NL193986C - Applicatietype aÙrosolinrichting. - Google Patents
Applicatietype aÙrosolinrichting. Download PDFInfo
- Publication number
- NL193986C NL193986C NL8420223A NL8420223A NL193986C NL 193986 C NL193986 C NL 193986C NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A NL 8420223 A NL8420223 A NL 8420223A NL 193986 C NL193986 C NL 193986C
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- aerosol
- applicator
- support
- guide
- chamber
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B65—CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
- B65D—CONTAINERS FOR STORAGE OR TRANSPORT OF ARTICLES OR MATERIALS, e.g. BAGS, BARRELS, BOTTLES, BOXES, CANS, CARTONS, CRATES, DRUMS, JARS, TANKS, HOPPERS, FORWARDING CONTAINERS; ACCESSORIES, CLOSURES, OR FITTINGS THEREFOR; PACKAGING ELEMENTS; PACKAGES
- B65D83/00—Containers or packages with special means for dispensing contents
- B65D83/14—Containers or packages with special means for dispensing contents for delivery of liquid or semi-liquid contents by internal gaseous pressure, i.e. aerosol containers comprising propellant for a product delivered by a propellant
- B65D83/28—Nozzles, nozzle fittings or accessories specially adapted therefor
- B65D83/285—Nozzles, nozzle fittings or accessories specially adapted therefor for applying the contents, e.g. brushes, rollers, pads, spoons, razors, scrapers
Landscapes
- Chemical & Material Sciences (AREA)
- Dispersion Chemistry (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Containers And Packaging Bodies Having A Special Means To Remove Contents (AREA)
- Catching Or Destruction (AREA)
- Coating Apparatus (AREA)
- Agricultural Chemicals And Associated Chemicals (AREA)
Description
1 193986 • Applicatietype aërosolinrichtlng
De uitvinding heeft betrekking op een applicatietype aërosolinrichting omvattende een spuitbus voorzien van een buis voor het doen uittreden van de inhoud van de spuitbus en voorzien van een applicator die is 5 opgesteld in lengterichting langs een buitenzijde van de spuitbus.
Een dergelijke inrichting is bekend uit US-A-3.565.541. Deze bekende inrichting wordt volgens dit octrooischrift toegepast voor het verspreiden van een reeds versproeide oplossing uit een gewone spuitbus.
Dergelijke bekende inrichtingen bezitten, zoals hierna nog zal worden aangegeven, een aantal nadelen. De onderhavige uitvinding beoogt deze nadelen op te heffen. Gevonden is dat dit kan worden bereikt door 10 toepassing van een bijzondere applicator. Derhalve betreft de onderhavige uitvinding een aërosolinrichting van het in de aanhef genoemde type, gekenmerkt doordat de applicatorsteun die het applicatordeel draagt voorzien is van een voedingskamer die zich bevindt tussen de steun en het applicatordeel en die zich uitstrekt over de gehele lengte van het applicatordeel.
- een uiteinde van deze kamer communiceert met het uitlaatgat van een mondstuk of een geleidingsinlaat 15 dat of die zich uitstrekt tot de uitlaatbuis van de spuitbus, - en dat deze kamer tevens communiceert over de gehele lengte van de kamer met het applicatordeel zodanig, dat het product dat zich in de spuitbus bevindt richting het applicatordeel kan sijpelen en dit kan impregneren zodat het aanbrengen van het product op een te behandelen oppervlak kan worden bewerkstelligd door applicatie van het applicatiedeel tegen dit oppervlak.
20 Overigens is uit US-A-4.074.944 een inrichting bekend voor het verspreiden van een oplossing. Het apparaat dat hierin is beschreven maakt echter gebruik van een ingewikkelde constructie en is daarnaast gebruikersonvriendelijk omdat het met twee handen bediend moet worden.
Aangezien deze bekende inrichtingen hun inhoud ook afgeven in de omgevingsruimte stellen zij de gebruikers bloot aan het gevaar van inademing van giftige stoffen die in de lucht worden verspreid, hetgeen 25 schadelijk is voor de gezondheid.
Doordat deze inrichtingen hun inhoud bij het aanbrengen verspreiden zal bovendien een deel van het afgegeven middel dat niet op de bestemde oppervlakken terechtkomt aan nabijstaande meubels e.d. blijven kleven, waarvan de oppervlakken alsmede de omgeving daarvan worden verontreinigd.
Met de inrichting volgens de uitvinding is het mogelijk op nauwkeurige en veilige wijze de gewenste 30 actieve middelen op kleding, lederen voorwerpen, meubilair en tapijten aan te brengen. Daarbij is gevonden dat de aêrosol verspreidingsmethode, namelijk de methode waarbij de vloeistofinhoud van een spuitbus door een buis naar een applicatordeel gevormd op de zijkant van de aêrosolhouder wordt geleid, waarna men de vloeistofinhoud uit het applicatoroppervlak van het applicatordeel laat uittreden en het uittredende middel op een bepaald gegeven oppervlak verspreidt, tot een veilige en effectieve behandeling leidt.
35 De inrichting volgens de uitvinding kan worden toegepast voor het aanbrengen van een actief middel, zoals een insecticide of miticide waarbij gebruik wordt gemaakt van een applicatordeel dat langs de lengte van de zijkant van de spuitbus is gevormd, waarbij men het actieve middel door het applicatordeel laat uittreden en deponeert op een gegeven oppervlak in plaats van dat men gebruik maakt van de conventionele adaptor die rondom het spuitmondstuk van de spuitbus is aangebracht. Het applicatordeel dat aan de 40 zijkant van de spuitbuis is gevormd en het geleidingsorgaan voor het transporteren van het actieve middel uit de buis naar het applicatordeel zijn niet bijzonder kritisch wat vormgeving betreft.
De onderhavige inrichting als boven beschreven betreft een nieuw concept dat tot dusverre nog niet voor het verspreiden van de inhoud van een spuitbus is toegepast.
In de speciale spuitbusinrichting volgens deze uitvinding bestaat het applicatordeel bij voorkeur uit een 45 absorberend materiaal en is de bevestiging van de geleidingsinlaat met de applicatorsteun tot stand gebracht door de geleidingsinlaat te plaatsen tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun, die is ingebracht in de voedingskamer nagenoeg centraal ten opzichte van het inwendige oppervlak van de voedingskamer en van de stroomruimte voor de spuitbusinhoud.
In een uitvoeringsvorm van deze uitvinding omvat het applicatietype spuitbusinrichting derhalve een 50 applicatorsteun die in verticale richting aan de buitenkant van de spuitbus is opgesteld en is ingericht om het applicatordeel, dat van een vloeistof-absorberend materiaal is gemaakt in de lengterichting op het buitenoppervlak daarvan te bevestigen en op het inwendige oppervlak van het applicatordeel een voedingskamer voor het in de spuitbus opgeslagen actieve middel, te vormen, alsmede een geleidingsinlaat die is bevestigd aan een buis van de spuitbus en tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun staat die in 55 de voedingskamer is ingebracht via het medium tussen het inwendige oppervlak van de geleidingskamer en de stroomruimte van het actieve middel teneinde het actieve middel dat door de geleidingsinlaat is binnengetreden in staat te stellen uit het buitenvlak van de applicatorsteun te treden. In het voomoemde 193986 2 type spuitbus kan verder de applicatorsteun zijn vervaardigd door een trogachtig ontvangerframe te vormen, dat aan de tegenoverstaande einden in de lengterichting daarvan is gesloten en waarin een opening is gevormd, en door in het ontvangerframe het applicatiedeel te bevestigen, dat gemaakt is van een niet-absorberend materiaal en waarbij een glad aanbrengvlak aan een zijde uitsteekt.
5 In deze uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat het voornoemde spuitbusinrichtingtype in het bijzonder een geleidingsinlaat die aan de buis van de spuitbus bevestigd is en die uitmondt in een trogachtig ontvangerframe, dat aan de tegenovergestelde uiteinden in de lengterichting daarvan is gesloten, een appiicatordeel dat van een niet-absorberend materiaal is gemaakt, met een glad aanbrengvlak daarvan, dat aan één zijde uitsteekt, en vast is bevestigd in het ontvangerframe en een stroomruimte voor het actieve 10 middel dat tussen het appiicatordeel en het ontvangerframe is aangebracht, zodanig dat het actieve middel dat via de geleidingsinlaat is ingebracht uit het buitenvlak van de applicatorsteun kan uittreden.
Alle bovenbeschreven uitvoeringsvormen hebben als basis werkingsprincipe gemeenschappelijk dat het in de spuitbus opgeslagen actieve middel uit de trap naar het op de zijkant van de spuitbus gevormde appiicatordeel wordt getransporteerd, waarna het uit het aanbrengvlak van het appiicatordeel kan uittreden. 15 Het aan de zijkant van de spuitbus gevormde appiicatordeel en het geleidingsorgaan, dat tussen de spuit en het appiicatordeel ligt, zijn niet bijzonder kritisch wat vormgeving betreft.
De uitvinding zal nu nader worden toegelicht door voorkeursuitvoeringsvormen onder referentie naar de tekeningen.
20 Korte beschrijving van de tekeningen.
Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van het aanbrengtype spuitbus dat één uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt; figuur 2 is een gesloten doorsnede van de inrichting van figuur 1; figuur 3 is een zijdoorsnede van het deel-van een-geleidingsinlaat-in het diagram van figuur.1; - ..
25 figuren 4 en 5 zijn doorsneden die modificaties van het geleidingsinlaatdeel van figuur 3 illustreren; figuur 6 is een dwarsdoorsnede van de inrichting van figuur 1; figuur 7 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van een aanbrengtype spuitbus als een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 8 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van een aanbrengtype spuitbus in een andere 30 uitvoeringsvorm van de uitvinding; figuur 9 is een vooraanzicht van een ontvangerframe als weergegeven in het diagram van figuur 8; figuur 10 is een dwarsdoorsnede langs de lijn IX—IX in een diagram van figuur 9; figuur 11 is een gedeeltelijk perspectief diagram met weggelaten delen dat een applicatorsteun illustreert; figuur 12 is een zijdoorsnede van een verbindingspijp die een ontvangerframe en een applicatorsteun in 35 een samengevoegde toestand handhaaft; figuur 13 is een diagram dat de plaatsen aangeeft waar schimmelsporen op een gebruikt tapijt in proef 4 werden ingeplant.
Uitvoeringsvormen van de uitvinding.
40 De onderhavige uitvinding zal nu meer in het bijzonder aan de hand van de tekening worden beschreven.
Figuur 1 is een perspectivisch aanzicht van een aanbrengtype-spuitbus in een uitvoeringsvorm van deze uitvinding, figuur 2 is een vergrote doorsnede van een deel van de uitvoeringsvorm van figuur 1. Figuur 3 is een zijdoorsnede van het deel van een geleidingsinlaat in de inrichting van figuur 1. In de tekeningen wordt een spuitbus 1 aangegeven gevormd uit een spuitbuseenheid, een pomptype injecteur, een knijpfleseenheid 45 enz. Aan het boveneinde van een cilinder 2 is een bevestigingsbus via een beugel 3 vastgemaakt Een buis 5 steekt door de bevestigingsbus 4 uit. Aan deze buis is een drukknop 6 bevestigd. De drukknop 6 is zodanig geconstrueerd dat bij indrukking de inhoud, zoals een insecticide, verf, reinigingsmiddel of was in aanbrengbare vorm gebracht, door de drijfkracht van een drijfmiddel met verhoogde druk of door de druk opgewekt door een pompmechanisme door een mondstuk 7 wordt verstoven. Dit mondstuk 7 vormt, via het 50 uitwendige uiteinde daarvan, één geheel met één-toets deksel 8 die aan het boveneinde vein de spuitbus 1 is bevestigd. Wanneer de drukknop 6 wordt neergedrukt wordt de vorm van het mondstuk 7 iets veranderd en wordt de inhoud van de spuitbus 1 naar buiten geleid. Over nagenoeg de gehele lengte in de verticale richting van de spuitbus 1 is een applicatorsteun 11 vastgemaakt middels uitstekende flenzen 10 van deksel 8. Door deze applicatorsteun 11 kan een plaatachtig appiicatordeel 12 dat van absorberend materiaal zoals 55 film, schuimmateriaal met open cellen, papier, stof of niet-geweven weefsel is gemaakt, drie zijden van het buitenoppervlak in de lengterichting daarvan bedekken, worden de tegenoverstaande zijden van het appiicatordeel 12 in bevestigingsgroeven 13, elk gevormd in een van tegenoverstaande zijden, opgenomen 3 193986 en wordt het applicatordeel 12 over een voorgeschreven breedte met bevestigingsstangen 14 vastgezet In de applicatorsteun 11 is een geleidingskamer 15 voor de inhoud van de spuitbus in de lengterichting van het inwendig oppervlak van het applicatordeel gevormd, het mondstuk 7 van de spuitbushouder 1 is bevestigd aan het bovenuiteinde van de geleidingskamer 15, en een geleidingssteun 17 van een cilindrische 5 vorm is in geleidingskamer 15 ingebracht via het medium van het binnenoppervlak van geleidingskamer 15 en een stroomruimte 16 voor de inhoud van de spuitbus, terwijl een injectieopening 18 van het voomoemde mondstuk 7 tegenover het centrale deel van een bovenzijkant van de geleidingssteun 17 is opgesteld.
In de als bovenbeschreven geconstrueerde inrichting zal wanneer de drukknop 6 wordt ingedrukt de inhoud van de spuitbus 1 door het mondstuk 7 spuiten, waarbij nagenoeg de gehele uitgespoten inhoud van 10 het mondstuk tegen de voomoemde ene bovenzijkant van de geleidingssteun 17 botst en slechts een deel van de uitgespoten inhoud direct via het inwendige oppervlak van de geleidingskamer 15 en de stroomruimte 16 van de inhoud wordt voortbewogen en in het bovenste deel van het applicatordeel 12 wordt geabsorbeerd en appliceerbaar gemaakt. Het achterblijvende grotere deel van de uitgespoten inhoud komt gedeeltelijk terecht op de geleidingssteun 17 en stroomt naar beneden in de stroomruimte 16 en wordt ten 15 dele meegenomen door de inhoud die naderhand door het mondstuk 7 wordt uitgespoten en in contact gebracht met het inwendige oppervlak van de applicatorsteun 11 en daarin geabsorbeerd. Aldus wordt de inhoud uniform over het gehele oppervlak van het applicatordeel 12 dat is opgesteld in de verticale richting van de spuitbus 1 en is ingericht om een breed oppervlak te bezitten, gedispergeerd.
In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm heeft het applicatordeel 12 de vorm van een plaat, waarbij de 20 applicatorsteun 11 ervoor zorgt dat dit applicatordeel 12 drie zijden in de lengterichting van het buitenoppervlak daarvan bedekt, de tegenoverstaande zijden van het applicatordeel in de bevestigingsgroeven 13 elk gevormd op de tegengestelde zijden daarvan opneemt en het applicatordeel 12 in een voorgeschreven breedte met bevestigingsstang 14 vastzet. In een modificatie van deze uitvoeringsvorm kan het applicatordeel worden geproduceerd in de vorm van een plaat waarvan het buitenoppervlak naar buiten is gekromd 25 en dit plaatachtige applicatordeel 12 kan vast aan de voorkant van de applicatorsteun 11 worden bevestigd, zoals geïllustreerd in de figuren 4 en 5.
In de voornoemde uitvoeringsvorm heeft de geleidingssteun 17 een cilindrische vorm. In een modificatie van deze uitvoeringsvorm kan deze de vorm van een vlakke plaat hebben of de vorm van een verlaagde cilinder met een elliptische dwarsdoorsnede, als geïllustreerd in figuren 4 en 5.
30 In de bovenbeschreven uitvoeringsvorm wordt het afgeven van de uitgespoten inhoud tot stand gebracht door het indrukken van de drukknop 6. Wanneer de houder een knijpfles is kan de afgifte van de inhoud tot stand worden gebracht door cilinder 2 van de fles samen te persen. Wanneer een spuitbuseenheid wordt toegepast kan men een continu spuitmechanisme toepassen dat in staat is continu de inhoud uit te spuiten. Verder kan de applicatorsteun 11 zodanig zijn ingericht dat het uitspuiten van de inhoud wordt bereikt door 35 de applicatorsteun 11 tegen het te behandelen object te drukken en de aldus uitgeoefende druk rechtstreeks op de buis 5 te laten inwerken. De geforceerde afgifte van de inhoud door druk op de applicatorsteun 11 zal nu meer in het bijzonder aan de hand van figuur 6 worden beschreven. De buis 5 van de spuitbuseenheid is bevestigd aan een schuin geplaatste werkingsklep die ingericht is om wanneer deze wordt ingedrukt de inhoud daarvan in een richting die de axiale richting daarvan snijdt, uit te spuiten. De 40 applicatorsteun 11 die bevestigd is aan deze buis 4 via het mondstuk 7 staat tegenover de spuitbushouder I over een geschikte bewegingsafstand 20. Verder is één kant van het onderuiteinde van de applicatorsteun II zwenkbaar ondersteund op de basiszitting 21 met een klem 22. In de als boven beschreven inrichting wordt wanneer applicator 12 tegen het te behandelen object wordt gedrukt de applicatorsteun 11 in de richting van de spuitbushouder 1 bewogen waarbij de klem 22 als draaipunt fungeert om de buis 5 schuin te 45 buigen via het mondstuk 7. Bijgevolg wordt de klep van de spuitbushouder 1 vrijgegeven en spuit de inhoud door het mondstuk 7, waarbij, door de voornoemde operatie, de uitgespoten inhoud over het gehele oppervlak van het applicatordeel 12 wordt verspreid.
Een gelijkwaardige uitvoeringsvorm wordt in figuur 7 aangegeven.
Figuur 7 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van het applicatortype spuitbus. In de tekening 50 wordt aan een spuitbushouder 1 over zijn gehele lengte in verticale richting een applicatorsteun 11 bevestigd. De applicatorsteun 11 heeft een plaatachtig applicatordeel 12 dat is gemaakt van absorberend materiaal, zoals vilt, schuimmateriaal met open cellen, papier, stof of niet-geweven weefsel enz. of een applicatordeel dat is gemaakt van niet-absorberend materiaal teneinde de vloeibare inhoud over het gehele applicatordeel 12 te verdelen, alsmede een stroomruimte 16 die binnen het applicatordeel 12 is gevormd, in 55 verbinding met een mondstuk.
In de inrichting geconstrueerd als boven beschreven botst de Inhoud, wanneer de drukknop 6 wordt ingedrukt om de inhoud van de spuitbus 1 via het mondstuk 7 uit te laten treden tegen de geleidingssteun 193986 4 117 en wordt tevens door een stroomruimte 16 geleid en stroomt daarin naar beneden of wordt meegenomen door de werking van de naderhand door het mondstuk gespoten inhoud, waardoor de inhoud uniform over het gehele oppervlak van het applicatordeel dat in verticale richting van de spuitbus 1 is opgesteld wordt verspreid teneinde de gewenste applicatie tot stand te brengen.
5 Door de bovenbeschreven constructie wordt het volgende effect bereikt. Aangezien de applicatorsteun, waarvan het applicatordeel in de lengterichting van het buitenoppervlak is bevestigd, in de verticale richting aan de buitenzijde van de spuitbushouder bevestigd is, kan de inrichting over een ruim gebied worden toegepast. Aangezien het mondstuk van de spuitbushouder of de geleidingsinlaat die aan de buis tegenover de geleidingssteun bevestigd is binnen de geleidingskamer is opgesteld, botst nagenoeg de gehele inhoud 10 die door het mondstuk wordt gespoten tegen een bovenzijkant van de geleidingssteun en wordt slechts een klein deel van de uitgespoten inhoud door het applicatordeel via het inwendige oppervlak van de geleidingskamer en de stroomruimte van de inhoud geabsorbeerd waardoor deze bruikbaar wordt en waarbij tegelijkertijd het achterblijvende grootste deel van de uitgespoten inhoud terechtkomt op de geleidingsplaat, wegstroomt naar beneden langs de stroomruimte en uniform over het gehele oppervlak van het applicator-15 deel met een groot oppervlak wordt verspreid.
Als gevolg daarvan kan het applicatordeel een groot oppervlak bezitten voor het appliceren van de inhoud en is het mogelijk de inhoud efficiënt op een groot oppervlak aan te brengen.
Er zal nu een verdere uitvoeringsvorm van deze uitvinding worden beschreven onder verwijzing naar de tekeningen.
20 Figuur 8 is een deeldoorsnede met weggelaten delen van het applicatortype spuitbus in een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. Figuur 9 is een vooraanzicht van een ontvangerframe in de inrichting geïllustreerd in figuur 8. Figuur 10 is een dwarsdoorsnede langs de lijn IX—IX als aangegeven in figuur 9. Figuur 11 is een perspectivisch deelaanzicht met weggelaten delen van de applicatorsteun. Figuur 12 is een zijdoorsnede van het deel van een verbindingsbuis die dient om het ontvangerframe en de applicatorsteun 25 in onderling bevestigde stand te fixeren.
In de tekening heeft een spuitbushouder 101 een bevestigingsbus 104 die is vastgemaakt aan het boveneinde van een cilinder 102 via een beugel 103. Een buis 105 steekt uit deze bevestigingsbus 104 uit. Aan deze buis 105 is een drukknop 107 bevestigd met een buigbare geleidingsbuis 106 die aan één kant daarvan uitsteekt. De buis 105 is zodanig ingericht dat wanneer de drukknop 107 wordt ingedrukt een 30 klepmechanisme, dat inwendig is aangebracht, wordt geopend en de inhoud van de spuitbus, zoals een insecticide, verf, reinigingsmiddel of was, dat in geschikte vorm is gebracht, uit de geleidingsbuis 106 wordt gespoten. Het voorste einde van de geleidingsbuis 106 is vastgemaakt aan een zijwand 110 van een deksel 108 die is vastgemaakt aan het boveneinde van de spuitbushouder 101. Aan het buitenoppervlak van het fixerende deel 111 is een uitsparing 112 gevormd voor eventuele inbrenging. Een ontvangerframe 113 is 35 aan de buitenzijkant van het deksel 108 en de spuitbushouder 101 over de totale gecombineerde lengte in de axiale richting aan het ondereinde van de spuitbus 101 bevestigd. Dit ontvangerframe 113 is gevormd uit een trogvormig uitgespaard deel 115 waarvan de tegenoverstaande zijden in de lengterichting daarvan zijn afgesloten met tegenoverstaande zijwanden 114. Een verbindingsbuis 117 die in verbinding staat met een geleidingsinlaat 116 die uitkomt in het trogvormige uitgespaarde deel 115 steekt uit aan de achterkant. Deze 40 verbindingsbuis 117 is losneembaar aan de uitsparing 112 om daarin te worden ingébracht, bevestigd. Via deze verbindingsbuis 117 wordt derhalve de door de geleidingsbuis 106 afgevoerde aêrosolinhoud in de trogvormige uitsparing 115 ingevoerd. Deze trogvormige uitsparing 115 heeft een boogvormig applicatordeel 118 met glad oppervlak dat in de lengterichting aan één kant uitsteekt en is vastgemaakt door een applicatorsteun 120 van niet-absorberend materiaal. Aan het bodemoppervlak 122 van de trogvormige 45 uitsparing 115 die nauw in contact staat met de achterkant 121 van de applicatorsteun 120 is een groef 123 gevormd die in verbinding staat met de geleidingsinlaat 116 tot zover als het centrale deel in de lengterichting van de trogvormige uitsparing 115. Aan de achterkant 121 van de applicatorsteun 120 is bij de plaats die overeenkomt met het voorste eindgedeelte van deze groef 123 een inkeping 124 gevormd. Een verstuivingsgroef 126 die met deze inkeping 124 in verbinding staat wordt in de lengterichting van de zijkant 50 125 van de applicatorsteun 120 gevormd. Aan de zijkant 125 van de applicatorsteun 120 die zich voortzet in de verstuivingsgroef 126 en aan de appiicatorsteun-120-kant, bevinden zich fijne oppen/lakte-onregelmatigheden 127. Aldus wordt langs de inwendige wand 128 van de zijwand van het ontvangerframe 130 een kleine stroomruimte voor de aêrosolinhoud gevormd. Deze stroomruimte is verder aanwezig tussen de voornoemde groef 123 en de achterkant 121 van de applicatorsteun 120, tussen de inkeping 124 en het 55 bodemoppervlak 122 van het ontvangerframe 113 en tussen de dispersiegroef 126 en het inwendige oppervlak 128 van de zijwand van het ontvangerframe 113. Via deze stroomruimte kan aldus de aërosolin-houd naar het applicatordeel 118 van de applicatorsteun 120 worden verdeeld. Het ontvangerframe 113 is 5 193986 als bovenbeschreven zodanig gevormd dat deze in de lengterichting aan één zijkant van de spuitbushouder 102 is opgesteld. De verbinding van dit ontvangerframe 113 met de spuitbushouder 101 wordt tot stand gebracht door een aangrijpingsklem 132 die uit het ondereinde van ontvangerframe 113 uitsteekt en die wordt ingebracht en vastgemaakt in de bevestigingsgroef 131 van het fixeerorgaan 130, vastgemaakt aan 5 de onderkant van de spuitbushouder 101, waarbij tegelijk het samendrukken van een fixeerklauw 133, die uitsteekt aan de tegenovergestelde zijden in de richting van het boveneinde van het ontvangerframe wordt veroorzaakt en die in aangrijping komt met de uitsparingen (niet weergegeven) aan de buitenzijkant van de één-toets-deksel 108 die is vastgemaakt aan het boveneinde van de spuitbushouder 101. De stevige vereniging van het ontvangerframe 113 en de applicatorsteun 120 wordt tot stand gebracht door in elkaar 10 grijpende projecties 134, waarvan er steeds één gevormd is aan de boven· en onderkanten van de achterzijde 121 van de applicatorsteun 120 en die in aangrijping kunnen komen met samenwerkende delen 135 van het ontvangerframe 113.
Het is uiteraard mogelijk de aêrosolinhoud naar de applicatorsteun 120 te transporteren door eenvoudig de drukknop met de vinger in te drukken. In de onderhavige uitvoeringsvorm wordt het transport van de 15 aêrosolinhoud door een continu klepopeningsmechanisme 136 tot stand gebracht. Dit continue klep-openingsmechanisme 136 wordt gevormd door de drukknop 107 aan tegenoverstaande zijden daarvan te voorzien met een bedieningshefboom 140 waarvan de ondereinden daarvan zwenkbaar zijn gesteund op een asdraaipunt 137 en waarvan het bovenuiteinde een uitgespaarde topplaat 138 vormt, die de langwerpige groef 142 in de verticale richting in de steunwand 141 van de bedieningshefboom 140 perforeert, 20 waarbij verder een samenwerkende uitsparing 143 op de zijkanten van de langwerpige groef 142 wordt gevormd waardoor de samenwerkende uitsparing 143 in verbinding kan komen met de langwerpige groef 142. Verder is een samenwerkende projectie 145 aan de binnenzijde van de buitenwanden 144 van de deksel 108 vastgemaakt en ingébracht in de langwerpige groef 142. De samenwerkende projectie 145 en het de as ondersteunende deel 137 van de bedieningshefboom 140, in de toestand waarbij de aërosol niet 25 wordt uitgespoten, zijn gescheiden over een afstand die kleiner is dan de afstand tussen het as-ondersteunende deel 137 en de samenwerkende uitsparing 143. Dit verschil in afstand stelt de slag van de indrukking voor die op de drukknop 107 wordt uitgeoefend om de aêrosolinhoud te laten uitspuiten. De steunwand 141 met de voornoemde langwerpige groeven 142 en de samenwerkende uitsparing 143 gevormd aan de tegenoverstaande zijde van de drukknop 107, hebben het boveneinde daarvan bevestigd 30 aan de indruktopplaat 138 teneinde een nauwkeurige indrukking van de drukknop 107 te verzekeren. Verder steekt een weergave-eenheid 146 ten opzichte van de bovenkant aan een uiteinde van de topplaat 138 uit. In een dekplaat 147 van het ontvangerframe 113, die naar boven uit de deksel 108 uitsteekt, Is een weergave-openlng 148 gevormd waardoor de weergave-eenheid 146 alleen wordt geprojecteerd gedurende het continu bedienen van de openingsklep van de bedieningshefboom 140, waarbij de weergave-eenheid bij 35 afwezigheid van de bediening van de continue openingsklep niet wordt geprojecteerd.
In de als boven beschreven inrichting wordt wanneer de indruktopplaat 138 van de bedieningshefboom 140 wordt ingedrukt, de drukknop 107 via het as-draaipunt 137 naar beneden gedrukt en geeft het klepmechanisme vrij waarbij de aêrosolinhoud uit de geleidingsbuis 106 wordt getransporteerd. Wanneer de indruktopplaat 138 uit de uitsparing wordt vrijgemaakt wordt drukknop 107 door de veer van het klep-40 mechanisme omhoog gebracht en wordt het uitspuiten van de inhoud van de geleidingsbuis 106 onderbroken. De getransporteerde aërosol laat men naar beneden stromen in de stroomruimte afgebakend tussen de geleidingsbuis 106, de geleidingsinlaat 116, de groef 123, de inkeping 124, de verspreidingsgroef 126 en de fijne oppervlakte-onregelmatigheden 127 enerzijds en hun tegenoverstaande uitwendige vlakken van het ontvangerframe 113 en de applicatorsteun 120 anderzijds. Wanneer men het applicatordeel 118 een 45 onderste horizontale positie met betrekking tot de inrichting als geheel laat aannemen wordt de aêrosolinhoud uniform in het applicatordeel verspreid en kan dit uniform over het te behandelen object worden aangebracht. De voomoemde intermitterende uitspuiting van de aêrosolinhoud is voor doeleinden, waarbij een kleine inhoud van het actieve middel op klein gebied moet worden verspreid, voldoende. Voor het aanbrengen van een grote hoeveelheid van het actieve middel over een groot gebied wordt het noodzakelijk 50 de aêrosolinhoud continu uit te spuiten. Om de continue uitspuiting van de aêrosolinhoud tot stand te brengen wordt de bedieningshefboom 140 ingedrukt en begint het spuiten, waarna deze in een schuine stand ten opzichte van de richting van het uitspuiten wordt ingesteld, zoals aangegeven door de lijn met afwisselend twee strepen en een punt in figuur 8, zodat de aangrijpende projectie 145 in aangrijping wordt gebracht met de samenwerkende indrukking 143 die continu langs de langwerpige groef 142 is gevormd.
55 Wanneer de samenwerkende projectie 145 in een toestand is, waarbij de aêrosolinhoud niet wordt uitgespoten wordt deze binnen de langwerpige groef 142 van de bedieningshefboom 140 vastgehouden en kan geen effect uitoefenen op de bedieningshefboom 140. Aangezien de afstand tussen het as-draaipunt 193986 6 137 en de samenwerkende projectie 145, wanneer de drukknop 107 in een toestand is dat de aërosolin· houd niet wordt uitgespoten, kleiner is dan de afstand tussen het asdraaipunt 137 en de samenwerkende indrukking 143 vormt dit verschil in afstand de slag van de indrukking van de drukknop 107 die noodzakelijk is om het uitspuiten van de aërosolinhoud in te leiden, waarbij de samenwerking die tot stand wordt 5 gebracht tussen de samenwerkende indrukking 143 en de samenwerkende projectie 145 de drukknop 107 ingedrukt houdt en een continue uitspuiting van de aërosolinhoud mogelijk maakt. Deze continue uitspuiting verkrijgt men door de bewegingen van het in aangrijping brengen van de samenwerkende projectie 145 met de samenwerkende indrukking 143, opgesteld langs de langwerpige groef 142, alsmede het verlagen van het asdraaipunt 137, in. Bijgevolg wordt de bedieningshefboom 140 die als het continue klepopening-10 mechanisme 136 fungeert uit zijn positie bewogen die het gedurende de passieve toestand heeft aangenomen. In het bijzonder wordt de weergave-eenheid 146, die aan een uiteinde van de indrukstopplaat 138 uitsteekt, sterk van positie veranderd en wel zo dat deze uitsteekt uit de weergave-opening 148 van de dekplaat 147 van de deksel 108 en een duidelijke aanwijzing geeft dat het continue klepopenings-mechanisme 136 in actie is. Een rode kleur of een fluorescerende kleur die op het boveneinde van de 15 weergave-eenheid 146 wordt aangebracht geeft een verdere mogelijkheid om de weergave van de operationele toestand opvallend te laten zien.
Als boven beschreven geeft de uitvinding de mogelijkheid de via de geleidingsinlaat ingebrachte aërosolinhoud uit het buitenvlak van dé applicatorsteun te laten uittreden door de geleidingsinlaat die bevestigd is aan de buis van de spuitbus te laten uitkomen in het trogvormige ontvangerframe, dat aan de 20 tegenoverstaande zijde in de lengterichting daarvan is gesloten, waarbij tegelijkertijd de applicatorsteun, die van niet-absorberend materiaal is gemaakt, vast wordt bevestigd in het ontvangerframe, waarbij het applicatordeel met een glad vlak oppervlak aan één kant daarvan uitsteekt en een stroomruimte voor de aërosolinhoud tussen de applicatorsteun en het ontvangerframe vormt. Aldus oefent het applicatordeel een extreem lage wrijvingsweerstand uit op dergelijke flexibele materialen als tapijten en weefsels en kan deze 25 derhalve stevig tegen een flexibel object van grote dikte, zoals een tapijt, worden aangedrukt, waardoor de spuitbusinhoud in de diepere groeven van het object kan worden aangebracht
Het applicatortype spuitbus dat in deze uitvinding wordt toegepast is niet noodzakelijkerwijze tot de bovenbeschreven uitvoeringsvorm beperkt. De vorm van hét applicatordeel kan bijvoorbeeld vrij worden gekozen om te voldoen aan de beoogde doeleinden en het te behandelen oppervlak van het object.
30 Wanneer de inrichting wordt toegepast om de aërosolinhoud op meubels en kleding die grote oppervlakken bezitten aan te brengen, is het bijzonder efficiënt omdat het applicatordeel zich nagenoeg over de gehele lengte van de spuitbushouder uitstrekt. Wanneer de inrichting bestemd is voor artikelen met kleine oppervlakken blijkt het applicatordeel, dat over een deel van de totale lengte Is gevormd, geschikt te zijn.
Aangezien de aërosolinhoud wanneer het naar de geleidingssectie passeert in vloeibare toestand is, kan 35 deze elke gewenste vorm bezitten. Het is alleen noodzakelijk dat de aërosolinhoud naar het applicatordeel wordt getransporteerd. De gasuitlaat kan bijvoorbeeld de vorm hebben van een pijp die uitsteekt naar de zijkant van de houder en op geschikte plaatsen is voorzien van uitspuitopeningen waarbij de applicatorsteun aan deze pijp kan worden bevestigd.
In de inrichting als geïllustreerd in de tekeningen kan verder een geleidingsstaaf worden ingebracht die is 40 ingericht om de beweging van de aërosolinhoud te reguleren. Hoewel de geleidingssteun effectief de uitgespoten aërosolinhoud naar de geleidingssectie geleidt is dit niet essentieel wanneer de applicatorsteun van een niet-absorberend materiaal is gemaakt of wanneer het bovendeel van de geleidingsstang tegenover de uitspuitopeningen van het mondstuk staat.
Voorbeelden voor het oplosmiddel van het actieve middel, dat in de aërosolinhoud aanwezig kan zijn, 45 omvatten alcoholen, ketonen, ethers, petroleumproducten, gehalogeneerde koolwaterstoffen en fluorgehalo-geneerde koolwaterstoffen. Dit oplosmiddel kan worden gekozen om aan het beoogde doel te voldoen. Op petroleum gebaseerde oplosmiddelen zijn in het algemeen uitstekend wat betreft het vergemakkelijken van de absorptie van de actieve middelen door de behandelde oppervlakken, maar zij zijn niet in staat de oppervlakken te bevochtigen. Wanneer voor de te behandelen objecten de eis wordt gesteld dat de actieve 50 middelen snel opdrogen en veilig zijn kan men een niet-ontvlambaar oplosmiddel of mengsel daarvan toepassen, gekozen uit lagere alcoholen, ethers en fluor-gehalogeneerde koolwaterstoffen met kookpunten die niet hoger liggen dan 100°C. Als stuwmiddel kan men elk van de gebruikelijke stuwmiddelen, zoals die voor spuitbussen algemeen worden gebruikt, toepassen. Om beveiliging tegen brand te geven is het wenselijk een dergelijk stuwmiddel te mengen met een vlamwerend gas.
55 Voorbeelden van de actieve component die in een aërosolinhoud kunnen worden opgenomen omvatten meubelreinigers zoals camaubawas, ceresinewas en silicoon 200, antistatische middelen of statische elektriciteit verwijderende middelen die sulfaten van hogere alcoholen en organische aminezouten van 7 193986 fosfaten van hogere alcoholen omvatten, waterwerende middelen zoals stearamide methylpyridiniumchlo-ride, octadecylethyleenureum en siliconharsen, verwekingsmiddelen en polijstmiddelen voor lederen voorwerpen onder toepassen van spermacetialcohol, vloeibare paraffinen en glycerolvetzuuresters als hoofdcomponent, schimmelwerende middelen, zoals sorbinezuur en dehydro-azijnzuur, deodoranten zoals 5 glycerol en hexachlorofeen, glasreinigers die rechte natriumalkylbenzeensulfonaten en kaiiumpyrofosfaat bevatten, vlekverwijderaars en ontdooimiddelen onder toepassing van alcoholen en diëthyleenglycol, roestwerende smeermiddelen en smeermiddelen voor meubilering of stoffering gevormd van metaalzepen van sorbitanmonooleaten en nafteenzuur, fungicide desodoranten voor ziekenzalen, zoals cresol en benzalconiumchloride, haarverzorgingsmiddelen onder toepassing van natriumzouten van lau-10 rylethoxylaatsulfaat als hoofdcomponent, salicylzuur, acrinol en invertzeep. Voorbeelden van insecticiden en miticiden omvatten verschillende pyrethroideverbindingen zoals fenocrine, permethrine, resmethrine, 3'-fenoxybenzyl-2,2,3,3-tetramethylcyclopropaancarboxylaat, allethrine, furamethrine, empentrine en andere beschermende preparaten, synergisten voor pyrethroide-verbindingen zoals IBTA.S-421, lethaan 384, piperonylbytoxide, synepyrine 222 en synepyrine 500 verkrijgbaar in beschermde preparaten, verschillende 15 organofosforinsecticiden, sumithion, diazinon, verschillende carbamaatinsecticiden, zoals MTMC en MPMC, andere insecticiden en verdrijvingsmiddelen zoals Deet en benzylbenzoaat. De gecombineerde toepassing van dergelijke actieve componenten fungiciden en bactericiden is mogelijk. Insecticiden en verdrijvingsmiddelen die pyrethroïdetype verbindingen bevatten worden toegepast voor de bescherming van speelgoeddieren en opgezette dieren en zijn tevens omvat. Deze voorbeelden zijn slechts ter illustratie genoemd en 20 hebben niet de bedoeling de actieve component in de aërosolinhoud te beperken die geschikt worden gekozen afhankelijk van de toepassingsdoeleinden en bijvoorbeeld de toestand van de toediening.
Voor het uitroeien van verschillende soorten huisstofmijten die tapijten infecteren wordt een pyrethroide verbinding in een hoeveelheid van 0,5 mg tot 5 g m2, eventueel in combinatie met een pyrethroide syntergist toegepast in een hoeveelheid van 0,5 tot 5 gr hetgeen volstaat. Deze toepassingshoeveelheid is 25 tevens zeer veilig.
De uitvinding is in het bijzonder gericht op de bescherming van tapijten en vloerbekledingen. Deze is effectief voor het uitroeien van verschillende soorten huisstofmijten, cheyletidae, acaroide mijten en voor wol schadelijke insecten, zoals huismotten, kledingmotten, verschillende tapijttorren, zwarte tapijttorren die tapijten in alle stadia van hun groei infecteren, bijvoorbeeld eieren, larven, lymfen en imago’s. Tevens is het 30 effectief voor het uitroeien van huisteken, doodskloppertjes, boktorren, kakkerlakken, schadelijke oogstinsec-ten, zoals rijsttorren, vliegen, luizen en wandluizen.
De uitvinding is niet bijzonder kritisch wat betreft het type te behandelen tapijt of vloerbedekking. Men kan evengoed perzische tapijten, wollen tapijten, wandtapijten, kussens van vacht zoals schapenvacht of wollen soorten vloerbekledingen behandelen zonder rekening te houden met de diepte van de garens of de 35 haren.
Deze uitvinding is specifiek in de betekenis dat gebruik wordt gemaakt van een spuitbus die is ontworpen om in huis veilig (wat betreft ontbreken van giftigheid en brandgevaar) te worden toegepast waarbij het aanbrengoppervlak een vrije gekozen vorm heeft en ervoor wordt gezorgd dat het voornoemde actieve middel efficiënt en uniform wordt aangebracht.
40 De uitvinding wordt nu nader beschreven met de nu volgende voorbeelden.
Proef 1: (Proef op uitroei-effect).
Vierkanten van 7 cm werden uit een tapijt, dat was geïnfecteerd met ongeveer 200 huisstofmijten, uitgesneden waarna deze na een dag staan met verschillende middelen met de inrichting volgens de uitvinding werden behandeld. Elk aldus behandeld tapijtvierkant werd In een glas geplaatst waarna men dit 45 onder omstandigheden van 25°C temperatuur en 65% vochtigheidsgraad liet staan. Na een week staan onder deze omstandigheden werd het vierkant verhit om de overlevende mijten uit te drijven. De uitroeiings-verhouding werd vastgesteld door de aldus uit het behandelde tapijtvierkant uitgedreven mijten te tellen. I
193986 8 TABEL 1
Uitroeiingsmethode Effect van behandeling 5 -
Inhoud drijfmiddel toedienings- Uitvoerings- --- methode percentage dosis toegepast middel oplosmiddel (1%) na één (mg/m2) week staan 10 -- 1. d-resmethrine 50 Ron 112 Ron 12 verspreiding 100 door aërosolme- thode
15 IBTA 200 n-pentane LPG
2. d-fenothrine 50 Ethanol Ron 12 dito 100 lethaan 384 100 Ron 113 Ron 114 3. Sumithione 100 Petroleum LPG dito 100
DME
20 4. permethrine 40 Ron 112 LPG dito 100
Deet 200 Methylchlo- roform 5. d-resmethrine 100 Petroleum LPG sproei- 55 — — methode
25 syneprine 500 DME
syneprine 300 6. MTMC 100 Ethanol LPG dito 48
Benzyl- 200 Ron 113 Ron 114 benzoaat 30 7. - Methylethyl- DME verspreiding 0 keton door * aërosolme- thode 35
Als controle werd tevens de gebruikelijke versproeiingsmethode gelijk toegepast (proef nr. 5 en 6).
De resultaten van de proef geven aan dat bij alle proeven met de aêrosol verspreidingsinrichting van deze uitvinding de mate van bestrijding van de huisstofmijten steeds 100% was, terwijl in de proeven met de gebruikelijke versproeiingsmethode de uitroeiingspercentages zeer laag waren omdat men er niet voor 40 kon zorgen dat de middelen de onderkant van de grens van het tapijt konden bereiken. In de samenstelling van proef nr. 3, waarbij petroleum als oplosmiddel werd toegepast, droogde het aangebrachte middel niet zo snel als gewenst en bleek het oppervlak van het behandelde tapijt enigszins kleverig te worden.
Proef 2: (proef om preventief effect).
Uit een tapijt gesneden vierkanljes van 7 cm werden met een verschillend middel volgens de werkwijze 45 van deze uitvinding behandeld, waarbij zij na een dag staan met ongeveer 200 huisstofmijten werden besmet. Daarna werd de procedure van voorbeeld 1 gevolgd en werd de uitroeiingsgraad van de mijten na een week staan vastgesteld.
9 193986 TABEL 2
Uitroeiingsmethode Effect van behandeling 5 -
Inhoud drijfmiddel toedienings- Uitvoerings- - methode percentage dosis toegepast middel oplosmiddel (1%) na één (mg/m2) week staan 10 - 1. d-resmethrine 50 verspreiding 100 door aërosolme- thode 15 IBTA 100 Ethanol Ron 12
flon 112 DMC
2. Diazinon 100 Ethanol LPG verspreiding 100 door aërosolme- 20 thode empenthrine 100 Petroleum 3. d-fenothrine 50 Ron 11 Ron 12 dito 100
S-421 100 Propanol LPG
4. permethrine 100 Ethanol DME verspreiding 64 25 door aërosolme- thode d-allethrine 50 Ron 113 5. Sumithione 100 Ron 112 Ron 12 dito 70
30 Benzylben- 100 Heptaan LPG
zoaat 6. - Ron 113 LPG verspreiding 0 door aërosolme- 35 thode
Petroleum
Als controle werd tevens de gebruikelijke versproeiingsmethode tegelijk toegepast (proef nr 4 en 5). De 40 resultaten van de proef tonen aan dat de behandeling volgens de aërosolwerkwijze van deze uitvinding zeer effectief was om infectie van het tapijt met mijten te voorkomen en dat de toegepaste middelen hoge residu-effecten manifesteerde, in de proeven volgens de gebruikelijke versproeiingsmethode werd geen voldoende effect bereikt hoewel het preventieve effect relatief groter was dan het uitroeiingseffect.
Proef 3: (proef op effect van meubelreiniger) 45 Op gebieden van een vierkante meter van de oppervlakken van meubelstukken die waren besmeerd met een vetachtig vuil, werden verschillende reinigingsmiddelen aangebracht volgens het toedieningstype-aërosolinrichting van deze uitvinding. Als controle werd dezelfde behandeling uitgevoerd volgens de gebruikelijke versproeiingsmethode en de methode waarbij een inrichting werd toegepast met een donutachtige adapter van vilt die nabij het sproeimondstuk was bevestigd. Na de behandeling werden de 50 oppervlakken onderzocht op relnigingstoestand (A), dispersiegraad van het actieve middel in het omgevings-gebied (B) en duur van de behandeling (C).
De resultaten van de proef werden gewaardeerd volgens een vierpuntsschaal waarbij ++++, +++, ++ en + gradueel afnemende scores weergeven, waarbij men begint met de hoogste graad van reiniging in (A), de kleinste dispersiegraad van actief middel in (B) en de kortste duur van de behandeling in (C).
193986 10 TABEL 3
Toedieningsmethode Effect
5 Inhoud drijf- methode ABC
- ——--—---middel dosis toegepast middel oplosmiddel (mg/m2) 10 1. Camaubawas 300 verstoven
Camaubawas 200
Silicon 200 nafta Flon (deze uitvinding) ++++++++++++ 12
Silicon 500 water 15 2. Ruwe scalewas 500 Flon 12 Flon verstoven 12
Ethylcellulose 200 Propanol LPG (uitvinding) ++++++++++++ 3. Camaubawas 300
Ceresinewas 200 Methyleenchloride DME versproeien + + ++
20 Silicon 200 Ethanol LPG
Silicon 500 4. Ceresinewas 200 Cellosolveacetaat Flon Aan het sproei- ++ + + 14 mondstuk is een cirkelvormige 25 adapter bevestigd ruwe scale was 300 sorbitanmonooleaat 500 30 De resultaten van de proef tonen aan dat de aërosolverstuivingsmethode van de uitvinding (proef 1 en 2) veel beter was dan de gebruikelijke methode, dat wil zeggen de versproeiingsmethode (proef nr. 3) en de methode waarbij de inrichting met de donutachtige adapter van spons bevestigd nabij het sproeimondstuk werd toegepast (proef nr. 4), uitgedrukt in de reinigingstoestand verkregen door het behandelen, voorkoming van verspreiding van het aangebrachte middel in de omgeving en duur van de behandeling.
35 Proef 4: (proef op fungicide en deodorant effect op wollen voorwerpen)
Schimmels die in een closet groeiden werden geïncubeerd en aangebracht op vijf plekken op plaatsen van een deken (0,5 m breed en 1,5 m lang) aangeduid door het merk X in figuur 13. Men liet de deken onder een vochtigheid van 100% gedurende 2 weken liggen. Op de aldus geprepareerde dekens werden verschillende actieve middelen volgens de werkwijze van deze uitvinding en op de gebruikelijke methode 40 aangebracht om het fungicide en desodorant effect te onderzoeken alsmede de graad van dispersie van het actieve middel H en de duur van de behandeling B. Bij de behandeling volgens de gebruikelijke methoden werden de middelen op een afstand van ongeveer 40 cm van het dekenoppervlak opgesproeid. De resultaten van de proef werden gewaardeerd in een vierpuntsschaal waarbij xxxx, xxx, xx en x geleidelijk dalende scores weergeven uitgaande van het hoogste fungicide en desodorant effect, de kleinste graad van 45 dispersie van het actieve middel en de kortste duur van de behandeling.
11 193986 + + co + + + + + + + + + + + < + + + + o © Φ ·*-* c s o 5 + + o + + ® + + + + Q + + + + © 0 'Ö) o + + 1 §1 i i lil 11- Φ + + + + r- 05 £- σι 2 Φ m C n) C Φ
"8 > t > Ό P
£ 2 £ 2 E O.
# 52 Z 12 a 12 * E 5 = 5 3 §
LU
m f f 1 f Ü CMi-CVI O I I ^ » si c c c ω C0cOc8>l>ö O LI- QZ LL O H J < 10 Φ E £ _l ® o _ o t e E c S « _ a g cd _
C O- O Φ E Q. O
§ §. ! I δ S.UI I
o' ® IJJ £ £* ® Ω LU
§0 000 00000 o o 000 00000 o cm co o η η in n m o w ·μ· φ T3 t E φ φ φ « S 2 ° I ° I _i f g, v 8g 0 v 8 1« 0
E φ E >> $ P e >9 P
» 2 3 σ> ·& -si 3 o >· ® O) -p eg °>-pc£2 ra
C e 5 φ te E o © © te C
e ® ^ 9 φ % ¢8 e e o ©
I 1 »f II tij fulfil II
® 2 © ö> et i® x t i: e t 5 9 È to o -E ö e φ co l ® (0 o Φ co "e — 2 ede I- E Ω S mo. l-TQ- Q. CD ü. h < e 0.0.
T~ cm ei
Claims (4)
1. Applicatietype aërosolinrichting omvattende een spuitbus voorzien van een buis voor het doen uittreden 45 van de inhoud van de spuitbus en voorzien van een applicator die is opgesteld in lengterichting langs een buitenzijde van de spuitbus, met het kenmerk, dat - de applicatorsteun (11,120) die het applicatordeel (12 of 118) draagt voorzien is van een voedings-kamer (16,115) die zich bevindt tussen de steun (11,120) en het applicatordeel (12,118) en die zich uitstrekt over de gehele lengte van het applicatordeel (12.118), 50. een uiteinde van deze kamer (16,115) communiceert met het uitlaatgat van een mondstuk of een geleidingsinlaat (7,106) dat of die zich uitstrekt tot de uitlaatbuis (5,105) van de spuitbus (1,101), - en dat deze kamer (16,115) tevens communiceert over de gehele lengte van de kamer met het applicatordeel (12,118) zodanig, dat het product dat zich in de spuitbus (1,101) bevindt richting het applicatordeel (12,118) kan sijpelen en dit kan impregneren zodat het aanbrengen van het product op 55 een te behandelen oppervlak kan worden bewerkstelligd door applicatie van het applicatordeel (12 of 118) tegen dit oppervlak.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het applicatordeel (12) bestaat uit een absorberend 13 193986 materiaal en de bevestiging van geleidingsinlaat (7) met de applicatorsteun (11) tot stand is gebracht door de geleidingsinlaat (7) te plaatsen tegenover één bovenzijkant van een geleidingssteun (17), die is ingebracht in de voedingskamer (16) nagenoeg centraal ten opzichte van het inwendige oppervlak van de voedingskamer en van de stroomruimte voor de spuitbusinhoud.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de applicatorsteun (120) uitmondt in een trogvormige uitsparing (115) die de voedingskamer vormt en die aan tegenovergestelde uiteinden (114) in de lengterichting gesloten is en dat het applicatordeel (118) dat gemaakt is van een niet-absorberend materiaal met een vlak glad aanbrengoppervlak dat aan één zijde uitsteekt, stevig is vastgemaakt in een ontvang-frame (113).
4. Inrichting volgens conclusie 1 of 3, met het kenmerk, dat de geleidingsinlaat (106) die met de uitlaatbuis van de spuitbus in verbinding staat uitmondt in het trogvormige ontvangframe (113) dat aan tegenovergestelde uiteinden in lengterichting gesloten is, waarbij het applicatordeel (118) is gemaakt van een niet-absorberend materiaal en een aan één kant uitstekend glad vlak aanbrengvlak heeft dat vast is bevestigd in het ontvangframe (113), waarbij het applicatordeel en het ontvangframe een stroomruimte voor de 15 spuitbusinhoud afbakenen en wel zodanig dat de inhoud die via de geleidingsinlaat (106) wordt ingebracht uit het buitenoppervlak van de applicatorsteun kan uittreden. Hierbij 9 bladen tekening ------
Applications Claiming Priority (10)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
JP13188083 | 1983-08-26 | ||
JP1983131880U JPS6039360U (ja) | 1983-08-26 | 1983-08-26 | 加圧噴出器用塗布装置 |
JP1983195902U JPS60104266U (ja) | 1983-12-20 | 1983-12-20 | 塗布型エアゾ−ル装置 |
JP19590283 | 1983-12-20 | ||
JP59029306A JPS60172901A (ja) | 1984-02-19 | 1984-02-19 | カ−ペツト・敷物の害虫駆除方法 |
JP2930684 | 1984-02-19 | ||
JP4174984 | 1984-03-05 | ||
JP59041749A JPS60187365A (ja) | 1984-03-05 | 1984-03-05 | 塗布装置 |
PCT/JP1984/000408 WO1985000992A1 (en) | 1983-08-26 | 1984-08-24 | Method of and apparatus for application |
JP8400408 | 1984-08-24 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8420223A NL8420223A (nl) | 1985-07-01 |
NL193986B NL193986B (nl) | 2000-12-01 |
NL193986C true NL193986C (nl) | 2001-04-03 |
Family
ID=27459033
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8420223A NL193986C (nl) | 1983-08-26 | 1984-08-24 | Applicatietype aÙrosolinrichting. |
Country Status (11)
Country | Link |
---|---|
US (2) | US4733984A (nl) |
EP (1) | EP0156914B1 (nl) |
KR (1) | KR930001504B1 (nl) |
AT (1) | AT398032B (nl) |
CA (1) | CA1279036C (nl) |
CH (1) | CH667403A5 (nl) |
DE (2) | DE3490405T (nl) |
GB (1) | GB2155554B (nl) |
IT (1) | IT1178125B (nl) |
NL (1) | NL193986C (nl) |
WO (1) | WO1985000992A1 (nl) |
Families Citing this family (20)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
CA1279036C (en) * | 1983-08-26 | 1991-01-15 | Yoshio Katsuda | Method for application of substances and apparatus therefor |
JPH0423414Y2 (nl) * | 1987-10-12 | 1992-06-01 | ||
USD387563S (en) * | 1996-10-07 | 1997-12-16 | Painters Products Inc. | Dispensing unit with applicator pad |
US6099184A (en) * | 1997-05-14 | 2000-08-08 | Painter's Products, Inc. | Dispenser-applicator assembly |
NL1010774C2 (nl) * | 1998-03-30 | 2000-01-28 | Wartner B V | Inrichting voor het toedienen van een hoeveelheid vloeibaar koelmiddel en een toedieningselement. |
GB2353287A (en) * | 1999-08-17 | 2001-02-21 | Mcbride Robert Ltd | A detergent composition and delivery method |
US6494349B1 (en) | 1999-11-17 | 2002-12-17 | The Gillette Company | Hand-held product dispensers having pressurized delivery |
EP1366701A1 (fr) * | 2002-05-29 | 2003-12-03 | Nieto Villahoz, Maria Inmaculada | Outil de nettoyage |
US20040086321A1 (en) * | 2002-11-01 | 2004-05-06 | Burkholz Jonathan Karl | Aerosol patient preparatory applicator |
US6953299B2 (en) * | 2003-01-16 | 2005-10-11 | The Clorox Company | Cleaning implement with interchangeable tool heads |
US20040144406A1 (en) * | 2003-01-16 | 2004-07-29 | Aram Garabedian | Dry aerosol carpet cleaning process |
US20040141797A1 (en) * | 2003-01-16 | 2004-07-22 | Aram Garabedian | Advanced aerosol cleaning system |
US7007338B2 (en) * | 2003-01-16 | 2006-03-07 | Garabedian Jr Aram | Advanced aerosol cleaning system |
US20040188473A1 (en) * | 2003-03-25 | 2004-09-30 | Groh David M. | Hand-held product dispensers having pressurized delivery |
US20060198858A1 (en) * | 2005-03-01 | 2006-09-07 | Steinfels Brittany R | System and method for effectively controlling household allergens |
DE102007002985A1 (de) * | 2007-01-15 | 2008-07-31 | B. Braun Melsungen Ag | Vorrichtung zur Abgabe eines Kältemittels |
ES1066780Y (es) * | 2007-12-05 | 2008-08-16 | Zyxtudio Diseno E Innovacion S | Dispositivo aplicador de sustancias contenidas en aerosol |
FR2932068B1 (fr) * | 2008-06-06 | 2010-06-25 | Oreal | Applicateur de produit cosmetique. |
US8475070B1 (en) | 2009-02-11 | 2013-07-02 | Bissell Homecare, Inc. | Hard surface cleaning tool |
US10123966B2 (en) | 2013-05-16 | 2018-11-13 | The Procter And Gamble Company | Hair thickening compositions and methods of use |
Family Cites Families (36)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE37903C (de) * | J. B. EDSON in Adams, County of Berkshire, State of Massachusetts, V. St. A | Verfahren zur Herstellung von künstlichem Elfenbein und zur Nachahmung anderer unregelmäfsig geäderter Produkte | ||
US844700A (en) * | 1906-08-28 | 1907-02-19 | Theodore Urban | Window-cleaner. |
US1267521A (en) * | 1917-11-01 | 1918-05-28 | Devoe Dover | Shoe-dauber. |
US1545961A (en) * | 1924-10-10 | 1925-07-14 | Madeline R Keenan | Blackboard eraser |
US1594967A (en) * | 1925-07-16 | 1926-08-03 | Frank F Leger | Fountain brush |
CH118664A (de) * | 1926-03-03 | 1927-01-17 | Johann Scharf | Gerät zum Ölen oder Reinigen von Fussböden. |
US2110188A (en) * | 1935-11-27 | 1938-03-08 | John A Wisner | Fountain cleaning device |
US2190376A (en) * | 1939-09-22 | 1940-02-13 | Sponge Rubber Products Co | Nonabsorbent closed cell powder puff |
US2211275A (en) * | 1940-02-09 | 1940-08-13 | Lachapelle Rolland | Floor waxer |
US2567764A (en) * | 1947-04-10 | 1951-09-11 | Arthur B Davies | Applicator head for fountain brushes |
US2897526A (en) * | 1955-09-30 | 1959-08-04 | Winifred M Colombo | Nozzle-applicator for shaving lather |
US2998822A (en) * | 1959-06-12 | 1961-09-05 | Herbert M Birch | Self-contained push button applicator |
US3008164A (en) * | 1960-02-19 | 1961-11-14 | Herman Sam | Snap attachment for polish cans and the like |
US3135990A (en) * | 1962-01-29 | 1964-06-09 | Bergmann Anna | Dispensing brush |
US3164856A (en) * | 1962-05-15 | 1965-01-12 | Peter J Samaras | Brush attachment for pressurized containers and discharging or ejecting devices |
US3258809A (en) * | 1962-09-27 | 1966-07-05 | Harmond S Harvey | Sponge mop |
US3184781A (en) * | 1963-02-04 | 1965-05-25 | Bissell Inc | Aerosol upholstery shampooer |
JPS422919Y1 (nl) * | 1964-01-14 | 1967-02-21 | ||
US3256549A (en) * | 1964-04-01 | 1966-06-21 | Seaquist Valve Co | Applicator-scrubber |
US3328830A (en) * | 1965-03-02 | 1967-07-04 | Ralph G Corwin | Wall washing tool |
US3343729A (en) * | 1966-11-04 | 1967-09-26 | Joseph M Rait | Fluid pressure dispensing container with valve actuated by nozzle |
ES141208Y (es) * | 1968-05-24 | 1969-08-01 | Verga | Cepillo dentifrico pulverizador. |
CH493276A (de) * | 1968-05-31 | 1970-07-15 | Goldberger Ernst Dr | Aerosolpackung mit Verstreicherorgan |
US3565541A (en) * | 1968-11-18 | 1971-02-23 | Joseph Vallis | Treating fluid container with applicator unit |
US3727889A (en) * | 1970-05-21 | 1973-04-17 | Chapman Chem Co | Mixing method and apparatus |
US3850656A (en) * | 1970-07-13 | 1974-11-26 | W Brown | Typing error correction system |
US3685913A (en) * | 1970-09-22 | 1972-08-22 | Roger D Pass | Cream and lather applicator |
ES172123Y (es) * | 1972-06-21 | 1977-06-16 | Un dispositivo aplicador de esponja. | |
CH566119A5 (en) * | 1973-06-06 | 1975-09-15 | Servicemaster Ag | Carpet cleaner with built-in aerosol - controlled by handle operated mechanism through valves |
US3973853A (en) * | 1975-05-29 | 1976-08-10 | Lawrence Peska Associates, Inc. | Hand held aerosol can application |
US3989388A (en) * | 1975-09-17 | 1976-11-02 | Sparr Sr Anders V | Fountain-type pipe cleaning brush |
US4078865A (en) * | 1976-09-08 | 1978-03-14 | Moser Robert J | Liquid applicator |
US4089609A (en) * | 1976-10-15 | 1978-05-16 | Gring Frank M | Combination applicator and closure cap means for shaving cream containers |
US4074944A (en) * | 1976-11-08 | 1978-02-21 | Octavio Marques Xavier | Dispensing device |
US4492223A (en) * | 1982-06-30 | 1985-01-08 | Jack B. Hosid | Fluid dispensing massage device |
CA1279036C (en) * | 1983-08-26 | 1991-01-15 | Yoshio Katsuda | Method for application of substances and apparatus therefor |
-
1984
- 1984-08-21 CA CA000461580A patent/CA1279036C/en not_active Expired - Fee Related
- 1984-08-24 AT AT0902984A patent/AT398032B/de not_active IP Right Cessation
- 1984-08-24 KR KR1019850700003A patent/KR930001504B1/ko not_active IP Right Cessation
- 1984-08-24 NL NL8420223A patent/NL193986C/nl not_active IP Right Cessation
- 1984-08-24 WO PCT/JP1984/000408 patent/WO1985000992A1/ja active IP Right Grant
- 1984-08-24 DE DE19843490405 patent/DE3490405T/de active Pending
- 1984-08-24 EP EP84903196A patent/EP0156914B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1984-08-24 DE DE19843490405 patent/DE3490405C2/de not_active Expired - Lifetime
- 1984-08-24 CH CH1845/85A patent/CH667403A5/de not_active IP Right Cessation
- 1984-08-24 GB GB08508637A patent/GB2155554B/en not_active Expired
- 1984-08-24 US US06/732,822 patent/US4733984A/en not_active Expired - Lifetime
- 1984-08-24 IT IT8448758A patent/IT1178125B/it active
-
1989
- 1989-09-11 US US07/405,594 patent/US4969854A/en not_active Expired - Lifetime
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
DE3490405T (de) | 1985-09-05 |
IT8448758A1 (it) | 1986-02-24 |
IT1178125B (it) | 1987-09-09 |
EP0156914B1 (fr) | 1990-01-17 |
GB8508637D0 (en) | 1985-05-09 |
US4733984A (en) | 1988-03-29 |
CH667403A5 (de) | 1988-10-14 |
CA1279036C (en) | 1991-01-15 |
DE3490405C2 (de) | 1993-03-11 |
NL193986B (nl) | 2000-12-01 |
GB2155554B (en) | 1987-07-29 |
ATA902984A (de) | 1994-01-15 |
EP0156914A4 (fr) | 1987-09-02 |
NL8420223A (nl) | 1985-07-01 |
KR930001504B1 (ko) | 1993-03-02 |
KR850700015A (ko) | 1985-10-21 |
IT8448758A0 (it) | 1984-08-24 |
WO1985000992A1 (en) | 1985-03-14 |
GB2155554A (en) | 1985-09-25 |
AT398032B (de) | 1994-08-25 |
EP0156914A1 (fr) | 1985-10-09 |
US4969854A (en) | 1990-11-13 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL193986C (nl) | Applicatietype aÙrosolinrichting. | |
DE60017028T2 (de) | Doppelfunktionsspender | |
EP1425235A1 (en) | Apparatus for spraying a remote target or area | |
US20150083755A1 (en) | Dispensing System with Bracket | |
WO1997039620A1 (fr) | Pulverisateur d'aerosol | |
JP2021153597A (ja) | ゴキブリ駆除用エアゾール製品及びゴキブリ駆除方法 | |
JP2001017055A (ja) | 害虫の駆除方法 | |
JP2024071611A (ja) | 定量噴射型エアゾール、定量噴射型エアゾールの噴射方法及び薬剤の効果の持続性向上方法 | |
US20230292744A1 (en) | Flying pest control composition and flying pest control spray | |
JP2019104830A (ja) | 隙間用定量噴射型エアゾール及び害虫の防除方法 | |
JPH09175905A (ja) | 害虫防除用エアゾール | |
CN108289442A (zh) | 害虫驱避剂和使用其的害虫驱避方法 | |
JP5210811B2 (ja) | 蚊成虫の駆除方法 | |
JP2964432B2 (ja) | ダニ駆除組成物 | |
JP7068812B2 (ja) | 害虫防除方法 | |
WO2022191156A1 (ja) | 飛翔害虫駆除用組成物 | |
JP5162087B2 (ja) | 凝集性液体殺虫剤、凝集性液体殺虫兼ハウスダスト除去剤、殺虫方法ならびに殺虫及びハウスダスト除去方法 | |
JPH0527602B2 (nl) | ||
JP2018030818A (ja) | 昆虫忌避剤 | |
US9913479B2 (en) | Rodent repellant system | |
JP2023102240A (ja) | 浴室用定量噴射型エアゾールおよび有害物防除方法 | |
JP2024107127A (ja) | 飛翔害虫駆除用スプレー | |
JPS63150206A (ja) | ゴキブリ忌避剤 | |
JPH01100102A (ja) | ジメチルアルキルベタインを有効成分とする殺ダニ剤 | |
SS | AFFEEIINE_HEALTH |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Effective date: 20040824 |