NL8220478A - Werkwijze en stelsel voor het pellen van schaaldieren. - Google Patents

Description

. 8220478 ! i VO 50^7

Betr.: Werkwijze en stelsel voor het pellen van schaaldieren.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op het verwijderen van de schalen van schaaldieren, zoals garnalen en zelfs het z.g. ''krill", d.w.z. kleine schaaldieren, die een enorme proteïnebron vormen, in het bijzonder in de antarctische-oceanen.

5 Gewoonlijk zijn schaaldieren gepeld door middel van mechanische drukrollen, die dienen voor het breken van de schalen, welke soort pellen echter, zoals algemeen bekend, bijzonder ondoelmatig is en veel met de hand napellen vereist.

Er is een aantal voorstellen bekend voor verbeterde pelwerk-10 wijzen en -stelsels, maar tot nu toe blijkbaar zonder praktisch resultaat.

Zo is volgens de Amerikaanse octrooischriften 2.798.33^ en 3.812.271 voorgesteld krabben te pellen door het bevriezen van de krabben en het daarna (a) blootstellen daarvan aan een drukval tot een zeer sterk vacuum, (b) opslaan daarvan bij een hoge druk voor het opbouwen van een hoge druk 15 in de krabben, waarna de druk plotseling wordt ontlast voor het doen ontploffen van de schaal Sf (c) het opslaan daarvan in een onder druk geplaatst springgasmengsel, dat diffundeert in de krabgedeelten in de schaal, waarna het gas wordt ontstoken bij het ontlasten van de druk, waardoor wordt beoogd de schalen te verwijderen door een verbrandingsontploffing.

20 Deze werkwijzen zijn ondermeer reeds ingewikkeld als gevolg van het bevriezen, en zij vertonen evenals de mechanische rollenwerkwijze het nadeel, dat een aanzienlijk en onvermijdelijk gedeelte van het product, zoals behandeld, t.w. alle schaaldieren die slechts gedeeltelijk zijn gepeld, met de hand moet worden gepeld, omdat een herhaalde behandeling van ge-25 deeltelijk gepelde schaaldieren praktisch vruchteloos zal zijn.

Een ander voorstel is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi-schrift k.251.902 en het Duitse "Offenlegungsschrift" 3.000.072. Hierbij worden de schaaldieren onderworpen aan een straal van een werkvloeistof, zoals gespoten in een bewegende stroom schaaldieren, waardoor de hoge 30 snelheid van de vloeistofstraal langs de schaaldieren, voordat deze volledig zijn versneld, de oorzaak zal zijn van een direkt rond de schaaldieren op te wekken onderdruk, en zodoende voor een schaallosmakende werking. De versnelde schaaldieren worden gedwongen door een pijpsectie te gaan, voorzien van een gegolfde wand, die de schaaldieren met wrij-35 ving kan aangrijpen en dus enige pelwerking kan vertonen op de reeds los- 8220478 - 2 - gemaakte schaalgedeelten. Dit zal echter alleen gelden voor de buitenste schaaldieren in de stroom, en de doelmatigheid van de werkwijze moet laag worden geacht. Het met de hand napellen zal weer nodig zijn, omdat een herhaalde behandeling van de slechts gedeeltelijk gepelde schaaldieren 5 waarschijnlijk nog minder doelmatig zal zijn, en het bekende voorstel in dit verband zelf niets zegt.

Het is het doel van de uitvinding een verbeterde werkwijze te verschaffen voor het pellen van schaaldieren met een in het algemeen grote doelmatigheid en eenvoud, gegrond op een drukverschilbehandeling en 10 een volgende mechanische behandeling voor het van de lichaamsgedeelten van de schaaldieren scheiden van de losgemaakte schaalgedeelten, dit alles op een zodanige wijze, dat de gehele behandeling niet alleen doeltreffend is voor hele schaaldieren, maar zelfs voor slechts gedeeltelijk gepelde schaaldieren, d.w.z. zodanig, dat het werkelijk mogelijk is de gedeelte-15 lijk gepelde schaaldieren eenvoudig door een herhaalde behandeling verder te behandelen.

Overeenkomstig de uitvinding worden de schaaldieren in een voorgekookte toestand blootgesteld aan een drukval vanaf een drukhoogte, waarop de lichaamsvloeistof bij het oppervlak van de lichamen en net bin-20 nen de schalen, aanwezig is in een vloeibare faze, naar een lagere drukhoogte, die voldoende laag is voor het veroorzaken van het opkoken van de lichaamsvloeistof net binnen de schalen, waarna de schaaldieren voor de mechanische behandeling worden gedwongen snel tegen of in een remvloeistof te bewegen, die dient voor het met wrijving aangrijpen van de buitenzijde 25 van de bewegende schaaldieren, en dus voor het daarvan pellen of aftrekken van de reeds losgemaakte schaalgedeelten.

Het door drukval koken van de vloeistof net binnen de schalen is een zeer eenvoudige maatregel voor het redelijk doelmatig losmaken van de schalen, en de snelle beweging van de schaaldieren in de remvloeistof is 30 niet alleen een eenvoudige maatregel, maar een manier om te verzekeren, dat alle schaaldieren worden onderworpen aan een vrij doelmatige, maar toch voorzichtige oppervlaktewrijving, die een pelwerking tot gevolg heeft. De twee maatregelen samen, zijn echter verantwoordelijk voor de zeer belangrijke mogelijkheid van het herhalen van de behandeling voor schaaldieren, 35 die in eerste instantie slechts gedeeltelijk zijn gepeld. Het door drukval koken is dus zelfs werkzaam voor het losmaken van schalen wanneer een hoofdgedeelte van de schaal reeds is verwijderd, en wanneer de restschaal 8220478 - 3 - eenmaal op deze wijze herhaaldelijk, is losgemaakt, kan zij het in wrij-vingsaanraking met de remvloeistof vrijwel niet voorkomen, waardoor zij in de tweede behandeling met een zeer grote mate van waarschijnlijkheid zal worden verwijderd. Omdat beide stappen van de werkwijze zeer ge-5 schikt zijn voor een hernieuwde behandeling van gedeeltelijk gepelde schaaldieren, behoeft derhalve geen daarvan een bijzondere doelmatigheid te vertonen, en kunnen zij dus dienovereenkomstig eenvoudig zijn.

Proeven hebben aangetoond, dat reeds door êên behandeling een aanzienlijke opbrengst aan volledig gepelde schaaldieren kan worden Ιοί 0 reikt, en dat door slechts een herhaalde behandeling van de gedeeltelijk gepelde schaaldieren, de totale opbrengst zodanig dicht bij 100% is, dat een verdere herhaalde behandeling nauwelijks voordelig kan zijn.

In de twee werkwijzestappen worden, zoals gezegd, de schaaldieren op een voorzichtige wijze behandeld, en als een verrassend feit 15 is waargenomen, dat de lichamen van de reeds behandelde schaaldieren in feite kunnen bestaan uit verschillende fijne details, die anders onvermijdelijk worden verwijderd uit de lichamen in samenhang met het gebruikelijke mechanische pellen.

In het bijzonder voor het mogelijk maken van de herhaalde behan-20 deling van de slechts gedeeltelijk gepelde schaaldieren zal het in de praktijk belangrijk zijn, dat deze schaaldieren worden gescheiden van de volledig gepelde schaaldieren en van de losse schalen, zoals deze zijn gepeld. Gebleken is, dat een doelmatige scheiding reeds kan worden bereikt in de remvloeistof, wanneer deze zich onder een onderdruk bevindt, maar 25 dat zelfs een uitwendige scheiding kan worden gebruikt, zoals op zichzelf bekend. Het is echter nog een aspect van de uitvinding, dat de betreffende scheiding op een zeer eenvoudige wijze in vloeistof onder onderdruk kan worden bewerkstelligd.

De uitvinding omvat ook een stelsel voor het uitvoeren van de 30 besproken werkwijze, zoals meer in het bijzonder omschreven in de aangehechte conclusies.

Onderstaand wordt de uitvinding gedetailleerder beschreven met verwijzing naar de tekening, waarin : fig. 1 een schematisch aanzicht is van een stelsel volgens de 35 uitvinding, fig. 2 een ruimtelijk aanzicht is van een gewijzigd voorkeursstelsel, 8220478 - h - fig. 3 een schematisch zij-aanzicht is van dit stelsel, fig. U een ruimtelijk aanzicht is van een uitwendige scheider, behorende bij het in de fig. 2 en 3 weergegeven stelsel, fig. 5 een schematisch zij-aanzicht is van deze scheider, en 5 fig. 6 een schematisch zij-aanzicht is van een verder gewij zigd stelsel volgens de uitvinding.

In fig. 1 is een met water gevulde, half-cilindrische bak 2 weergegeven, waarin een rotorcilinder U met uitstekende schoepen 6 draait voor het zodoende langs de bakbodem schrapen van de schoepen van-10 af de linker- naar de rechterzijde daarvan. Voorgekookte schaaldieren worden bij de linkerzijde aan de bak geleverd, zoals weergegeven door een pijl a, en de schaaldieren worden door de werking van de schoepen 6 door de bak 2 bewogen en bij de rechterzijde uit de bak getild voor het leveren aan een naar beneden gericht kanaal 8, waarin een afsluitklep 10 15 is gemonteerd, bediend door een hydraulische of pneumatische cilinder 12.

Het kanaal 8 gaat over in een vertikale cilinder 1 s waarvan het bovenste einde is afgesloten door een klep l6, en waarvan de bodem is afgesloten door een klep 18, waarbij het bodemgedeelte van de cilin-20 der 1^· verder is verbonden met een houder 20 voor het opnemen van een waterbad 22, gedeeltelijk ingesloten door een lage overloopeindwand 2b. Nabij de wand 2k is een valpijp 26 aangebracht vanaf de bodem van het bad 22, welke valpijp doorloopt in een sluisstelsel 28 met bijbehorende sluis-kleppen en met een uitlaat 30 vlak boven een schuine zeefgoot 32. Nabij 25 de andere zijde van de wand 2b is een valpijp 3^+ aangebracht, die naar boven open is naar de gesloten houder 20 en naar beneden doorloopt in een sluisstelsel 36 naar een uitlaat 38 vlak boven een andere zeefgoot bO.

De houder 20 heeft een waterinlaatklep b2 en een pijp kb, verbonden met een vacuumbron (niet weergegeven). In het waterbad is een 30 heen-en-weer beweegbare schrapertransporteur b6 aangebracht, die heen-en-weer wordt bewogen door middel van een servocilinder bQ, en een bovenste gedeelte 50 heeft, dat zich op een plaats bevindt om te worden bedreven voor het bewegen van goederen, die op het badoppervlak drijven, naar links en over de bovenste rand van de wand 2b door middel van in één richting 35 zijdelings draaibare lamellen 52, en een nabij de bodem aangebracht trans-porteurgedeelte 5^-j dat overeenkomstig kan worden bedreven voor het bewegen van op de bodem afgezette goederen naar links en in de valpijp 26.

8220478 - 5 -

Tijdens bedrijf voor bijvoorbeeld het pellen van garnalen, worden de garnalen geleverd aan de bak 2 volgens de inlaatpijl a en door de bak bewogen door het draaien van de cilinder k. De bak wordt verwarmd voor het koken van de garnalen of bij voorkeur voor het gedurende een zodanig 5 korte tijd weer verwarmen van voorgekookte garnalen, dat zij alleen aan het oppervlak worden verwarmd. De zodoende verwarmde garnalen worden geleverd aan het kanaal 8, en een voorafbepaalde lading garnalen wordt gevuld in de cilinder 1U door de open klep 10, die dan wordt gesloten, waarbij de bovenste en onderste kleppen 16 en 18 gesloten blijven. De 10 bovenste klep 16 is aangebracht tussen de cilinder 1U en de atmosfeer of een persluchtbron (niet weergegeven).

Daarna worden de kleppen 16 en 18 geopend, en zal zodoende de lading garnalen, wanneer een vacuum in de houder 20 heerst, naar benenden worden :,geschoten!' in dit vacuum en snel worden versneld naar het wa-15 terbad onder de cilinder ik. De temperatuur- en drukomstandigheden worden zodanig ingesteld, dat een eerste resultaat van het blootstellen van de verwarmde garnalen aan de lagere druk in de houder 20 is, dat een levendig koken van de garnaallichaamsvloeistof net binnen de garnaal^· schalen zal plaats vinden, waardoor de schalen doeltreffend worden los-20 gemaakt van de lichamen. Een verder resultaat is, dat de door een krachtige luchtstroming van boven getransporteerde garnalen, in het waterbad 22 zullen worden geworpen, en het water hierdoor zal werken als een remvloeistof, die de garnalen met wrijving afremt en dus de eerder losgemaakte schaalgedeelten lospelt als gevolg van de traagheid van de bewe-25 gende garnalen.

Door deze behandeling zullen vele van de garnalen volledig worden gepeld, terwijl de overige garnalen slechts gedeeltelijk zullen zijn gepeld. In het waterbad 22 zullen derhalve volledig gepelde garnalen, gedeeltelijk gepelde garnalen en losse schaalgedeelten worden ver-30 zameld, en het is natuurlijk noodzakelijk om vervolgens een geschikte scheiding van deze producten uit te voeren teneinde op de eerste plaats de volledig gepelde garnalen te winnen, zelfs terwijl zij zich in de betreffende behandeling bevinden.

Als een opmerkelijk feit is waargenomen, dat de garnaalpro-35 ducten in het bad 22, wanneer dit zich onder vacuum bevindt, op natuurlijke wijze scheiden, aangezien de volledig gepelde garnalen naar de bodem van het bad zinken, terwijl zowel de losse schaalgedeelten als 8220478 - 6 - de gedeeltelijk gepelde garnalen worden verzameld op het oppervlak van het had. Wanneer de transporteur k6 in bedrijf is, zal derhalve het onderste transporteurgedeelte 5^ de volledig gepelde garnalen in de valpijp . 26 bewegen, terwijl het bovenste transporteurgedeelte 50 zowel de vrije 5 schaalgedeelten als de gedeeltelijk gepelde garnalen over de wand 2h zal bewegen en zodoende in de valpijp 3^.

Door het sluisstelsel 28 zullen dus de volledig gepelde garnalen worden geleverd aan de zeefgoot 32, en met het bijbehorende water afgevoerd door de zeef, zullen de gerede, gepelde garnalen uit de goot 10 32 worden geleverd, zoals weergegeven door een uitlaatpijl A.

Door het sluisstelsel 36 zullen de losse schaalgedeelten en de gedeeltelijk gepelde garnalen samen met een overmaat water worden geleverd aan de zeefgoot 10, en wordt na het afvoeren van het water, het gecombineerde product geleverd aan een vultrechter 56, waaruit het verder 15 gaat naar een gebied, waarbij het in. dwarsrichting wordt beïnvloed door een luchtstroming, zoals verschaft door een ventilator 58, waardoor de losse schaalgedeelten door een uitlaat B worden weggeblazen, terwijl de gedeeltelijk gepelde garnalen door de dwarsluchtstroming in een uitlaat C gaan, waaruit zij worden gehercirculeerd naar de inlaatzijde van de bak 20 2 door een pijp 60. Deze pijp kan natuurlijk zijn verbonden met geschikte ventilator- of andere transporteurmiddelen voor het mogelijk maken van deze hercirculatie.

• Het zal duidelijk zijn, dat bij het hercirculeren van de gedeeltelijk gepelde garnalen, deze garnalen zullen worden onderworpen 25 aan een hernieuwde verwarming in de bak 2 en een hernieuwd door drukval koken van de lichaamsvloeistof in de overige schaalgedeelten, waarbij een koken van oppervlaktevloeistof zelfs zal plaats vinden op de reeds gepelde gedeelten van het lichaam, hetgeen blijkbaar geen negatief gevolg heeft, waarbij het resultaat een hernieuwde losmakende werking is op de 30 overige schaalgedeelten. Wanneer de garnalen vervolgens het remwater raken, zullen de overblijvende schaalgedeelten van de lichamen worden afgetrokken, weer zonder enige nadelige gevolgen voor de reeds gepelde li-chaamsgedeelten. De behandeling van de gehercirculeerde garnalen is dus voorzichtig maar toch doelmatig, en gewoonlijk zullen een of twee her-35 circulaties voldoende zijn voor het tot een nagenoeg te verwaarlozen minimum terugbrengen van het gehalte niet volledig gepelde garnalen.

De hercirculatie kan op een doorlopende wijze plaats vinden, 8220478 - 7 - d.w.z. samen met de behandeling van de nieuw geleverde, voorgekookte garnalen.

In de fig. 2 en 3 is een voorkeursuitvoeringsvorm weergegeven van het deel van een stelsel volgens de uitvinding, waarin de schaaldieren worden onderworpen aan het door drukval koken en pellen. Evenals 5 in fig. 1, duidt het cijfer 20 een vacuumhouder aan, die door een pijp kb is verbonden met een vacuumbronhouder 64, uitgerust met een vacuumpomp 66. De schaaldieren worden bij de pijl a geleverd aan een verwarmingsbak 2 en worden door de bak bewogen door de transporteur 4, waarvan de snelheid instelbaar is om het mogelijk te maken de voorgekookte en gekoelde 10 schaaldieren met een zodanig korte tijdsduur weer te verwarmen als nodig is voor het verhogen van de schaaltemperatuur tot een gewenste hoogte boven de temperatuur van de inwendige lichaamsgedeelten. De zodoende verwarmde schaaldieren worden toegevoerd aan een vultrechter 68, die door een klep 72 voert naar een vacuümkamer 70. De kamer 70 bevindt 15 zich boven de bovenste plaat van de vacuumhouder 20 voor verbinding met deze houder door een andere klep 74. Verder kan de kamer 70 worden verbonden met een afzonderlijke vacuumbron (niet weergegeven) door een klep 76, en met een persluchtbron door een klep 78.

Met de kleppen 74, j6 en J8 gesloten en de klep 72 open, wordt 20 een lading van bijvoorbeeld 1 kg schaaldieren in de kamer 70 gevuld, waarna de klep 72 wordt gesloten. Dan wordt de klep 76 geopend voor het onderwerpen van de kamer J0 aan een vacuum, dat enigszins minder sterk is dan het vacuum in de houder 20, maar voldoende voor het veroorzaken van het beschreven snelle opkoken van verwarmde lichaamsvloeistof net 25 binnen de schalen van de schaaldieren. Een zeer korte tijd daarna, bijvoorbeeld na tien seconden, wordt de klep J6 gesloten en worden de kleppen 74 en 78 geopend, waardoor de lading schaaldieren naar beneden wordt "geschoten" in een waterbad 22, versneld door de luchtstroming, zoals opgewekt door het versterkte vacuum in de houder 20 en de toevoer van pers-30 lucht door de klep J8.

Onder de kamer 70 is in of door de bodem van de houder 20 een vertikale, naar boven open cilinder 80 aangebracht, die iets breder is dan de kamer 703 en aan de bodem is voorzien van een. watertoevoerpijp 82, die een klep 84 bevat. De cilinder is volledig gevuld met water 22, ter-35 wijl de houder 20 daarentegen leeg wordt gehouden, zoals onderstaand beschreven. Een doel van de betrekkelijk smalle cilinder 80 is het ver- 8220478 - 8 - zekeren, dat de schaaldieren naar beneden worden "geschoten" in een wateroppervlak, dat zo rustig mogelijk is, aangezien dit rustig zijn de pel-werking lijkt te bevorderen.

Na het afschieten wordt een vacuumontlastklep 63 in de pijp hh 5 bediend voor het zodoende naar de armosfeer ontlasten van de houder 20 door een opening 65, waardoor alle schaaldierdelen in het water naar beneden zinken. Direkt na dit afschieten wordt echter de watertoevoerklep 8U geopend voor het zodoende produceren van een opwaarts gerichte waterstroming in de cilinder 80, waardoor alle schaaldierdelen in het water 10 van de cilinder alsmede het water zelf, over de bovenste rand van de cilinder 80 zullen stromen naar buiten in de omgevende houder 22. Hierdoor zullen de verschillende schaaldierdelen naar de bodem van de houder 20 vallen, terwijl het wateroppervlak van de cilinder 80 snel - in enkele seconden - van deze delen zal worden gereinigd, en dus zijn klaar-15 gemaakt voor het ongerept en rustig opnemen van een nieuw "schot" met schaaldieren uit de kamer 70· De vacuumontlastklep 63 wordt overgeschakeld voor het opbouwen van een nieuw vacuum in de houder 20.

De bodem van de houder 20 loopt schuin naar een uitlaatsluis-stelsel 86, en het water en de schaaldierdelen in de houder 20 zullen 20 dus op natuurlijke wijze naar dit uitlaat sluis stelsel 86 zinken, dat doorloopt in een uitlaatpijp 88, waardoor zowel de losse schaaldelen als de volledig en de gedeeltelijk gepelde schaaldieren uit de inrichting worden gelaten.

Voor een geschikt bedrijf van de uitlaat sluis. 86, is een druk-25 vereffenende verbinding 90 aangebracht tussen de uitlaatsluis en de vacuum-houder 20, waardoor de sluis in bedrijf kan zijn voor het zelfs leeg houden van de houder 20 wanneer er een vacuum in de houder is.

Alle beschreven kleppen kunnen natuurlijk automatisch worden gestuurd door een nietr-afgeheelde stuureenheid, en de behandeling van het 30 ''schieten" van een lading met kort opnieuw verwarmde en met drukval gekookte schaaldieren in het remwater van de cilinder 80,'kan telkens opnieuw worden herhaald.

Het totale uitlaatproduct, zoals afgeleverd door de pijp 88, kan worden gescheiden overeenkomstig een willekeurige geschikte techniek, 35 in hoofdzaak voor het uitsorteren van alle losse schaaldelen en alle volledig gepelde schaaldieren voor verdere behandeling en verpakking, en ten tweede - maar belangrijk genoeg - voor het uitsorteren van alle 82 2 0 / a - 9 - gedeeltelijk gepelde schaaldieren voor een herhaalde "behandeling. Een geschikte sorteerinrichting is reeds "beschreven in verband met fig. 1, waarbij het echter in de praktijk de voorkeur verdient gebruik te maken van een afzonderlijke scheidingsinrichting, zoals bij wijze van voorbeeld 5 afgebeeld in de fig. h en 5· Deze inrichting is volledig in bedrijf op de reeds in verband met fig. 1 beschreven beginselen.

De in de fig. ^ en 5 weergegeven scheidingsinrichting bestaat uit een vertikale cilinder 100, voorzien van een zij-inlaat 102, verbonden met een opneemvultrechter 10U door een inlaatsluisinrichting 106. Aan 10 de bodem is de cilinder 100 voorzien van een uitlaatsluisstelsel 108 en een uitlaat 110, en aan de bovenzijde steekt de cilinder uit in een bovenste kamer 112, voorzien van een hellende bodem 11^ in verbinding met een uitlaatsluisinrichting 116 en een bijbehorende uitlaat 118. Aan de bovenzijde is de gesloten bovenste kamer 112 voorzien van een pijp 120, ver-15 bonden met een vacuumbron (niet weergegeven).

Het product, zoals afgeleverd uit de uitlaat 88 van de in de fig. 2 en 3 weergegeven inrichting, wordt geleverd aan een gebruikelijke luchtleider (niet weergegeven), waarin de losse schaalgedeelten worden gescheiden van het product, en het overblijvende product, bestaande uit ge-20 pelde en gedeeltelijk gepelde schaaldieren, wordt dan in een waterstroming gevoerd naar de vultrechter 10^· van de schelder volgens de fig. 3 en k.

Het product wordt per lading door de sluis 106 in de cilinder 100 geschut.

Als gevolg van het vacuum in de cilinder 100, zal .dan dezelfde soort scheiding plaats vinden als in het waterbad 22 van fig. 1, d.w.z., 25 dat de gepelde schaaldieren naar de bodem zullen zinken, en de gedeeltelijk gepelde naar het bovenste einde van de cilinder 100 zullen stijgen. Door het toelaten van meer water door de vultrechter 10^, wordt een overstroming uit de bovenzijde van de cilinder veroorzaakt, waardoor de gedeeltelijk gepelde schaaldieren de bovenste kamer 112 binnen zullen gaan 30 en door 116 kunnen worden geschut naar de uitlaat 118. Deze uitlaat 118 is weer verbonden met de inlaatbak 2 van de fig. 2 en 3 voor de reeds besproken hercirculatie van de gedeeltelijk gepelde schaaldieren.

De gerede gepelde schaaldieren worden naar buiten geschut door 108 naar de bodemuitlaat 110 van de cilinder 100. Zelfs deze uitlaat kan 35 worden gehercirculeerd, indien de noodzaak daartoe zou ontstaan.

Het moet sterk worden benadrukt, dat verschillende soorten schaaldieren in de cilinder ongewild kunnen afscheiden, d.w.z. dat voor 8220478 - 10 - sommige soorten de volledig gepelde lichamen naar de bovenkant zullen stijgen, terwijl de gedeeltelijk gepelde lichamen naar de bodem zinken.

Voor een volkomen scheiding kan het verder nodig zijn het vacuum overeenkomstig de aard van het product in te stellen.

5 Het water in de cilinder 100 moet bij voorkeur op een temperatuur worden gehouden, die vlak onder de kooktemperatuur ligt van het water bij het bepaalde vacuum. Hierdoor zal een bepaalde bellenproductie plaats vinden in het water, en de stijgende bellen bevorderen een doelmatige scheiding .

10 Het zal duidelijk zijn, dat de scheider, zoals weergegeven in de fig. 2 en 3, met voordeel kan worden toegepast onafhankelijk van de wijze waarop de schaaldieren verder worden behandeld voor het pellen daarvan.

In fig. 6 is een andere uitvoering weergegeven van het pelstel-15 sel volgens de uitvinding. Het bestaat uit een drukcilinder 130, voorzien van een inlaatklep 132 voor schaaldieren, en een onderste uitlaatklep 13^, die zich bijvoorbeeld rond 50 cm boven het oppervlak bevindt van een open waterbad 136 in een bak 138. De cilinder 130 heeft verder een bovenste klep 1^0 voor het verbinden van de bovenkant van de cilinder met 20 een persluchtkamer 1^2. Bovendien heeft de cilinder 130 een onderste stoom-inlaatklep 1¼ en een bovenste ontluchtklep 1U6. In de bak 138 is een bo-demtransporteur lU8 aangebracht, die dient voor het transporteren van neergeslagen goederen naar* een ontvanger, zoals een sorteertranspcrteur 150.

25 Wanneer een lading schaaldieren is gevuld in de cilinder 130, wordt de inlaatklep 132 gesloten en worden de stoomklep iMt en de ontluchtklep 1h6 geopend. De ontluchtklep 146 wordt gesloten wanneer de stoom de cilinder 130 opvult, waarna een stoomdruk van ongeveer 2 - h atmosfeer snel daarin wordt opgebouwd, bijvoorbeeld met stoom op ca. 120° C. Kor-30 te tijd daarna, bijvoorbeeld na ongeveer tien seconden, wordt de stoomklep lUU gesloten en wordt de persluchtklep 1U0 geopend, waardoor de druk in de cilinder 130 verder kan toenemen. Kort of direkt daarna wordt de onderste uitlaatklep 13^ geopend, waardoor de lading schaaldieren naar beneden zal worden ''geschoten” in het waterbad 136. Evenals in fig. 1 zullen 35 de schaaldieren worden blootgesteld aan een plotselinge drukval, hierbij tot aan omgevingsdruk en in een voorverwarmde toestand, zodat het levendige koken net binnen de schalen zal plaats vinden, en zij kort daarna het water- 8220478 - 11 - bad 136 zullen raken en zodoende worden gepeld. Aangezien het waterbad hierbij onder omgevingsdruk is, zal het gewoonlijk geen scheidingswer-king door flotatie tonen, en zinken alle delen van het product naar de bodem, waar zij door de transporteur lH8 worden getransporteerd en naar 5 de sorteertransporteur 150 worden gebracht.

Hierna zullen enkele voorbeelden worden gegeven.

Voorbeeld 1:

Het pellen van vers-gevangen Noordzeegarnalen

De garnalen worden gekookt in water van 100° C gedurende twee 10 minuten en worden dan gekoeld in stromend koud water voor volledig afkoelen. Direkt voorafgaande aan de pelbehandeling, worden zij gedwongen door de bak 2 van de inrichting volgens fig. 3 te gaan met een verblijfstijd van ca. vijf seconden door water van 100° C, en wordt een lading van ca. 1 kg in de kamer 70 gelaten, waarvan het volume ca. k - 5 liter 15 is. Dan wordt de druk in de kamer verlaagd tot een vacuum van ca.

500 mm Hg, en wordt direkt daarna de lading in de houder 20 geschoten, omdat deze een nog lagere druk heeft, t.w. een vacuum van ca. 700 mm Hg.

Het product in het bad 22 wordt naar buiten geschut voor het uitwendig scheiden en voor hercirculatie van gedeeltelijk gepelde garnalen. De 20 scheiding kan ook tot stand worden gebracht in het remwater onder vacuum (fig. 1).

Voorbeeld 2:

Het pellen van bevroren, ontdooid, niet-gekookt krill.

Bevroren krill in blokken wordt ontdooid in stromend water ge-25 durende ca. drie uur. Overmaat vloeistof wordt afgevoerd en het krill wordt grondig gespoeld met koud water. Direkt voorafgaande aan het behandelen daarvan voor het pellen, wordt het krill in gedeelten ( 1 .kg) verwarmd gedurende ca. vijftien seconden in water van 1+0° C, en wordt het dan geleverd aan de vacuümkamer 70 (fig. 3), waarin een vacuum van 350 mm Hg is 30 voorzien. Uit de kamer 70 wordt het krill afgeschoten in de houder 20, waarin het vacuum is ingesteld op 720 mm Hg. Het gecombineerde product, zoals afgeleverd door de uitlaat 88, wordt geleverd aan een gebruikelijke waterflotatiescheider, die de losse schalen scheidt van het gepelde en gedeeltelijk gepelde krill, en dit overblijvende krillproduct wordt toe-35 gevoerd aan een vacuumscheider volgens fig. 5, waarin het volledig gepelde krill wordt gescheiden van het gedeeltelijk gepelde of niet-gepelde krill, bij een watertemperatuur van 20° C en een vacuum van ca. 720 mm Hg.

8220478 ft - 12 -

Voorbeeld 3:

Het pellen van op zee gekookte, bevroren Groenlandse garnalen.

De losse, bevroren garnalen worden ontdooid in stromend water gedurende ca. twintig minuten en worden geleverd aan een stoomverwarmer 5 130, fig. 6. Hierin worden zij verwarmd door stoom van drie atmosfeer (121° C) gedurende tien seconden, waarna zij worden afgeschoten in een waterbad op omgevingsdruk en -temperatuur. Het gecombineerde product wordt uit het bad gelaten, en overmaat water wordt van het product afgevoerd.

De losse schalen worden gescheiden door luchtscheiding, en gepelde en 10 gedeeltelijk gepelde garnalen worden gescheiden in een scheider volgens fig. 53 watertemperatuur 25° C en vacuum 700 mm Hg. Gedeeltelijk gepelde garnalen worden gehercirculeerd naar de stoomverwarmer.

8220478

Claims (8)

1. Werkwijze voor het van schaaldieren verwijderen van de schalen, waarbij de schaaldier ai worden onderworpen aan een drukverschilbehandeling voor het van de vleeslichamen van de schaaldieren losmaken van de schalen, en aan een mechanische behandeling voor het doeltreffend van de lichaams-5 gedeelten van de schaaldieren scheiden van de losgemaakte schaalgedeelten, met het kenmerk, dat de schaaldieren worden blootgesteld aan een drukval vanaf een drukhoogte, waarop de lichaamsvloeistof nabij het oppervlak van de lichamen en net binnen de schalen aanwezig is in een vloeibare faze, naar een lagere drukhoogte, die voldoende laag is voor het veroorzaken TO van een opkoken van de lichaamsvloeistof net binnen de schalen, waarna de schaaldieren voor de mechanische behandeling worden gedwongen snel te bewegen tegen of in een remvloeistof, die dient voor het met wrijving aangrijpen van de buitenzijde van de bewogen schaaldieren en het dus los- of aftrekken van de reeds losgemaakte schaalgedeelten daarvan. T5 2. Werkwijze volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de schaal- diren, direkt voorafgaande aan de drukval, vanaf hun buitenzijde met een zodanige korte tijdsduur worden verwarmd, dat de temperatuur van de lichaamsvloeistof net binnen de schaal hoger is dan de temperatuur van de overige kern van het schaaldier wanneer het schaaldier wordt onderworpen 20 aan de drukval.

3. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de schaaldieren worden onderworpen aan de lagere drukhoogte in een eerste houder (TO), die kan worden geopend naar een tweede houder (20), die de remvloeistof opneemt, en de snelle beweging van de schaaldieren tegen de remvloeistof 25 wordt bewerkstelligd door het openen van de eerste houder nadat een nog lagere drukhoogte tot stand is gebracht in de tweede houder. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de schaaldieren, voor zover slechts gedeeltelijk gepeld door de mechanische behandeling, worden gedwongen te worden gescheiden van de volledig gepelde schaaldieren door 30 flotatie in de remvloeistof onder vacuum of in een afzonderlijke vloeistof onder vacuum, en daarna worden gehercirculeerd voor een hernieuwde drukvalbehandeling, enz.

5. Stelsel voor het uitvoeren van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bestaat uit een.eerste ontvangkamer of 35 -zone (2, 330), voorzien van middelen voor het tijdelijk verhogen van 8220478 m -lilde temperatuur en/of de druk van een ontvangen lading of stroming schaaldieren, welke eerste kamer of zone (2) kan worden geopend naar een tweede kamer of zone (70), waarin de druk lager is dan in de eerste kamer of zone, en die in verbinding staat met een derde kamer of zone 5 (20, 138), waarin zich een remvloeistof (22) bevindt, waarbij middelen zijn voorzien voor het bewerkstelligen van het snel doen bewegen van de schaaldieren tegen en in de remvloeistof vanuit de tweede kamer of zone.

6. Stelsel volgens conclusie 5 en verder bestaande uit middelen 10 (^6, 58, fig. 5) voor het selectief van de remvloeistof respectievelijk scheiden van losse schaalgedeelten, volledig gepelde schaaldieren en gedeeltelijk gepelde schaaldieren, alsmede middelen (60) voor het her-circuleren van de gedeeltelijk gepelde schaaldieren naar de eerste ontvangkamer of -zone (2,130).

7. Stelsel volgens conclusie 5, waarin de tweede en derde kamer of zone zijn verenigd tot een enkele kamer (20, 138), waarin de remvloeistof (22, 136) is opgenomen onder een druk, die lager is dan de druk in de eerste kamer of zone (2, 1^4-, 130).

8. Stelsel volgens conclusie 5, waarin de eerste kamer of zone wordt 20 gevormd door een verwarmereenheid (2), terwijl de volgende tweede kamer of zone althans gedeeltelijk wordt gevormd door een vacuümkamer (70).

9. Stelsel volgens conclusie 8, waarin de vacuümkamer (70) kan worden geopend naar een vacuumhouder (20), die de remvloeistof (22) bevat onder vacuum in een betrekkelijk smalle cilinder (80), voorzien van een on- 25 derste waterinlaat (82), waarbij de vacuumhouder (20) buiten de cilinder (80) is voorzien van middelen (86) voor het naar buiten schutten van de schaaldierproducten als overloop van de cilinder (80) door het toelaten van water tot de bodem daarvan door de inlaat (82).

10. Scheider, in hoofdzaak voor gebruik in het stelsel volgens con- 30 clusie 6, met het kenmerk, dat het bestaat uit een in hoofdzaak vertikaal gerichte cilinder (lOO), voorzien van een inlaat (102) voor in de met water gevulde cilinder (100) te scheiden schaaldierproducten, een onderste uitlaatsluis (108) voor neergeslagen schaaldierproducten, en een bovenste einde, dat uitloopt in een vacuümkamer (112), voorzien van 35 een uitlaatsluis (116) voor producten als overloop van het bovenste einde van de cilinder (100) door een overmaat watertoevoer daaraan, welke vacuümkamer (112) door een pijp (120) is verbonden met een vacuumbron. 8220478 --------------------