NL9101659A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL9101659A
NL9101659A NL9101659A NL9101659A NL9101659A NL 9101659 A NL9101659 A NL 9101659A NL 9101659 A NL9101659 A NL 9101659A NL 9101659 A NL9101659 A NL 9101659A NL 9101659 A NL9101659 A NL 9101659A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
agricultural machine
roller
machine according
seed
soil
Prior art date
Application number
NL9101659A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Texas Industries Inc
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Texas Industries Inc filed Critical Texas Industries Inc
Priority to NL9101659A priority Critical patent/NL9101659A/nl
Priority to EP19920202989 priority patent/EP0535748B1/en
Priority to DE1992623372 priority patent/DE69223372T2/de
Publication of NL9101659A publication Critical patent/NL9101659A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/04Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools
    • A01B49/06Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising
    • A01B49/065Combinations of soil-working tools with non-soil-working tools, e.g. planting tools for sowing or fertilising the soil-working tools being actively driven
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B29/00Rollers
    • A01B29/06Rollers with special additional arrangements

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

GRONDBEWE RKINGSMACHINE
De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of een zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat.
Een dergelijke machine is bekend. Het is de bedoeling van de onderhavige uitvinding om te komen tot een machine die op ideale manier samenwerkt met een de grond bewerkende rol. Daartoe is de machine overeenkomstig de uitvinding, erdoor gekenmerkt dat een zaaipijp, in de rijrichting gerekend, vóór de rol zodanig eindigt of kan eindigen, dat deze samenwerkt met een kraag op de rol, die het zaaibed ter plaatse aandrukt. Op deze manier kan men de zekerheid dat een zaadje op een gunstige wijze in de aarde terecht komt sterk benaderen. Door een lichte aandrukking komt het zaad namelijk beter in contact met de aarde, waardoor het gemakkelijker vocht, dat voor het kiemen nodig is, kan opnemen. Overeenkomstig een bijzonder aspect van de uitvinding omvat de machine volgens de uitvinding verder een rol die zich over althans nagenoeg de werkbreedte van de machine uitstrekt en schrapers omvat, alsmede middelen voor het zijwaarts verplaatsen van aarde, welke middelen zijn bevestigd in de nabijheid van de schrapers. Een dergelijke constructie leidt er toe dat bijvoorbeeld gezaaid zaad met aarde bedekt kan worden, zodat een voor de kieming gunstige donkere omgeving ontstaat, terwijl bovendien de uitdroging door lucht van de aarde onder het zaad wordt belemmerd. Voor de ontwikkeling van een plant is verder een losse en goed doorluchte bodem van belang. De machine volgens de uitvinding omvat verder dan ook, wederom volgens een bijzonder aspect, een rol die is voorzien van kragen voor het aandrukken van stroken grond en, tussen de kragen, van uitstekende elementen voor het losmaken van een naburige strook grond. Dergelijke elementen kunnen worden gevormd door tanden. De uitvinding omvat dan ook tevens een rol die tanden omvat, welke zo zijn aangebracht dat de tand-breedte in de lengterichting van de rol groter is dan de dikte van de tand.
Teneinde tot een gunstige constructie van de machine volgens de uitvinding te komen, is het, volgens een bijzonder aspect, gunstig dat de rol tanden omvat en dat tussen twee rijen tanden een met een zaaipijp gekoppeld afvoerorgaan voor het verwijderen van zaad uit een voorraad-bak aanwezig is, waarbij de afvoeropening van het afvoerorgaan op zeer geringe afstand van de rolomtrek is aangebracht. Dit leidt tot een gunstige compacte constructie, terwijl de valhoogte van het zaad, en daarmee het zijwaarts buiten de grenzen van de kraag wegrollen, gering blijft. Aan de hand van een drietal uitvoeringsvoorbeelden die een grondbe-werkingsmachine, een zaaimachine of een combinatie daarvan representeren en welke zijn weergegeven in de figuren, wordt de uitvinding in het navolgende uiteengezet.
Figuur 1 toont, in een gekoppelde toestand met de driepuntshefinrichting van een trekker, het bovenaanzicht van een eerste uitvoering van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding;
Figuur 2 is een zijaanzicht volgens de pijl II in figuur 1;
Figuur 3 is een uitvergroting van een deel van figuur 2;
Figuur 4 is een bovenaanzicht volgens de lijn IV-IV in figuur 3;
Figuur 5 is een bovenaanzicht volgens de lijn V-V in figuur 3, en toont een aan een schraper gemonteerd toe-strij kelement;
Figuur 6 is een zijaanzicht van een op een schraper gemonteerde alternatieve uitvoering van een toestrijk-element voor de machine volgens de uitvinding;
Figuur 7 is een bovenaanzicht van figuur 6;
Figuur 8 is een zijaanzicht van een tweede uitvoering van de machine volgens de uitvinding;
Figuur 9 is een doorsnede in de rijrichting A van een deel van figuur 8;
Figuur 10 is een zijaanzicht van een derde uitvoering van de machine volgens de uitvinding;
Figuur 11 toont een effect van de grondbewerkings-machine op de grond en het eventueel daarin gebrachte zaad.
Overeenkomstige delen in de figuren zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Verder is de uitvinding geenszins beperkt tot de hier afgebeelde en beschreven uitvoeringsvormen; deze dienen slechts ter illustratie van de uitvindingsgedachte.
De, in figuur 1 weergegeven, eerste uitvoering van de landbouwmachine volgens de uitvinding is een combinatie van een rotorkopeg 1, soms ook cirkeleg genoemd, welke is gekoppeld met een de grond bewerkende rol 2 en een door aangezichtslijnen 3 weergegeven zaaimachine 4. Tussen armen 5 voor de rol 4 is een drager 6 aangebracht met daarop op afstand van elkaar gekoppelde zaaipijpen 7.
De rotorkopeg 1 is via een bok 8 gekoppeld met een driepuntshefinrichting 9 van een trekker en bestaat verder uit een aan de einden afgesloten kokervormig lichaam 11, waarin om opwaarts gerichte assen aandrijfbare grondbewer-kingsorganen 12 zijn gelegerd. De armen 5 van de rol 2, die aan het, ten opzichte van de voortbeweging A, achterste uiteinde gelegerd om een aseind 10 met de rol 2 zijn verbonden, zijn met hun andere uiteinde scharnierbaar om een as 13 aan de voorkant van het kokervormig deel 11 van de grondbe-werkingsmachine 1 aangebracht.
De zaaimachine 4 is, zoals figuur 2 toont, via een steunconstructie 14 aan de bok 8 gekoppeld en omvat een afvoerorgaan 15 voor het afdraaien van zaden, zoals graan of erwten. Het afvoerorgaan 15 wordt via een kettingstelsel door de rol 2 aangedreven. Dit kettingstelsel omvat twee, op een gelegerd over de scharnieras 13 aangebrachte tandwielen 16, waarvan één via een ketting 28 is verbonden met een tandwiel 17 op de as 10 voor de rol 2 en de andere via een ketting 24 met een kettingwiel 20 op de drijfas 18 voor de zaadafdraai-wielen 19 (zie figuur 9) van de afvoerorganen 15. De afvoer-organen 15 bevinden zich, gespreid over de werkbreedte van de machine, in het laagste deel van een voorraadbak 21 van de zaaimachine. Het afvoerorgaan 15 mondt in de eerste uitvoering van de machine uit in een scharnierbaar met de drijfas 18 van de afvoerorganen 15 gekoppelde eerste pijpdeel 22, waarvan het andere uiteinde met enige speling door een tweede pijpdeel 23 wordt omgeven. Het tweede pijpdeel 23, dat tezamen met het pijpdeel 22 een zaaipijp 7 vormt, is bevestigd aan de drager 6. Door de speling tussen genoemde pijp-delen 22, 23, en de scharnierbaarheid van het eerste pijpdeel 22 kunnen de rol en de machine zich zonder complicaties ten opzichte van elkaar bewegen.
Tussen de rol 2 en de rotorkopeg 1, en vóór de zaaipijpen 7 is de machine verder voorzien van een schraap-balk 37 voor het egaliseren van de door de bewerkingsorganen 12 omgewoelde bodem. De schraapbalk 37 wordt op twee van elkaar gelegen punten opgehouden door een opwaarts gerichte steun 38 die deel uitmaakt van een parallellogramconstructie 39 en waarin ten behoeve van de hoogteverstelling van de schraapbalk 37 openingen 40 zijn aangebracht. De parallello-gramconstructie 39 omvat verder twee ongeveer horizontaal opgestelde repen metaal 41 die zich over het kokervormig lichaam 11 uitstrekken en die aan de voorzijde daarvan via een opwaarts gerichte steunplaat 42 daarmee zijn verbonden. De rol 2 heeft de vorm van'een buis die dwars op de lengterichting van kragen 25 is voorzien. Aan de uiteinden is de rol door een ronde plaat, waartegen een as 10 voor de bevestiging van de rol aan de armen is aangebracht, afgesloten. De kragen 25 die door een forceermachine in het oppervlak van de rol 2 zijn aangebracht hebben, volgens een radiale doorsnede, een trapeziodale vorm, waarbij de bovenzijde van het trapezium samenvalt met de buitenste rand van de kraag 25. De kragen hebben een hart - op hart - afstand van 100 a 125 mm en een kraaghoogte van ongeveer 15 mm.
Op cilindrische buisdelen tussen de kragen 25 zijn verder een zestal tanden 26 aangebracht. De tanden 26 zijn in de draairichting B van de rol naar achteren afgebogen en hebben, langs de lengterichting van de rol 26 gemeten, een breedte die groter is dan de dikte. Deze breedte neemt in de richting van het vrije uiteinde van de tand enigszins af en kan waarden uit het bereik van 2 tot 4 cm aannemen. In radiale richting steken de tanden elk ongeveer 9 cm buiten de omtrek van een cilindrisch deel van de rol tussen de kragen 25 uit. Andere gunstige afmetingen van deze radiale afstand liggen in het bereik van 5 a 15 cm.
Aan de, ten opzichte van de voortbewegingsrichting A, achter gelegen zijde is de rol 2 voorzien van een schra-perinrichting 29 met schrapers 30 die via steunen 31 zijn bevestigd aan een drager 32 die tussen projecties van de armen 5 voor de rol 2 is aangebracht. De schrapers 30 hebben in een doorsnede dwars op hun lengterichting een U-vormig profiel met opwaarts gerichte, divergerende benen. De schrapers 30 zijn zo aangebracht dat de voorzijde enigszins lager is opgesteld dan de achterzijde, en omvatten met hun voorste uiteinden elk één van de kragen 25 op de rol. Hierdoor worden alle drie zijden van een kraag 25 schoongeschraapt. Bij de onderhavige uitvoering van de machine volgens de uitvinding is op het achtereinde van een schraper 30 een toestrijkorgaan 35 gemonteerd voor het althans gedeeltelijk dichtstrijken van een door een betreffende kraag 25 op de rol 2 veroorzaakte voor. In twee overige, verder niet in de figuren weergegeven, uitvoeringen van de machine is het toestrijkorgaan 35 via houders bevestigd aan andere delen van de schraapinrichting 29; respectievelijk aan een steun 31 en aan de drager 32 voor de schrapers .
In een eerste uitvoering, weergegeven in de figuren 4 en 5, bestaat een toestrijkorgaan 35 uit een van windingen voorziene metaaldraad uit verenstaal, waarvan uitein-dedelen 36 in achterwaartse richting naar elkaar toe en neerwaarts zijn gericht. Voor althans een deel bevinden deze uiteindedelen 36 zich lager dan de niet geprofileerde wand van de buis.
In een tweede uitvoering, weergegeven in figuren 6 en 7, is het toestrijkorgaan uit een plaat gevormd. Aan de achterzijde is deze plaat voorzien van een U-vormige inkeping 44 die zich tijdens bedrijf boven een door een kraag 25 gevormde grondvoor bevindt. Aan het achtereinde zijn de door de inkeping gescheiden delen 45, 46 van het toestrijkorgaan zodanig omgezet dat de vouwranden 47, 48 daarbij, in bovenaanzicht en in de rijrichting gezien, divergeren. In zijaan zicht vertoont een omgezet deel 49 van het toestrijkorgaan een naar achteren toe neerwaarts verlopende onderrand 50. Hierbij neemt in zijaanzicht de hoogte van het omgezette deel toe tot ongeveer 1 cm. De achterrand 51 verloopt in achterwaartse richting schuin omhoog en naar het overlangse midden van het toestrijkorgaan 35. In zijaanzicht gezien staat de achterrand 51 onder een hoek van ruim 30 met een verticaal.
Het effect van beide uitvoeringen van het toestrijkorgaan is dat de door een kraag 25 op de rol gevormde voor enigszins wordt gedempt, oftewel dat het gezaaide zaad met enige losse aarde wordt bedekt.
In een tweede uitvoering van de machine volgens de uitvinding is de rol 2 gecombineerd met een zaaimachine, zodanig dat de zaaimachine 4 wordt ondersteund door de rol 2. Hierbij omvat de machine een gestel met een driepuntsbok die is bevestigd op een voorste gestelbalk 53. Deze gestelbalk 53 is aan de uiteinden via steunen 54 verbonden met een achterste gestelbalk 55 die tevens de drager van de schraap-inrichting 29 is. De steunen 54 worden elk gevormd door een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, verticaal opgestelde driehoekige plaat. De respectieve verbindingen met de gestelbalken 53, 54 bevinden zich in hoekpunten van de plaat. De rol 2 is in het derde hoekpunt, lager dan de gestelbalken 53, 54, gelagerd bevestigd. De voorraadbak 21 van de zaaimachine 4 wordt via steunen 56 door de achterste gestelbalk 55 ondersteund en via een dwarsbalk 57 aan de bovenzijde van de driepuntsbok 8. De aandrijving van de afvoerorganen 15 gebeurt door een ketting 58 die enerzijds om het kettingwiel 17 op een as 10 van de rol, en anderzijds om een kettingwiel 60 op een tussenas 59 is aangebracht. Op de tussenas 59 is een tweede, in de figuren niet zichtbaar, tandwiel aangebracht, welke voor het omkeren van de draairichting in verbinding staat met het tandwiel 20 op de drijfas 18 voor de afvoerorganen 15. De afvoerorganen 15 zijn in het laagste deel van de voorraadbak 21 en nabij de omtrek van de rol 2 boven de voorste helft daarvan aangebracht. Elk afvoerorgaan 15, nader weergegeven in figuur 9, mondt uit in een zaaipijp 61 die zich verticaal tussen twee rijen van tanden 25 en binnen de omtrekcirkel 62 daarvan uitstrekt. Evenals in de eerste uitvoering zijn de zaaipijpen elk, in de rijrichting gezien, vóór een kraag 25 op de rol 2 aangebracht, en mondt een zaaipijp 61 nabij het oppervlak van de bodem uit.
Verder is deze tweede uitvoering van de machine, evenals in de eerste uitvoering, aan de voorzijde van de zaaipijpen voorzien van een schraapbalk voor het egaliseren van het zaadbed. De constructie hiervoor omvat eveneens een parallellogramconstructie met armen 41 die ditmaal met één uiteinde aan de verticaal verlopende steunen 63 van de bok 8 zijn bevestigd.
In een derde uitvoering van de machine volgens de uitvinding is de in het voorgaande beschreven rol 2 gecombineerd met een grondbewerkingsmachine, in casu een rotorkopeg. In deze combinatie ontbreken de zaaimachine 4, de zaaipijpen 7, 68 en de toestrijkorganen 35. De machine laat een voor het zaaien voorbereid grondbed achter. Een dergelijk zaaibed is door de rol geprofileerd, zodat het relatief ongevoelig is voor erosie, hetgeen met name bij hellende akkers van belang is. De tanden 26 bewerkstelligen door een plaatselijk woelende werking dat het zaaibed aangedrukt, maar luchtig blijft, terwijl de veroorzaakte inkepingen in het zaaibed onder natte omstandigheden ertoe bijdragen dat hemelwater vlot in de grond verdwijnt.
De werking van de rol 2 is in combinatie met een zaaimachine 4 erop gericht het zaad precies vóór een kraag 25 af te werpen, waardoor het vervolgens in de aarde wordt gedrukt. Deze wijze van aandrukken leidt tot een stevige bodem, hetgeen gunstig is voor de worteling van het zaad. De stevige aanligging van het zaad met de omgevende aarde heeft, naast een goede verankering van toekomstige wortels, als voordeel dat de capillaire werking van de grond tot aan het zaad reikt, zodat de aanvoer van vocht voor het kiemenI van het zaad wordt bevorderd. Na het aandrukken van het zaad door de rol 2 wordt het zaad door de toestrijkorganen 35 toegedekt met losse aarde. Deze bewerking zorgt voor een donkere omgeving van het zaad, gunstig voor het ontkiemen, en voor bescherming tegen uitdroging van de aanliggende aarde door lucht. In de stroken grond tussen de rijen gezaaid zaad zorgen de tanden 26 op de rol 2 voor beluchtingsgaten die van belang zijn nadat het zaad wortel heeft geschoten. De tanden op de rol veroorzaken aldus een zaadbed dat behalve voor de ontkieming gunstig is voor de groei van de planten die uit het zaad voortkomen. In de uitvoering van de machine waarbij de rol 2 niet is gecombineerd met een zaaimachine 4 dient de rol 2 ter voorbereiding van het zaaibed en/of ter voorkoming van winderosie of watererosie op hellende akkers.
In een verder niet in de figuur weergegeven uitvoering van de landbouwmachine volgens de uitvinding is de rol met de armen 5 aan een gestelbalk, die van een bok 8 is voorzien, bevestigd. Deze landbouwmachine wordt voor een separate grondbewerking toegepast, waarbij bijvoorbeeld het tegengaan van erosie wordt beoogd.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande doch betreft tevens alle details van de figuren, al of niet beschreven.

Claims (37)

1. Landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat, met het kenmerk, dat een zaaipijp, in de rijrichting gerekend, vóór de rol zodanig eindigt of kan eindigen, dat deze samenwerkt met een kraag op de rol, die het zaadbed ter plaatse aandrukt.
2. Landbouwmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rol zich over althans nagenoeg de werkbreedte van de machine uitstrekt en schrapers omvat, alsmede middelen voor het zijwaarts verplaatsen van aarde, welke middelen zijn bevestigd in de nabijheid van de schrapers.
3. Landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat, met het kenmerk, dat de rol zich over althans nagenoeg de werkbreedte van de machine uitstrekt en schrapers omvat, alsmede middelen voor het zijwaarts verplaatsen van aarde, welke middelen zijn bevestigd in de nabijheid van de schrapers.
4. Landbouwmachine volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van kragen voor het aandrukken van stroken grond en, tussen de kragen, van uitstekende elementen voor het losmaken van een naburige strook grond.
5. Landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van kragen voor het aandrukken van stroken grond en, tussen de kragen, van uitstekende elementen voor het losmaken van een naburige strook grond.
6. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol tanden omvat, welke zo zijn aangebracht dat de tandbreedte in de lengterichting van de rol groter is dan de dikte van de tand.
7. Landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat, met het kenmerk, dat de rol tanden omvat, welke zo zijn aangebracht dat de tandbreedte in de lengterichting van de rol groter is dan de dikte van de tand.
8. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol tanden omvat en dat tussen twee rijen tanden een met een zaaipijp gekoppeld afvoerorgaan voor het verwijderen van zaad uit een voorraadbak aanwezig is, waarbij de afvoeropening van het afvoerorgaan op zeer geringe afstand van de rolomtrek is aangebracht.
9. Landbouwmachine, zoals een grondbewerkingsmachine of zaaimachine of een combinatie daarvan, met een de grond bewerkende rol, waarbij de zaaimachine een aantal zaaipijpen omvat, met het kenmerk, dat de rol tanden omvat en dat tussen twee rijen tanden een met een zaaipijp gekoppeld afvoerorgaan voor het verwijderen van zaad uit een voorraadbak aanwezig is, waarbij de afvoeropening van het afvoerorgaan op zeer geringe afstand van de rolomtrek is aangebracht.
10. Landbouwmachine volgens conclusie 8 of 9, met het kenmerk, dat de afvoeropening van het afvoerorgaan buiten de omtrekscirkel van de uiteinden van de tanden, op een afstand kleiner dan de straal daarvan, is aangebracht.
11. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat zaaischaren ontbreken.
12. Zaaimachine voor het zaaien van graan en dergelijke zaden, met het kenmerk, dat zaaischaren ontbreken en een rol aanwezig is, waarmede het zaad in de grond wordt gedrukt.
13. Landbouwmachine volgens een der conclusies 6 tot 12, met het kenmerk, dat de tanden in radiale richting meer dan 5 cm en minder dan 15 cm, buiten de omtrek van de rol tussen de kragen steken.
14. Landbouwmachine volgens een der conclusies 6 tot 13, met het kenmerk, dat de breedte van de tanden in lengterichting van de rol groter is dan 2 cm en kleiner dan 4 cm.
15. Landbouwmachine volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tanden in de draairich- ting van de rol naar achteren zijn afgebogen.
16. Landbouwmachine volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de hart - op hart - afstand van de kragen groter is dan 100 mm en kleiner dan 125 mm.
17. Landbouwmachine volgens een of meer der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de kraaghoogte groter is dan 10 mm en kleiner dan 25 mm en bij voorkeur ongeveer 15 mm bedraagt.
18. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol de zaaimachine ondersteunt.
19. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zaaipijpen uitmonden nabij het bodemoppervlak.
20. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de zaaipijpen ongeveer verticaal zijn opgesteld.
21. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat vóór de zaaipijpen een schraapbalk is aangebracht.
22. Landbouwmachine volgens een der conclusies 2 - 21, met het kenmerk, dat de middelen voor het zijwaarts verplaatsen van aarde zijn bevestigd aan de schraapinrichting.
23. Landbouwmachine volgens een der conclusies 2-22, met het kenmerk, dat de middelen voor het zijwaarts verplaatsen van aarde naar achteren en neerwaarts uitstekende delen omvatten, die tijdens bedrijf de grond enigszins zijwaarts kunnen verplaatsen.
24. Landbouwmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de uitstekende delen worden gevormd door verende tanden.
25. Landbouwmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de uitstekende delen worden gevormd door ten minste één omgevouwen rand.
26. Landbouwmachine volgens een der conclusies 2-25, met het kenmerk, dat de middelen voor het zijwaarts verplaatsen van grond aan de schrapers zijn bevestigd.
27. Landbouwmachine volgens conclusie 23, 25 of 26, met het kenmerk, dat de schraper ploegvormige delen voor het zijwaarts verplaatsen van grond omvat.
28. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de schraper uit gebogen plaat bestaat.
29. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine een cirkeleg omvat.
30. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een tand is voorzien van een voetdeel waarmede de tand aan de buis is bevestigd.
31. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat, ongeveer langs een omtrekslijn van de rol, zes tanden zijn aangebracht.
32. Landbouwmachine volgens conclusie 31, met het kenmerk, dat de tanden op ongeveer gelijke afstand van elkaar zijn aangebracht.
33. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het cilindrisch deel van het oppervlak van de rol gesloten is.
34. Rol voor het bewerken van grond, voor toepassing bij de grondbewerkingsmachine en/of zaaimachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de rol is voorzien van kragen, in het bijzonder voor het in stroken aandrukken van gezaaid zaad, en van uitstekende elementen voor het gelijktijdig losmaken van een strook aarde tussen de stroken met gezaaid zaad.
35. Landbouwmachine volgens een der conclusies 4 tot 34, met het kenmerk, dat de uitstekende elementen worden gevormd door de tanden.
36. Landbouwmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine koppelbaar is met de hefinrichting en aandrijfbaar is via de aftakas van een trekker.
37. Landbouwmachine volgens een of meer der voorgaande conclusies en/of een der kenmerken zoals is weergegeven in de beschrijving en/of in de figuren.
NL9101659A 1991-10-02 1991-10-02 Grondbewerkingsmachine. NL9101659A (nl)

Priority Applications (3)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101659A NL9101659A (nl) 1991-10-02 1991-10-02 Grondbewerkingsmachine.
EP19920202989 EP0535748B1 (en) 1991-10-02 1992-09-30 A soil cultivating machine
DE1992623372 DE69223372T2 (de) 1991-10-02 1992-09-30 Bodenbearbeitungsmaschine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL9101659 1991-10-02
NL9101659A NL9101659A (nl) 1991-10-02 1991-10-02 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL9101659A true NL9101659A (nl) 1993-05-03

Family

ID=19859769

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL9101659A NL9101659A (nl) 1991-10-02 1991-10-02 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (3)

Country Link
EP (1) EP0535748B1 (nl)
DE (1) DE69223372T2 (nl)
NL (1) NL9101659A (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
IT1278028B1 (it) * 1995-02-23 1997-11-17 Ind Meccanica F Lli Tortella S Macchina agricola combinata che compie, in un solo passaggio l'intera gamma di operazioni per la seminagione.
CN111869376B (zh) * 2020-08-13 2021-07-20 赵春明 一种农业播种机

Family Cites Families (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE64760C (de) * L. WEIGELT in Lüneburg, Dahlenburger-Chaussee 28 a. b Ackerwalze
US2418937A (en) * 1943-05-28 1947-04-15 Brunt Mfg Company Van Soil pulverizer and seeder
NL7609603A (nl) * 1976-08-30 1978-03-02 Lely Nv C Van Der Combinatie van een grondbewerkingsmachine met een inrichting voor het in de grond brengen van materiaal.
NL8203748A (nl) * 1982-09-28 1984-04-16 Patent Concern Nv Ploeg.
DE3723616A1 (de) * 1987-07-17 1989-01-26 Franz Eck Bodenbearbeitungsgeraet mit angebauter saemaschine
FR2621212B1 (fr) * 1987-10-02 1991-05-31 Sogefina Gestion Financ Armori Perfectionnement aux roues de plombage des semoirs
DE3918117A1 (de) * 1989-06-02 1990-12-06 Becker Karl Masch Verfahren und vorrichtung zum mehrreihigen ausbringen von saatgut
DE9002699U1 (de) * 1990-03-08 1990-05-10 Rabewerk GmbH + Co, 4515 Bad Essen Bodenbearbeitungsgerät

Also Published As

Publication number Publication date
DE69223372T2 (de) 1998-06-25
EP0535748B1 (en) 1997-12-03
EP0535748A1 (en) 1993-04-07
DE69223372D1 (de) 1998-01-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US9456539B2 (en) Apparatus and method for no-till inter-row simultaneous application of herbicide and fertilizer, soil preparation, and seeding of a cover crop in a standing crop
CA2274484C (en) Mid row banding coulter drill
CA2623592A1 (en) Zone tillage tool and method
JPS6043317A (ja) 土壌保全間作方法および装置
US5628372A (en) Land management apparatus for creating irrigation pools
US4033270A (en) Agricultural soil chemical incorporator
GB2484263A (en) Soil Working Apparatus and Method
US4051902A (en) Soil cultivating implements
Evans et al. Development of strip tillage on sprinkler irrigated sugarbeet
US5862764A (en) Method and apparatus for a floating frame field harrow
GB2090714A (en) Method and apparatus for re-seeding grassland
US3220368A (en) Method and apparatus for planting and treating a seed bed
NL1039655C2 (nl) Doseerinrichting.
AU654039B2 (en) Improved cultivator
EA011873B1 (ru) Установка и способ для гребневой обработки почвы
CA1135125A (en) Grain drill
FR2624686A1 (fr) Semoir pour localiser avec precision les semences et produits de soutien
NL9101659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
RU2369073C1 (ru) Универсальный комплекс для возделывания картофеля
CA2243937C (en) Hilling spade
RU2204891C2 (ru) Почвообрабатывающе-посевной агрегат
RU2105452C1 (ru) Фрезерная сажалка картофеля
EP0771520B1 (en) A rotary harrow
US3240174A (en) Planting apparatus for farm tractors
JP2596532Y2 (ja) 代掻同時植付機の泥流規制装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1B A search report has been drawn up
BV The patent application has lapsed