NL8303012A - Werkwijze en inrichting voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen. Download PDF

Info

Publication number
NL8303012A
NL8303012A NL8303012A NL8303012A NL8303012A NL 8303012 A NL8303012 A NL 8303012A NL 8303012 A NL8303012 A NL 8303012A NL 8303012 A NL8303012 A NL 8303012A NL 8303012 A NL8303012 A NL 8303012A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
packaging material
mold
product
packaging
molding
Prior art date
Application number
NL8303012A
Other languages
English (en)
Other versions
NL187305C (nl
Original Assignee
Ferrero Ohg
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ferrero Ohg filed Critical Ferrero Ohg
Publication of NL8303012A publication Critical patent/NL8303012A/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL187305C publication Critical patent/NL187305C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B57/00Automatic control, checking, warning, or safety devices
    • B65B57/10Automatic control, checking, warning, or safety devices responsive to absence, presence, abnormal feed, or misplacement of articles or materials to be packaged
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B11/00Wrapping, e.g. partially or wholly enclosing, articles or quantities of material, in strips, sheets or blanks, of flexible material
    • B65B11/54Wrapping by causing the wrapper to embrace one end and all sides of the contents, and closing the wrapper onto the opposite end by forming regular or irregular pleats
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B25/00Packaging other articles presenting special problems
    • B65B25/005Packaging other articles presenting special problems packaging of confectionery
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B43/00Forming, feeding, opening or setting-up containers or receptacles in association with packaging
    • B65B43/42Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation
    • B65B43/44Feeding or positioning bags, boxes, or cartons in the distended, opened, or set-up state; Feeding preformed rigid containers, e.g. tins, capsules, glass tubes, glasses, to the packaging position; Locating containers or receptacles at the filling position; Supporting containers or receptacles during the filling operation from supply magazines
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B47/00Apparatus or devices for forming pockets or receptacles in or from sheets, blanks, or webs, comprising essentially a die into which the material is pressed or a folding die through which the material is moved
    • B65B47/04Apparatus or devices for forming pockets or receptacles in or from sheets, blanks, or webs, comprising essentially a die into which the material is pressed or a folding die through which the material is moved by application of mechanical pressure
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B5/00Packaging individual articles in containers or receptacles, e.g. bags, sacks, boxes, cartons, cans, jars
    • B65B5/04Packaging single articles
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65BMACHINES, APPARATUS OR DEVICES FOR, OR METHODS OF, PACKAGING ARTICLES OR MATERIALS; UNPACKING
    • B65B2220/00Specific aspects of the packaging operation
    • B65B2220/06Cutting webs along their longitudinal direction

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Basic Packing Technique (AREA)
  • Containers And Plastic Fillers For Packaging (AREA)
  • Wrapping Of Specific Fragile Articles (AREA)
  • Container Filling Or Packaging Operations (AREA)
  • Confectionery (AREA)
  • Auxiliary Devices For And Details Of Packaging Control (AREA)

Description

VO 5052
Betr.: Werkwijze en inrichting voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen.
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen, in het bijzonder een kogelvormige bonbon, in een foelievormig verpakkingsmateriaal, in het bijzonder een dunne foelie van aluminium, doordat het verpakkingsmateriaal 5 in een in hoofdzaak vlakke gedaante over een opening wordt gelegd, en het te verpakken voortbrengsel zodanig in het verpakki ngsTna-tg-i-f aal wordt gewikkeld, dat het verpakkingsmateriaal aan een zijde wordt dicht-gestopt. De uitvinding heeft verder betrekking op een inrichting voor het uitvoeren van deze werkwijze met een mechanisme voor het toevoeren 10 van het verpakkingsmateriaal en het leggen daarvan op de opening, met een mechanisme voor het wikkelen van het voortbrengsel in het verpakkingsmateriaal en het dichtstoppen van het verpakkingsmateriaal aan één zijde van het verpakte voortbrengsel, en met een mechanisme voor het af geven van het voortbrengsel in het gebied van het verpakkingsmateriaal.
15 Bonbons worden volgens een bekende werkwijze en met een bekende inrichting zodanig verpakt, dat voorgesneden verpakkingsfoeliegedeelten en de bonbons achter elkaar in een behandelingsstation worden gebracht, zodat een bonbon wordt ingeklemd tussen twee vijzels, en het verpakkings-foeliegedeelte wordt ingeklemd in het midden tussen een vijzel en de 20 bonbon. Eet in eerste instantie vlakke verpakkingsfoeliegedeelte wordt dan door de gemeenschappelijke beweging van de vijzels, de bonbon en het verpakkingsfoeliegedeelte vervormd tot een holle vormruimte, zodat het rónd de bonbon wordt gelegd. Dit betekent, dat het omvormen van het in eerste instantie vlakke verpakkingsfoeliemateriaal aan de bonbon zelf 25 wordt uitgevoerd. Wanneer de bonbon of een ander te verpakken voortbrengsel een onregelmatig, mogelijk van uitsteeksels voorzien buitenoppervlak heeft, bestaat bij deze soort verpakking het gevaar, dat de uitsteeksels door het foeliemateriaal worden gedrukt en daarbij het foelie-materiaal kapotmaken. Dat heeft natuurlijk een onaantrekkelijk uiter-30 lijk van de verpakte bonbon tot gevolg.
Bovendien is de doorstromingshoeveelheid bij een dergelijke inrichting beperkt. Wanneer de doorstromingshoeveelheid n.1. wordt verhoogd tot boven een bepaalde grens, vindt een te sterke inwerking plaats op de bonbon, en vindt dus de op zichzelf vereiste voorzichtige behan-£ 2 Λ ” λ ·!
W V , < i S
« * l r - 2 - deling van het bijzondere voortbrengsel niet langer plaats.
Ook zijn de in de aanhef genoemde werkwijze en inrichting voorgesteld, volgens welke het verpakkingsfoeliegedeelte als vlak materiaal op een opening wordt gelegd, waaronder een door radiaal naar buiten be-5 weegbare lamellen gevormde, naar beneden toelopende holle ruimte is aangebracht. Wanneer de zodoende op het in eerste instantie vlakke verpakkingsfoeliegedeelte liggende bonbon naar beneden wordt gestoten, beweegt deze zich samen met het verpakkingsmateriaal door de genoemde holle ruimte naar beneden, t.w. onder het gelijktijdig naar buiten spreiden 10 van de genoemde lamellen, die daarbij het verpakkingsfoeliemateriaal tegen de bonbon drukken. Wanneer het daarbij gaat om een kogelvormige bonbon, vindt dit aandrukken rond het gehele kogelvormige buitenvlak van de bonbon zodanig plaats, dat het verpakkingsfoeliemateriaal aan het bovenste einde van de verpakte bonbon zodanig wordt dichtgestopt, dat 15 het een staartvormig.uitsteeksel vormt. Dit staartvormige uitsteeksel wordt met een stang samengedrukt, zodat daar een kleine materiaalophoping ontstaat.
Ook volgens dit voorstel vindt het vormen van het verpakkingsfoeliemateriaal aan de bonbon zelf plaats, zodat de reeds hiervoor ge-20 noemde nadelen met betrekking tot de beschadiging van de foelie optreden. Ook een bijzonder voorzichtige behandeling van de bonbons is bij een dergelijke verpakkingswerkwijze niet mogelijk. Wel kan de doorstromings-hoeveelheid bij het aanbrengen van een aantal van dergelijke inrichtingen naast elkaar, worden vergroot zonder dat de stuurtijd voor elke afzon-25 der lijke bonbon moet worden verlengd.
Derhalve ligt aan de uitvinding de opgave ten grondslag om een werkwijze en èen inrichting van de in de aanhef genoemde soort te verschaffen, waarmede het verpakken van een ruimtelijk voortbrengsel, in het bijzonder een bonbon, eventueel kogelvormige bonbon, zodanig voor-30 zichtig kan plaats vinden, dat de bonbon noch, het verpakkingsmateriaal zelf wordt beschadigd. Dit moet met.eenvoudige middelen zodanig plaatsvinden, dat tegelijkertijd een grote doorstromingshoeveelheid bij een toereikend kleine stuurtijd is gewaarborgd.
Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat het ver-35 pakkingsmateriaal uit de over de opening van een vormruimte liggende, in hoofdzaak vlakke gedaante, tot een zodanige ruimtelijke gedaante wordt voorgevormd, dat deze aan de bovenzijde open is, doordat het voortbreng-
ί> T Λ *7 '·' O
·.; « '··» I * - 3 - sel in deze ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal wordt gebracht en doordat vervolgens het opengedeelte van de ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal door het dichtstoppen van het materiaal wordt gesloten.
5 Door deze bijzonder eenvoudige werkwijze vindt de vervorming van het verpakkingsmateriaal voor het grootste deel plaats onafhankelijk van het te verpakken voortbrengsel zelf, zodat een veel mindere beïnvloeding van het voortbrengsel en het verpakkingsmateriaal plaats vindt ten opzichte van de stand van de techniek, hetgeen in het bij-10 zonder voordelig is wanneer bonbons en in het bijzonder van een onregelmatig, eventueel ruw oppervlak voorziene bonbons moeten worden verpakt.
Overeenkomstig een voordelige verdere uitvoering van de oplossing volgens de uitvinding wordt als verpakkingsmateriaal een, een 15 aantal verpakkingsplaat sen omvattend brede en samenhangende foelie gebruikt en zodanig toegevoerd, dat bij het toevoeren in lengterichting en vervolgens in dwarsrichting, het doorsnijden van de foelie plaatsvindt in voor elk voortbrengsel bestemde, naast elkaar liggende foe-liegedeelten, die in deze losgesneden toestand op de genoemde openingen 20 van de vormruimten komen te liggen. Hierbij wordt de foelie bij voorkeur toegevoerd aan twee achter elkaar liggende, van elkaar gescheiden plaatsen.
Opdat de foeliegedeelten bij het voorvormen niet kunnen verschuiven, wordt het verpakkingsmateriaal bij het voorvormen in het midden-25 gebied vastgehouden door bij voorkeur een zuigkracht (zuiglucht). Zodoende ontstaat bij het gebruik van optimaal weinig verpakkingsmateriaal met zekerheid een onberispelijk symmetrische en ruimtelijke gedaante voor het opnemen van de te verpakken voortbrengselen.
Voor het sluiten van het open gedeelte van de ruimtelijke ge-30 üaante van het voorgevormde verpakkingsmateriaal wordt dit samen met het daarin zich bevindende voortbrengsel in een vormmatrijs geschoven, en wordt daarbij het verpakkingsmateriaal door de vorm van de matrijs met het open gedeelte rond het nog vrije deel van het voortbrengsel gelegd, Hierbij vindt een dichtstoppen van het uitstekende materiaal 35 plaats. Dit aanvormen van het materiaal vindt bij voorkeur eveneens plaats met ondersteunende zuiglucht, die het nog niet aanliggende verpakkingsmateriaal in de holle ruimte van de vormmatrijs trekt, o - ·': Λ ] 0 * * - k -
Het uitstekende, dichtgestopte materiaal vormt een staartvormig vanaf het voortbrengsel uitstekend uitsteeksel, dat in de richting naar het voortbrengsel -wordt gedrukt, zodat zich daar een kleine materiaal-ophoping vormt.
5 Om het verschuiven van het verpakkingsmateriaal ten opzichte van het voortbrengsel te voorkomen, vanneer het laatste gedeelte van het verpakkingsmateriaal in de vormmatrijs rond de bonbon vordt gelegd, vordt bij het in de vormmatrijs drukken van het voorgevormde verpakkingsmateriaal met het daarin zich bevindende voortbrengsel, met een zuig-10 kracht ingeverkt op het gesloten gedeelte van het tot een ruimtelijke ge·^ . . daante voorgevormde verpakkingsmateriaal.
Overeenkomstig een voordelige verdere uitvoering vordt de voorgevormde ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal voor de eind-vorming en eventueel na een controle, uitgeblazen, zodat geen storende 15 deeltjes tussen het verpakkingsmateriaal en het voortbrengsel kunnen komen te liggen.
Het verpakte voortbrengsel vordt overeenkomstig een voordelige verdere uitvoering gebracht in een opneming en daar vastgeplakt, nadat vantevoren een plakmiddel is aangebracht op de bodem van de opneming.
20 Opdat dit met voordeel met de genoemde kleine materiaalophoping van het verpakkingsmateriaal naar de bodem van de opneming toe, plaats vindt, vordt het verpakte voortbrengsel met voordeel automatisch over 180° gedraaid voordat het in de opneming vordt gebracht.
De opgave vordt volgens de uitvinding verder opgelost door een 25 inrichting voor het uitvoeren van de verkvijze, velke inrichting is gekenmerkt, doordat althans één de genoemde opening vormende, aan, de tegenover deze opening liggende zijde nagenoeg'gesloten vormruimte is voorzien, doordat over de opening althans een in de vormruimte naar binnen beveegbare vormstempel is aangebracht, doordat op een ten opzichte van 30 de vormstempel verspringende plaats onder de vormruimte althans één vezel is aangebraeht, die onder inverking op het in de vormruimte zich bevindende, door de voorgevormde ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal omgeven voortbrengsel, kan vorden bevogen door de open bodem van de vormruimte, waarbij aan de van de vijzel af gekeerde zijde 35 van de vormruimte boven de genoemde opening van de vormruimte althans één matrijs is aangebracht, waarvan de holle ruimte in de richting vanaf de vormruimte toeloopt, n *1 *2 •'j -..- ... y ft »» » * · - 5 -
In de vijzel is bij voorkeur een zuigkanaal aangebracht, dat uitmondt in de eindzijde daarvan, die komt aan te liggen tegen het, het voortbrengsel bevattende, voorgevormde verpakkingsmateriaal. Zodoende is gewaarborgd, dat het verpakkingsmateriaal bij de eindvorming in de vormma-5 trijs niet kan verschuiven. Het aanbrengen van een zuigkanaal in de vijzel betekent een bijzonder eenvoudige oplossing, omdat de vijzel zodoende een dubbele werking uitvoert, t.w. enerzijds het bewegen van het half verpakte voortbrengsel met de ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal in de richting naar de vormmatrijs, en anderzijds het daarbij 10 voorkomen van het verschuiven van het verpakkingsmateriaal ten opzichte van het voorwerp. Zodoende is altijd gewaarborgd, dat bij een optimaal krap bemeten verpakkingsmateriaal, een volledig omhullen van het voortbrengsel kan plaats vinden.
Overeenkomstig een voordelige verdere uitvoering mondt een zuig-15 kanaal uit in de holle ruimte van de vormmatrijs aan de zijde, die ligt tegenover de zijde, waar het voortbrengsel in de holle ruimte wordt geschoven. Daardoor wordt het uiteindelijk aanvormen van het verpakkingsmateriaal voor het sluiten van de verpakking, verder verbeterd voor wat betreft een voorzichtige behandeling van het verpakkingsmateriaal en de 20 bonbon.
Aan de zijde van de holle ruimte van de vormmatrijs, die ligt tegenover de zijde, waar het voortbrengsel naar binnen wordt geschoven, is een gat aangebracht, waardoor een stang in de holle ruimte naar binnen kan worden geschoven. Met deze stang kan een eventueel zich vormend 25 staartvormig uitsteeksel van het dicht gestopte verpakkingsmateriaal, worden samengedrukt tot een kleine materiaalophoping.
Met voordeel is in de vozmstempel voor het voorvormen van het verpakkingsmateriaal, een zuigkanaal aangebracht, dat naar buiten uitmondt aan de eindzijde van de vozmstempel, waarmede deze bij het inwer-30 ken op het op de opening van de vormruimte liggende gedeelte van het verpakkingsmateriaal in eerste instantie in aanraking komt. Door dit zuigkanaal, dat eventueel is verbonden met een vacuumbron, kan het midden van het vlakke verpakkingsmateriaalgedeelte tijdens het voorvormen zodanig in het midden tegen de vormstempel worden gehouden, dat tijdens het voor-35 vormen geen verschuiving van het gedeelte met betrekking tot de vormstempel kan plaats vinden. Dit maakt het gebruik mogelijk van een optimaal klein, materiaalsparend verpakkingsmateriaalgedeelte.
Γ:." - ~ * 1 0 < i t - 6 -
Voor het vergroten van de doorstromingshoeveelheid hij een gelijkblijvende. Vuurtijd, is met voordeel een aantal vormruimten dwars op een voortbewegingsrichting daarvan aangebracht in een draagelement. Ook is een aantal draagelement en in de vorm van een transportband zonder 5 einde aan elkaar geregen, zodat de openingen van de vormruimten in het bovenste part, het werkpart, naar boven zijn gericht. De afzonderlijke behandelingsstations zijn hierbij achter elkaar boven en/of onder het werkpart aangebracht.
Bij een doelmatige verdere uitvoering omvat het behandelings-10 station voor het voorvormen van het verpakkingsmateriaal, twee in de voortbewegingsrichting van het werkpart achter elkaar aangebrachte dwars-rijen met vormstempels, die over een halve hartafstand van de vormstempels van een vormstempelrij ten opzichte van elkaar verspringend zijn aangebracht. In elke drager zijn evenveel vormruimten dwars op de voortbewe-15 gingsrichting daarvan aangebracht als in het totaal vormstempel in de twee rijen aanwezig zijn. Bij elke rij met vormstempels behoort een mechanisme voor het toevoeren van een als verpakkingsmateriaal dienende foelie aan de openingen van de vormruimten, welke mechanismen zijn uitgerust met achter elkaar aangebrachte glijmessen voor het in lengterichting en dwars-20 richting .doorsnijden van de foelie, waarbij de afgesneden, vlakke foelie-gedeelten bij de mechanismen eveneens in dwarsrichting ten opzichte van elkaar'verspringend liggen.
Deze bijzondere uitvoering van de inrichting heeft tot gevolg, dat bij eenzelfde breedte van de installatie dwars op de voortbewegings-25 richting van de vormruimten een groter aantal vormruimten kan worden aangebracht. Zonder deze bijzondere uitvoering is dit n.1. niet mogelijk, omdat de in eerste instantie vlakke verpakkingsfoeliegedeelten zodanig groot zijn, dat zij op grond van hun grootte een grotere afstand van de vormruimten dwars op de voortbewegingsrichting bepalen. Overeenkomstig 30 de onderhavige oplossing wordt echter in eerste instantie bij een dichte^ re opstelling van de vormruimten dwars op de voortbewegingsrichting, in slechts elke tweede vormruimte een verpakkingsmateriaal voorgevormd. In de daartussenliggende vormruimten vindt het voorvormen van het verpakkings-foeliemateriaal plaats op een naar voren getrokken plaats.
35 Met yoordeel is ten behoeve van de ruimtebesparing een mechanis me voor het toevoeren van het verpakkingsmateriaal in de voortbewegingsrichting van de drager van de vormruimten aan de ene zijde, en het andere mechanisme aan de andere zijde van het behandelings station voor het voor- · . . \ . j - - ij? 'V V V* - 7 - romen van het verpakkingsmateriaal aangehraeht. Hierbij voeren deze mechanismen het verpakkingsmateriaal toe in naar elkaar gekeerde richtingen.
De twee vormstempelrijen zijn gemeenschappelijk beweegbaar in de Tormruiraten van twee dragers.
5 Overeenkomstig een verdere, voordelige uitvoering zijn de twee vormstempelrijen beweegbaar in de vormruimten van twee dragers, die over de breedte van één drager op onderlinge afstand liggen.
Tenslotte bevindt zich overeenkomstig een doelmatige uitvoering van het onderwerp van uitvinding, aan het einde van het werkpart van de 10 door de dragers van de vormruimten gevormde transportband zonder einde, een overzetstation, dat de verpakte voortbrengselen opneemt, over 180^ draait en afgeeft op een transportband, die aan het einde van het werkpart dwars daarop is aangebracht en van plakmiddel voorziene opnemingen aanvoert, waarin de verpakte voortbrengselen met de kleine materiaalophoping 15 naar beneden worden gezet en vastgeplakt. Bij het verpakken van een bonbon worden deze opnemingen gevormd door op zichzelf bekende plissé's.
De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin ; fig. la een hoofdverpakkingsstraat toont voor het verpakken van 20 kogelvormige bonbons; fig. 1b een nevenverpakkingsstraat toont voor het in een plissê brengen van de kogelvormige bonbons, en het aanbrengen van een etiket; fig. 2a een doorsnede is volgens de lijn Ha - Ha in fig. 1; fig. 2b een lengtedoorsnede is van het mechanisme voor het voor- 25 vormen; fig. 3a een ruimtelijke afbeelding is van het snijmechanisme en het voorvormmechanisme; fig. 3b een gedetailleerd zij-aanzicht is van het snijmechanisme; fig. ^ een zij-aanzicht is, gedeeltelijk in doorsnede, van het 30 mechanisme voor het leggen van de bonbons in de voorgevormde verpakkings-foeliegedeelten; fig. 5 een doorsnede is van het mechanisme voor het sluiten van het voorgevormde verpakkingsmateriaalgedeelte met een daarin zich bevindende kogelvormige bonbon; 35 fig. 6 een doorsnede is van een mechanisme voor het overzetten
van de verpakte bonbons en voor het leggen daarvan in plissé’s, aangevoerd op de nevenverpakkingsstraat; en ƒ** * -T ' ’ O
t - δ - fig. T een doorsnede is van het mechanisme voor het op de transportband van de nevenverpakkingsstraat leggen van de plissê's.
Volgens de overzichtstekening in fig. 1a is het hoofdstuk van de hoofdverpakkingsstraat A een transporteur 10 zonder einde, die is samen-5 gesteld uit in de transportriehting samengeschikte, dwars daarop in lengterichting zich uitstrekkende, als lijsten uitgevoerde dragers. Bij het verkpart 10a, d.w.z. het bovenste part van de transportband 10 zonder einde, behoort een aantal behandelingsstations, welke stations worden gevormd door een reeks mechanismen, welke mechanismen in de rieh-10 ting van de voortbeweging van de transportband 10 zonder einde, welke voortbeweging in fig. 1 is aangeduid door de pijl C, achter elkaar en gedeeltelijk boven, respectievelijk onder het werkpart zijn aangebracht .
Een mechanisme D1 voor het toevoeren en op maat snijden van het 15 verpakkingsfoeliemateriaal, een mechanisme E voor het voorvormen van de op maat gesneden verpakkingsmateriaalgedeelten, een mechanisme D2 voor het toevoeren en op maat snijden van het verpakkingsfoeliemate-riaal, een mechanisme F voor het toevoeren en brengen van de bonbons in de voorgevormde verpakkingsfoeliemateriaalgedeelten G, een mechanisme 20 voor het controleren van het aanwezig zijn van bonbons in het voorgevormde toegesneden gedeelte van het verpakkingsfoeliemateriaal en voor het uit de drager -naar buiten blazen van het voorgevormde verpakkingsfoeliemateriaal in het geval, dat daarin geen bonbon aanwezig is, een mechanisme E voor het sluiten van het voorgevormde, toegesneden verpak-25 kingsfoeliemateriaalgedeelte met de daarin zich bevindende bonbon, en een mechanisme I voor het overbrengen van de verpakte bonbons op de transportband van de nevenverpakkingsstraat B en het leggen van de bonbons in de op de transportband van deze nevenverpakkings straat B aangevoerde plissê's, 30 De nevenverpakkings straat B heeft, overeenkomstig de afbeelding in fig. lb, als kernstuk een dwars op de voort bewegingsrichting van de transportband 10 zonder einde van de hoofdverpakkingsstraat A zich uitstrekkende andere transportband lU zonder einde, waaroverheen een deel van het mechanisme I is aangebracht. In de voort bewegingsrichting van 35 de transportband 1¾ voor het mechanisme I bevindt zich een mechanisme K voor het uit een opslag op de transportband 11 leggen van plissê’s, alsmede een mechanisme L voor het aanbrengen van een lijnpunt op de inwendige ί Λ η 1 ?
:J j J
_________i - 9 - bodems van de plissê's, en achter het mechanisme I een mechanisme M voor het aahbrengen van een etiket op de in de plissé vastgeplakte, verpakte "bonbon.
Onderstaand worden thans de afzonderlijke mechanismen verduide-5 lijkt aan de hand van de andere figuren, in eerste instantie aan de hand van de fig. 3a en 3b, het mechanisme Dl respectievelijk D2 voor het toevoeren en op maat snijden van het verpakkingsfoeliemateriaal. De twee mechanismen zijn gelijk, maar werken met betrekking tot de toevoer van het foeliemateriaal aan het mechanisme E echter in tegengestelde richtingen, 10 waarbij er rekening mee moet worden gehouden, dat in het bijzonder het bedrijf van de transportband 10 met tussenpozen, d.w.z. stapsgewijs plaats vindt.
Het verpakkingsfoeliemateriaal wordt van een rol 16 afgetrokken met een zodanige breedte, dat het verpakkingsf oeliemateriaal kan worden 15 gesneden tot een rij met overeenkomstig dit voorbeeld zeven toegesneden gedeelten Z (fig. 3a), welke toegesneden gedeelten in de voort bewegingsrichting van de transportband 10 zonder einde naast elkaar zijn aangebracht, en elk zijn bestemd voor het verpakken van êén bonbon.
Ka de rol 16 loopt het verpakkingsf oeliemateriaal V over een 20 rollenstelsel l8, waarvan twee rollen 20 zijn aangebracht aan een draaibare hefboom 22. De hefboom verschaft in het rollenstelsel 18 een mate-riaalvoorraad 2k, die evenveel verpakkingsfoeliemateriaal opslaat als voor elk betreffende toegesneden gedeelte moet worden afgetrokken. Derhalve mag het betrekkelijk dunne foeliemateriaal niet direkt van de zware 25 rol 16 worden afgetrokken. Achter het rollenstelsel 18 bevindt zich een draaibare messendrager 26, waaraan dwars op de voortbewegingsrichting zes cirkelvormige messen 28 zijn aangebracht, die de foelie in zeven lengtestroken 30 van gelijke breedte snijden. Achter de cirkelvormige messen 28 bevindt zich een klemarm 32, die het terugschuiven van de 30 foelie voorkomt wanneer een nieuwe voorraad wordt gevormd in het rollenstelsel· 18.
Het aftrekken van de materiaalvoorraad 2k vindt plaats door middel van een slede 34, die via een hefboomstangenstelsel 3o heen-en-weer kan worden bewogen in de richting van de dubbele pijl 38. Bij de bewe-35 ging naar links in fig. 3b vindt het aftrekken van de foelie plaats wanneer een via de hefboom 40 gestuurde klemarm h2 het verpakkingsfoeliemateriaal tegen de slede 3k klemt. Deze klemarm k2 beweegt samen met de T ^ " .-1 -1 Λ _ / - 10 - slede 3¼.
De slede 34 "beweegt een voldoende hoeveelheid verpakkingsfoelie-materiaal met de in de voortbewegingsrichting vereiste breedte over een drager 12 van de transportband 10 zonder einde, die is voorzien van dwars 5 op de voortbewegingsrichting in een rij aangebrachte vormruimten 44.
Direkt voor deze drager 12 bevindt zich een dwarssnijmechanisme b6, dat de lengtefoeliebanen 30 zodanig dwars afscheidt, dat nagenoeg vierkante toegesneden gedeelten Z in het midden boven elke opening 48 van een vorm-ruimte 44 komen te liggen.
10 Zoals reeds is aangevoerd, zijn twee mechanismen voor het toe voeren en op maat snijden van het verpakkingsfoeliemateriaal voorzien aan weerszijden van een inrichting voor het voorvormen van de toegesneden gedeelten Z, t.w. in de opstelling volgens fig. 1a. Het tussen de twee mechanismen D1 en D2 zich bevindende mechanisme E voor het voor vormen van 15 de toegesneden gedeelten Z omvat een dwarskop 50 met twee rijen vorm- stempels 52, waarbij elke rij zeven vormstempels omvat (natuurlijk alleen bij wijze van voorbeeld). De vormstempels van de twee rijen zijn onderling over een halve hartafstand van de vormstempels dwars op de voortbewegingsrichting van de transportband 10 zonder einde verspringend aange-20 bracht, waarbij de vormstempels van elke rij zodanig zijn opgesteld ten opzichte van de vormruimten 44 van de drager 12, dat elke vormstempel van elke rij alleen behoort bij elke tweede vormruimte 44 van de drager 12. Dit betekent, dat elke vormstempelrij behoort bij zeven van de veertien dwars op de voortbewegingsrichting van de transportband 10 aan-25 gebrachte vormruimten 44 van de drager 12. Zodoende zijn ook de gesneden lengtestroken 30 bij voorkeur over een halve breedte van de toegesneden gedeelten onderling verspringend.
De veertien vormruimten 44 zijn op grond van ruimtebesparing met hun aan de bovenzijde liggende openingen 48 zodanig dicht bij elkaar 30 aangebracht, dat de voor het verpakken van de bonbon vereiste grootte van het toegesneden gedeelte Z een aantal openingen 48 bedekt, en de toegesneden gedeelten elkaar onderling overlappend bij het voorvormen belemmeren. Derhalve vindt het voorvormen van de eerste zeven toegesneden gedeelten eerst plaats door één vormstempelrij, en dan op een latere plaats 35 de overige zeven toegesneden gedeelten door de andere vormstempelrij, t.w. na elkaar, hoewel de twee vormstempelrijen natuurlijk gelijktijdig door middel van de dwarskop 50 in de vormruimten 44 van de drager 12 ü v' v -J V i £
___________I
% * * - 11 - naar binnen worden bewogen. Eierbij liggende vormstempelrijen 52 op een hartafstand van twee dragerbreedten uit elkaar, zodat dit duidelijk blijkt uit fig. 1a. De verspringende aanbrenging van de lengte stroken 30 en de aanbrenging van de openingen h8 in de drager 12 zijn in het bij-5 zonder duidelijk uit fig. 2a aan de hand van een schematische afbeelding.
De behandeling van het voorvormen wordt verduidelijkt aan de hand van de fig. 2b en 3a, waarbij de bijbehorende onderdelen in fig. 3a met betrekking tot de werking slechts schematisch zijn afgeheeld. Tussen de vormstempels 52 en de drager 12 bevindt zich een vaste tussenlijst 10 5^s die is voorzien van doorgangen 56, door welke doorgangen de vormstempels 52 kunnen bewegen. Samen met de vormstempels beweegt boven de tussenlijst 5^ een klemlijst 58 mee.
Wanneer het toegesneden gedeelte Z zich op de tussenlijst 5^ bevindt, wordt het door een zuigluehtkracht op de tussenlijst getrokken 15 om het naar boven veren van hettoegesnede gedeelte te voorkomen en zodoende een regelmatig vouwen bij het voorvormen te waarborgen. De klemlijst 58 klemt het toegesneden gedeelte Z aanvullend vast, opdat een symmetrisch voorvormen van het toegesneden gedeelte kan plaats vinden.
De bovenste en de onderste stand van de vormstempels 52 met de uitgangs-20 toestand van het toegesneden gedeelte Z en de voorgevormde gedaante Z’ is schematisch afgebeeld in fig. 3a.
In fig. 2b is bovendien het bedieningsmechanisme 60 voor de vormstempels 52 afgebeeld. Bovendien blijkt uit deze figuur, dat zich in elke vormstempel 52 een zuigkanaal 62 bevindt, dat uitmondt aan de eind-25 zijde 6k van de vormstempel, waar deze in eerste instantie komt aan te liggen tegen het toegesneden gedeelte Z. Door de in het kanaal 62 aangelegde zuigkracht kan het toegesneden gedeelte Z tijdens het voorvormen daarvan in de vormruimte W aanvullend in het midden worden vastgehouden, zodat een symmetrisch voorvormen van het toegesneden gedeelte 30 Z is gewaarborgd.
In fig. k is het mechanisme F afgebeeld voor het toevoeren en leggen van de kogelvormige bonbons P in de voorgevormde gedaanten Z', die stapsgewijs worden aangevoerd in de vormruimten van de drager 12. Overeenkomstig de afbeelding in fig. k worden vier rijen met zeven bon-35 bons elk gelijktijdig ingelegd, De bonbons worden dwars op de voort-bewegingsrichting van de transportband 10 zonder einde via transportbanden 66 in het gebied gebracht van een hark 68, die door middel van c.r ' ’1 ^ t - 12 - een drijfmechanisme JO kan worden verschoven in de voortbewegingsrichting van de drager 12. Bij dit verschuiven vallen de bonbons P overeenkomstig de pijlen J2 in boven de vormruimten lU aangebrachte trechters 72 en vandaar in de voorgevormde gedaanten Z' van het verpakkings-5 foeliemateriaal.
Zoals eveneens is te zien in fig. U, bewegen de dragers 12 zich stapsgewijs in een eveneens uit fig. la blijkend mechanisme G voor het controleren van het aanwezig zijn van bonbons in de voorgevormde gedaanten van het verpakkingsfoeliemateriaal. Dit mechanisme bestaat 10 in hoofdzaak uit een schuif stang 7U, die aan de onderzijde is voorzien van een zuignap j6. De schuifstang 7U wordt aangedreven via het bedie-ningsmechanisme j8. Wanneer de zuignap jé op een bonbon P stoot, keert de schuifstang weer terug in de uitgangsstand, hetgeen wordt gestuurd doordat bij het aanleggen van de zuignap, geen blaaslucht meer door de 15 zuignap naar buiten kan komen. Wanneer de schuifstang echter bij het ontbreken van een bonbon verder naar beneden beweegt zonder dat de zuignap komt aan te liggen tegen een. bonbon, vindt het uit de betreffende vormruimte UI; naar buiten blazen plaats van de voorgevormde gedaante Z ’, opdat deze voorgevormde gedaante van het verpakkingsfoelie-20 materiaal bij de latere automatisch plaats vindende verdere behande-* lingsstappen niet leidt tot beïnvloeding van het automatische verloop-De gedaante Z’ wordt in een trechter 79 geblazen en af gevoerd door een buis 80.
Het slid.ten van de verpakking, d.w.z. van de voorgevormde gedaan-25 te Z’ vindt plaats in het mechanisme H, dat gedetailleerder is afgebeeld in fig. 5. Dit mechanisme bestaat bij voorkeur uit twee in de voortbe-wegingsrichting van de drager 12 vast aangebrachte vormmatrijzen 8l, waarvan de holle ruimte 8U vanaf de drager 12 toeloopt.
In het toelopende gedeelte van de ho^le ruimte 8U van elke vorm-30 matrijs kan een stang 86 naar binnen worden geschoven, die overeenkomstig de dubbele pijl 82 heenr-en-weer kan worden bewogen. Aan het onderste einde van de vormruimte UU bevindt zich een opening 88, door welke opening een vijzel 90 naar binnen kan worden geschoven, die overeenkomstig de dubbele pijl 92 in fig. 5 door middel van het bedieningsmechanisme 9U 35 naar boven en naar beneden kan worden bewogen. De vijzel 90 mondt uit in het eindvlak 9δ, dat in aanraking komt met het gesloten gedeelte van de voorgevormde gedaante Zf van het verpakkingsf oeliemateriaal en via dit &
V
- 13 - gedeelte indirekt met de bonton P.
Het verloop van het sluiten van de vorm vindt als volgt plaats.
De vijzels 90 worden door middel van het bedieningsmechanisme 9¼ naar boven bewogen. De door de zuigkanalen 9¼ aangebrachte zuigkracht 5 houdt hierbij de voorgevormde gedaanten Z’ van het verpakkingsfoelie-materiaal in vast verband ten opzichte van de bonbons P. Hierdoor worden de voorgevormde gedaanten Z’ samen met de bonbons P in de holle ruimten 8¼ van de vormmatrijzen 8l geschoven. Via een zuigleiding 100 werkt een zuigkracht in de holle ruimten 8k, waardoor samen met de vorm 10 van de holle ruimten 8¼ van de vormmatrijzen 8l, de naar boven boven de bonbons uitstekende rand van de voorgevormde gedaanten Z' van het ver-pakkingsfoelïemateriaal wordt diehtgestopt, zoals dit blijkt uit fig. 5» waar de bonbons reeds in deze toestand met streeplijnen zijn afgebeeld.
Hierbij vormt zich een staartvormig, diehtgestopt foeliemateriaal uit-15 steeksel Z". Van boven wordt door middel van de stang 86 zodanig op dit uitsteeksel ingewerkt, dat het wordt samengedrukt tot een kleine mate-riaalophoping.
De zo vervaardigde tussenproducten vallen weer in de vormruimten ^ van de drager 12 en worden verder getransporteerd in het mechanisme 20 I, dat gedetailleerd is afgebeeld in fig. 6. Dit mechanisme bestaat uit twee rijen vijzels 102, die door middel van één bedieningsmechanisme 10¼ overeenkomstig de dubbele pijl 106 naar boven en naar beneden beweegbaar zijn, en bij de opwaartse beweging door de onderste openingen 88 van de vormruimten kh stoten en daarbij de verpakte bonbons P naar boven 25 uit de vormruimten naar buiten stoten, waarbij de reeds genoemde kleine materiaalophopingen Z"' boven liggen. In elke vijzel 102 bevindt zich een zuigkanaal 108, dat uitmondt aan de bovenste eindzijde van de vijzel en daar door een zuigkracht bij bewegingen naar boven, de verpakte bonbon P vasthoudt. Elk der vijzels 108 brengt een bonbon P over naar 30 een draaimeehanisme 110, dat bestaat uit twee rijen onder veerbelasting staande vasthoudstaven 112, die met zuignappen 11¼ de overgebrachte, verpakte bonbons vasthouden en over 90° in de richting van de dubbele pijl ll6 draaien tot in de met streepstippellijnen afgeheelde stand. Daar worden de bonbons overgenomen door een ander draaimeehanisme 118, dat even-35 sens is voorzien van twee rijen vasthoudstangen 120, waarmede de bonbons via zuignappen 122 worden overgenomen. Dit draaimeehanisme 118 draait overeenkomstig de dubbele pijl 12¼ over 90° vanuit de met streepstippel- r* ** ~ ~ Λ ! Λ 1 \J v -J J / i .1 4 . :1 __j * η - 14 - lijnen weergegeven stand in de met getrokken lijnen weergegeven stand, waarbij de vasthoudstangen 120 aanvullend in de richting van hun lengte-hartlijn kunnen worden bewogen, zoals dit is aangeduid door de dubbele pijl 126.
5 Het draaimechanisme 118 bevindt zich boven de reeds beschreven transportband van de nevenverpakkingsstraat B, waarop de nog te beschrijven plisse's 128 worden aangevoerd. Zoals is te zien in fig. 6, worden de verpakte bonbons P door het draaimechanisme 118 in de plisse's geplaatst en daar vast geplakt, waarbij de kleine ophopingen Z"' 10 door het uitgevoerde draaien over 180° thans onzichtbaar in de plisse's liggen.
In een in fig. J afgebeeld mechanisme voor het op de transportband lU leggen van de plisse's 128 zijn twee rijen met onder veerbelas-ting staande draaivijzels 130 voorzien, die door een lengtebeweging over-15 eehkomstig de dubbele pijl 132 de plisse's uit de betreffende voorraad-houders 13^ nemen, doordat de plissé’s via in de vijzels zich bevindende zuigkanalen 136 tegen de vijzels wórden aangezogen en daar vastgehouden. Vervolgens vindt het draaien plaats van de vijzels overeenkomstig de dubbele pijlen 138 tot in de met streepstippellijnen weergegeven standen.
20 Vanuit deze stand worden de vijzels met de plisse's overeenkomstig de dubbele pijl 1^0 naar beneden bewogen, zodat de plisse's 128 in dubbele rijen van elk veertien plisse's op de transportband 1¼ kunnen worden geplaatst, hetgeen plaats vindt, doordat de tot dan in stand gehouden zuigkracht wordt opgeheven.
25 Daarna vindt in het mechanisme L (fig. 1b) het aanbrengen plaats . van een lijnpunt op de inwendige bodem van de plisse's 128, waarna de zodoende van een lijnpunt voorziene plisse's onder het draaimechanisme 118 komen. Daar worden de’ bonbons P, zoals met streepstippellijnen blijkt uit fig. 6, in de plisse's gebracht en vastgeplakt. Daarna wordt door het 30 in fig, 1b te ziene mechanisme M nog een etiket op de verpakte bonbon geplakt.
De beschreven inrichting is zonder wrijving volledig automatisch werkzaam zonder enig ingrijpen van een bediener.
O ·) ..

Claims (20)

1. Werkwijze voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen, in het bijzonder een kogelvormige bonbon, in een foelievormig verpakkingsmateriaal, in het bijzonder een dunne foelie van aluminium, doordat het verpakkingsmateriaal in een in hoofdzaak vlakke gedaante over 5 een opening wordt gelegd en het te verpakken voortbrengsel zodanig in het verpakkingsmateriaal wordt gewikkeld, dat het aan éên zijde wordt dichtgestopt, met het kenmerk, dat het verpakkingsmateriaal vanuit de over de opening van een vormruimte liggende, in hoofdzaak vlakke gedaante wordt voorgevormd tot een zodanige ruimtelijke gedaante, dat deze 10 naar boven open is, waarbij het voortbrengsel in deze ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal wordt gebracht, waarna het open gedeelte van de ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal wordt gesloten door het dichtstoppen van het materiaal.
2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het verpak-15 kingsmateriaal als een, een aantal verpakkingsplaatsen omvattend brede en samenhangende foelie wordt toegevoerd en bij het toevoeren in lengterichting en vervolgens in dwarsrichting wordt gesneden in elk voor een voortbrengsel bestemde, naast elkaar liggende foeliegedeelten, die in deze gesneden toestand op de genoemde openingen van de vormruimten lig-20 gen.
3. Werkwijze volgens conclusie 2 met het kenmerk, dat de foelie wordt toegevoerd op twee achter elkaar liggende, van elkaar gescheiden plaatsen.
4. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de ruimtelijke 25 gedaante van het voorgevormde verpakkingsmateriaal voor het sluiten van het open gedeelte samen met het zich daarin bevindende voortbrengsel in een vormmatrijs wordt geschoven en het verpakkingsmateriaal daarbij door de vorm van de matrijs met het open gedeelte rond het nog vrije deel van het voortbrengsel wordt gelegd-, en het uitstekende materiaal wordt 30 dichtgestopt.
5· Werkwijze volgens conclusie k met het kenmerk, dat het dichtge- stopte, uitstekende materiaal, wanneer het staartvormig uitsteekt vanaf het voortbrengsel, in de richting naar het voortbrengsel wordt gedrukt, zodat zich daar een kleine materiaalophoping wordt. 35
6, Werkwijze volgens de conclusies 3, U en 5 met het kenmerk, dat O ~ ~ " ' * * « <1 - 16 - "bij het in de holle ruimte van de vormmatrij s drukken van het voorgevormde verpakkingsmateriaal met het daarin zich bevindende voortbrengsel, op het samenstel van verpakkingsmateriaal en voortbrengsel een zuigkracht inwerkt, die de rest van het aan het voortbrengsel vormen van het ver-5 pakkingsmateriaal althans ondersteunt.
7. Werkwij ze volgens conclusie 1, 4 tot 6 met het kenmerk, dat bij het in de vormmatrijs drukken van het voorgevormde verpakkingsmateriaal met het daarin zich bevindende voortbrengsel, op het gesloten gedeelte van het tot een ruimtelijke gedaante voorgevormde verpakkingsmateriaal 10 zodanig door bij voorkeur een zuigkracht wordt ingewerkt, dat bij het eindvormen van het verpakkingsmateriaal aan het voortbrengsel, het ten opzichte van het voortbrengsel verschuiven van het verpakkingsmateriaal wordt voorkomen.
8. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de voorge-15 vormde ruimtelijke gedaante van het verpakkingsmateriaal voor het eindvormen uit de vormruimte naar buiten wordt geblazen wanneer geen voortbrengsel in de vormruimte is 'gelegd.
9- Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat het verpakte voortbrengsel over .180° wordt gedraaid en met de kleine materiaalop-20 hoping van het verpakkingsmateriaal naar beneden in een opneming wordt gebracht, nadat op de binnenbodem van de opneming lijm is aangebracht.
10. Inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze, voorzien van een mechanisme voor het toevoerden van het verpakkingsmateriaal en het leggen daarvan op de opening, van een mechanisme voor het omhullen van het 25 voortbrengsel van het verpakkingsmateriaal en het dichtstoppen van het verpakkingsmateriaal aan één zijde van het verpakte voortbrengsel, en van een mechanisme voor het af geven van het voortbrengsel in het gebied van het verpakkingsmateriaal, met het kenmerk, dat althans één de genoemde opening (kS) vormende, aan de tegenover de opening liggende’zijde 30 nagenoeg gesloten vormruimte (¾) aanwezig is, waarbij boven de opening althans één in de vormruimte naar binnen te brengen vormstempel (52) is aangebracht, op een ten opziehte van de vormstempel verspringende plaats onder de vormruimte althans één vijzel (9^·) is aangebracht, die onder inwerking op het in de vormruimte zich bevindende, door de voorgevormde 35 ruimtelijke gedaante Z’ van het verpakkingsmateriaal omgeven voortbrengsel (P) kan worden bewogen door de open bodem (88) van de vormruimte, en aan de van de vijzel afgekeerde zijde van de vormruimte boven de opening daarvan f\ ” Λ *"· Λ --1 :') ' .: J κ - 17 - althans een vormmatrijs (8l) is aangebracht, waarvan de holle ruimte (84) in de richting vanaf de vormruimte toeloopt.
11. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een zuigkanaal (98) is aangebracht in de vijzel (94), en uitmondt in de tegen het, het 5 voortbrengsel (p) bevattende, voorgevormde verpakkingsmateriaal (Z ’) aanliggende, stotende eindzijde (9δ) van de vijzel.
12. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een zuigkanaal (100) uitmondt in de holle ruimte (84) van de vormmatrijs (8l) aan de zijde, die tegenover de zijde ligt, waar het voortbrengsel (P) in de holle 10 ruimte naar binnen wordt geschoven.
13« Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een gat is aangebracht aan de zijde van de holle ruimte (84) van de vormmatrijs (8l), die tegenover de zijde ligt, waar het voortbrengsel (P) naar binnen wordt geschoven, door welk gat een stang (86) in de holle ruimte naar binnen kan 15 worden geschoven.
14. Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een zuigkanaal (62) is aangebracht in de vormstempel (52), en naar buiten uitmondt in de eindzijde daarvan, waarmede deze bij inwerken op het op de opening (48) van de vormruimte (44) liggende gedeelte van het verpakkingsmateriaal, 20 in eerste instantie in aanraking komt.
15« Inrichting volgens conclusie 10 met het kenmerk, dat een aantal vormruimten (44) dwars op een voortbewegingsrichting daarvan in een bij voorkeur lijstvormige drager (12) is aangebracht, waarbij een aantal dragers in de vorm van een transportband (10) zonder einde tot een rij is samenge-25 voegd, zodat de openingen (48) van de vormruimten (44) in het bovenste part, het werkpart (10a) naar boven zijn gericht, en de afzonderlijke behandelingsstations (Dl, E, D2, F, G, Η, I) achter elkaar boven en/of onder het werkpart zijn aangebracht.
16. Inrichting volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat het behande-30 lingsstation (E) voor het voorvormen van het verpakkingsmateriaal, twee in de voortbewegingsrichting van het werkpart (10a) achter elkaar aangebrachte dwarsrijen met vormstempels (52) omvat, die over een halve hartafstand van de vormstempels van een rij onderling verspringend zijn aangebracht, waarbij evenveel vormruimten (44) dwars op de voortbewegingsrichting zijn aan-35 gebracht in de drager (12) als er in het totaal vormstempels aanwezig zijn in de twee rijen, bij elke rij met vormstempels een mechanisme (Dl respectievelijk D2) behoort voor het toevoeren van een als verpakkingsmateriaal «x — - — x A - 18 - ψ » ο dienende foelie (V) aan de openingen (48) van de vormruimten, welke mechanismen zijn uitgernst met achter elkaar aangebrachte snijmessen (28 respectievelijk 46) voor het in lengte- en dwarsrichting doorsnijden van de foelie, en de doorgesneden, vlakke foeliegedeelten (Z) van de twee 5 mechanismen eveneens in dwarsrichting onderling verspringend liggen, bij voorkeur over een halve foeliebreedte.
17· Inrichting volgens conclusie l6 met het kenmerk, dat het ene mechanisme (Dl) voor het toevoeren van het verpakkingsmateriaal in de voort bewegingsrichting van de drager (12) van de vormruimten (½) aan de 10 ene zijde, en het andere mechanisme (D2) aan de andere zijde van het be-handelings station (E) voor het voor vormen van het verpakkingsmateriaal is aangebracht, waarbij het verpakkingsmateriaal in tegen elkaar gerichte ’ richtingen wordt toegevoerd.
18. Inrichting volgens conclusie 16 en 17 met het kenmerk, dat de twee 15 vormstempelrij en gemeenschappelijk beweegbaar zijn in de vormruimten (44) van twee dragers (12).
19· Inrichting volgens ccnclusie 18 met het kenmerk, dat de twee vormstempelrijen beweegbaar zijn in de vormruimten (44) van twee dragers ¢2.) die een hartafstand hebben met een breedte, die gelijk is aan de 20 afstand tussen de twee dragers.
20. Inrichting volgens conclusie l6 met het kenmerk, dat aan het einde van het werkpart (10a) van de door de dragers (12) van de vormruimten (44) gevormde transportband (10) zonder einde, een overzetstations (I) is aangebracht voor het opnemen van de verpakte voortbrengselen (P), het over 25 180° draaien daarvan en het afgeven op een transportband (l4), die aan het einde van het werkpart dwars daarop is aangebracht voor het aanvoeren van met plakmiddel voorziene opnemingen (128), waarin de verpakte voortbrengselen met de kleine materiaalophoping (Z"f) kunnen worden gezet en vastgeplakt. n «* ‘7 ^ v - -·. .i tl Ί.’· ' * ^ V * ·.·
NL8303012A 1982-11-24 1983-08-29 Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een bolvormig voorwerp, zoals een kogelvormige bonbon, in folie. NL187305C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3243500 1982-11-24
DE19823243500 DE3243500C2 (de) 1982-11-24 1982-11-24 Verfahren und Vorrichtung zum Verpacken eines räumlichen Gegenstandes

Publications (2)

Publication Number Publication Date
NL8303012A true NL8303012A (nl) 1984-06-18
NL187305C NL187305C (nl) 1991-08-16

Family

ID=6178933

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8303012A NL187305C (nl) 1982-11-24 1983-08-29 Werkwijze en inrichting voor het verpakken van een bolvormig voorwerp, zoals een kogelvormige bonbon, in folie.

Country Status (6)

Country Link
EP (1) EP0110080B1 (nl)
DE (1) DE3243500C2 (nl)
DK (1) DK154285C (nl)
GB (1) GB2130545B (nl)
NL (1) NL187305C (nl)
SE (1) SE460354B (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CH687976A5 (it) * 1992-10-09 1997-04-15 Soremartec Sa Procedimento per avvolgere un prodotto in un involucro di materiale in foglio e relativo dispositivo.
DE4415561A1 (de) * 1994-05-03 1995-11-09 Piepenbrock Verpackungstech Zuführ- und Verteilsystem für Gegenstände
CH691255A5 (it) * 1996-04-15 2001-06-15 Soremartec Sa Macchina per avvolgere con materiale in foglio.
PT1046579E (pt) 1999-04-23 2004-05-31 Soremartec Sa Um metodo e um dispositivo destinados a embrulhar um produto numa embalagem de cobertura composta por material de pelicula e um produto embrulhado correspondente
CN106660674B (zh) * 2014-06-30 2019-01-22 索雷马泰克股份有限公司 用于糖果产品的密封包装
US20210002012A1 (en) * 2017-12-14 2021-01-07 Stampac Gmbh Tool System for A Packaging Device
DE102021130302A1 (de) 2021-11-19 2023-05-25 Stampac Gmbh Verfahren und Vorrichtung zum Verpacken eines Gegenstands

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB252090A (en) * 1925-03-16 1926-05-20 Beecham Estates & Pills Ltd Apparatus for wrapping up quantities of small articles
DE730766C (de) * 1938-09-06 1943-01-18 Leonard Monheim Fa Verfahren und Vorrichtung zum Einschlagen von Formstuecken, z. B. Konfektstuecken
GB540606A (en) * 1939-08-02 1941-10-23 Wingfoot Corp Improvements in packaging
GB627460A (en) * 1940-06-15 1949-08-09 Wingfoot Corp Packaging
GB633694A (en) * 1946-07-22 1949-12-19 William Stewart Cloud Improvements in an apparatus for wrapping articles
GB728903A (en) * 1951-10-20 1955-04-27 Rose Brothers Ltd Improvements in the packaging of plastic substances
DE1199682B (de) 1963-01-23 1965-08-26 Hesser Ag Maschf Maschine zum Herstellen von Fluessigkeitspackungen
CH524503A (fr) * 1968-08-27 1972-06-30 Kustner Freres Et Cie S A Machine à empaqueter des corps mous, pâteux, semi-pâteux ou liquides épais
FR2070431A5 (nl) * 1969-12-04 1971-09-10 Bel La Vache Qui Rit Fromage
GB1362146A (en) * 1972-06-23 1974-07-30 Rose Forgrove Ltd Wrapping machines
DE2344620A1 (de) * 1973-09-05 1975-03-20 Hassia Verpackung Ag Verfahren und vorrichtung zur herstellung von tiefziehverpackungen

Also Published As

Publication number Publication date
EP0110080A1 (de) 1984-06-13
DE3243500A1 (de) 1984-05-24
GB8328071D0 (en) 1983-11-23
NL187305C (nl) 1991-08-16
SE8305374L (sv) 1984-05-25
SE8305374D0 (sv) 1983-09-30
DK522583D0 (da) 1983-11-15
DK154285B (da) 1988-10-31
DE3243500C2 (de) 1984-09-13
DK154285C (da) 1989-04-03
GB2130545B (en) 1986-07-16
GB2130545A (en) 1984-06-06
SE460354B (sv) 1989-10-02
EP0110080B1 (de) 1986-12-30
DK522583A (da) 1984-05-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CN1117011C (zh) 将货物充装至口袋构件连续系列的口袋中的方法及系统
US6000197A (en) Process and machine for forming bags having a fastener assembly with transverse profiles
US4545180A (en) Method and apparatus for making and filling packets with a product
US4329830A (en) Method and apparatus for packaging powdery or particle-size material
GB2139175A (en) A machine for packing continuously moving articles with a strip of heat-shrinkable material
US6481184B1 (en) Method and apparatus for fastening of tubular bags on a hanger strip
EP1052192B1 (en) A packet for a group of articles of elongated shape, and method of manufacture
US4743319A (en) Method of and apparatus for making self sticking note pads
US2877121A (en) Method of forming frozen confection packages
EP1737311B1 (en) Application of zipper lengths to a web
US3041941A (en) Manufacture of containers or the like
JP2755467B2 (ja) ヒンジ蓋付き・パックの製造装置
NL8303012A (nl) Werkwijze en inrichting voor het verpakken van ruimtelijke voortbrengselen.
US4094125A (en) Packaging machine
EP0071584B1 (fr) Dispositif pour la mise en boîtes automatique de sachets sous étuis
US3331183A (en) Sealing packages
US3250055A (en) Apparatus for making and filling packages in a continuous operation
NL8105411A (nl) Wikkelmachine.
NL1036420C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het in zakken verpakken van relatief kwetsbare producten, in het bijzonder broden.
EP0057144A2 (fr) Machine à emballer des objets de forme sensiblement cylindrique dans des feuilles découpées selon un contour fermé dans des bandes d&#39;un matériau souple d&#39;emballage
EP0716637B1 (de) Verfahren und vorrichtung zum formen und etikettieren von verpackungsbehältern
US2906069A (en) Apparatus and method for wrapping packages
KR20200098890A (ko) 자동 포장기
CN211919077U (zh) 应用于套膜机上的物料自动入膜机构
US5468325A (en) Process for applying an adhesive band having one adhesive side

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Lapsed because of reaching the maximum lifetime of a patent

Effective date: 20030829