NL8403583A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8403583A
NL8403583A NL8403583A NL8403583A NL8403583A NL 8403583 A NL8403583 A NL 8403583A NL 8403583 A NL8403583 A NL 8403583A NL 8403583 A NL8403583 A NL 8403583A NL 8403583 A NL8403583 A NL 8403583A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
soil cultivation
machine according
cultivation machine
tine
members
Prior art date
Application number
NL8403583A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8403583A priority Critical patent/NL8403583A/nl
Priority to DE8585201926T priority patent/DE3582720D1/de
Priority to EP85201926A priority patent/EP0183321B1/en
Priority to DE19853541490 priority patent/DE3541490A1/de
Priority to FR8517379A priority patent/FR2573608B1/fr
Publication of NL8403583A publication Critical patent/NL8403583A/nl
Priority to US07/113,392 priority patent/US4775013A/en

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/06Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft
    • A01B33/065Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs with tools on vertical or steeply-inclined shaft comprising a plurality of rotors carried by an elongate, substantially closed transmission casing, transversely connectable to a tractor

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

* '« C. van der Lely N.V., Maasland.
2630/Ned/JP/VS
"Grondbewerkingsmachine "
De uitvinding heeft betrekking op een grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen.
Grondbewerkingsmachines van deze soort zijn 5 veelal niet geschikt om zich in de ondergrond bevindende harde lagen te bewerken.
Met de constructie volgens de uitvinding kan men nu een machine verkrijgen waarmee doelmatig zich in de ondergrond bevindende harde lagen kunnen worden 10 verbroken doordat ten minste één bewerkingsorgaan is voorzien van een in het verlengde van zijn draaiingsas gelegen tand die zich in voorwaartse richting uitstrekt.
Met behulp van dit constructieve voorstel kan men een inrichting verkrijgen waarbij met behulp van 15 de tand een zich in de ondergrond bevindende, voor water ondoordringbare laag op effectieve wijze kan worden verbroken zonder dat hierbij een bewerking van de bovengrond plaats vindt.
Een verder facet van de uitvinding betreft 20 een grondbewerkingsmachine van bovengenoemde soort waarbij « een tand aan zijn ondereinde ten minste twee onder een hoek ten opzichte van elkaar aangebrachte woelorganen omvat. Met behulp van deze constructie kan op effectieve wijze het werkbereik van een tand worden vergroot. Hierbij 25 kan ten minste één woelorgaan een hoek van meer dan 90° met de langshartlijn van de tand insluiten.
Een ander aspect van de uitvinding betreft een schijfkouter dat vóór een tot de bewerkingsorganen behorende tand is aangebracht. Met behulp van deze voorzie- 30 ning kan men een sleuf in de grond maken waardoor de bovenzijde van de tand kan bewegen. Hierdoor wordt voorkomen dat bij het gebruik van de machine.de bovengrond op ongewenste wijze wordt opengebroken zodat men in staat is om op effectieve wijze met de machine weidegronden 35 of gronden waarop zich reeds een gewasbestand bevindt te bewerken.
Γ A Λ t ς .- -7 ·* * V ν' 0 ; \ * f - 2 -
Een volgend aspect van de uitvinding betreft een met een tand van een bewerkingsorgaan samenwerkend, zich langs de tand uitstrekkend afstrijkorgaan. Op deze wijze wordt voorkomen dat de tand door aanhangend materiaal 5 de werking van de inrichting ongunstig gaat beïnvloeden.
De uitvinding betreft tenslotte een grondbewerkings-machine, die is voorzien van een driepuntsaankoppeling voor aankoppeling aan de hefinrichting van een trekker, waarbij het de bewerkingsorganen dragende deel van de 10 machine schuin naar achteren en omhoog beweegbaar is aangebracht.
Aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.
15 Fig. 1 geeft in zijaanzicht een grondbewerkings- machine volgens de uitvinding weer.
Fig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de lijn II - II in fig. 1 , terwijl
Fig. 3 een aanzicht weergeeft volgens de lijn 20 ui - in in fig. 2 .
Fig. 4 geeft een aanzicht weer volgens de pijl IV in fig. 3.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, welke in het bijzonder inzetbaar 25 is als ondergrondwoeler.
De machine omvat een zich dwars op de voort-bewegingsrichting A uitstrekkende gestelbalk 1, die althans nagenoeg horizontaal is gelegen.
De gestelbalk omvat een U-profiel, dat zodanig 30 is opgesteld dat de benen althans nagenoeg verticaal zijn gelegen. Nabij de einden van de gestelbalk 1 en verder op onderling gelijke afstand daartussen zijn in totaal zes dragers 2 aangebracht, waarvan er een, die zich nabij het midden bevindt en niet zichtbaar 35 is, korter is dan de andere. De dragers 2 strekken zich althans nagenoeg evenwijdig uit aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting A van de machine.
Elke drager 2 omvat een zich althans nagenoeg in horizontale 8403583 i * - 3 - richting uitstrekkend deel dat juist achter het midden via een knik onder een hoek van + 145° overgaat in een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkend deel (fig. 1). De dragers zijn nabij het midden van 5 het voorste deel door middel van bouten 3 aan haaks omgezette einden van de benen van het U-profiel, dat de gestelbalk 1 vormt, aangebracht. Elk van de dragers 2 is eveneens gevormd uit een U-profiel. De opstelling is hierbij zodanig dat de benen van het voorste gedeelte 10 zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekken.
Aan weerszijden van het midden van de gestelbalk 1 zijn dragers 2 zodanig opgesteld dat de benen steeds naar de buitenzijde zijn gericht (fig. 2).
Aan de onderzijden van de zich schuin naar 15 beneden en naar achteren uitstrekkende delen van de respectieve dragers 2 is een kokervormig gesteldeel 4 aangebracht, door middel van nabij de voor- en achterzijde van het gesteldeel bevestigde beugels 5. Hierbij zijn de dragers 2 aan weerszijden van het symmetrievlak van 20 de inrichting aan de van elkaar afgekeerde zijden van de beugels 5 bevestigd (fig. 2). In het kokervormig gesteldeel 4 zijn op onderling gelijke afstanden assen 6 gelegerd door middel van in de boven- en onderzijde van het gesteldeel 4 in een legerbuis 7 resp. 8 ondergebracht 25 leger 9 resp. 10. De assen 6 zijn aan de onderzijde voorzien van schroefdraad, waarop een stang 11 is geschroefd, die aan de onderzijde is voorzien van schroefdraad.
Op de stang 11 is een tand 12 aangebracht die een hol cilindervormig deel 13 omvat dat aan de binnenzijde 30 van boven naar beneden drie gedeelten met een afnemende diameter heeft. Het deel met de grootste diameter is door middel van spiebanen op het ondereinde van de as 6 aangebracht. De onderzijde van de tand 12 heeft twee zich in tegengestelde richting uitstrekkende woelor-35 ganen 14, die dwars op de richting van de gemeenschappelijke langsas van de as 6 en de tand 12 gezien recht verlopen en een hoek van + 110® met elkaar insluiten (fig. 3).
Met de langshartlijn van de tand sluit een woelorgaan 14 een hoek in die groter is dan 90°. Vanaf het cilindervor-
C- ·*» v C; O J
ί ί - 4 - mig deel 13 van de tand 12 verlopen de respectieve wpel-organen taps en hebben een hoekige uitvoering. De dwarsdoorsnede van een woelorgaan 14 is hierbij enigszins trapeziumvormig, waarbij de oppervlakte in de richting van het 5 vrije einde afneemt. Aan de onderzijde zijn de uit één stuk met het cilindervormig deel 13 gevormde woelorganen 14 voorzien van een uitsparing 15 waarin zich een moer 16 bevindt, die met schroefdraad op de stang 11 samenwerkt ter bevestiging van de tand 12 op de stang. Elk woelorgaan 10 14 is halverwege voorzien van een knik die twee via een hoek van + 130° praktisch rechte delen met elkaar verbindt, waarbij het tot het einde verlopende rechte deel ten opzichte van de rotatierichting B, die een woelorgaan tijdens het bedrijf verkrijgt, naar voren 15 is geknikt.
Nabij de einden zijn aan de voorzijde van tot het kokervormig gesteldeel 4 behorende platen 17 tappen 18 aangebracht, welke zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekken en waarom vrij verzwenkbaar zich naar 20 achteren langs de platen 17 uitstrekkende armen 19 zijn aangebracht. Tussen de vrije einden van de armen 19 is een rol 20 vrij draaibaar aangebracht. Bij dit uitvoerings-voorbeeld is de rol 20 voorzien van staafvormige langselemen-ten 21; echter kan deze rol elke uitvoering hebben.
25 Nabij de achterzijde van het kokervormig gesteldeel 4 is een niet nader weergegeven verstelinrichting aanwezig voor het in meerdere standen brengen en vastzetten van de armen 19, teneinde op deze wijze de gewenste werkdiepte te kunnen instellen van de door de assen 6 en tanden 30 12 gevormde bewerkingsorganen 21.
Binnen het kokervormig gesteldeel 4 is op elk van de assen 6 een tandwiel 22 met rechte vertanding aangebracht. Met uitzondering van de twee nabij het midden van het gesteldeel 4 aanwezige bewerkingsorganen 35 21 zijn tussen de overige bewerkingsorganen 21 identieke tandwielen door middel van kortere assen in het gesteldeel vrij draaibaar ondersteund. Tussen de nabij het midden gelegen bewerkingsorganen 21 zijn twee kleinere tandwielen aangebracht, een en ander zodanig, dat de bewerkingsorganen 8403583 -5=- ï * £ aan weerszijden van het symmetrievlak van de machine tegengesteld roteren (zie fig. 2), waarbij de aan dezelfde zijde gelegen bewerkingsorganen in dezelfde richting roteren. Op deze wijze wordt tijdens het bedrijf een 5 rustige gang van de machine verkregen.
Nabij het midden is een as 6 van een bewerkingsor-gaan 21 naar boven verlengd en reikt tot in een tandwielkast 22, waarbinnen de as via een conische tandwieloverbrenging en een aan de achterzijde van de tandwielkast gelegen 10 toerenvariator 23 in verbinding staat met een zich evenwijdig aan een verticaal vlak in de voortbewegingsrichting uitstrekkende as 24, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt. De betreffende as 24 is door middel van een tussenas 25 met de aftakas van een trekker 15 koppelbaar. Zoals uit fig. 2 blijkt zijn de assen 6 van de respectieve bewerkingsorganen 21 door middel van de tandwielen 22 en de daartussen gelegen tandwielen zodanig aangebracht, dat de paren woelorganen 14 ten opzichte van elkaar in het in fig. 2 weergegeven patroon 20 zijn opgesteld. Deze opstelling werkt gunstig met betrekking tot het verkrijgen van een zo rustig mogelijke gang van de machine.
Op gelijke afstand van het midden zijn op de gestelbalk 1 paren zich althans nagenoeg evenwijdig 25 aan een verticaal vlak uitstrekkende platen 26 aangebracht, die zich tot boven en onder de gestelbalk 1 uitstrekken.
Tussen de paren platen 26 zijn nabij de boven- en onderzijde door middel van zich althans nagenoeg dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende scharnierpennen 27 armen 30 28 verzwenkbaar aangebracht. De armen 28 zijn met hun voorzijde verzwenkbaar aangebracht door middel van scharnierpennen 29, die eveneens zijn gelegen aan de scharnierpennen 27 en zijn aangebracht tussen paren platen 30, die nabij de voorzijde aan de onder- en bovenzijde door 35 middel van twee dwarsbalken 31 met elkaar zijn verbonden.
Nabij het midden van de bovenste dwarsbalk 31 zijn zich naar voren uitstrekkende lippen 32 aangebracht, die een bovenste aankoppelpunt vormen voor een driepuntshef- O & Λ * · 5 p 1 f » è - 6 - inrichting van een trekker. De onderste dwarsbalk 31 is nabij de einden voorzien van paren zich naar voren uitstrekkende lippen 33, die de onderste aankoppelpunten vormen voor de driepuntshefinrichting van een trekker.
5 De onderste armen 28 zijn aan de achterzijde aan hun bovenzijde voorzien van een opwaarts gerichte steun 34 waaraan door middel van een pen 35 scharnierend een stang 36 is aangebracht. De stang 36 is aan de bovenzijde verschuifbaar t.o.v. een bus, die door middel van een 10 pen 35 scharnierend is bevestigd nabij het midden aan de voorzijde tussen de platen 30. Om elke stang 36 is tussen een verschuifbare aanslag 37 aan de bovenzijde en een vaste aanslag 37 aan de onderzijde een voorgespannen drukveer 38 aangebracht, een en ander zodanig dat de 15 drukveer 38 het door de scharnierpennen 27 en 29 en de armen 28 gevormde parallellogram 39 in een bepaalde stand trachten te houden tijdens het bedrijf van de machine, waarbij de onderste armen 28 tegen een tussen de platen 30 bevestigde aanslag 40 rusten. Aan de voorzijde 20 van elke drager 2 is door middel van een bus 40 een opwaarts gerichte, als kruk uitgevoerde arm 41 aangebracht, die aan de onderzijde is voorzien van een schijfkouter 42, die aan de omtrek is voorzien van een snijrand en vrij draaibaar is aangebracht tussen zich vanaf de 25 arm naar achteren uitstrekkende steunen 43, een en ander zodanig dat de schijf zich in de voortbewegingsrichting A gezien, recht voor een van woelorganen 14 voorziene tand 12 van een bewerkingsorgaan 21 bevindt. Deze opstelling wordt mogelijk doordat de dragers 2 excentrisch ten 30 opzichte van de beugels 5 zijn aangebracht.. Elke drager 2 is verder voorzien van een naar beneden gerichte plaatvormige afschraper 44 die naar beneden breed uitloopt en reikt tot nabij het cilindervormig deel 13 van een tand 12. Hierbij strekt de afschraper 44 zich tenminste 35 vanaf de bovenzijde tot voorbij het midden van het cilindervormig deel 13 van de tand uit.
De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt: 8403583 φ. -¼ - 7 -
Tijdens het bedrijf is de machine door middel van de door de lippen 32 en 33 gevormde aankoppelpunten met de driepuntshefinrichting van een trekker gekoppeld en kunnen vanaf de aftakas van de trekker via de tussenas 25 en de be-5 schreven overbrenging de aan weerszijden van het symmetrie-vlak van de machine gelegen bewerkingsorganen 21 worden aangedreven in richtingen zoals met pijlen in fig. 2 zijn weergegeven. Hierbij roteren, zoals reeds vermeld, de aan een zelfde zijde van het symmetrievlak gelegen bewerkingsorganen 10 21 in een zelfde richting en wel aan de voorzijde in de rich ting van een einde van het gesteldeel 4.
Zoals vermeld kan de werkdiepte van de tijdens bedrijf onder een hoek van ten minste 50° en bij voorkeur 55° met de horizontaal naar voren gerichte tanden 12 met 15 behulp van de rol 20 aan de achterzijde van het kokervormig gesteldeel 4 worden ingesteld.
Tijdens het bedrijf worden bij voortbeweging van de machine in de richting volgens pijl A de respectieve schijven door middel van de om de stangen 35 gelegen druk-20 veren 38 zodanig belast, dat zij een sleuf in de grond snijden waardoor het cilindervormig deel 13 van een tand 12 kan bewegen. Tijdens de voortbeweging worden de zich aan het ondereinde van een tand 12 bevindende, zich in tegengestelde richting uitstrekkende woelorganen 14 zodanig door de grond 25 bewogen, dat verharde lagen in de ondergrond op effectieve wijze kunnen worden losgewoeld. Hierbij nemen de woelorganen een stand in zoals in fig. 1 is weergegeven, waarbij één woelorgaan zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekt en het andere woelorgaan in deze stand enigszins slepend staat 30 opgesteld.
Tijdens bedrijf zorgen de afstrijkplaten ervoor dat geen ongewenst materiaal aan de cilindervormige delen 13 van de tanden 12 blijft hangen. Doordat de bewerkingsorganen aan weerszijden van het symmetrievlak in tegenge-35 stelde zin roteren, worden eventueel optredende reactiekrach-~en effectief opgevangen.
Zoals uit fig. 1 blijkt, bevindt het zich in althans nagenoeg horizontale richting uitstrekkende woelorgaan 0 A Π 7- * ~ ? C v- - 8 - 14 zich praktisch in zijn geheel onder de schijf 42, waarbij het cilindrisch deel 13 van de tand 12 praktisch direct na de passage van de schijf door de gemaakte sleuf beweegt, zodat hiervoor weinig vermogen benodigd is daar de sleuf 5 geen of nauwelijks obstakels bevat.
Door middel van het parallellogram 39, waarvan de onderste scharnierpunten vóór de bovenste scharnierpunten zijn gelegen, kan het geheel van schijven 42, bewerkingsorga-nen 21 en rol 20 tegen de werking van de veren 38 in schuin 10 naar achteren en omhoog bewegen bij het ontmoeten van obstakels. Met behulp van de boven beschreven machine kan men gemakkelijk velden met gewasbestand en/of weiden bewerken ter verbreking van ondoorlatende lagen waardoor hemelwater niet kan stagneren en het ontstaan van aanzienlijke schade 15 aan de gewassen of de weide kan worden verhinderd. Doordat - zoals uit fig. 2 blijkt - de banen beschreven door de woelorganen 14 op een afstand van elkaar zijn gelegen die + de helft van de diameter van de baan van de woelorganen bedraagt, kan de machine zeer goed bij rijen-culturen worden 20 ingezet. Hierbij kan de afstand tussen de assen van de be-werkingsorganen 21 aan de gebruikelijke rijafstand zijn aangepast.
De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 25 beschreven.
-Conclusies- 8403583

Claims (33)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal cm opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat ten minste één bewerkingsorgaan is voorzien van een in het verlengde van zijn draaiingsas gelegen 5 tand, die zich in voorwaartse richting uitstrekt.
2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de tand aan zijn ondereinde ten minste twee onder een hoek ten opzichte van elkaar aangebrachte woel-organen omvat.
3. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat één of meer bewerkingsorganen een tand omvatten met aan zijn ondereinde ten minste twee onder een hoek ten opzichte van elkaar aangebrachte woelorganen.
4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een woelorgaan een hoek insluit van meer dan 90° met de langshartlijn van de tand.
5. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het ken- 20 merk, dat ten minste één bewerkingsorgaan een tand omvat, die nabij zijn ondereinde is voorzien van een woelorgaan dat een hoek van meer dan 90° met de langshartlijn van de tand insluit.
6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 25 conclusies, met het kenmerk, dat vóór een tand van een bewerkingsorgaan een schijfkouter is aangebracht.
7. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat een schijfkouter vóór een tot een be- 30 werkingsorgaan behorende tand is aangebracht.
8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een afstrijkorgaan aanwezig is dat met een tand van een bewerkingsorgaan samenwerkt.
9. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal 35 om opwaarts gerichte assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat een met een tand van een bewerkingsorgaan samenwerkend, zich langs de tand uitstrekkend afstrijk-orgaan is aangebracht. v* ^ * * - 10 -
10. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de tand een cylindervormig deel omvat dat aan de onderzijde is voorzien van twee zich in tegengestelde richting uitstrekkende woelorganen.
11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies 2-10, met het kenmerk, dat loodrecht op de langshartlijn van de tand gezien de woelorganen een hoek van + 110° met elkaar insluiten.
12. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 10 conclusies 2-11, met het kenmerk, dat een woelorgaan vanaf zijn aansluiting op het cylindervormig deel van de tand conisch verloopt, waarbij een hoekige dwarsdoorsnede aanwezig is.
13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met 15 het kenmerk, dat de dwarsdoorsnede in hoofdzaak trapeziumvormig is.
14. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 2-13, met het kenmerk, dat in de langsrichting van de tand gezien, een woelorgaan twee een hoek met elkaar 20 insluitende delen omvat; een en ander zodanig dat een buitenste deel in de draairichting verloopt.
15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 14, met het kenmerk, dat de delen via een nabij het midden gelegen knik in elkaar overgaan en althans nagenoeg recht verlopen.
16. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies 10 - 15, met het kenmerk, dat het cylindrisch deel van de tand hol is uitgevoerd, een en ander zodanig dat de tand op een stang aanbrengbaar is, die op het ondereinde van de as van een bewerkingsorgaan is bevestigd.
17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 16, met het kenmerk, dat de stang aan zijn einde is voorzien van schroefdraad waarmee een moer kan samenwerken, die in een uitsparing tussen de woelorganen rust.
18. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 35 conclusies 10 - 17, met het kenmerk, dat de uitholling van het cylindrisch deel van de tand aan de bovenzijde is voorzien van spiebanen, een en ander zodanig dat dit deel met spiebanen op het ondereinde van de as van het bewerkingsorgaan kan samenwerken. 8403583 - XI -
19. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen in een. dwars op de voortbewegingsrichting uitstrekkende rij naast elkaar zijn aangebracht en de banen van de woelorganen 5 op een afstand van elkaar zijn gelegen.
20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de banen op een afstand van elkaar zijn gelegen, die ten minste de helft van de diameter van een door de einden van de woelorganen beschreven cirkel bedraagt.
21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies, met het kenmerk, dat vóór elk bewerkings-orgaan een schijfkouter is aangebracht, een en ander zodanig dat het schijfkouter zich recht vóór een tand bevindt.
22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21, met 15 het kenmerk, dat een woelorgaan tijdens het bedrijf zich tot onder een schijfkouter uitstrekt.
23. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande ’ conclusies, met het kenmerk, dat aan weerszijden van het sym- metrievlak van de inrichting groepen bewerkingsorganen zijn 20 gelegen, die in een zelfde richting roteren.
24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen van de respectieve groepen tijdens het bedrijf zodanig roteren dat zij aan de voorzijde in de richting van de langszijde van de machine 25 bewegen.
25. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies, met het kenmerk, dat deze met de driepunts-hefinrichting van een trekker koppelbaar is en het de bewerkingsorganen dragendgestel ten opzichte van het met de trek- 30 ker te koppelen gesteldeel schuin naar boven en naar achteren beweegbaar is.
26. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal om opwaartse assen aandrijfbare bewerkingsorganen, met het kenmerk, dat de machine is voorzien van een driepuntsaankop- 35 peling voor aankoppeling aan de hefinrichting van een trekker en het de bewerkingsorganen dragende deel van de machine schuin naar achteren en omhoog beweegbaar is aangebracht.
27. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25 of 26, met het kenmerk, dat een zich dwars op de voortbewegings- 8403533 \ Ί S> - 12 - richting van de machine uitstrekkend, de bewerkingsorganen dragend gesteldeel door middel van ten minste één scharnierende vierhoek ten opzichte van het met de trekker te koppelen gesteldeel in hoogterichting beweegbaar is aangebracht.
28. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 27, met het kenmerk, dat ten minste twee op afstand van elkaar gelegen scharnierende vierhoeken aanwezig zijn.
29. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste één van de 10 scharnierende vierhoeken tegen de werking van een veer in vervormbaar is.
30. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies 27 - 29, met het kenmerk, dat een scharnierende vierhoek een parallellogram is.
31. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 30, met het kenmerk, dat de onderste scharnierpunten van de respectieve parallellogrammen ten opzichte van de voortbewegings-richting van de machine vóór de bovenste scharnierpunten zijn gelegen.
32. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaan de conclusies, met het kenmerk, dat de langshartlijn van een tand een hoek van + 50° met de horizontaal insluit.
33. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. 25 -o-o-o-o-o- 8403583
NL8403583A 1984-11-26 1984-11-26 Grondbewerkingsmachine. NL8403583A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403583A NL8403583A (nl) 1984-11-26 1984-11-26 Grondbewerkingsmachine.
DE8585201926T DE3582720D1 (de) 1984-11-26 1985-11-21 Bodenbearbeitungsgeraet.
EP85201926A EP0183321B1 (en) 1984-11-26 1985-11-21 Soil tilling machine
DE19853541490 DE3541490A1 (de) 1984-11-26 1985-11-23 Bodenbearbeitungsmaschine
FR8517379A FR2573608B1 (fr) 1984-11-26 1985-11-25 Sous-soleuse rotative.
US07/113,392 US4775013A (en) 1984-11-26 1987-10-27 Soil tilling machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8403583A NL8403583A (nl) 1984-11-26 1984-11-26 Grondbewerkingsmachine.
NL8403583 1984-11-26

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8403583A true NL8403583A (nl) 1986-06-16

Family

ID=19844813

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8403583A NL8403583A (nl) 1984-11-26 1984-11-26 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (1)

Country Link
NL (1) NL8403583A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT526062B1 (de) * 2022-06-30 2023-11-15 Pit Products Gmbh Kreiselegge

Cited By (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT526062B1 (de) * 2022-06-30 2023-11-15 Pit Products Gmbh Kreiselegge
AT526062A4 (de) * 2022-06-30 2023-11-15 Pit Products Gmbh Kreiselegge

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA1123256A (en) One-pass complete tillage system
EP1182920B1 (en) Agricultural machine and device
US4687065A (en) Soil-inversion cultivator
US20180206388A1 (en) Double rolling basket linkage
EP0407896B1 (de) Bodenbearbeitungsmaschine für Reihenkulturen
NL8501109A (nl) Landbouwwerktuig.
EP0183321A2 (en) Soil tilling machine
NL8403583A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8601048A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203748A (nl) Ploeg.
US4884640A (en) Soil cultivating implements
NL9300659A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602301A (nl) Bodembewerkingstoestel met een daarachter geplaatst vereffeningsgedeelte.
EP0771520B1 (en) A rotary harrow
NL8300154A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602005A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8402753A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8203749A (nl) Grondbewerkingsinrichting.
GB2163933A (en) Soil-inversion cultivator
NL8500135A (nl) Grondbewerkingsmachine.
EP0305600A1 (en) A soil cultivating machine
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8701010A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8501286A (nl) Grondbewerkingsmachine.
BE1005570A5 (fr) Equipement pour tracteur destine au labourage.

Legal Events

Date Code Title Description
BV The patent application has lapsed