hierboven beschreven stand van de techniek hebben de uitvinders een onderzoek uitgevoerd gericht op de ontwikkeling 8420223 « * -3- van een werkwijze waardoor men in staat zou zijn op nauwkeurige en veilige wijze de gewenste actieve middelen op kleding, lederen voorwerpen meubilair en tapijten aan te brengen. Daarbij is gevonden dat de aerosol verspreidingsmethode, namelijk de methode waarbij de vloeistofinhoud 5 van een spuitbus door een buis naar een applicatordeel gevormd op de zijkant van de aerosolhouder wordt geleid, waarna men de vloeistofinhoud uit het applicatoroppervlak van het applicatordeel laat uittreden en het uittredende middel op een bepaald gegeven oppervlak verspreidt, tot een veilige en effectieve behandeling leidt, zoals men die wenst te bereiken. 10 Dit heeft tot de voltooiing van de uitvinding geleid.
In de werkwijze van de uitvinding wordt gebruik gemaakt van aerosolhouder of spuitbus voor het aanbrengen van een actief middel, zoals een insecticide of miticide waarbij gebruik wordt gemaakt van een applicatordeel dat langs de lengte van de zijkant van de spuitbus is ge-15 vormd, waarbij men het actieve middel door het applicatordeel laat uittreden en deponeert op een gegeven oppervlak in plaats van dat men gebruik maakt van de conventionele adaptor die rondom het spuitmondstuk van de spuitbus is aangebracht. Het applicatordeel dat aan de zijkant van de spuitbus is gevormd en het geleidingsorgaan voor het transporteren 20 van het actieve middel uit de buis naar het applicatordeel zijn niet bijzonder kritisch wat vormgeving betreft.
Een dergelijke aanbrengmethode volgens deze uitvinding als boven beschreven betreft een nieuw concept dat nog. niet tot dusverre voor het verspreiden van de inhoud van een spuitbus is toegepast.
25 Deze uitvinding heeft verder betrekking op een verstuiverstype spuitbus dat wordt toegepast voor het uitvoeren van de voornoemde werkwijze voor het aanbrengen van het actieve middel, zoals het insecticide of miticide, dat in de spuitbus is opgeslagen. Meer in het bijzonder voorziet de uitvinding in een inrichting voor het aanbrengen van het in 30 de spuitbus opgeslagen actieve middel door het actieve middel uit een buis naar een aan de zijkant van de spuitbus gevormd applicatordeel te geleiden en het actieve middel uit het applicatorvlak van het applicatordeel te laten uittreden, welke inrichting omvat: een applicatorsteun in verticale richting aan de buitenkant 35 van de spuitbus aangebracht en ingericht om het applicatordeel in lengte- 8420223 % ‘ -4- richting aan het buitenoppervlak daarvan te bevestigen en tegelijk op het inwendige oppervlak van het applicatordeel een geleidingskamer voor het in de spuitbus opgeslagen actieve middel te vormen en een geleidingsinlaat die een buis van de spuitbushouder en het 5 voomoemde applicatordeel onderling verbindt teneinde een kanaal te vormen waardoor het actieve middel uit het applicatievlak van het applicatordeel kan uittreden.
In de speciale spuitbusinrichting volgens deze uitvinding kan het applicatordeel zijn gevormd uit een vloeistof-absorberend materiaal 10 waarbij de bevestiging van de geleidingsinlaat met de applicatorsteun tot stand kan worden gebracht door de geleidingsinlaat te plaatsen tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun, die is ingebracht in de geleidingskamer via het inwendige oppervlak van de geleidingskamer en een stroomruimte van het actieve middel op te stellen.
15 In een uitvoeringsvorm van deze uitvinding omvat het applicatie- type spuitbusinrichting derhalve een applicatorsteun die in verticale richting aan de buitenkant van de spuitbus is opgesteld en ingericht om het applicatordeel, dat van een vloeistof-absorberend materiaal is gemaakt in de lengterichting op het buitenoppervlak daarvan te bevestigen 20 en op het inwendige oppervlak van het applicatordeel een geleidingskamer voor het in de spuitbus opgeslagen actieve middel, te vormen, alsmede een geleidingsinlaat die is bevestigd aan een buis van de spuitbus en tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun staat die in de geleidingskamer is ingebracht via het medium tussen het inwendige opper-25 vlak van de geleidingskamer en de stroomruimte van het actieve middel teneinde het actieve middel dat door de geleidingsinlaat is binnengetreden in staat te stellen uit het buitenvlak van de applicatorsteun te treden. In het voornoemde type spuitbus kan verder de applicatorsteun zijn vervaardigd door een trogachtig ontvangerframe te vormen, dat aan 30 de tegenoverstaande einden in de lengterichting daarvan is ingesloten en waarin een opening is gevormd, en door in het ontvangerframe het applicatordeel te bevestigen, dat gemaakt is van een niet-absorberend materiaal en waarbij een glad aanbrengvlak aan een zijde uitsteekt.
In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het voornoemde 35 spuitbusinrichting-type in het bijzonder een geleidingsinlaat die aan 8420223 c -5- de buis van de spuitbus bevestigd is en die uitmondt in een trogachtig ontvangerframe, dat aan de tegenovergestelde uiteinden in de lengterichting daarvan is gesloten, een applicatordeel dat van een niet-absorberend materiaal is gemaakt, met een glad aanbrengvlak daarvan, dat aan één 5 zijde uitsteekt, en vast is bevestigd in het ontvangerframe en een stroomruimte voor het actieve middel dat tussen het applicatordeel en het ontvangerframe is aangebracht, zodanig dat het actieve middel dat via de geleidingsinlaat is ingebracht uit het buitenvlak van de applicatorsteun kan uittreden.
10 Alle bovenbeschreven uitvoeringsvormen hebben als basis werkings- principe gemeenschappelijk dat het in de spuitbus opgeslagen actieve middel uit de trap naar het op de zijkant van de spuitbus gevormde applicatordeel wordt getransporteerd, waarna het uit het aanbrengvlak van het applicatordeel kan uittreden. Het aan de zijkant van de spuitbus ge-15 vormde applicatordeel en het geleidingsorgaan, dat tussen de spuit en het applicatordeel ligt, zijn niet bijzonder kritisch wat vormgeving betreft.
De aanbrenginrichting van de onderhavige uitvinding als boven beschreven betreft een geheel nieuw concept dat tot dusver nog niet bij 20 de gebruikelijke voor het aanbrengen van de inhoud van een spuitbus ontwikkelde inrichtingen is toegepast.
De andere doeleinden en eigenschappen van deze uitvinding zullen nu nader worden toegelicht door voorkeursuitvoeringsvormen onder referentie naar de bijgaande tekeningen.
25 Korte beschrijving van de tekeningen.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van het aanbrengtype spuitbus dat één uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt; fig. 2 is een gesloten doorsnede van de inrichting van fig. 1; fig. 3 is een zijdoorsnede van het deel van een geleidingsinlaat 30 in het diagram van fig. 1; fig. 4 en 5 zijn doorsneden die modificaties van het geleidings-inlaatdeel van fig. 3 illustreren; fig. 6 is een dwarsdoorsnede van de inrichting van fig. 1; fig. 7 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van een aanbreng-35 type spuitbus als een andere uitvoeringsvorm van deze uitvinding; fig. 8 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van een aanbreng- 8420223 -6- type spuitbus in een andere uitvoeringsvorm van deze uitvinding; fig. 9 is een vooraanzicht van een ontvangerframe als weergegeven in het diagram van fig. 8; fig. 10 is een dwarsdoorsnede langs de lijn IX-IX in een diagram 5 van fig. 9; fig. 11 is een gedeeltelijk perspectief diagram met weggelaten delen dat een applicatorsteun illustreert; fig. 12 is een zijdoorsnede van een verbindingspijp die een ont-vangerframe en een applicatorsteun in een samengevoegde toestand hand-10 haaft; fig. 13 is een diagram dat de plaatsen aangeeft waar schimmelsporen op een gebruikt tapijt in proef 4 werden ingeplant. Uitvoeringsvormen van de uitvinding.
De onderhavige uitvinding zal nu meer in het bijzonder aan de 15 hand van de bijgaande tekening worden beschreven.
Fig. 1 is een perspectivisch aanzicht van een aanbrengtype-spuit-bus in een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, fig. 2 is een vergrote doorsnede van een deel van de uitvoeringsvorm van fig. 1,- Fig. 3 is een zijdoorsnede van het deel van een geleidingsinlaat in de inrichting van 20 fig. 1. In de tekeningen wordt een spuitbus 1 aangegeven gevormd uit een spuitbuseenheid, een pomptype injecteur, een knijpfleseenheid enz.
Aan het boveneinde van een cylinder 2 is een bevestigingsbus via een beugel 3 vastgemaakt. Een buis 5 steekt door de bevestigingsbus 4 uit. Aan deze buis is een drukknop 6 bevestigd. De drukknop 6 is zodanig ge-25 construeerd dat bij indrukking van de inhoud daarvan, zoals een insecticide, verf, reinigingsmiddel of was in aanbrengbare vorm gebracht, door de drijfkracht van een drijfmiddel met verhoogde druk of door de druk opgewerkt door een pompmechanisme door een mondstuk 7 wordt verstoven. Dit mondstuk 7 vormt, via het uitwendige uiteinde daarvan, één 30 geheel met één-toets deksel 8 die aan het boveneinde van de spuitbus 1 is bevestigd. Wanneer de drukknop 6 wordt neergedrukt gehouden wordt de vorm van het mondstuk 7 iets veranderd en wordt de inhoud van de spuitbus 1 naar buiten geleid. Over nagenoeg de gehele lengte in de verticale richting van de spuitbus 1 is een applicatorsteun 11 vastgemaakt 35 middels uitstekende flenzen 10 van deksel 8. Door deze applicatorsteun 11 kan een plaatachtig applicatordeel 12 dat van absorberend materiaal 8 A 2 0 2 2 3 -7- zoals film, schuimmateriaal met open cellen, papier, stof of niet-gewe-ven weefsel is gemaakt, drie zijden van het buitenoppervlak in de lengterichting daarvan bedekken, worden de tegenoverstaande zijden van het applicatordeel 12 in bevestigingsgroeven 13, elk gevormd in een van 5 tegenoverstaande zijden, opgenomen en wordt het applicatordeel 12 over een voorgeschreven breedte met bevestigingsstangen 14 vastgezet. In de applicatorsteun 11 is een geleidingskamer 15 voor de inhoud van de spuitbus in de lengterichting van het inwendig oppervlak van het applicatordeel gevormd, het mondstuk 7 van de spuitbushouder 1 is bevestigd 10 aan het bovenuiteinde van de geleidingskamer 15, en een geleidingssteun 17 van een cylindrische vorm is in geleidingskamer 15 ingebracht via het medium van het binnenoppervlak van geleidingskamer 15 en een stroom-ruimte 16 voor de inhoud van de spuitbus, terwijl een injectie-opening 18 van het voomoemde mondstuk 7 tegenover het centrale deel van een 15 bovenzijkant van de geleidingssteun 17 is opgesteld.
In de als bovenbeschreven geconstrueerde inrichting zal wanneer de drukknop 6 wordt ingedrukt de inhoud van de spuitbus 1 door het mondstuk 7 spuiten, waarbij nagenoeg de gehele uitgespoten inhoud van het mondstuk tegen de voomoemde ene bovenzijkant van de geleidingssteun 17 20 botst en slechts een deel van de uitgespoten inhoud direct via het inwendige oppervlak van de geleidingskamer 15 en de stroomruimte 16 van de inhoud wordt voortbewogen en inhet bovenste deel van het applicatordeel 12 wordt geadsorbeerd en appliceerbaar gemaakt. Het achterblijvende grotere deel van de uitgespoten inhoud komt gedeeltelijk terecht op de gelei-25 dingssteun 17 en stroomt naar beneden in de stroomruimte 16 en wordt ten dele meegenomen door de inhoud die naderhand door het mondstuk 7 wordt uitgespoten en in contact gebracht met het inwendige oppervlak van de applicatorsteun 11 en daarin geabsorbeerd. Aldus wordt de inhoud uniform over het gehele oppervlak van het applicatordeel 12 opgesteld in de ver-30 ticale richting van de spuitbus 1 en ingericht om een breed oppervlak te bezitten, gedispergeerd.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm heeft het applicatordeel 12 de vorm van een plaat, waarbij de applicatorsteun 11 er voor zorgt dat dit applicatordeel 12 drie zijden in de lengterichting van het buiten-35 oppervlak daarvan bedekt, de tegenoverstaande zijden van het applicatordeel in de bevestigingsgroeven 13 elk gevormd op de tegengestelde zijden 8420223 -8- daarvan opneemt en het applicatordeel 12 in een voorgeschreven breedte met bevestigingsstang 14 vastzet. In een modificatie van deze uitvoeringsvorm kan het applicatordeel worden geproduceerd in de vorm van een plaat waarvan het buitenoppervlak naar buiten is gekromd en dit plaat-5 achtige applicatordeel 12 kan vast aan de voorkant van de applicator-steun 11 worden bevestigd, zoals geïllustreerd in de figuren 4 en 5.
In de voomoemde uitvoeringsvorm heeft de geleidingssteun 17 een cylindrische vorm. In een modificatie van deze uitvoeringsvorm kan deze de vorm van een vlakke plaat hebben of de vorm van een verlaagde cylinder 10 met een elliptische dwarsdoorsnede, als geïllustreerd in figuren 4 en 5.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm wordt het afgeven van de uitgespoten inhoud tot stand gebracht door het indrukken van de drukknop 6. Wanneer de houder een knijpfles is kan de afgifte van de inhoud tot stand worden gebracht door cylinder 2 van de fles samen te persen.
15 Wanneer een spuitbuseenheid wordt toegepast kan men een continu spuitme-chanisme toepassen dat in staat is continu de inhoud uit te spuiten. Verder kan de applicatorsteun 11 zodanig zijn ingericht dat het uitspuiten van de inhoud wordt bereikt door de applicatorsteun 11 tegen het te behandelen object te drukken en de aldus uitgeoefende druk rechtstreeks 20 op de buis 5 te laten inwerken. De geforceerde afgifte van de inhoud door druk op de applicatorsteun 11 zal nu meer in het bijzonder aan de hand van fig. 6 worden beschreven. De buis 5 van de spuitbuseenheid is bevestigd aan een schuin geplaatste werkingsklep die ingericht is om wanneer deze wordt ingedrukt de inhoud daarvan in een richting die de 25 axiale richting daarvan snijdt, uit te spuiten. De applicatorsteun 11 die bevestigd is aan deze buis 4 via het mondstuk 7 staat tegenover de spuitbushouder 1 over een geschikte bewegingsafstand 20. Verder is één kant van het onderuiteinde van de applicatorsteun 11 zwenkbaar ondersteund op de basiszitting 21 met een klem 22. In de als boven beschreven 30 inrichting wordt wanneer applicator 12 tegen het te behandelen object wordt gedrukt de applicatorsteun 11 in de richting van de spuitbushouder 1 bewogen waarbij de klem 22 als draaipunt fungeert om de buis 5 schuin te buigen via het mondstuk 7. Bijgevolg wordt de klep van de spuitbushouder 1 vrijggegeven en spuit de inhoud door het mondstuk 7, 35 waarbij,, door de voornoemde operatie, de uitgespoten inhoud over het gehele oppervlak van het applicatordeel 12 wordt verspreid.
8420223 -9-
Een gelijkwaardige uitvoeringsvorm wordt in fig. 7 aangegeven.
Fig. 7 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van het appli-catortype spuitbus. In de tekening wordt aan een spuitbushouder 1 over zijn gehele lengte in verticale richting een applicatorsteun 11 beves-5 tigd. De applicatorsteun 11 heeft een plaatachtig applicatordeel 12 dat is gemaakt van absorberend materiaal, zoals vilt, schuimmateriaal met open cellen, papier, stof of niet-geweven weefsel enz. of een applicatordeel dat is gemaakt van niet-absorberend materiaal teneinde de vloeibare inhoud over het gehele applicatordeel 12 te verdelen, alsmede een 10 stroomruimte 16 die binnen het applicatordeel 12 is gevormd, in verbinding met een mondstuk.
In de inrichting geconstrueerd als boven beschreven botst de inhoud, wanneer de drukknop 6 wordt ingedrukt om de inhoud van de spuitbus 1 via het mondstuk 7 uit te laten treden tegen de geleidingssteun 15 17 en wordt tevens door een stroomruimte 16 geleid en stroomt daarin naar beneden of wordt meegenomen door de werking van de naderhand door het mondstuk gespoten inhoud, waardoor de inhoud uniform over het gehele oppervlak van het applicatordeel dat in verticale richting van de spuitbus 1 is opgesteld wordt verspreid teneinde de gewenste applicatie tot 20 stand te brengen.
Door de bovenbeschreven constructie wordt het volgende effect bereikt. Aangezien de applicatorsteun, waarvan het applicatordeel in de lengterichting van het buitenoppervlak is bevestigd, in de verticale richting aan de buitenzijde van de spuitbushouder bevestigd is, kan de 25 inrichting over een ruim gebied worden toegepast. Aangezien het mondstuk van de spuitbushouder of de geleidingsinlaat die aan de buis tegenover de geleidingssteun bevestigd is binnen de geleidingskamer is opgesteld, botst nagenoeg de gehele inhoud die door het mondstuk wordt gespoten tegen een bovenzijkant van de geleidingssteun en wordt slechts een klein 30 deel van de uitgespoten inhoud door het applicatordeel via het inwendige oppervlak van de geleidingskamer en de stroomruimte van de inhoud geabsorbeerd waardoor deze bruikbaar wordt en waarbij tegelijkertijd het achterblijvende grootste deel van de uitgespoten inhoud terechtkomt op de geleidingsplaat, wegstroomt naar beneden langs de stroomruimte en 35 uniform over het gehele oppervlak van het applicatordeel met een groot oppervlak wordt verspreid.
8420223 -10-
Als gevolg daarvan kan het applicatordeel een groot oppervlak bezitten voor het appliceren van de inhoud en is het mogelijk de inhoud efficient op een groot oppervlak aan te brengen.
Er zal nu een verdere uitvoeringsvorm van deze uitvinding worden 5 beschreven onder verwijzing naar de bijgaande tekeningen.
Fig. 8 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van het appli-catortype spuitbus in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding.
Fig. 9 is een vooraanzicht van een ontvangerframe in de inrichting geïllustreerd in fig. 8. Fig. 10 is een dwarsdoorsnede langs de lijn 10 IX-IX als aangegeven in fig. 9. Fig. 11 is een perspectivisch deelaan-zicht met weggelaten delen van de applicatorsteun. Fig. 12 is een zij-doorsnede van het deel van een verbindingsbuis die dient om het ontvangerf rame en de applicatorsteun in onderling bevestigde stand te fixeren.
In de tekening heeft een spuitbushouder 101 een bevestigingsbus 15 104 die is vastgemaakt aan het boveneinde van een cylinder 102 via een beugel 103. Een buis 105 steekt uit deze bevestigingsbus 104 uit. Aan deze buis 105 is een drukknop 107 bevestigd met een buigbare geleidings-buis 106 die aan één kant daarvan uitsteekt. De buis 105 is zodanig ingericht dat wanneer de drukknop 107 wordt ingedrukt een klepmechanisme, 20 dat inwendig is aangebracht, wordt geopend en de inhoud van de spuitbus, zoals een insecticide, verf, reinigingsmiddel of was, dat in geschikte vorm is gebracht, uit de geleidingsbuis 106 wordt gespoten. Het voorste einde van de geleidingsbuis 106 is vastgemaakt aan een zijwand 110 van een deksel 108 die is vastgemaakt aan het boveneinde van de spuitb.us-25 houder 101. Aan het buitenoppervlak van het fixerende deel 111 is een uitsparing 112 gevormd voor eventuele inbrenging. Een ontvangerframe 113 is aan de buitenzijkant van het deksel 108 en de spuitbushouder 101 over de totale gecombineerde lengte in de axiale richting aan het ondereinde van de spuitbus 101 bevestigd. Dit ontvangerframe 113 is gevormd uit een 30 trogvormig uitgespaard deel 115 waarvan de tegenoverstaande zijden in de lengterichting daarvan zijn afgesloten met tegenoverstaande zijwanden 114. Een verbindingsbuis 117 die in verbinding staat met een geleidings-inlaat 116 die uitkomt in het trogvormige uitgespaarde deel 115 steekt uit aan de achterkant. Deze verbindingsbuis 117 is losneembaar aan de 35 uitsparing 112 om daarin te worden ingebracht, bevestigd. Via deze verbindingsbuis 117 wordt derhalve de door de geleidingsbuis 106 afgevoerde aerosolinhoud in de trogvormige uitsparing 115 ingevoerd. Deze trogvor- 8420223 / -11- mige uitsparing 115 heeft een boogvormig applicatordeel 118 met glad oppervlak dat in de lengterichting aan één kant uitsteekt en is vastgemaakt door een applicatorsteun 120 van niet-absorberend materiaal. Aan het bodemoppervlak 122 van de trogvormige uitsparing 115 die nauw in 5 contact staat met de achterkant 121 van de applicatorsteun 120 is een groef 123 gevormd die in verbinding staat met de geleidingsinlaat 116 tot zover als het centrale deel in de lengterichting van de trogvormige uitsparing 115. Aan de achterkant 121 van de applicatorsteun 120 is bij de plaats die overeenkomt met het voorste eindgedeelte van deze groef 10 123 een inkeping 124 gevormd. Een verstuivingsgroef 126 die met deze inkeping 124 in verbinding staat wordt in de lengterichting van de zijkant 125 van de applicatorsteun 120 gevormd. Aan de zijkant 125 van de applicatorsteun 120 die zich voortzet in de verstuivingsgroef 126 en aan de applicatorsteun-120-kant, bevinden zich fijne oppervlakte-onregel-15 matigheden 127 die gelijken op het patroon van aventurine. Aldus wordt langs de inwendige wand 128 van de zijwand van het ontvangerframe 130 een kleine stroomruimte voor de aerosolinhoud gevormd. Deze stroomruimte is verder aanwezig tussen de voomoemde groef 123 en de achterkant 121 van de applicatorsteun 120, tussen de inkeping 124 en het bodemoppervlak 20 122 van het ontvangerframe 113 en tussen de dispersiegroef 126 en het inwendige oppervlak 128 van de zijwand van het ontvangerframe 113. Via deze stroomruimte kan aldus de aerosolinhoud naar het applicatordeel 118 van de applicatorsteun 120 worden verdeeld. Het ontvangerframe 113 is als bovenbeschreven zodanig gevormd dat deze in de lengterichting aan 25 één zijkant van de spuitbushouder 102 is opgesteld. De verbinding van dit ontvangerframe 113 met de spuitbushouder 101 wordt tot stand gebracht door een aangrijpingsklem 132 die uit het ondereinde van ontvangerframe 113 uitsteekt en die wordt ingebracht en vastgemaakt in de beves-tigingsgroef 131 van het fixeerorgaan 130, vastgemaakt aan de onderkant 30 van de spuitbushouder 101, waarbij tegelijk het samendrukken van een fixeerklauw 133, die uitsteekt aan de tegenovergestelde zijden in de richting van het boveneinde van het ontvangerframe wordt veroorzaakt en die in aangrijping komt met de uitsparingen (niet weergegeven) aan de buitenzijkant van de één-toets-deksel 108 die is vastgemaakt aan het boven-35 einde van de spuitbushouder 101. De stevige vereniging van het ontvangerframe 113 en de applicatorsteun 120 wordt tot stand gebracht door in el- 8420223 -12- kaar grijpende projecties 134, waarvan er steeds één gevormd is aan de boven- en onderkanten van de achterzijde 121 van de applicatorsteun 120 en die in aangrijping kunnen komen met samenwerkende delen 135 van het ontvangerframe113.
5 Het is uiteraard mogelijk de aerosolinhoud naar de applicator steun 120 te transporteren door eenvoudig de drukknop met de vinger in te drukken. In de onderhavige uitvoeringsvorm wordt het transport van de aerosolinhoud door een continu klepopeningsmechanisme 136 tot stand gebracht. Dit continue klepopeningsmechanisme 136 wordt gevormd door de 10 drukknop 107 aan tegenoverstaande zijden daarvan te voorzien met een bedieningshefboom 140 waarvan de ondereinden daarvan zwenkbaar zijn gesteund op een asdraaipunt 137 en waarvan het bovenuiteinde daarvan een uitgespaarde topplaat 138 vormt, die de langwerpige groef 142 in de verticale richting in de steunwand 141 van de bedieningshefboom 140 15 perforeert, waarbij verder een samenwerkende, uitsparing 143 op de zijkanten van de langwerpige groef 142 wordt gevormd waardoor de samenwerkende uitsparing 143 in verbinding kan komen met de langwerpige groef 142. Verder is een samenwerkende projectie 145 aan de binnenzijde van de buitenwanden 144 van de deksel 108 vastgemaakt en ingebracht in de 20 langwerpige groef 142. De samenwerkende projectie 145 en het de as ondersteunende deel 137 van de bedieningshefboom 140, in de toestand waarbij de aerosol niet wordt uitgespoten, zijn gescheiden over een afstand die kleiner is dan de afstand tussen het as-ondersteunende deel 137 en de samenwerkende uitsparing 143. Dit verschil in afstand stelt de slag van 25 de indrukking voor die op de drukknop 107 wordt uitgeoefend om de aersosolinhoud te laten uitspuiten. De steunwand 141 met de voomoemde langwerpige groeven 142 en de samenwerkende uitsparing 143 gevormd aan de tegenoverstaande zijde van de drukknop 107, hebben het boveneinde daarvan bevestigd aan de indruktopplaat 138 teneinde een nauwkeurige 30 indrukking van de drukknop 107 te verzekeren. Verder steekt een weerga ve-eenheid 146 ten opzichte van de bovenkant aan een uiteinde van de topplaat 138 uit. In een dekplaat 147 van het ontvangerframe 113, die naar boven uit de deksel 108 uitsteekt, is een weergave-opening 148 gevormd waardoor de weergave-eenheid 146 alleen wordt geprojecteerd ge-35 durende het continu bedienen van de openingskiep van de bedieningshefboom 140, waarbij de weergave-eenheid bij afwezigheid van de bediening van de continue openingsklep niet wordt geprojecteerd.
8420223 -13-
In de als boven beschreven inrichting wordt wanneer de indruktop-plaat 138 van de bedieningshefboom 140 wordt ingedrukt, de drukknop 107 via het as-draaipunt 137 naar beneden gedrukt en geeft het klepme-chanisme vrij waarbij de aerosolinhoud uit de geleidingsbuis 106 wordt 5 getransporteerd. Wanneer de indruktopplaat 138 uit de uitsparing wordt vrijgemaakt wordt drukknop 107 door de veer van het klepmechanisme omhoog gebracht en wordt het uitspuiten van de inhoud van de geleidingsbuis 106 onderbroken. De getransporteerde aerosol laat men naar beneden stromen in de stroomruimte afgebakend tussen de geleidingsbuis i06, de 10 geleidingsinlaat 116, de groef 123, de inkeping 124, de verspreidings-groef 126 en de fijne oppervlakte-onregelmatigheden 127 enerzijds en hun tegenoverstaande uitwendige vlakken van het ontvangerframe 113 en de applicatorsteun 120 anderzijds. Wanneer men het applicatordeel 118 een onderste horizontale positie met betrekking tot de inrichting als 15 geheel laat aannemen wordt de aerosolinhoud uniform in het applicatordeel verspreid en kan dit uniform over het te behandelen object worden aangebracht. De voomoemde intermitterende uitspuiting van de aerosolinhoud is voor doeleinden, waarbij een kleine inhoud van het actieve middel op klein gebied moet worden verspreid, voldoende. Voor het aanbren-20 gen van een grote hoeveelheid van het actieve middel over een groot gebied wordt het noodzakelijk de aerosolinhoud continu uit te spuiten. Om de continue uitspuiting van de aerosolinhoud tot stand te brengen wordt de bedieningshefboom 140 ingedrukt en begint het spuiten, waarna deze in een schuine stand ten opzichte van de richting van het uitspuiten 25 wordt ingesteld, zoals aangegeven door de lijn met afwisselend twee strepen en een punt in fig. 8, zodat de aangrijpende projectie 145 in aangrijping wordt gebracht met de samenwerkende indrukking 143 die continu langs de langwerpige groef 142 is gevormd. Wanneer de samenwerkende projectie 145 in een toestand is, waarbij de aerosolinhoud niet wordt 30 uitgespoten wordt deze binnen de langwerpige groef 142 van de bedieningshefboom 140 vastgehouden en kan geen effect uitoefenen op de bedieningshefboom 140. Aangezien de afstand tussen het as-draaipunt 137 en de samenwerkende projectie 145, wanneer de drukknop 107 in een toestand is dat de aerosolinhoud niet wordt uitgespoten, kleiner is dan de afstand 35 tussen het asdraaipunt 137 en de samenwerkende indrukking 143 vormt dit verschil in afstand de slag van de indrukking van de drukknop 107 die 8420223 -14- noodzakelijk is om het uitspuiten van de aerosolinhoud in te leiden, waarbij de samenwerking die tot stand wordt gebracht tussen de samenwerkende indrukking 143 en de samenwerkende projectie 145 de drukknop 107 ingedrukt houdt en een continue uitspuiting van de aerosolinhoud 5 mogelijk maakt. Deze continue uitspuiting verkrijgt men door de bewegingen van het in aangrijping brengen van de samenwerkende projectie 145 met de samenwerkende indrukking 143, opgesteld langs de langwerpige groef 142, alsmede het verlagen van het asdraaipunt 137, in. Bijgevolg wordt de bedieningshefboom 140 die als het continue klepopeningsmecha-10 nisme 136 fungeert uit zijn positie bewogen die het gedurende de passieve toestand heeft aangenomen. In het bijzonder wordt de weergave-eenheid 146, die aan een uiteinde van de indrukstopplaat 138 uitsteekt, sterk van positie veranderd en wel zo dat deze uitsteekt uit de weergave-ope-ning 148 van de dekplaat 147 van de deksel 108 \ en een duide- 15 lijke aanwijzing geeft dat het continue klepopeningsmechanisme 136 in actie is. Een rode kleur of een fluorescerende kleur die op het boveneinde van de weergave-eenheid 146 wordt aangebracht geeft een verdere mogelijkheid om de weergave van de operationele toestand opvallend te laten zien.
20 Als boven beschreven geeft de uitvinding de mogelijkheid de via de geleidingsinlaat ingebrachte aerosolinhoud uit het buitenvlak van de applicatorsteun te laten uittreden door de geleidingsinlaat die bevestigd is aan de buis van de spuitbus te laten uitkomen in het trogvormige ontvangerframe, dat aan de tegenoverstaande zijde in de lengterichting 25 daarvan is gesloten, waarbij tegelijkertijd de applicatorsteun, die van niet-absorberend materiaal is gemaakt, vast wordt bevestigd in het ontvangerframe, waarbij het applicatordeel met een glad vlak oppervlak aan één kant daarvan uitsteekt en een stroomruimte voor de aerosolinhoud tussen de applicatorsteun en het ontvangerframe vormt. Aldus oefent het 30 applicatordeel een extreem lage wrijvingsweerstand uit op dergelijke flexibele materialen als tapijten en weefsels en kan deze derhalve stevig tegen een flexibel object van grote dikte, zoals een tapijt, worden aangedrukt, waardoor de spuitbusinhoud in de diepere groeven van het object kan worden aangebracht.
35 Het applicatortype spuitbus dat in deze uitvinding wordt toege past is niet noodzakelijkerwijze tot de bovenbeschreven uitvoeringsvorm 8420223 -15- beperkt. De vorm van het applicatordeel kan bijvoorbeeld vrij worden gekozen om te voldoen aan de beoogde doeleinden en het te behandelen oppervlak van het object. Wanneer de inrichting wordt toegepast om de aerosolinhoud op meubels en kleding die grote oppervlakken bezitten aan 5 te brengen, is het bijzonder efficient omdat het applicatordeel zich nagenoeg over de gehele lengte van de spuitbushouder uitstrekt. Wanneer de inrichting bestemd is voor artikelen met kleine oppervlakken blijkt het applicatordeel, dat over een deel van de totale lengte is gevormd, geschikt te zijn.
10 Aangezien de aerosolinhoud wanneer het naar de geleidingssectie passeert in vloeibare toestand is, kan deze elke gewenste vorm bezitten. Het is alleen noodzakelijk dat de aerosolinhoud naar het applicatordeel wordt getransporteerd. De gasuitlaat kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een pijp die uitsteekt naar de zijkant van de houder en op geschikte 15 plaatsen is voorzien van uitspuitopeningen waarbij de applicatorsteun aan deze pijp kan worden bevestigd.
In de inrichting als geïllustreerd in de tekeningen kan verder een geleidingsstaat worden ingebracht die is ingericht om de beweging van de aerosolinhoud te reguleren. Hoewel de geleidingssteun effectief 20 de uitgespoten aerosolinhoud naar de geleidingssectie geleidt is dit niet essentieel wanneer de applicatorsteun van een niet-absorberend materiaal is gemaakt of wanneer het bovendeel van de geleidingsstang tegenover de uitspuitopeningen van het mondstuk staat.
Voorbeelden voor het oplosmiddel van het actieve middel, dat in 25 de aerosolinhoud aanwezig kan zijn, omvatten alcoholen, ketonen, ethers, petroleumprodukten, gehalogeneerde koolwaterstoffen, fluorgehalogeneerde koolwaterstoffen en andere verschillende stoffen. Dit oplosmiddel kan worden gekozen om aan het beoogde doel te voldoen. Op petroleum gebaseerde oplosmiddelen zijn in het algemeen uitstekend wat betreft het verge-30 makkelijken van de absorptie van de actieve middelen door de behandelde oppervlakken, maar zij zijn niet in staat de oppervlakken te bevochtigen. Wanneer voor de te behandelen objecten de eis wordt gesteld dat de actieve middelen snel opdrogen en veilig zijn kan men een niet-ontvlambaar oplosmiddel of mengsel daarvan toepassen, gekozen uit lagere alcoholen, 35 ethers en fluor-gehalogeneerde koolwaterstoffen met kookpunten die niet hoger liggen dan 100°C. Als stuwmiddel kan men elk van de gebruikelijke 8420223 ' -16- stuwmiddelen, zoals die voor spuitbussen algemeen worden gebruikt, toepassen. Om beveiliging tegen brand te geven is het wenselijk een dergelijk stuwmiddel te mengen met een vlamwerend gas.
Voorbeelden van de actieve component die in een aerosolinhoud 5 kunnen worden opgenomen omvatten meubelreinigers zoals camaubawas, ceresinewas en silicoon 200, antistatische middelen of statische elec-triciteit verwijderende middelen die sulfaten van hogere alcoholen en organische aminezouten van fosfaten van hogere alcoholen omvatten, waterwerende middelen zoals stearamide methylpyridiniumchloride, octadecyl-10 ethyleenureum en siliconharsen, .verwekingsmiddelen en polijstmiddelen voor lederen voorwerpen onder toepassen van spermacetialcohol, vloeibare paraffinen en glycerolvetzuuresters als hoofdcomponent, schimmelwerende middelen, zoals sorbinezuur en dehydro-azijnzuur, deodoranten zoals glycerol en hexachlorofeen, glasreinigers die rechte natriumalkylbenzeen-15 sulfonaten en kaliumpyrofosfaat bevatten, vlekverwijderaars en ontdooi-middelen onder toepassing van alcoholen en diethyleenglycol, roestweren-de smeermiddelen en smeermiddelen voor meubilering of stoffering gevormd van metaalzepen van sorbitanmonoöleaten en nafteenzuur, fungicide desodoranten voor ziekenzalen, zoals cresol en benzalconiumchloride, 20 haarverzorgingsmiddelen onder toepassing van natriumzouten van lauryl- ethoxylaatsulfaat als hoofdcomponent, salicylzuur, acrinol en invertzeep. Voorbeelden van insecticiden en miticiden omvatten verschillende pyrethro-ideverbindingen zoals fenocrine, permethrine, resmethrine, 3'-fenoxyben-zyl-2,2,3,3-tetramethylcyclopropaancarboxylaat, allethrine, furamethrine, 25 empentrine en andere beschermende preparaten, syhergisten voor pyrethro-ide-verbindingen zoals IBTA.S-421, lethaan 384, piperonylbytoxyde, synepyrine 222 en synepyrine 500 verkrijgbaar in beschermde preparaten, verschillende organofosforinsecticiden, sumithion, diazinon, verschillende carbamaatinsecticiden, zoals MTMC en MPMC, andere insecticiden en 30 verdrijvingsmiddelen zoals Deet en benzylbenzoaat. De gecombineerde toepassing van dergelijke actieve componenten fungiciden en bactericiden is mogelijk. Insecticiden en verdrijvingsmiddelen die pyrethroldetype verbindingen bevatten worden toegepast voor de bescherming van speelgoeddieren en opgezette dieren en zijn tevens omvat. Deze voorbeelden zijn 35 slechts ter illustratie genoemd en hebben niet de bedoeling de actieve component in de aerosolinhoud te beperken die geschikt worden gekozen 8420223 -17- afhankelijk van de toepassingsdoeleinden en bijvoorbeeld de toestand van de toediening.
Voor het uitroeien van verschillende soorten huisstofmijten die tapijten infecteren wordt een pyrethroide verbinding in een hoeveelheid 2 5 van 0,5 mg tot 5 g per m , eventueel in combinatie met een pyrethroide syntergist toegepast in een hoeveelheid van 0,5 tot 5 g, hetgeen volstaat. Deze toepassingshoeveelheid is tevens zeer veilig.
De uitvinding is in het bijzonder gericht op de bescherming van tapijten en vloerbekledingen. Deze is effectief voor het uitroeien van 10 verschillende soorten huisstofmijten, cheyletidae, acaroide mijten en voor wol schadelijke insecten, zoals huismotten, kledingmotten, verschillende tapijttorren, zwarte tapijttorren die tapijten in alle stadia van hun groei infecteren, bijvoorbeeld eieren, larven, lymfen en imago's. Tevens is het effectief voor het uitroeien van huisteken, doodsklopper-15 tjes, boktorren, kakkerlakken, schadelijke oogstinsecten, zoals rijst-torren, vliegen, luizen en wandluizen.
De uitvinding is niet bijzonder kritisch wat betreft het type te behandelen tapijt of vloerbedekking. Men kan even goed perzische tapijten, wollentapijten, wandeltapijten, kussens van vacht zoals schape-20 vacht of wollen soorten vloerbekledingen behandelen zonder rekening te houden met de diepte van de garens of de haren.
Deze uitvinding is specifiek in de betekenis dat gebruik wordt gemaakt van een spuitbus die is ontworpen om in huis veilig (wat betreft ontbreken van giftigheid en brandgevaar)· te worden toegepast waar-25 bij het aanbrengoppervlak een vrije gekozen vorm heeft en er voor wordt gezorgd dat het voornoemde actieve middel efficient en uniform wordt aangebracht.
De uitvinding wordt nu nader beschreven met de nu volgende voorbeelden. Opgemerkt wordt dat deze voorbeelden niet beperkend zijn be-30 doeld.
Proef 1: (Proef op uitroei-effeet).
Vierkanten van 7 cm werden uit een tapijt, dat was geïnfecteerd met ongeveer 200 huisstofmijten, uitgesneden waarna deze na een dag staan met verschillende middelen volgens de werkwijze van de uitvinding werden 35 behandeld. Elk aldus behandeld tapijtvierkant werd in een glas geplaatst waarna men dit onder omstandigheden van 25°C temperatuuruur en 65% voch- 8420223 i -18- tigheidsgraad liet staan. Na een week staan onder deze omstandigheden werd het vierkant verhit om de overlevende mijten uit te drijven. De uitroeilngsverhouding werd vastgesteld door de aldus uit het behandelde tapijtvierkant :uitgedreven mijten te tellen.
TABEL 1
Uitroeilngsmethode Effect van __behandeling
Inhoud Uitvoerings- ” ! 7 7 ~~ ' toedienings- percentage middel °m^/m^f oplosmiddel drijfmiddel methode (l%^na één _____week staan 1, d-resmethrine 50 Flon 112 Flon 12 verspreiding 100 door aerosol methode
IBTA 200 n-pentane LPG
2, d-fenothrine 50 Ethanol Flon 12 dito 100 lethaan 384 100 Flon 113 Flon 114 3 Sumithione 100 Petroleum LPG dito 100
DME
4 permethrine 40 Flon 112 LPG dito 100
Deet 200 Methyl’ chloroform 5 d-resmethrine 100 Petroleum LPG sproei- 55 methode
syneprine 500 DME
syneprine 300 6. MTMC 100 Ethanol LPG dito 48
Benzyl- benzoaat 200 Flon 113 Flon 114 7, - Methylethyl- verspreiding keton DME door aersosol- 0
methode I
8420223 ft — 19—
Als controle werd tevens de gebruikelijke versproeiïngsmethode gelijk toegepast (proef nr. 5 en 6).
De resultaten van de proef geven aan dat bij alle proeven volgens de aerosol verspreidingsmethode van deze uitvinding de mate van bestrij-5 ding van de huisstofmijten steeds 100% was, terwijl in de proeven met de gebruikelijke versproeiïngsmethode de uitroeiïngspercentages zeer laag waren omdat men er niet voor kon zorgen dat de middelen de onderkant van de garens van het tapijt konden bereiken. In de samenstelling van proef nr. 3, waarbij petroleum als oplosmiddel werd toegepast, droogde 10 het aangebrachte middel niet zo snel als gewenst en bleek het oppervlak van het behandelde tapijt enigszins kleverig te worden.
Proef 2 (proef om preventief effect).
Uit een tapijt gesneden vierkantjes van 7 cm werden met een verschillend middel volgens de werkwijze van deze uitvinding behandeld, waarbij 15 zij na een dag staan met ongeveer 200 huisstofmijten werden besmet. Daarna werd de procedure van voorbeeld I gevolgd en werd de uitroeiingsgraad van de mijten na een week staan vastgesteld.
8420223 -20- TABEL 2 -----------—-
Uitroeiïngsmethode Effect van _________behandeling
Uitroeiïngs- ----- Inhoud__ percentage
Dosis toegepast oplosmiddel Drijfmiddel toedienings- (%) na één middel (mg/m2) methode week staan(%i 1. d-resmethrine 50 verspreiding 100 door aerosol -methode IBTA 100 Ethanol Flon 12
flon 112 DMC
Deet 100 2. Diazinon 100 Ethanol verspreiding 100 door aerosol-methode empenthrine 100 Petroleum 3. d-fenothrine 50 Flon 11 Flon 12 dito 100
S»421 100 Propanol LPG
4. permethrine 100 Ethanol verspreiding 64 door aerosol-DME methode d-allethrine 50 Flon 113 5. Sumithione 100 Flon 112 Flon 12 dito 70
Benzylbenzo-
aat 100 Heptaan LPG
6. - Flon 113 verspreiding 0 door aerosol-
Petroleum methode 8420223 -21-
Als controle werd tevens de gebruikelijke versproeilngsmethode tegelijk toegepast (proef nr. 4 en 5) . De resultaten van de proef tonen aan dat de behandeling volgens de aerosol-werkwijze van deze uitvinding zeer effectief was om infectie van het tapijt met mijten te voorkomen en 5 dat de toegepaste middelen hoge residu-effecten manifesteerde.In de proeven volgens de gebruikelijke versproeilngsmethode werd geen voldoende effect bereikt hoewel het preventieve effect relatief groter was dan het uitroeiïngseffect.
Proef 3: (proef op effect van meubelreiniger) 10 Op gebieden van een vierkanten meter van de oppervlakken van meubelstukken die waren besmeerd met een vetachtig vuil, werden verschillende reinigingsmiddelen aangebracht volgens het toedieningstype-aerosolinrichting van deze uitvinding. Als controle werd dezelfde behandeling uitgevoerd volgens de gebruikelijke versproeilngsmethode en de 15 methode waarbij een inrichting werd toegepast met een donutachtige adapter van vilt die nabij het sproeimondstuk was bevestigd. Na de behandeling werden de oppervlakken onderzocht op reinigingstoestand (A), dis-persiegraad van het actieve middel in het omgevingsgebied (B) en duur van de behandeling (C).
20 De resultaten van de proef werden gewaardeerd volgens een vier- puntsschaal waarbij ++++, +++, ++ en + gradueel afnemende scores weergeven, waarbij men begint met de hoogste graad van reiniging in (A), de kleinste dispersiegraad van actief middel in (B) en de kortste duur van de behandeling in (C).
8420223 -22- TABEL 3
Toedieningsmethode Effect
Inhoud dosis toegepast oplosmiddel drijfmiddel methode ABC middel (mg/m^)
Carnaubawas 300 verstoven
Carnaubawas 200 . , 1. nafta „ „ U1f%+++++t+ ++++
Silicon 200 water Flon 12 vlt“Slng) " 500
Ruwe scalewas 500 Flon 12 Flon 12 verstoven 2 WaS (uitvin- f+++ ++++ +++4 , , ding)
Ethylcel-
lulose 200 Propanol LPG
Carnaubawas 300 o „ · „ ooo Methyleen- 3. CeresinewaS 200 , , , .
chloride DME versproei-
Silicon 200 Ethanol LPG en + + ++
Silicon 500
Ceresinewas 200 Aan het . , Cellosolve- sproei-
4. ruwe scale . , , , LIJ
acetaat Flon 14 mondstuk ++ + + was 300 , . rs een cir- sorbitanroono- Flon „ LPG kelvonnige oleaat 500 , , , adapter bevestigd 8420223 -23-
De resultaten van de proef tonen aan dat de aerosolverstuivings-methode van de uitvinding (proef 1 en 2) veel beter was dan de gebruikelijke methode, dat wil zeggen de versproeiïngsmethode (proef nr. 3) en de methode waarbij de inrichting met de donutachtige adaptor van spons be-5 vestigd nabij het sproeimondstuk werd toegepast (proef nr. 4) , uitgedrukt in de reinigingstoestand verkregen door het behandelen, voorkoming van verspreiding van het aangebrachte middel in de omgeving en duur van de behandeling.
Proef 4: (proef op fungicide en deodorant effect op wollen voorwerpen).
10 Schimmels die in een closet groeiden werden geïncubeerd en aange bracht op vijf plekken op plaatsen van een deken (0,5 m breed en 1,5 m lang) aangeduid door het merk X in figuur 13. Men liet de deken onder een vochtigheid van 100% gedurende 2 weken liggen. Op de aldus geprepareerde dekens werden verschillende actieve middelen volgens de werkwijze van 15 deze uitvinding en op de gebruikelijke methode aangebracht om het fungicide en desodorant effect te onderzoeken alsmede de graad van dispersie van het actieve middel H en de duur van de behandeling B. Bij de behandelingen volgens de gebruikelijke methoden werden de middelen op een afstand van ongeveer 40 cm van het dekenoppervlak opgesproeid. De 20 resultaten van de proef werden gewaardeerd in een vierpuntsschaal waarbij xxxx, xxx, xx, en x geleidelijk dalende scores weergeven uitgaande van het hoogste fungicide en desodorant effect, de kleinste graad van dispersie van het actieve middel en de korste duur van de behandeling.
8420223 -24- _^_I_oj_____to__^__I_ ►d η »o > h w d u a h to tu 3ö
M (» 3J H fU CD O Φ Φ 3 Φ Φ P- O
O 3 3 ff p- 3 3 3 3 X p- 3 3 O' W
V (-ti p· O φ Hi N Ό Mt Φ Φ Mi N ü h KJ 3 O' X r+ O Φ >C 3 O i+ g Φ φ «
I—1 3 P· *< ff S H H 3 ff ff 3 Η H
φ 3 3 (-< ff (D HP! ff < φ H £» O Φ W O H O -- Φ 3 O 3 r+ Φ o 3 303 Φ O 3 3 3 (Q O 3 ff φ O P- 33 O O Φ O P· 33 h3
H n (< 3 g H Hl 3 g \ (+ O
3J ff H O 3 φ 33 330 Φ O Hl Η I O ΦΗ I to Φ Οι Ο Ο 330 03310- Ο Ρ- Η Η 0 3“ Η Q ff Φ Η φ Ρ· OH W Ο Η Ό 3 3 O' ho η* Ο Η Ο Φ ff Ρ· φ 3 · ο 3 05 Ο 3 ρ» Η (J1 η Η (+ 3 33 to . Οι Ο · Oj O' ω Ο Ο Φ Ο Ο Φ 3 Ο Ο Ο Φ Ο to Ο to γιο Off ο ο ο ο* -----φ a μ η ο Μ η * φ rt ω to η ω φ γ+ ff ο η ff 0 3 3 φ to Ο Φ to Ο 0 3 3 Φ 3 3 ω η ο ο 3 0 0 Η φ Η ho Ρ· Η W 3 3 Φ θ' Φ Φ 3 3 θ' 3 Ο Φ 0 Η Η --Η------ σ ff O t+ Η D 11 Η Η hj H s to H SH HH ΡΩ Η Ω 0 HO 00 Π.
3 3 3 3 t+i 3 P- I-1· P1· P· 1-3 Ρ» to I—* to O' > ο* to
Φ H
H t+ r+ < Φ tn !> < S' < S' < _
Φ 0 Φ to Φ Φ P- Φ p-φ IS
33333 3 ft 3 r+3 Φ 30 m <tn <tn rt ff Η Ο Φ ff »0 H- rt H (+ ff Φ iQ Η Η Φ 3 30 30 0 < Φ 3 W (+ 0 O' < 0j< O' Φ ff <+ Φ ΗΦ Η Φ Φ Μ Φ φ 3 P· 33 33 (+ O' H ff Ο* 33 33 P· Φ I — — 33 to P- -e,—!-Μ--------
H
P
+ 3 + + 33 + + H- + + 0 + + P- + O' Φ
Φ H
l+i Mi t+i l+i Φ Φ ο n -----rt--r+ Φ ö + + Ml Φ + + Mi 0 + + + φ O' + + + + O 0 + (+ 3 Φ 3 (+ + + + ^ + + > + ++ + + + + + + to + + + + ++ + 8420223 -25-
De resultaten van de proef tonen aan dat de methode van toediening (proef nr. 1 en 2) volgens deze uitvinding veel beter was dan de gebruikelijke methoden (proef 3 en 4) wat betreft het fungicide en desodo-rant effect, het voorkomen van dispersie van het actieve middel in de 5 omgeving en de duur van de behandeling. Terwijl het met de versproeiïngs-methode niet mogelijk was het actieve middel op de inplantingen van de garens van het tapijt aan te brengen was het met de werkwijze van de uitvinding echter wel mogelijk het actieve middel over het gehele oppervlak van de deken te verdelen.
10 Voorbeeld I
In een mengoplosmiddel van ethanol en F-113 werden 1,0 g d-resmethrine en 2,0 g synepyrine 500 opgelost. De oplossing werd in een verstuivingstype spuitbus gebracht en een drijfmiddel werd daaraan onder druk toegevoegd om een aerosolnevel te produceren. Ongeveer een 15 kwart van het gehele volume van de voornoemde aerosol werd via het gehele oppervlak van een tapijt waaronder 6 stromatfcen lagen en dat een overmatige groei van huisstofmijt vertoonde aangebracht. Na een week staan werd de deken onderzocht op overlevingsgraad van de mijten.
De graad was minder dan 2%.
20 Voorbeeld II
Er werd een aerosol bereid volgens de procedure van voorbeeld I met uitzondering dat 2,5 g t-fenothine en 2,0 g benzylbenzoaat werden toegepast. Ongeveer een vijfde van het totale volume van de aldus geproduceerde aerosol werd aangebracht over het gehele oppervlak van een zui-25 ver wollen tapijt waaronder 4 1/2 matten lagen. Na een dag staan werden 100 larven van motten en 200 eieren van motten op de deken overgebracht. Na een week staan werd de deken onderzocht op het overlevende aantal larven of motten. Het aantal overlevende larven of motten was minder dan 2. Bij onderzoek na een maand staan werden geen uitgekomen motten waar-30 genomen. Aldus toonde de bestrijdingsmethode volgens de uitvinding een sterk effect ten opzichte van voor wol schadelijke insecten.
Voorbeeld III
In 80 g van een mengoplosmiddel van isopropanol en n-propanol werd 5,0 g diëthyleenglycol opgelost. De oplossing werd in een spuitbus ge-35 bracht. Er werd een drijfmiddel onder druk toegevoegd. Vervolgens werd een aerosolnevel geproduceerd. Ongeveer een vijfde van het totale volume van de aldus geproduceerde aerosol werd op het totale oppervlak van een 8420223 2 4 -26- volledig vuil beslagen ruit (ongeveer 3 m ) aangebracht. Het glas werd onmiddellijk volkomen schoon.
Voorbeeld IV
Er werd een aerosolnevel gevormd door de procedure van voorbeeld 5 I te volgen onder toepassing van 8 g natriumalkylbenzeensulfonaat en 2g kaliumpyrofosfaat. Ongeveer een kwart van het totale volume van de aldus geproduceerde aerosolnevel werd op het gehele oppervlak van een tapijt waaronder 4 1/2 matten lagen en dat was besmeurd met een vetachtig voedsel aangebracht.
10 Bij de behandeling werd geen actief middel gedispergeerd en was de duur slechts kort (ongeveer 15 minuten). De smeer werd geheel verwijderd.
8420223

Claims (9)

1. Werkwijze voor het aanbrengen van de inhoud van een spuitbus, met het kenmerk, dat genoemde inhoud uit een buis wordt toegevoerd naar een applicatordeel dat aan de zijkant van genoemde spuitbus is gevormd waarbij men genoemde inhoud uit een applicatorvlak van genoemd applica- 5 tordeel laat uittreden.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat genoemde inhoud van genoemde spuitbus een insecticide of miticide als actieve component bevat.
3. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat genoemde 10 inhoud van genoemde spuitbus op tapijten en vloerbekledingen wordt aangebracht ter uitroeiing van schadelijke insecten en mijten in genoemde tapijten en vloerbedekkingen.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat genoemd insecticide of miticide wordt aangebracht ter behandeling van de in- 15 plantingen van de garens van tapijten en vloerbekledingen.
5. Applicatietype aerosolinrichting voor het geleiden van de inhoud van een spuitbushouder uit een buis naar een applicatordeel dat aan de zijkant van genoemde spuitbus is gevormd en waardoor genoemde inhoud uit een applicatorvlak van genoemd applicatordeel kan uittreden en 20 blijven kleven aan een gegeven oppervlak, welke inrichting omvat: een applicatorsteun die in de verticale richting aan de buitenkant van genoemde spuitbus is opgesteld en waarbij genoemd applicatordeel in de lengterichting aan het buitenoppervlak daarvan is vastgemaakt en een geleidingskamer voor genoemde inhoud van genoemde spuitbus-25 oplossing gevormd op het inwendige oppervlak van genoemd applicatordeel bevat alsmede een geleidingsinlaat die in verbinding staat met genoemde buis van genoemde spuitbus en die aan genoemde applicatorsteun is bevestigd en ingericht om de binnenkomende inhoud uit het buitenoppervlak van genoemde applicatorsteun te laten uittreden.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat genoemd applicatordeel bestaat uit een absorberend materiaal en de bevestiging van genoemde geleidingsinlaat met genoemde applicatorsteun tot stand is 8420223 < * -28- gebracht door genoemde geleidingsinlaat te plaatsen tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun, die is ingebracht in genoemde geleidings-kamer via het inwendige oppervlak van genoemde geleidingskamer en een stroomruimte voor genoemde inhoud.
7. Inrichting volgens conclusies 5 en 6, met het kenmerk, dat ge noemde, in de verticale richting aan de buitenkant van genoemde spuitbushouder gevormde applicatorsteun genoemd applicatordeel, gemaakt van een absorberend materiaal, omvat en opgesteld in de lengterichting aan het buitenoppervlak van genoemde applicatorsteun en genoemde geleidings-10 kamer voor genoemde inhoud van genoemde spuitbus gevormd op het inwendig oppervlak van genoemd applicatordeel, waarbij genoemde geleidingsinlaat in verbinding staat met genoemde buis van genoemde spuitbus en zodanig is opgesteld dat deze tegenover een bovenste zijkant van genoemde gelei-dingssteun staat,ingebracht in genoemde geleidingskamer via het inwendige 15 oppervlak van genoemde geleidingskamer en genoemde stroomruimte voor genoemde inhoud, waardoor de inhoud die via genoemde geleidingsinlaat is ingébracht uit het buitenoppervlak van genoemde applicatorsteun kan uittreden.
8. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat genoemde 20 applicatorsteun uitkomt in een trogvormige ontvanger die aan tegenovergestelde uiteinden in de lengterichting daarvan gesloten is en een applicatordeel gemaakt van een niet-absorberend materiaal, met een vlak glad aanbrengoppervlak, dat aan een zijde daarvan uitsteekt, en stevig is vastgemaakt in genoemd ontvangtrame.
9. Inrichting volgens conclusies 5 of 8, met het kenmerk, dat genoem de geleidngsinlaat die met genoemde buis van genoemde aerosolhouder in verbinding staat uitkomt in genoemde trogvormig ontvangerframe dat aan tegenovergestelde uiteinden in lengterichting daarvan gesloten is, welk applicatordeel is gemaakt van een niet-absorberend materiaal en een aan 30 één kant daarvan uitstekend glad vlak aanbrengvlak heeft dat vast is bevestigd in het genoemde ontvangerframe, waarbij genoemd applicatordeel en genoemd ontvangerframe een stroomruimte voor genoemde inhoud afbakenen en wel zodanig dat de inhoud die via genoemde geleidingsinlaat wordt ingébracht uit het buitenoppervlak van de applicatorsteun kan uittreden. 8420223
NL8420223A 1983-08-26 1984-08-24 Applicatietype aÙrosolinrichting. NL193986C (nl)

Applications Claiming Priority (10)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP1983131880U JPS6039360U (ja) 1983-08-26 1983-08-26 加圧噴出器用塗布装置
JP13188083 1983-08-26
JP19590283 1983-12-20
JP1983195902U JPS60104266U (ja) 1983-12-20 1983-12-20 塗布型エアゾ−ル装置
JP59029306A JPS60172901A (ja) 1984-02-19 1984-02-19 カ−ペツト・敷物の害虫駆除方法
JP2930684 1984-02-19
JP4174984 1984-03-05
JP59041749A JPS60187365A (ja) 1984-03-05 1984-03-05 塗布装置
JP8400408 1984-08-24
PCT/JP1984/000408 WO1985000992A1 (en) 1983-08-26 1984-08-24 Method of and apparatus for application

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8420223A true NL8420223A (nl) 1985-07-01
NL193986B NL193986B (nl) 2000-12-01
NL193986C NL193986C (nl) 2001-04-03

Family

ID=27459033

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8420223A NL193986C (nl) 1983-08-26 1984-08-24 Applicatietype aÙrosolinrichting.

Country Status (11)

Country Link
US (2) US4733984A (nl)
EP (1) EP0156914B1 (nl)
KR (1) KR930001504B1 (nl)
AT (1) AT398032B (nl)
CA (1) CA1279036C (nl)
CH (1) CH667403A5 (nl)
DE (2) DE3490405C2 (nl)
GB (1) GB2155554B (nl)
IT (1) IT1178125B (nl)
NL (1) NL193986C (nl)
WO (1) WO1985000992A1 (nl)

Families Citing this family (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CA1279036C (en) * 1983-08-26 1991-01-15 Yoshio Katsuda Method for application of substances and apparatus therefor
JPH0423414Y2 (nl) * 1987-10-12 1992-06-01
USD387563S (en) * 1996-10-07 1997-12-16 Painters Products Inc. Dispensing unit with applicator pad
US6099184A (en) * 1997-05-14 2000-08-08 Painter's Products, Inc. Dispenser-applicator assembly
NL1010774C2 (nl) * 1998-03-30 2000-01-28 Wartner B V Inrichting voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar koelmiddel en een toedieningselement.
GB2353287A (en) * 1999-08-17 2001-02-21 Mcbride Robert Ltd A detergent composition and delivery method
US6494349B1 (en) * 1999-11-17 2002-12-17 The Gillette Company Hand-held product dispensers having pressurized delivery
EP1366701A1 (fr) * 2002-05-29 2003-12-03 Nieto Villahoz, Maria Inmaculada Outil de nettoyage
US20040086321A1 (en) * 2002-11-01 2004-05-06 Burkholz Jonathan Karl Aerosol patient preparatory applicator
US6953299B2 (en) * 2003-01-16 2005-10-11 The Clorox Company Cleaning implement with interchangeable tool heads
US20040144406A1 (en) * 2003-01-16 2004-07-29 Aram Garabedian Dry aerosol carpet cleaning process
US7007338B2 (en) * 2003-01-16 2006-03-07 Garabedian Jr Aram Advanced aerosol cleaning system
US20040141797A1 (en) * 2003-01-16 2004-07-22 Aram Garabedian Advanced aerosol cleaning system
US20040188473A1 (en) * 2003-03-25 2004-09-30 Groh David M. Hand-held product dispensers having pressurized delivery
US20060198858A1 (en) * 2005-03-01 2006-09-07 Steinfels Brittany R System and method for effectively controlling household allergens
DE102007002985A1 (de) * 2007-01-15 2008-07-31 B. Braun Melsungen Ag Vorrichtung zur Abgabe eines Kältemittels
ES1066780Y (es) * 2007-12-05 2008-08-16 Zyxtudio Diseno E Innovacion S Dispositivo aplicador de sustancias contenidas en aerosol
FR2932068B1 (fr) * 2008-06-06 2010-06-25 Oreal Applicateur de produit cosmetique.
US8475070B1 (en) 2009-02-11 2013-07-02 Bissell Homecare, Inc. Hard surface cleaning tool
CN105188850A (zh) 2013-05-16 2015-12-23 宝洁公司 毛发增稠组合物及使用方法

Family Cites Families (36)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE37903C (de) * J. B. EDSON in Adams, County of Berkshire, State of Massachusetts, V. St. A Verfahren zur Herstellung von künstlichem Elfenbein und zur Nachahmung anderer unregelmäfsig geäderter Produkte
US844700A (en) * 1906-08-28 1907-02-19 Theodore Urban Window-cleaner.
US1267521A (en) * 1917-11-01 1918-05-28 Devoe Dover Shoe-dauber.
US1545961A (en) * 1924-10-10 1925-07-14 Madeline R Keenan Blackboard eraser
US1594967A (en) * 1925-07-16 1926-08-03 Frank F Leger Fountain brush
CH118664A (de) * 1926-03-03 1927-01-17 Johann Scharf Gerät zum Ölen oder Reinigen von Fussböden.
US2110188A (en) * 1935-11-27 1938-03-08 John A Wisner Fountain cleaning device
US2190376A (en) * 1939-09-22 1940-02-13 Sponge Rubber Products Co Nonabsorbent closed cell powder puff
US2211275A (en) * 1940-02-09 1940-08-13 Lachapelle Rolland Floor waxer
US2567764A (en) * 1947-04-10 1951-09-11 Arthur B Davies Applicator head for fountain brushes
US2897526A (en) * 1955-09-30 1959-08-04 Winifred M Colombo Nozzle-applicator for shaving lather
US2998822A (en) * 1959-06-12 1961-09-05 Herbert M Birch Self-contained push button applicator
US3008164A (en) * 1960-02-19 1961-11-14 Herman Sam Snap attachment for polish cans and the like
US3135990A (en) * 1962-01-29 1964-06-09 Bergmann Anna Dispensing brush
US3164856A (en) * 1962-05-15 1965-01-12 Peter J Samaras Brush attachment for pressurized containers and discharging or ejecting devices
US3258809A (en) * 1962-09-27 1966-07-05 Harmond S Harvey Sponge mop
US3184781A (en) * 1963-02-04 1965-05-25 Bissell Inc Aerosol upholstery shampooer
JPS422919Y1 (nl) * 1964-01-14 1967-02-21
US3256549A (en) * 1964-04-01 1966-06-21 Seaquist Valve Co Applicator-scrubber
US3328830A (en) * 1965-03-02 1967-07-04 Ralph G Corwin Wall washing tool
US3343729A (en) * 1966-11-04 1967-09-26 Joseph M Rait Fluid pressure dispensing container with valve actuated by nozzle
ES141208Y (es) * 1968-05-24 1969-08-01 Verga Cepillo dentifrico pulverizador.
CH493276A (de) * 1968-05-31 1970-07-15 Goldberger Ernst Dr Aerosolpackung mit Verstreicherorgan
US3565541A (en) * 1968-11-18 1971-02-23 Joseph Vallis Treating fluid container with applicator unit
US3727889A (en) * 1970-05-21 1973-04-17 Chapman Chem Co Mixing method and apparatus
US3850656A (en) * 1970-07-13 1974-11-26 W Brown Typing error correction system
US3685913A (en) * 1970-09-22 1972-08-22 Roger D Pass Cream and lather applicator
ES172123Y (es) * 1972-06-21 1977-06-16 Un dispositivo aplicador de esponja.
CH566119A5 (en) * 1973-06-06 1975-09-15 Servicemaster Ag Carpet cleaner with built-in aerosol - controlled by handle operated mechanism through valves
US3973853A (en) * 1975-05-29 1976-08-10 Lawrence Peska Associates, Inc. Hand held aerosol can application
US3989388A (en) * 1975-09-17 1976-11-02 Sparr Sr Anders V Fountain-type pipe cleaning brush
US4078865A (en) * 1976-09-08 1978-03-14 Moser Robert J Liquid applicator
US4089609A (en) * 1976-10-15 1978-05-16 Gring Frank M Combination applicator and closure cap means for shaving cream containers
US4074944A (en) * 1976-11-08 1978-02-21 Octavio Marques Xavier Dispensing device
US4492223A (en) * 1982-06-30 1985-01-08 Jack B. Hosid Fluid dispensing massage device
CA1279036C (en) * 1983-08-26 1991-01-15 Yoshio Katsuda Method for application of substances and apparatus therefor

Also Published As

Publication number Publication date
KR930001504B1 (ko) 1993-03-02
IT8448758A1 (it) 1986-02-24
NL193986C (nl) 2001-04-03
DE3490405C2 (de) 1993-03-11
IT8448758A0 (it) 1984-08-24
NL193986B (nl) 2000-12-01
IT1178125B (it) 1987-09-09
DE3490405T (de) 1985-09-05
GB2155554B (en) 1987-07-29
US4969854A (en) 1990-11-13
EP0156914B1 (fr) 1990-01-17
CA1279036C (en) 1991-01-15
KR850700015A (ko) 1985-10-21
GB8508637D0 (en) 1985-05-09
CH667403A5 (de) 1988-10-14
EP0156914A1 (fr) 1985-10-09
ATA902984A (de) 1994-01-15
EP0156914A4 (fr) 1987-09-02
AT398032B (de) 1994-08-25
WO1985000992A1 (en) 1985-03-14
GB2155554A (en) 1985-09-25
US4733984A (en) 1988-03-29

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8420223A (nl) Werkwijze voor het appliceren en daarvoor bestemde inrichting.
JP2021153597A (ja) ゴキブリ駆除用エアゾール製品及びゴキブリ駆除方法
JP2020152728A (ja) 害虫、ダニ防除方法、及び害虫、ダニ防除用エアゾール
JP6681420B2 (ja) 蚊類防除用エアゾール、及びこれを用いた蚊類の防除方法
JP2024071611A (ja) 定量噴射型エアゾール、定量噴射型エアゾールの噴射方法及び薬剤の効果の持続性向上方法
JP6875215B2 (ja) ゴキブリ用忌避剤の塗布方法
JP2023054159A (ja) 害虫防除用定量噴射型エアゾール製品および害虫防除方法
JP6344976B2 (ja) 屋内ダニ忌避効力増強剤及びこれを用いた屋内ダニ忌避方法
JP2015521171A (ja) トコジラミの死滅
JP2003081721A (ja) 家屋室内における飛翔性害虫の駆除方法
JPH01100101A (ja) 第4級アンモニウム塩を有効成分とする無気門類ダニ用殺ダニ剤
JP2022009637A (ja) 害虫、ダニ防除方法、及び害虫、ダニ防除用エアゾール
CN108289442A (zh) 害虫驱避剂和使用其的害虫驱避方法
JP6271984B2 (ja) 防虫剤および防虫方法
JP6041720B2 (ja) 衣料害虫の侵入阻害剤および摂食阻害剤
JP2020050636A (ja) ダニ用忌避剤及びこれを用いるダニの忌避方法
JP7230069B2 (ja) 蚊類防除用エアゾール、及び蚊類防除方法
WO2022191156A1 (ja) 飛翔害虫駆除用組成物
JP7068812B2 (ja) 害虫防除方法
KR101591090B1 (ko) 포복 해충 기피 성분의 냄새 옮김을 방지하는 방법
JP2023102240A (ja) 浴室用定量噴射型エアゾールおよび有害物防除方法
JPH0527602B2 (nl)
JP2024024610A (ja) 害虫防除方法
JP2003238321A (ja) 防虫、抗菌エアゾール剤
JPS6135254Y2 (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20040824