NL8403480A - Uitneeminrichting voor voorwerpen verkregen onder toepassing van een warmvervormend apparaat. - Google Patents

Description

* * VO 6623 EJitneeminrichting voor voorwerpen verkregen onder toepassing van een warmvervoruiend apparaat.

Het is bekend dat verschillende soorten. warmvervormsnde apparaten voor voorwerpen vervaardigd uit een vel kunststof materiaal matrijzen gebruiken met een of meer uitsparingen waarin de gevormde voorwerpen zich bevinden en gesneden worden in een unit, de voorwerpen in hoofdzaak wor-5 den af geleverd aan een bak, wanneer de dikste delen daarvan, welke normaliter samenvallen met. de randen van de voorwerpen, voldoende stabiel zijn geworden.

Deze manier van lossen betekent herplaatsing van de voorwerpen zodat. zij aan een verdere behandeling onderworpen kunnen worden zoals drukken, 10 bijwerken, tellen, verpakken, pakketeren en dergelijke, met een aanzienlijk verlies aan tijd en de noodzaak van handwerk.

Het doel van de uitvinding is de nadelen, verbonden aan dit soort uitnemen, te ondervangen.

Een verder doel van de uitvinding is het verbeteren van de uur— 15 produktie van een warmvervormend apparaat.

D& uitvinding beoogt.'te voorzien, in middelen welke het mogelijk maken de voorwerpen uit uitsparingen,.. waarin deze zich bevinden, te nemen, en deze vervolgens op geordende wijze ergens anders weer te plaatsen, waarin begrepen kanalen van een stapelinrichting.

20 Een verder doel van de uitvinding is bedoelde middelen zodanig uit te voeren dat de voorwerpen uitgenomen, moet kunnen worden voordat de dikste delen voldoende sterk, zijn of zelfs de noodzakelijke mate van koeling hebben ondergaan.

Het is duidelijk dat door het vrijmaken van de pers van voor-25 werpen voordat zij voldoende zijn verstijfd of .op een noodzakelijke wijze zijn gekoeld, de pers weer beschikbaar is voor een volgende pershande— ling in een kortere tijd dan vereist is onder toepassing van de bekende techniek.

De uitvinding kan op doelmatige wijze worden toegepast bij een 30 omgebouwde machine, zoals bijvoorbeeld die volgens het Italiaanse octrooi 1.053.243, waarbij in deze machines de produkten pas uit de uitsparingen; genomen kunnen worden waarin deze zich bevinden, wanneer dé dikste gedeelten voldoende gestabiliseerd zijn.

·· · . ».·· λ 2 η I i -2-

De uitvinding- verschaft een uitneeminrichting voor holle of dergelijke voorwerpen van elke vorm, verkregen uit een vel kunststofma-teriaal onder toepassing van een warmvervormend apparaat, waarin de voorwerpen zijn gevormd en gesneden in een eenheid met matrijzen met 5 verscheidene rijen uitsparingen voor het opnemen van de voor werpen welke uit de pers zijn verwijderd en daaruit op ordelijke wijze zijn neergezet, zo mogelijk in kanalen van een stapelinrichting, waarbij de uit neeminrichting ten mintste één beweegbare plaat omvat met een steunvlak voor de voorwerpen, welke plaat voorzien is van kanalen en 10 openingen voor het instelbaar uitoefenen van zuiging en druk door verbinding met een bron voor vacuum of samengeperste lucht.

De uitvinding vóórziet, voorts in een uitneeminrichting voor holle of dergelijke voorwerpen van elke vorm, verkregen uit een vel kunststofmateriaal onder toepassing van een warmvervormend apparaat, 15 waarin de voorwerpen zijn gevormd en gesneden in een eenheid met matrijzen met verscheidene rijen uitsparingen voor het opnemen van.de voorwerpen,. welke uit. de pers zijn verwijderd en daaruit, op ordelijke wijze • zijn neergezet zo mogelijk in kanalen van een stapelinrichting, waarbij de·, uitneeminrichting tenminste één beweegbare plaat omvat, met' een steun-20 vlak voor de voorwerpen, voorzien van kanalen voor de circulatie van · • koelf luidum binnen de plaat, en kanalen en openingen voor.· het. instelbaar uitoefenen van zuiging en druk door verbinding met een bron vjor vacuum of samengeperste lucht. Voorts voorziet de uitvinding in een uitneeminrichting voor holle of dergelijke voorwerpen van elke vorm, verkregen 25 uit een vel kunststofmateriaal onder toepassing van een warm vervormend apparaat,.waarin de voorwerpen zijn gevormd en gesneden in een eenheid met matrijzen met verscheidene rijen uitsparingen voor'het opnemen van de voorwerpen, welke uit de pers zijn verwijderd en daaruit op ordelijke wijze zijn neergezet, zo mogelijk in kanalen van een stapelinrichting, 30 waarbij de. uitneeminrichting bestaat, uit tenminste een beweegbare plaat met een steunvlak voor de voorwerpen voorzien van kanalen voor de circulatie van, koelfluidum binnen de plaat en kanalen en openingen voor het instelbaar uitoefenen, van zuiging en druk door verbinding met een eenheid voor vacuum en samengeperste lucht, welke plaat de voor-35 werpen aflevert op een bewegende transporteur waarop de voorwerpen door zuiging worden vastgehouden.

De uitvinding zal. met.verwijzing naar de bijgaande tekeningen worden toegelicht. Daarin toont: *3 4 υ 0 ύ 0 « % -3- fig. 1 een schematisch aanzicht in gedeeltelijke dwarsdoorsnede van twee matrijzen van een gebruikelijk warmvervormend apparaat met een uitneemplaat daartussen gevoegd? fig. 2 een aanzicht overeenkomstig fig. 1, doch met. de voorwer-5 pen uit de uitsparingen van de matrijs genomen; fig. 3 een schematisch aanzicht, gedeeltelijk dwarsdoorsnede, van de twee matrijzen in de open stand met de uitneemplaat, welke voorwerpen uit de vorm en snij-eenheid heeft genomen en in een stands geschikt voor de afvoer van de voorwerpen op een transportband? 10 fig. 4 een schematisch aanzicht, gedeeltelijk doorsnede van de twee matrijzen welke gesloten zijn, met de uitneemplaat in een andere versie ten opzichte van die van de voorgaande figuren, en gereed om de voorwerpen op een horizontale stapelaar te plaatsen. ? fig. 5 een schematisch aanzicht van een andere uitvoeringsvorm 15 van de uitneemplaat weergegeven in fig. 4 op een grotere schaal dan in de voorafgaande figuren? fig. 6 is een dwarsdoorsnede in vergrote detail van een- gedeelte van de uitneemplaat, weergegeven, in fig. 5? fig. 7 schematisch een aanzicht van een andere uitvoe— 20 ringsvorm van de uitneemplaat welke verschilt van die, weergegeven in de voorgaande figuren; fig. 8 een schematisch aanzicht, gedeeltelijk.doorsnede van de twee matrijzen van een gebruikelijk warmvervormend apparaat met een uitneemplaat in een andere uitvoeringsvorm, ten opzichte van die weer-25 gegeven in de voorgaande figuren, en welke daartussen is gezet; fig. 9 een schematisch aanzicht overeenkomstig- het voorgaande waarbij de voorwerpen uit de uitsparingen van de matrijs,zijn genomen; fig. 10 een schematisch aanzicht, overeenkomstig fig. 3 met het transportmechanisme met een horizontale stapelaar, schematisch aan-30 geduid; en fig. 11 een schematisch aanzicht,, overeenkomstig het voorgaande met een. transportinrichting welke de voorwerpen op een stapelaar plaatst.

In de hiernavolgende beschrijving zijn dezelfde verwijzingscijfers 35 in de figuren gebruikt om identieke of equivalente delen aan te duiden.

* 0 o 4 3 0 -4- 4 »

Zoals weergegeven in fig. 1, bëstaat de pers van een gebruikelijke machine uit twee matrijzen 9 en 10, waarvan de matrijs 9 voorzien is van uitsparingen voor het opnemen van voorwerpen 13 welke gevormd en gesneden zijn uit een vel 8 synthetisch thermoplastisch materiaal 5 terwijl de matrijs 10 vormen 11 draagt en tenminste een gedeelte van de middelen voor het snijden van de warmgevormde voorwerpen, welke middelen in de verschillende figuren zijn weggelaten.

De twee matrijzen 9 en 10 in fig. 1 zijn in een enigszins open toestand getekend, zodat tussen de onderste matrijs 9 en het vel 8 een 10 uitneemplaat 12 kan worden gevoegd.

Plaat. 12. is beweegbaar en de kop 14 is bevestigd aan een niet-weergegeven arm, welke door bekende middelen het invoegen bestuurt tussen de twee open matrijzen 9, 10, zo ook het lossen daarvan.

De plaat 12 is voorzien van. uitsparingen 17 met een profiel, 15 dat correspondeert met die delen van de voorwerpen, welke daartegenover liggen en welke uitgenomen moeten worden.

Ofschoon niet in fig. 1 weergegeven, is de plaat 12 voorzien-van kanalen 18 voor de circulatie van koelfluida binnen, de plaat en, zoals in het bijzonder uit fig- 5 blijkt om kanalen 19 met boringen 20 20 voor het instelbaar af zuigen en druk door verbinding met een eenheid voor vacuum respectievelijk samengeperste lucht, hetgeen niet in fig.5 is weergegeven.

Wanneer de plaat 12 tussen de twee matrijzen 9 en 10 is gevoegd, zie fig. 1, als gevolg van een beweging onder een rechte hoek ten op-25 zichte van de as van het apparaat, kan deze tevens in de richting van de as van het apparaat worden bewogen en komen te steunen tegen de matrijs 9 door middel van een niet weergegeven inrichting. Op hetzelfde moment wordt een negatieve druk op de voorwerpen (beakers) 13 uitgeoefend via openingen 20 en kanalen 19 waardoor deze tegen het 30 steunvlak 17 worden gehouden, terwijl de matrijs 9 zijn neerwaartse slag voortzet voor het bereiken van de stand, weergegeven in fig. 2.

De einden 21 komen dan los van de bekers 13 door middel van een zuiger 22 teneinde de plaat 12 in de richting, aangeduid door de pijl 23 in fig. 3 te doen bewegen waardoor de bekers 13 uit 35 de vorm en snijeenheid worden genomen.

Wanneer, zoals blijkt uit fig. 1, het niet gewenst is de plaat 12 in een coaxiale toestand ten opzichte van de pers te bewegen $*03430 * % -5— teneinde tegen de matrijs 9 aan te komen, kunnen de bekers 13 van de wanden van de uitsparingen, waarin zij met hun basis 21 steunen, door middel van een zuiger 22 worden gescheiden waarbij zij tegen de zittingen 17 worden gedrukt waarbij zij door de negatieve druk' welke wordt 5 uitgeoefend via de kanalen 19 en de openingen 20 daaraan blijven hangen.

Wanneer de plaat 12 met de bekers 13 de vorm en snijeenheid heeft verlaten, gevolgd door een plaat of vel 3 zoals blijkt uit fig. 3 een fase wordt doorgeschoven, zal de matrijs 9 van de pers in de richting· van de pijl 24 bewegen voor het persen van een ander stel bekers.

10 Onderwijl zullen, als resultaat van het verbreken van de verbin ding tussen de plaat 12 en de vacuumeenheid of door het omschakelen op de eenheid voor samengeperste lucht, de bekers 13 op een doorlopende geperforeerde band 13 terechtkomen welke gemonteerd is op draaibare trommels 44 en blijven daar op staan als gevolg van de 15 zuigwerking van de aanzuigdiffusor 46 welke bevestigd is aan de pijp 47 en een niet-weergegeven vacuumbron. Deze bewegende transport inrichting, welke als geheel door het cijfer 42 in fig. 3 is aangeduid, brengt de bekers in geordende toestand naar een ander bewerkingsstation, bijvoorbeeld voor'het bedrukken,, het nabewerken of dergelijke.

20 Oit fig. 4 blijkt, dat de plaat 12. gelijk is aan de plaat weergegeven..in de voorgaande figuren en in. staat is dezelfde bewegingen uit te voeren, slechts met dit verschil, dat de kop 14‘om een pen 15 kan draaien waarvan de as evenwijdig, aan. de plaat zelf loopt.

Wanneer de bekers 13 eenmaal, uit de vorm en snijeenheid zijn genomen, 25 brengt de plaat de bekers in kanalen, gevormd.door- smalle staven 25 van een horizontale stapelaar 26. Terwijl de plaat 12 beweegt, moet de negatieve, druk op de bekers zodanig zijn, dat voorkomen wordt dat zij losraken van de plaat 12 als gevolg van de luchtweerstand.

Wanneer de bekers 13 in de kanalen van.de stapelaar 26 zijn ge-30 komen, is het voldoende de verbinding tussen de plaat 12 en de vacuum-esnheid te verbreken of om te schakelen op samengePerste lucht waardoor de bekers ’/rijkomen van de plaat 12 en op de stapelaar 26 blijven.

De plaat 12 moet dan een zodanige stand innemen dat deze van een verder stel bekers kan worden afgenomen. Tan opzichte van de uit-35 voeringsvorm, weergegeven in fig. 6, zij opgemerkt, dat het steunvlak 27 voorzien is van kanalen overeenkomstig de randen van de bekers 13, waardoor het oppervlak aanzienlijk wordt vergroot hetgeen bijdraagt 5 3 0 * < * ·· -6- tot de stabilisatie of verlenging van de koeling van het dikste gedeelte van de bekers.

Uit fig. 7 blijkt, dat het steunvlak 29 bestaat uit. uitsteeksels in de plaat 12 welke verbonden zijn met de groeven 27 en zij 5 hebben een zodanige vorm dat zij tenminste ten dele aan de uit te nemen voorwerpen hechten, welke in het onderhavige geval bestaan uit deksels of dergelijke 31. Hoewel niet in fig. 7 weergegeven, is het duidelijk dat de uitsteeksels 29 welke de vorm hebben van afgeknotte kegels met hun vlakke gedeelte in contact zijn met de deksels 31, 10 d.w.z. met de dikste gedeeltes daarvan.

Uit fig. 8 en 9 blijkt, dat de matrijs 9 boven het. vel 8 ligt en dientom.de kommem 30 te persen, terwijl de matrijs 10 anderzijds, onder het vel 8 ligt.

Volgens deze figuren, heeft de plaat 12 een steunvlak 16 be-15 staande uit een plat vlak of plaat 12 tegenover de uit te nemen voorwerpen. Hoewel niet weergegeven is de plaat 12 bovendien voorzien van kanalen 19 en openingen 20 zoals bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvormen.

Opgemerkt, zij, dat de plaat 12 tussen de matrijs 9 en het 20 vel 8 kan.worden gebracht terwijl beweging in een richting onder een rechte hoek. met de as van. het apparaat en kan worden verwijderd door het verdraaien van de plaat om een pen 48 welke in de kop 14 is is gestoken, en onder een rechte hoek met de plaat 12 staat.

De- overige bewegingen van de plaat 12, einden 21 en de twee 25 matrijzen 9,10 zijn bij deze uitvoeringsvorm gelijk aan die beschreven - met betrekking tot de figuren 1-3 en op dezelfde wijze vindt het lossen op een overeenkomstige bewegende transporteur 42 plaats welke niet is weergegeven, waarbij het mogelijk is de transporteur te vervangen door een transporteur 32, zoals zal worden beschreven met betrekking tot 30 de figuren.10 en 11.

Volgens deze twee figuren heeft de plaat 12 steunvlakken 16 bestaande uit platte vlakken van de plaat tegenover de voorwerpen welke uitgenomen moeten worden en dezelfde bewegingen en dezelfde handelingen kan uitvoeren als beschreven met betrekking tot de plaat 35 12 in fig. 1-3. De matrijzen 9 en 10 zijn in dezelfde stand als in fig. 3 en 4 weergegeven en kunnen deksels of dergelijke 31 vormen welke worden gelost op een bewegende transporteur 32.

Deksels of dergelijke 31 worden gelost door een zeer grote 3 4 C 3 4 8 0 i * -7- druk in de uitsparingen in de houders 33 met een instelbare af zuiging en druk verbonden met een eenheid voor vacuum en samengeperste lucht, welke, hetgeen niet is weergegeven, door middel van pijpen 34, 35 en kanalen in de plaat 36, welke eveneens niet zijn weergegeven, 5 verbonden zijn. De deksels 31 worden vastgehouden door het afzuigen van lucht uit de houders 33, welke gedraaid kunnen worden door een hef-boommechanisme 37 om een as 38 en aan het andere einde kan scharnieren door middel van een pen 39 op de plaat 36 welke een geheel vormt met een verbindingsstang 35, welke op zijn beurt kan bewegen tussen 10 een mof 40, welke bij 41 draaibaar is naar een vast gedeelte van het steunframe, dat niet is weergegeven, van de bewegende transporteur 32.

Verdraaiing van de hefboom 37, aangeduid, door pijlen 45, doet de houders 33 naar de stapelaar 26 bewegen en wanneer de deksels 31 in de kanalen zijn gekomen, gevormd door de staven 25 worden zij 15 op een geordende, wijze op de stapelaar gezet door overdruk in de houders 33.

De houders 33 worden dan teruggevoerd in de stand volgens fig. 10 door middel van het.hefboommechanisme 37,38,39,40,41 voor het. opnemen van. deksels 3L voor een volgende perscyclus.

20 Het.is duidelijk dat de uitneemplaat beschreven- met. betrek king tot de verschillende uitvoeringsvormen geschikt kan worden gemaakt voor voorwerpen van elke vorm zelfs, die welke niet stapelbaar zijn zo ook met bwegende transporteurs of stapelaars welke verschillen van die, als. weergegeven.

· Λ T ", 3 ζ\

Claims (7)

1. 9. Uitneeminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de plaat kan bewegen om een pen waarvan de as 5 evenwijdig aan de plaat zelf loopt.
2. 10. Uitneeminrichting volgens een van de voorafgaande conclusies 1-8, met het kenmerk, dat de plaat kan bewegen om een pen onder een rechte hoek ten opzichte van de plaat zelf.
3. 11. Uitneeminrichting voor hcüLe of dergelijke voorwerpen 10 van elke vorm verkregen uit een vel kunststofmateriaal onder toe- passing van een warmvervormend apparaat waarbij de voorwerpen worden gevormd en gesneden in een eenheid onder toepassing van matrijzen met verscheidene rijen uitsparingen voor het opnemen, van de voorwerpen welke uit de pers worden genomen en op ordelijke wijze worden neerge-15 zet, eventueel in kanalen hangende stapelaars, met het kenmerk, dat de uitneeminrichting ten minste een beweegbare plaat omvat met een steunvlak voor. de voorwerpen, voorzien, van.kanalen voor het doen circuleren van koelfluida binnen de plaat en. kanalen en openingen voor het instelbaar uitoefenen, van zuiging en druk door verbinding 20 met een bron voor vacuum of samengeperste lucht-
4. 12. Uitneeminrichting voor holle of. dergelijke voorwerpen van elke vorm verkregen uit een vel kunststofmateriaal onder toepassing van een warmvervormend apparaat waarin.de voorwerpen worden gevormd en gesneden in een eenheid met matrijzen voorzien van verscheidene 25 rijen uitsparingen voor het opnemen van de voorwerpen, welke uit het. apparaat worden genomen, en op geordende wijze worden neergezet, eventueel in kanalen van een stapelaar., waarbij de uitneeminrichting bestaat uit tenminste één beweegbare plaat met een steunvlak voor de voorwerpen, voorzien van kanalen voor het doen circuleren 30 van koelfluida binnen de plaat en kanalen en openingen voor het instelbaar uitoefenen van zuiging en druk door verbinding met een bron voor vacuum en samengaperste lucht, welke plaat de voorwerpen op • een regelende transporteur zetten, waarop de voorwerpen door zuiging werden vastgehouöen.
5. 13. Uitneeminrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de bewegende transporteur bestaat uit twee draaibare trommels, een doorlopende geperforeerde band en een diffusor welke door pijpen /-v - Λ / τΐ * - · : o o -10- verb onde n is met een vacuumbron.
6. 14. Uitneeminrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de bewegende transporteur bestaat uit houders met instelbare zuiging en druk verbonden met een eenheid voor vacuum voor samengeperste 5 lucht door middel van pijpen en kanalen in de plaat, welke door middel van een hefboommechanisme kan worden gedraaid.
7. 15. Uitneeminrichting voor holle of dergelijke voorwerpen van elke vorm verkregen uit een vel kunststofmateriaal onder toepassing van een warmvervormend apparaat, in hoofdzaak als beschreven met verwijzing 10 naar de bijgaande tekeningen. 940 54 8 β