NL8203748A - Ploeg. - Google Patents

Ploeg. Download PDF

Info

Publication number
NL8203748A
NL8203748A NL8203748A NL8203748A NL8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
plow
subsoiler
discs
plow according
roller
Prior art date
Application number
NL8203748A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Patent Concern Nv
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Patent Concern Nv filed Critical Patent Concern Nv
Priority to NL8203748A priority Critical patent/NL8203748A/nl
Priority to FR8315065A priority patent/FR2533407B1/fr
Priority to DE19833334727 priority patent/DE3334727C2/de
Priority to GB08325747A priority patent/GB2127262B/en
Publication of NL8203748A publication Critical patent/NL8203748A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B17/00Ploughs with special additional arrangements, e.g. means for putting manure under the soil, clod-crushers ; Means for breaking the subsoil
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven

Description

. V «
Patent Concern H.V., Willemstad, CurayaofN.A.) "Ploeg”
De uitvinding heeft betrekking op een ploeg voorzien van een gestel en ten minste één daaraan aangebracht ploeg-orgaan. Bij de tot nu toe gebruikte ploegorganen maakt men vooral, indien sterk vervuilde velden moeten worden geploegd, 5 veelal gebruik van voor-scharen met behulp waarvan men tracht op de grond liggend materiaal zoals stroo en afgestorven onkruid onder te werken.
De toepassing van voor-scharen echter verhoogt sterk het vermogen dat nodig is voor het ploegen, hetgeen vooral 10 in de huidige tijd ongewenst is.
Iet de constructie volgens de uitvinding kan het voorgaande nadeel nu worden opgeheven doordat vóór het ploeg-orgaan een op de grond rustende rol is aangebracht, een en ander zodanig dat gewas en dergelijke op de grond wordt gedrukt. 15 Hierdoor wordt het verstoppingsgevaar dat bij de tot nu toe bekende ploegen bij het bewerken; van sterk vervuilde velden optreedt aanzienlijk vermindêrd, zonder dat hiervoor veel extra vermogen in de vorm van‘trekkracht benodigd is. Dit geldt nog in sterkere mate indien de rol vanaf de aftakas 20 van de trekker in draaiing wordt gebracht en hierdoor een stuwende functie wordt gegeven.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
8203748 ΐ » -2-
Pig. 1 geeft in bovenaanzicht een als ploeg uitgevoerde grondbewerkingsinrichting volgens de uitvinding weer
Pig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1 - 5 Pig. 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III-III in fig, 1.
Pig. 4 geeft een^ aan zicht, weer . . . ·.. * . .
volgens de pijl IV in fig. 3.
Pig. 5 geeft in bovenaanzicht een tweede uitvoerings-10 voorbeeld weer van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, die een zich schuin ten opzichte van de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, althans nagenoeg 15 horizontaal gelegen gestelbalk 1 omvat. De langshartlijn van de gestelbalk 1 sluit tijdens normaal bedrijf met de voortbewegingsrichting A een hoek in van + 40°. Aan de bovenzijde van de gestelbalk 1, zijn nabij de einden en op gelijke afstand van elkaar daartussen zich naar boven 20 uitstrekkende steunen 2 aangebracht. De steunen 2 die een U-vormige dwarsdoorsnede hebben met naar achteren gerichte benen, verlopen naar boven taps (fig. 1 en 2).
Juist boven de gestelbalk 1 zijn tussen de benen van elk van de steunen 2 door middel van een zich dwars op de 25 voortbewegingsrichting A uitstrekkende pen 3, twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende armen 4 en 5 aangebracht. De armen 4 en 5 verlopen aanvankelijk over een gedeelte horizontaal om vervolgens via een vloeiende kromming over te gaan in een schuin naar beneden en naar voren gericht 30 recht gedeelte. Zoalsuit figuur 1 blijkt heeft de arm 5, die in de voortbewegingsrichting A gezien rechts is gelegen een horizontaal gedeelte dat langer is dan het horizontaal gedeelte van de gezien in de voortbewegingsrichting links gelegen arm 4. Tussen de beide armen 4 en 5 is nabij de achter-35 zijde van de horizontale gedeelten een paar naar boven zich uitstrekkende lippen 6 aangebracht, waartussen verzwenkbaar een dwarsstuk 7 is aangebracht, dat nabij het midden is voorzien van een boring waardoor een einde van een staaf 8 is gevoerd. De staaf 8 is met zijn andere einde verzwenkbaar aan- 8203748 t * * -3- gebracht om een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uit strekkende as 9, dis nabij de bovenzijde van de U-vormige steunen 2 is gelegen. Om de staaf 8 is een drukveer 10 aangebracht, een en ander zodanig dat een beweging van de armen 5 4 en 5 naar boven wordt tegengegaan. De zich schuin naar voren en naar beneden uitstrekkebde rechte gedeelten van de respectieve armen 4 en 5 , vormen een steun voor een bewerkingsorgaan 11 dat in het weergegeven uitvoeringsvoor-beeld is uitgevoerd als een ploeglichaam dat een rister -en 10 een daarop aansluitende schaar omvat. In totaal zijn op deze wijze zeven grondbewerkingsorganen 11 in de vorm van een ploeglichaam op gelijke afstand van elkaar aan de gestelbalk 1 aangebracht.
De langste arm 5 van elk paar armen 4 en 5 is aan 15 zijn ondereinde voorzien van een schuin naar beneden en naar achteren gerichte drager 12 voor een ondergrondwoeler 13 die evenals de drager 12 is voorzien van een snijkant aan de voorzijde. De langste zijde van de mesvormige ondergrondwoeler is dwars gericht. De werkbreedte van een ondergrondwoeler 13 is 20 wat kleiner dan de werkbreedte van een ploegorgaan.Elk woel-orgaan 13 is zodanig aangebracht dat, in de voortbewegings-richting A gezien, de zijde gekeerd naar de ploeglichamen hoger is gelegen dan de andere zijde. Hierdoor en door een zich naar achteren uitstrekkende strip 14 ontstaan tijdens 25 het bedrijf reactiekrachten die tegengesteld werken aan de door de bewerkingsorganen 11 opgeroepen reactiekrachten waardoor het geheel stabieler is tijdens het bedrijf. Zoals uit fig. 1 blijkt zijn de snijkanten van de respectieve ondergrond-woelers 13 op één lijn gelegen die althans nagenoeg evenwijdig 30 verloopt aan de langshartlijn van de gestelbalk 1. Zoals uit fig. 1 blijkt bevindt de ondergrondwoeler 13 zich althans gedeeltelijk onder de schaar van het ploegorgaan of ploegli-' chaam. Aan de voorzijde is de gestelbalk 1 bevestigd nabij het einde van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A 35 uitstrekkende gestelbalk 15. De gestelbalk 15 strekt zich in de voortbewegingsrichting A, gezien over de werkbreedte van de gezamelïjke grondbewerkingsorganen 11 uit. Het andere einde van de gestelbalk 15 is door middel van een steunbalk 16 verbonden met het midden van de gestelbalk 1.
8203748 -4- \ Γ 1.
Ορ enige afstand vóór de gestelbalk 15 is evenwijdig aan deze een gestelbalk 18 aangebracht. De einden van de balken 15 en 18 zijn met elkaar verbonden door middel van zich in vertikale en in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende 5 platen 19. Older de gestelbalken 15 en 18 en althans nagenoeg nabij het midden tussen deze is een rol 20 aangebracht. De rol 20 omvat een buisvormige drager 21 die door middel van tappen 22 en legers vrij draaibaar in de platen 19 is ondersteund en heeft een breedte van + 3 meter, terwijl de diameter bij voor-10 keur 50 cm bedraagt. Nabij de einden en op gelijke afstand van elkaar tussen de einden, zijn op de drager 21 schijven 23 aangebracht, een en ander zodanig dat elk van de schijven 23 zich in de voortbewegingsrichting A gezien, vóór het voorste deel van een bewerkingsorgaan 11, in dit geval van de schaar van 15 het ploeglichaam, bevindt. De schijven 23 zijn elk aan de omtrek voorzien van een karteling die wordt gevormd door op gelijke afstand van elkaar gelegen cirkelvormige uitsparingen 24. De karteling kan over de gehele omtrek van een schijf zijn voorzien van een snijrand. Tussen de schijven 23 zijn telkens 20 twee kransen tanden 24A aangebracht. De kransen tanden 24A liggen op een afstand van elkaar, die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen een krans en een schijf 23. Elk van-de kransen omvat vier paren, uit één stuk materiaal gebogen tanden 24A. Twee tanden 24A van een paar zijn in hoofdzaak 25 U-vormig uit één stuk materiaal gebogen, waarbij de tanden in de richting evenwijdig aan de draiingsas van de rol gezien, recht verlopen en ten opzichte van de rotatierichting B, die de rol tijdens het bedrijf krijgt, slepend staan opgesteld waarbij zij een hoek insluiten van + 10° met een radiaal (fig.3).
30 Het tussen twee tanden 24A gelegen deel 25 is zodanig gebogen, dat het voor de bevestiging tegen de buisvormige drager 21 is gelegen. Elk van de tanden verloopt, zoals uit figuur 3 blijkt, naar het einde dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt, taps en beitelvormig en is daarbij enigszins om 35 zijn langsas getordeerd, een en ander zodanig dat ten opzichte van de rotatierichting B, die de rol tijdens bedrijf krijgt, óóh zijde met toenemende afstand voor de andere zijde is gelegen. Zoals uit fig. 3 verder blijkt, is telkens een tand 24A van een paar in de langsrichting van de 8203743 <, · ' Λ * -5- rol 20 gezien ter hoogte van een uitsparing 24 gelegen. De einden van de tanden ‘bevinden zich. ter hoogte van de omtrek van de schijven 23. Alhoewel niet weergegeven, kunnen de tanden van naast elkaar gelegen groepen om de rotatieas van 5 de rol verdraaid ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.
Aan één einde is een tap 22 voor de ondersteuning van de rol 20 verlengd en reikt tot in een schermkast 26. Binnen de schermkast 26 is op het verlengde van de tap 22 een ketting-wiel 27 aangebracht, dat via een ketting 28 in aandrijvende 10 verbinding staat met een kettingwiel 29 op een as 30, die is ondergebracht in een pijp 31 · De pijp 31 is verder ondersteund door middel van een nabij het midden tussen de ge-stelbalken 15 en 18 aangebrachte tandwielkast 32. De as 30 reikt tot in de tandwielkast 32 en is hier voorzien van een 15 conisch tandwiel 33· Het tandwiel 33 staat in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 34 op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrelekende as 35, die aan de achterzijde uit de tandwielkast 32 steekt en reikt tot in een toerenvariator 36. Binnen de toerenvariator 36 staat de 20 as 35 via wisselwielen 37,' 38 in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 38, die evenals in de tandwielkast 32 is gelegerd en aan de voorzijde tot buiten de tandwielkast uitsteekt. Het uitstekende einde van de as 38 kan. met behulp van een tussenas met de 25 aftakas van een trekker worden gekoppeld.
Tussen de steunbalk 16 en de gestelbalk 1 is nabij de achterzijde van de laatste een in bovenaanzicht gezien, zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende balk 39 aangebracht. De balk 39 is in zijaanzicht enigszins beugel-30 vormig. Het zich nabij het midden bevindend althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend deel van de balk 39, is voorzien van een beugelvormige drager 40. De drager 40 is om een zich in opwaartse, bij voorkeur althans nagenoeg vertikale richting uitstrekkende as 41 verzwenkbaar. Aan de 35 voorzijde heeft de drager 40 een lip 42 voorzien van een aantal gaten 43 waardoor een pen 44 gestoken kan worden. De pen 44 kan eveneens worden gebracht door een gat in een lip 45 aan de balk 39, een en ander zodanig dat de drager in meerdere standen brengbaar is, waarbij de drager een hoek 8203748 -6- V < van 6-14° insluit met een vertikaal vlak dwars op de voortbewegingsrichting A. Hierbij ligt de zijde die naar de 'gestelbalk 1 is gekeerd steeds verder naar achteren dan de andere zijde van de drager 40* Tussen de .zich naar beneden 5 uitstrekkende einden van de beugel^ormige drager 40 is draaibaar een rol 46 gelegerd, die aan de omtrek is voorzien van tanden die dezelfde uitvoering kunnen hebben als de tanden 24A bij de rol 20 en eveneens op dezelfde wijze kunnen zijn opgesteld en daarom schematisch zijn weergegeven. Bij de 10 rol 46 ontbreken echter de schijven 23. Aan de zijde van de gestelbalk 1 is een draaitap voor de rol voorzien van een conisch tandwiel 47. Het tandwiel 47 is gelegen in een tandwielkast 48 en staat hierin in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 49 op een as 50 die aan de voorzijde uit 15 de tandwielkast steekt. Het aan de voorzijde uit de tandwielkast 48 stekende einde van de as 50 is door middel van een van universeelkoppelingen voorziene as 51 gekoppeld met een aan de achterzijde uit de tandwielkast 32 stekend einde van een as 52. Binnen de tandwielkast 32 is op de as 52 een 20 conisch tandwiel 53 aangebracht, dat kan samenwerken met een conisch tandwiel 54 op de as 30. Nabij het midden van de voorste gestelbalk 18 is een bok 55 aangebracht, die aan de ^ -bovenzijde is voorzien van een zich in de voortbewegingsrich-ting A uitstrekkend lippenpaar 56 waartussen de bovenste 25 arm van de driepuntshefinrichting van de trekker brengbaar is. Aan de voorzijde is de balk 18 op gelijke afstand van het midden voorzien van lippen 57 waartussen de onderste armen van de hef inrichting van de trekker aanbrengbaar zijn.
Tussen de steunbalk 16 en de gestelbalk 1 enerzijds 30 en het achtereinde van de bok 55 anderzijds zijn steunen 58 resp. 59 aangebracht.
De werking van de in het voorgaande beschreven grondbewerkingsmachine is als volgt.
Tijdens het bedrijf wordt de machine voortbewogen in 35 een richting volgens pijl A en kan de aan de voorzijde aangebrachte , zich over de gehele werkbreedte van de machine uitstrekkende rol 20 vanaf de aftakas van de trekker via de beschreven overbrenging worden aangedreven in een richting die door middel van een pijl B in de fig. 2 en 3 is aangegeven.
8203748 4 ' 'i .
-7-
Tijdens de voortbeweging vormen de schijven 23 van de rol sleuven in de grond en kan zich op de grond bevindend gewas door deze schijven in stukken worden verdeeld, die met behulp van de groepen tanden 24A tussen de schijven verder 5 kunnen worden verkleind, zodat er voor de ploeglichamen praktisch geen verstoppingsgevaar bestaat. Teneinde te voorkomen dat de funktie van de rol 20 ongunstig wordt bein-loed zijn tussen groepen tanden 24A resp. een groep tanden 24A en een schijf 23 af strijkers 60 aangebracht. De af strijkers 10 zijn stripvormig .en.bij' voorkeunuit verend, materiaal- vervaardigd-De opstelling van de af strijkers 60 die aan de drager 61 zijn bevestigd is zodanig, dat de hoek . tussen een lijn door het punt waar het vrije einde van de afstrijker tegen de drager 21 rust en een horizontaal vlak door de draaiingsas 15 van de rol ten minste 60° bedraagt. Tevens sluit een afstrijker een hoek in met het raakvlak in het bovengenoemde punt (zie fig. 3). Na de passage van de rol 20, die tevens een voortstuwende werking heeft wordt de grond dan verder aangegrepen door de zeven in een schuine rij opgestelde, bij dit 20 uitvoeringsvoorbeeld als ploegorganen uitgevoerde grondbe-werkingsorganen 11. Hierbij wordt de breedte van de aan te grijpen strook grond, bepaald’ door de door de schijven 23 van de rol 20 gemaakte sleuven, terwijl de dikte van de te bewerken laag bij voorkeur + 10 cm bedraagt. De aan de achter-25 en onderzijde van de grondbewerkingsorganen aangebrachte ondergrondwoelers 13, die bij voorkeur een laag aarde met een dikte van 2.5 cm aangrijpen zorgen door hun speciale opstelling waarbij de in de voortbewegingsrichting gezien linkerzijde lager is gelegen dan de rechterzijde, voor reaktiekrachten 30 die de reaktiekrachten opgeroepen door de ploeglichamen, althans nagenoeg opheffen, zodat het geheel goed bestuurbaar blijft. Bij de aangegeven werkdiepten wordt bereikt dat de grondverplaatsing relatief gering is waardoor vermogen kan worden bespaard* De rol 46 die een ondersteuningsorgaan 35 vormt kan door middel van de tanden 24A eveneens een voortstuwende werking uitoefenen en tevens voor stabiliserende reaktiekrachten zorg dragen. Wijziging van de grootte van de reaktiekrachten kan worden verkregen door een verstelling met behulp van de door de pen 43, en de liepen 44 en 45 8203748 Λ 4 -8- gevormde verstelinrichting. De langere arm 5 geeft een doelmatiger ondersteuning van het ploegorgaan 11.
In. fig. 5 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij achter de rol 20 door middel van zich. in de voortbe-5 wegingsrichting A uitstrekkende steunen 62 een dwarsbalk 63 is aangebracht. Aari de dwarsbalk 63 is door middel van platen 64 een drager 65 voor een rij grondbewerkingswerktuigen 66 aangebracht. De grondbewerkingsorganen zijn tandvormig·-uiingevoerd en -zijn- elk achter een schijf 23 zijn gelegen. Di 10 plaats van de tandenvormige organen kunnen echter ook andere bewerkingsorganen achter de voortstuwende rol 20 zijn aangebracht. De dwarsbalk 63 is door middel van divergerende steunen 67 met de bovenzijde van de bok 55 verbonden.'
De uitvinding is nietbeperkt tot het vorenstaande, 15 doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.
-Conclusies-: 8203748

Claims (22)

1. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één daaraan aangebracht ploeglichaam met het kenmerk, dat vóór het ploegorgaan een op de grond rustende rol is aangebracht, een en ander zodanig dat gewas en dergelijke op de grond 5 wordt gedrukt.
2. Ploeg volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rol motorisch aandrijfbaar is.
3. Ploeg volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de rol een aantal schijven omvat, die op afstand van 10 elkaar zijn gelegen. '4. Ploeg volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de schijven aan de omtrek zijn voorzien van uithollingen.
5. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zich tussen de schijven tanden bevinden. 15 6. Ploeg volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de tanden zijn aangebracht in groepen.
7. Ploeg volgens conclusie 5 of 6, met het kenmerk, dat twee groepen tanden tussen twee schijven zijn gelegen.
8. Ploeg volgens een der conclusies 5-7, met het 20 kenmerk, dat de tanden zijn voorzien van beitelvormige einden, die zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekken.
9. Ploeg volgens een der conclusies 5 - δ, met het kenmerk, dat de tanden om hun langsas zijn getordeerd.
10. Ploeg volgens een der conclusies 5-9, met het kenmerk, dat twee tanden uit één stuk materiaal zijn gevormd.
11. Ploeg volgens een der conclusies 5 - 10, met het kenmerk, dat de tanden ten opzichte van de draairichting van de rol slepend zijn opgesteld.
12. Ploeg volgens een der conclusies 3-11, met het kenmerk, dat tussen de schijven af schrapers zijn aangebracht.
13. Ploeg volgens een der conclusies 3 - 12, met het kenmerk, dat de schijven in de rijrichting gezien elk voor een voorste deel van een van een aantal naast elkaar aangebrachte 35 ploegorganen zijn gelegen.
14. Ploeg volgens een der voorgaande conclusies, met . het kenmerk, dat nabij een ploegorgaan een ondergrondwoeler is aangebracht, een en ander zodanig dat via de ondergrondwoeler een kracht op de ploeg wordt uitgeoefend, die tegen- 8203748 -10- gesteld is aan de kracht die via een ploegorgaan op de ploeg wordt uitgeoefend.
15. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één aan dit gestel aangebracht ploegorgaan, met het kenmerk, dat 5 nabij een ploegorgaan een ondergrondwoeler is aangebracht, een en ander zodanig dat via de ondergrondwoeler op de ploeg een kracht wordt uitgeoefend die tegengesteld is aan de kracht, die via een ploegorgaan op de ploeg wordt uitgeoefend.
16. Ploeg volgens conclusie 14 of 15, met het kenmerk, 10 dat de ondergrondwoeler een mesvormig orgaan omvat, dat ten opzichte van de voort bewegingsrichting schuin staat opgesteld en aan de naar de ploeglichamen gekeerde zijde hoger is gelegen.
17. Ploeg volgens een der conclusies 14 - 16, met 15 het kenmerk, dat de ondergrondwoeler althans voor een deel onder een tot het ploegorgaan behorende schaar is gelegen.
18. Ploeg volgens een der conclusies 14 - 17, met het kenmerk, dat een ondergrondwoeler aan een arm voor het ploegorgaan is bevestigd. 20 ig. Ploeg volgens een der conclusies 14 - 18, met het kenmerk, dat de ondergrondwoeler zodanig aan de ploeg is aangebracht dat een grondlaag wordt bewerkt met een dikte die groter is dan de dikte van de grondlaag waarop het ploegorgaan aangrijpt.
20. Ploeg voorzien van een gestel en ten minste één ploegorgaan met het kenmerk, dat een ondergrondwoeler zodanig aan de ploeg is aangebracht, dat een grondlaag wordt bewerkt, met een dikte die groter is dan de dikte van de grondlaag waarop het ploegorgaan aangrijpt.
21. Ploeg volgens een der conclusies 19 of 20, met het kenmerk, dat de werkdiepte van het ploegorgaan + 10 cm bedraagt.
22. Ploeg volgens een der conclusies 19 - 21, met het kenmerk, dat de werkdiepte van de ondergrondwoeler + 25 35 cm bedraagt.
23. Ploeg volgens een der conclusies 14 - 22, met het kenmerk, dat de ondergrondwoeler een mesvormig orgaan omvat waarvan de langsrichting zich dwars op de voortbewegings-richting van de ploeg uitstrekt en waaraan aan de achterzijde 8203748 t £ -11- een verlenging is aangebracht.
24. Ploeg zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren.
25. Werkwijze voor het ploegen van grond waarbij even-5 tueel zich op de grond bevindend gewas eerst op de grond wordt gedrukt en eventueel wordt verkleind en daarna de grondlaag waarop het gewas zich bevindt wordt gekeerd. Λ 820 3.748
NL8203748A 1982-09-28 1982-09-28 Ploeg. NL8203748A (nl)

Priority Applications (4)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8203748A NL8203748A (nl) 1982-09-28 1982-09-28 Ploeg.
FR8315065A FR2533407B1 (fr) 1982-09-28 1983-09-22 Charrue munie d'un rouleau avant
DE19833334727 DE3334727C2 (de) 1982-09-28 1983-09-24 Pflug mit mindestens einem Zusatzwerkzeug zur Tiefenhaltung
GB08325747A GB2127262B (en) 1982-09-28 1983-09-27 A soil cultivating machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8203748A NL8203748A (nl) 1982-09-28 1982-09-28 Ploeg.
NL8203748 1982-09-28

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8203748A true NL8203748A (nl) 1984-04-16

Family

ID=19840339

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8203748A NL8203748A (nl) 1982-09-28 1982-09-28 Ploeg.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3334727C2 (nl)
FR (1) FR2533407B1 (nl)
GB (1) GB2127262B (nl)
NL (1) NL8203748A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1210144B (it) * 1985-04-03 1989-09-06 Gambellara Vicenza A Macchina agricola per la lavorazione del suolo
HU193355B (en) * 1985-11-29 1987-09-28 Jozsef Racz Apparatus for selective, laminar and mixing deep cultivating soils
WO1992009188A1 (en) * 1990-11-30 1992-06-11 Mazza Franco Gaetano A reversible, preparing, ploughing anchor
NL9101659A (nl) * 1991-10-02 1993-05-03 Texas Industries Inc Grondbewerkingsmachine.
RU2494587C1 (ru) * 2012-02-09 2013-10-10 Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Чувашская государственная сельскохозяйственная академия" Полевая доска-рыхлитель
CN105191529A (zh) * 2015-11-03 2015-12-30 海东市光明农机制造有限公司 一种具有除草功能的可拆卸铧犁
CN107027363A (zh) * 2017-05-30 2017-08-11 辽宁海阔机械设备制造有限公司 秸秆深松掩埋机

Family Cites Families (18)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE194104C (nl) *
US1380635A (en) * 1920-01-31 1921-06-07 Clark William Edward Machine for eradicating quack-grass
DE422695C (de) * 1923-06-19 1925-12-08 Wilhelm Zollenkopf Schaelpflug
US1762258A (en) * 1927-12-30 1930-06-10 Oliver G Chenoweth Roller attachment for plows
US1711355A (en) * 1928-03-21 1929-04-30 Krebs Ewald Arthur Subsoil plow
GB458191A (en) * 1935-07-25 1936-12-15 Hargreaves And Company Ltd W Mechanical rake for use on greensward and such like
US3252521A (en) * 1963-07-12 1966-05-24 Patent Concern Nv Rotary cutters and plows
US3185220A (en) * 1963-12-16 1965-05-25 Tanoue Tatsuo Plow device
US3224392A (en) * 1964-09-08 1965-12-21 Mellen William Fisk Soil tillage apparatus
NL6517114A (nl) * 1965-12-29 1967-06-30
GB1320675A (en) * 1971-01-15 1973-06-20 Rotary Hoes Ltd Cultivating machine
NL7304955A (nl) * 1973-04-10 1974-10-14
NL7305103A (nl) * 1973-04-12 1974-10-15
AR206392A1 (es) * 1973-06-21 1976-07-23 Deere & Co Un mecanismo de nivelacion automatica para un implemento agricola
GB1574412A (en) * 1975-10-06 1980-09-03 Ede A Subsoil-breaking implements
GB1587443A (en) * 1977-08-05 1981-04-01 Villaruz M S Hand tractor for cultivating water logged ground
DE2839689A1 (de) * 1977-09-12 1979-07-26 Webb Jun Unkrautjaete- und bodenbearbeitungsmaschine
GB2062431A (en) * 1979-11-10 1981-05-28 Moore M H Agricultural implement

Also Published As

Publication number Publication date
FR2533407A1 (fr) 1984-03-30
DE3334727C2 (de) 1994-08-11
DE3334727A1 (de) 1984-03-29
GB2127262B (en) 1986-01-29
FR2533407B1 (fr) 1987-11-13
GB2127262A (en) 1984-04-11
GB8325747D0 (en) 1983-10-26

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US3995570A (en) Cultivators
JP7142381B2 (ja) まぐわを有する耕作装置
US2088141A (en) Rotary cultivator
NL8203748A (nl) Ploeg.
NL8301254A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US3920077A (en) Ploughs
NL8203749A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
NL192071C (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303381A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4884640A (en) Soil cultivating implements
NL7810716A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602301A (nl) Bodembewerkingstoestel met een daarachter geplaatst vereffeningsgedeelte.
NL8802987A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US4042042A (en) Soil cultivating machines
NL7806897A (nl) Rijengrondfrees met aanaarder.
CN2323559Y (zh) 带碎土器的人字形犁
NL8006603A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9400568A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204896A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8500135A (nl) Grondbewerkingsmachine.
CN2291773Y (zh) 单履带微型农用耕作机
NL8403583A (nl) Grondbewerkingsmachine.
BE1005570A5 (fr) Equipement pour tracteur destine au labourage.
NL9300061A (nl) Grondbewerkingsinrichting.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BN A decision not to publish the application has become irrevocable