NL8203748A - PLOW. - Google Patents
PLOW. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8203748A NL8203748A NL8203748A NL8203748A NL8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A NL 8203748 A NL8203748 A NL 8203748A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- plow
- subsoiler
- discs
- plow according
- roller
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B29/00—Rollers
- A01B29/06—Rollers with special additional arrangements
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B17/00—Ploughs with special additional arrangements, e.g. means for putting manure under the soil, clod-crushers ; Means for breaking the subsoil
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A01—AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
- A01B—SOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
- A01B49/00—Combined machines
- A01B49/02—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
- A01B49/022—Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
Landscapes
- Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Soil Sciences (AREA)
- Environmental Sciences (AREA)
- Soil Working Implements (AREA)
Description
. V «. V «
Patent Concern H.V., Willemstad, CurayaofN.A.) "Ploeg”Patent Concern H.V., Willemstad, CurayaofN.A.) "Team"
De uitvinding heeft betrekking op een ploeg voorzien van een gestel en ten minste één daaraan aangebracht ploeg-orgaan. Bij de tot nu toe gebruikte ploegorganen maakt men vooral, indien sterk vervuilde velden moeten worden geploegd, 5 veelal gebruik van voor-scharen met behulp waarvan men tracht op de grond liggend materiaal zoals stroo en afgestorven onkruid onder te werken.The invention relates to a plow provided with a frame and at least one plow member arranged thereon. In the plow members used hitherto, especially if heavily polluted fields have to be plowed, use is often made of skimmers with the aid of which one tries to submerge material lying on the ground such as straw and dead weeds.
De toepassing van voor-scharen echter verhoogt sterk het vermogen dat nodig is voor het ploegen, hetgeen vooral 10 in de huidige tijd ongewenst is.However, the use of skimmers greatly increases the power required for plowing, which is especially undesirable in the present time.
Iet de constructie volgens de uitvinding kan het voorgaande nadeel nu worden opgeheven doordat vóór het ploeg-orgaan een op de grond rustende rol is aangebracht, een en ander zodanig dat gewas en dergelijke op de grond wordt gedrukt. 15 Hierdoor wordt het verstoppingsgevaar dat bij de tot nu toe bekende ploegen bij het bewerken; van sterk vervuilde velden optreedt aanzienlijk vermindêrd, zonder dat hiervoor veel extra vermogen in de vorm van‘trekkracht benodigd is. Dit geldt nog in sterkere mate indien de rol vanaf de aftakas 20 van de trekker in draaiing wordt gebracht en hierdoor een stuwende functie wordt gegeven.With the construction according to the invention, the foregoing drawback can now be overcome by the fact that a roller resting on the ground is arranged in front of the plow member, all this in such a way that crop and the like is pressed onto the ground. As a result, the risk of clogging associated with the hitherto known plowing during processing; of heavily polluted fields occurs considerably less, without much additional power in the form of "pulling force" being required. This applies even more if the roller is rotated from the PTO shaft of the tractor and thereby provides a driving function.
Aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet.The invention will be explained in more detail below with reference to a few exemplary embodiments.
8203748 ΐ » -2-8203748 ΐ »-2-
Pig. 1 geeft in bovenaanzicht een als ploeg uitgevoerde grondbewerkingsinrichting volgens de uitvinding weerPig. 1 is a plan view of a soil cultivation device according to the invention designed as a plow
Pig. 2 geeft een aanzicht weer volgens de pijl II in fig. 1 - 5 Pig. 3 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn III-III in fig, 1.Pig. 2 shows a view according to the arrow II in FIGS. 1-5 Pig. 3 is an enlarged view taken along line III-III in FIG. 1.
Pig. 4 geeft een^ aan zicht, weer . . . ·.. * . .Pig. 4 represents a view. . . · .. *. .
volgens de pijl IV in fig. 3.according to arrow IV in fig. 3.
Pig. 5 geeft in bovenaanzicht een tweede uitvoerings-10 voorbeeld weer van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding.Pig. 5 is a top view of a second embodiment of a soil cultivation machine according to the invention.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine, die een zich schuin ten opzichte van de voortbewegingsrichting A uitstrekkende, althans nagenoeg 15 horizontaal gelegen gestelbalk 1 omvat. De langshartlijn van de gestelbalk 1 sluit tijdens normaal bedrijf met de voortbewegingsrichting A een hoek in van + 40°. Aan de bovenzijde van de gestelbalk 1, zijn nabij de einden en op gelijke afstand van elkaar daartussen zich naar boven 20 uitstrekkende steunen 2 aangebracht. De steunen 2 die een U-vormige dwarsdoorsnede hebben met naar achteren gerichte benen, verlopen naar boven taps (fig. 1 en 2).The device shown in the figures relates to a soil cultivating machine, which comprises a frame beam 1 extending at an angle to the direction of travel A, at least substantially horizontally. The longitudinal axis of the frame beam 1 encloses an angle of + 40 ° during normal operation with the direction of travel A. At the top of the frame beam 1, upwardly extending supports 2 are arranged near the ends and equidistant from each other therebetween. The supports 2, which have a U-shaped cross section with rearward facing legs, are tapered upwards (fig. 1 and 2).
Juist boven de gestelbalk 1 zijn tussen de benen van elk van de steunen 2 door middel van een zich dwars op de 25 voortbewegingsrichting A uitstrekkende pen 3, twee zich evenwijdig aan elkaar uitstrekkende armen 4 en 5 aangebracht. De armen 4 en 5 verlopen aanvankelijk over een gedeelte horizontaal om vervolgens via een vloeiende kromming over te gaan in een schuin naar beneden en naar voren gericht 30 recht gedeelte. Zoalsuit figuur 1 blijkt heeft de arm 5, die in de voortbewegingsrichting A gezien rechts is gelegen een horizontaal gedeelte dat langer is dan het horizontaal gedeelte van de gezien in de voortbewegingsrichting links gelegen arm 4. Tussen de beide armen 4 en 5 is nabij de achter-35 zijde van de horizontale gedeelten een paar naar boven zich uitstrekkende lippen 6 aangebracht, waartussen verzwenkbaar een dwarsstuk 7 is aangebracht, dat nabij het midden is voorzien van een boring waardoor een einde van een staaf 8 is gevoerd. De staaf 8 is met zijn andere einde verzwenkbaar aan- 8203748 t * * -3- gebracht om een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uit strekkende as 9, dis nabij de bovenzijde van de U-vormige steunen 2 is gelegen. Om de staaf 8 is een drukveer 10 aangebracht, een en ander zodanig dat een beweging van de armen 5 4 en 5 naar boven wordt tegengegaan. De zich schuin naar voren en naar beneden uitstrekkebde rechte gedeelten van de respectieve armen 4 en 5 , vormen een steun voor een bewerkingsorgaan 11 dat in het weergegeven uitvoeringsvoor-beeld is uitgevoerd als een ploeglichaam dat een rister -en 10 een daarop aansluitende schaar omvat. In totaal zijn op deze wijze zeven grondbewerkingsorganen 11 in de vorm van een ploeglichaam op gelijke afstand van elkaar aan de gestelbalk 1 aangebracht.Just above the frame beam 1, two arms 4 and 5 extending parallel to each other are arranged between the legs of each of the supports 2 by means of a pin 3 extending transversely of the direction of movement A. The arms 4 and 5 initially run horizontally over a part and then transition via a smooth curvature into an obliquely downwards and forwardly directed straight part. As can be seen from figure 1, the arm 5, which is situated on the right in the direction of advancement A, has a horizontal part which is longer than the horizontal part of the arm 4 seen in the direction of advancement on the left. Between the two arms 4 and 5, near the rear On the side of the horizontal parts a pair of upwardly extending lips 6 are arranged, between which a cross piece 7 is pivotally arranged, which is provided near the center with a bore through which an end of a rod 8 is passed. The rod 8 is pivotally mounted with its other end about a shaft 9 extending transversely of the direction of travel A, which is located near the top of the U-shaped supports 2. A compression spring 10 is arranged around the rod 8, all this in such a way that movement of the arms 5, 4 and 5 is prevented upwards. The straight portions of the respective arms 4 and 5 extending obliquely forward and downwards form a support for a working member 11 which in the shown exemplary embodiment is designed as a plow body comprising a body and a pair of scissors connecting thereto. A total of seven soil working members 11 in the form of a plow body are arranged in this manner at equal distances from each other on the frame beam 1.
De langste arm 5 van elk paar armen 4 en 5 is aan 15 zijn ondereinde voorzien van een schuin naar beneden en naar achteren gerichte drager 12 voor een ondergrondwoeler 13 die evenals de drager 12 is voorzien van een snijkant aan de voorzijde. De langste zijde van de mesvormige ondergrondwoeler is dwars gericht. De werkbreedte van een ondergrondwoeler 13 is 20 wat kleiner dan de werkbreedte van een ploegorgaan.Elk woel-orgaan 13 is zodanig aangebracht dat, in de voortbewegings-richting A gezien, de zijde gekeerd naar de ploeglichamen hoger is gelegen dan de andere zijde. Hierdoor en door een zich naar achteren uitstrekkende strip 14 ontstaan tijdens 25 het bedrijf reactiekrachten die tegengesteld werken aan de door de bewerkingsorganen 11 opgeroepen reactiekrachten waardoor het geheel stabieler is tijdens het bedrijf. Zoals uit fig. 1 blijkt zijn de snijkanten van de respectieve ondergrond-woelers 13 op één lijn gelegen die althans nagenoeg evenwijdig 30 verloopt aan de langshartlijn van de gestelbalk 1. Zoals uit fig. 1 blijkt bevindt de ondergrondwoeler 13 zich althans gedeeltelijk onder de schaar van het ploegorgaan of ploegli-' chaam. Aan de voorzijde is de gestelbalk 1 bevestigd nabij het einde van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A 35 uitstrekkende gestelbalk 15. De gestelbalk 15 strekt zich in de voortbewegingsrichting A, gezien over de werkbreedte van de gezamelïjke grondbewerkingsorganen 11 uit. Het andere einde van de gestelbalk 15 is door middel van een steunbalk 16 verbonden met het midden van de gestelbalk 1.The longest arm 5 of each pair of arms 4 and 5 is provided at its lower end with an obliquely downwards and rearwardly directed support 12 for a subsoiler subsoiler 13 which, like the support 12, is provided with a cutting edge at the front. The longest side of the blade-shaped subsoiler is transverse. The working width of a subsoiler subsoiler 13 is somewhat smaller than the working width of a plow member. Each agitator member 13 is arranged such that, viewed in the direction of travel A, the side facing the plow bodies is higher than the other side. As a result of this and through a backwardly extending strip 14, reaction forces are created during operation which act opposite to the reaction forces evoked by the processing members 11, so that the whole is more stable during operation. As can be seen from Fig. 1, the cutting edges of the respective subsoil subsoilers 13 are aligned, which runs at least substantially parallel to the longitudinal axis of the frame beam 1. As shown in Fig. 1, the subsoiler subsoiler 13 is at least partly located under the scissors of the plowing member or plow body. At the front, the frame beam 1 is mounted near the end of a frame beam 15 extending transversely to the direction of travel A. The frame beam 15 extends in the direction of travel A, viewed over the working width of the collective soil tillage members 11. The other end of the frame beam 15 is connected to the center of the frame beam 1 by means of a support beam 16.
8203748 -4- \ Γ 1.8203748 -4- \ Γ 1.
Ορ enige afstand vóór de gestelbalk 15 is evenwijdig aan deze een gestelbalk 18 aangebracht. De einden van de balken 15 en 18 zijn met elkaar verbonden door middel van zich in vertikale en in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende 5 platen 19. Older de gestelbalken 15 en 18 en althans nagenoeg nabij het midden tussen deze is een rol 20 aangebracht. De rol 20 omvat een buisvormige drager 21 die door middel van tappen 22 en legers vrij draaibaar in de platen 19 is ondersteund en heeft een breedte van + 3 meter, terwijl de diameter bij voor-10 keur 50 cm bedraagt. Nabij de einden en op gelijke afstand van elkaar tussen de einden, zijn op de drager 21 schijven 23 aangebracht, een en ander zodanig dat elk van de schijven 23 zich in de voortbewegingsrichting A gezien, vóór het voorste deel van een bewerkingsorgaan 11, in dit geval van de schaar van 15 het ploeglichaam, bevindt. De schijven 23 zijn elk aan de omtrek voorzien van een karteling die wordt gevormd door op gelijke afstand van elkaar gelegen cirkelvormige uitsparingen 24. De karteling kan over de gehele omtrek van een schijf zijn voorzien van een snijrand. Tussen de schijven 23 zijn telkens 20 twee kransen tanden 24A aangebracht. De kransen tanden 24A liggen op een afstand van elkaar, die althans nagenoeg gelijk is aan de afstand tussen een krans en een schijf 23. Elk van-de kransen omvat vier paren, uit één stuk materiaal gebogen tanden 24A. Twee tanden 24A van een paar zijn in hoofdzaak 25 U-vormig uit één stuk materiaal gebogen, waarbij de tanden in de richting evenwijdig aan de draiingsas van de rol gezien, recht verlopen en ten opzichte van de rotatierichting B, die de rol tijdens het bedrijf krijgt, slepend staan opgesteld waarbij zij een hoek insluiten van + 10° met een radiaal (fig.3).At some distance in front of the frame beam 15 a frame beam 18 is arranged parallel to this. The ends of the beams 15 and 18 are connected to each other by means of plates 19 extending in vertical and in the direction of movement A. Older the frame beams 15 and 18 and a roller 20 is arranged at least substantially near the middle. The roller 20 comprises a tubular support 21 which is supported rotatably in plates 19 by means of taps 22 and bearings and has a width of + 3 meters, while the diameter is preferably 50 cm. Discs 23 are arranged near the ends and equidistant from each other between the ends, such that each of the discs 23 is seen in the direction of travel A, in front of the front part of a working member 11, in this case of the plow body scissors. The discs 23 are each provided with a serration on the circumference which is formed by equidistant circular recesses 24. The serration may be provided with a cutting edge over the entire circumference of a disc. Two crowns of teeth 24A are each arranged between the discs 23. The wreaths of teeth 24A are spaced at least substantially equal to the distance between a wreath and a disk 23. Each of the wreaths comprises four pairs of one-piece bent teeth 24A. Two teeth 24A of a pair are bent substantially in a U-shape from one piece of material, with the teeth seen in the direction parallel to the axis of rotation of the roller, extending straight and relative to the direction of rotation B, which the roller during operation stand in a towing position, enclosing an angle of + 10 ° with a radial (fig. 3).
30 Het tussen twee tanden 24A gelegen deel 25 is zodanig gebogen, dat het voor de bevestiging tegen de buisvormige drager 21 is gelegen. Elk van de tanden verloopt, zoals uit figuur 3 blijkt, naar het einde dat zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekt, taps en beitelvormig en is daarbij enigszins om 35 zijn langsas getordeerd, een en ander zodanig dat ten opzichte van de rotatierichting B, die de rol tijdens bedrijf krijgt, óóh zijde met toenemende afstand voor de andere zijde is gelegen. Zoals uit fig. 3 verder blijkt, is telkens een tand 24A van een paar in de langsrichting van de 8203743 <, · ' Λ * -5- rol 20 gezien ter hoogte van een uitsparing 24 gelegen. De einden van de tanden ‘bevinden zich. ter hoogte van de omtrek van de schijven 23. Alhoewel niet weergegeven, kunnen de tanden van naast elkaar gelegen groepen om de rotatieas van 5 de rol verdraaid ten opzichte van elkaar zijn aangebracht.The part 25 located between two teeth 24A is curved such that it is located against the tubular support 21 for attachment. As can be seen from Figure 3, each of the tines is tapered and chisel-shaped towards the end extending transversely of the direction of travel A, thereby being slightly twisted about its longitudinal axis, such that with respect to the direction of rotation B, which during operation, the side is positioned with increasing distance in front of the other side. As can be seen further from Fig. 3, a tooth 24A of a pair in the longitudinal direction of the roller 20, in each case, is located at the height of a recess 24. The ends of the teeth "are located. at the circumference of the discs 23. Although not shown, the teeth of adjacent groups may be arranged rotated relative to each other about the axis of rotation of the roller.
Aan één einde is een tap 22 voor de ondersteuning van de rol 20 verlengd en reikt tot in een schermkast 26. Binnen de schermkast 26 is op het verlengde van de tap 22 een ketting-wiel 27 aangebracht, dat via een ketting 28 in aandrijvende 10 verbinding staat met een kettingwiel 29 op een as 30, die is ondergebracht in een pijp 31 · De pijp 31 is verder ondersteund door middel van een nabij het midden tussen de ge-stelbalken 15 en 18 aangebrachte tandwielkast 32. De as 30 reikt tot in de tandwielkast 32 en is hier voorzien van een 15 conisch tandwiel 33· Het tandwiel 33 staat in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 34 op een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrelekende as 35, die aan de achterzijde uit de tandwielkast 32 steekt en reikt tot in een toerenvariator 36. Binnen de toerenvariator 36 staat de 20 as 35 via wisselwielen 37,' 38 in aandrijvende verbinding met een zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 38, die evenals in de tandwielkast 32 is gelegerd en aan de voorzijde tot buiten de tandwielkast uitsteekt. Het uitstekende einde van de as 38 kan. met behulp van een tussenas met de 25 aftakas van een trekker worden gekoppeld.At one end a tap 22 for supporting the roller 20 is extended and extends into a screen box 26. Inside the screen box 26, on the extension of the tap 22, a sprocket wheel 27 is arranged, which drives 10 via a chain 28 is connected to a sprocket wheel 29 on a shaft 30, which is housed in a pipe 31 · The pipe 31 is further supported by means of a gear box 32 arranged near the center between the adjustment beams 15 and 18. The shaft 30 extends into the gearbox 32 and is provided here with a bevel gear 33 · The gear 33 is in driving connection with a bevel gear 34 on a shaft 35 extending in the direction of direction A, which protrudes from the gearbox 32 at the rear and extends into a speed variator 36. Within the speed variator 36, the shaft 35 is in driving connection via change wheels 37, '38 with a shaft 38 extending in the direction of travel A, which is mounted just like in the gearbox 32 d and protrudes from the front of the gearbox. The projecting end of the shaft 38 can. be coupled to the PTO shaft of a tractor using an intermediate shaft.
Tussen de steunbalk 16 en de gestelbalk 1 is nabij de achterzijde van de laatste een in bovenaanzicht gezien, zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende balk 39 aangebracht. De balk 39 is in zijaanzicht enigszins beugel-30 vormig. Het zich nabij het midden bevindend althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkend deel van de balk 39, is voorzien van een beugelvormige drager 40. De drager 40 is om een zich in opwaartse, bij voorkeur althans nagenoeg vertikale richting uitstrekkende as 41 verzwenkbaar. Aan de 35 voorzijde heeft de drager 40 een lip 42 voorzien van een aantal gaten 43 waardoor een pen 44 gestoken kan worden. De pen 44 kan eveneens worden gebracht door een gat in een lip 45 aan de balk 39, een en ander zodanig dat de drager in meerdere standen brengbaar is, waarbij de drager een hoek 8203748 -6- V < van 6-14° insluit met een vertikaal vlak dwars op de voortbewegingsrichting A. Hierbij ligt de zijde die naar de 'gestelbalk 1 is gekeerd steeds verder naar achteren dan de andere zijde van de drager 40* Tussen de .zich naar beneden 5 uitstrekkende einden van de beugel^ormige drager 40 is draaibaar een rol 46 gelegerd, die aan de omtrek is voorzien van tanden die dezelfde uitvoering kunnen hebben als de tanden 24A bij de rol 20 en eveneens op dezelfde wijze kunnen zijn opgesteld en daarom schematisch zijn weergegeven. Bij de 10 rol 46 ontbreken echter de schijven 23. Aan de zijde van de gestelbalk 1 is een draaitap voor de rol voorzien van een conisch tandwiel 47. Het tandwiel 47 is gelegen in een tandwielkast 48 en staat hierin in aandrijvende verbinding met een conisch tandwiel 49 op een as 50 die aan de voorzijde uit 15 de tandwielkast steekt. Het aan de voorzijde uit de tandwielkast 48 stekende einde van de as 50 is door middel van een van universeelkoppelingen voorziene as 51 gekoppeld met een aan de achterzijde uit de tandwielkast 32 stekend einde van een as 52. Binnen de tandwielkast 32 is op de as 52 een 20 conisch tandwiel 53 aangebracht, dat kan samenwerken met een conisch tandwiel 54 op de as 30. Nabij het midden van de voorste gestelbalk 18 is een bok 55 aangebracht, die aan de ^ -bovenzijde is voorzien van een zich in de voortbewegingsrich-ting A uitstrekkend lippenpaar 56 waartussen de bovenste 25 arm van de driepuntshefinrichting van de trekker brengbaar is. Aan de voorzijde is de balk 18 op gelijke afstand van het midden voorzien van lippen 57 waartussen de onderste armen van de hef inrichting van de trekker aanbrengbaar zijn.Between the support beam 16 and the frame beam 1, a beam 39 extending in the direction of advancement A is arranged near the rear of the latter. The beam 39 is somewhat bracket-shaped in side view. The part of the beam 39, which extends at least approximately horizontally, near the center, is provided with a bracket-shaped carrier 40. The carrier 40 is pivotable about an axis 41 extending in an upward, preferably substantially vertical direction. At the front, the carrier 40 has a lip 42 provided with a number of holes 43 through which a pin 44 can be inserted. The pin 44 can also be inserted through a hole in a lip 45 on the beam 39, such that the carrier can be brought into several positions, the carrier enclosing an angle 8203748 -6- V <of 6-14 ° with a vertical plane transverse to the direction of travel A. The side facing the frame beam 1 is further and further backwards than the other side of the carrier 40 * Between the ends of the bracket support 40 extending downwards 5. is rotatably mounted a roller 46, which is provided on the periphery with teeth which can have the same design as the teeth 24A at the roller 20 and which can also be arranged in the same manner and therefore shown schematically. However, with the roller 46, the discs 23 are missing. On the side of the frame beam 1, a trunnion for the roller is provided with a bevel gear 47. The gear 47 is located in a gearbox 48 and is in driving connection with a bevel gear 49 on a shaft 50 protruding from the front of the gearbox. The end of the shaft 50 protruding from the front of the gearbox 48 is coupled by means of a shaft 51 provided with universal couplings to an end of a shaft 52 protruding from the rear of the gearbox 32. Within the gearbox 32, the shaft 52 a bevel gear 53, which can co-act with a bevel gear 54 on the shaft 30. Near the center of the front frame beam 18, a trestle 55 is provided, which is provided at the top with a direction of advancement A extending pair of lips 56 between which the upper arm of the three-point lifting device of the tractor can be inserted. At the front, the beam 18 is equidistant from the center with lips 57 between which the lower arms of the tractor lifting device can be mounted.
Tussen de steunbalk 16 en de gestelbalk 1 enerzijds 30 en het achtereinde van de bok 55 anderzijds zijn steunen 58 resp. 59 aangebracht.Between the support beam 16 and the frame beam 1 on the one hand 30 and the rear end of the trestle 55 on the other hand, supports 58 and 45 respectively. 59 fitted.
De werking van de in het voorgaande beschreven grondbewerkingsmachine is als volgt.The soil tillage implement described above operates as follows.
Tijdens het bedrijf wordt de machine voortbewogen in 35 een richting volgens pijl A en kan de aan de voorzijde aangebrachte , zich over de gehele werkbreedte van de machine uitstrekkende rol 20 vanaf de aftakas van de trekker via de beschreven overbrenging worden aangedreven in een richting die door middel van een pijl B in de fig. 2 en 3 is aangegeven.During operation, the machine is moved in a direction according to arrow A and the front-mounted roller 20 extending over the entire working width of the machine can be driven from the power take-off shaft of the tractor via the described transmission in a direction which is indicated by an arrow B in FIGS. 2 and 3.
8203748 4 ' 'i .8203748 4 '' i.
-7--7-
Tijdens de voortbeweging vormen de schijven 23 van de rol sleuven in de grond en kan zich op de grond bevindend gewas door deze schijven in stukken worden verdeeld, die met behulp van de groepen tanden 24A tussen de schijven verder 5 kunnen worden verkleind, zodat er voor de ploeglichamen praktisch geen verstoppingsgevaar bestaat. Teneinde te voorkomen dat de funktie van de rol 20 ongunstig wordt bein-loed zijn tussen groepen tanden 24A resp. een groep tanden 24A en een schijf 23 af strijkers 60 aangebracht. De af strijkers 10 zijn stripvormig .en.bij' voorkeunuit verend, materiaal- vervaardigd-De opstelling van de af strijkers 60 die aan de drager 61 zijn bevestigd is zodanig, dat de hoek . tussen een lijn door het punt waar het vrije einde van de afstrijker tegen de drager 21 rust en een horizontaal vlak door de draaiingsas 15 van de rol ten minste 60° bedraagt. Tevens sluit een afstrijker een hoek in met het raakvlak in het bovengenoemde punt (zie fig. 3). Na de passage van de rol 20, die tevens een voortstuwende werking heeft wordt de grond dan verder aangegrepen door de zeven in een schuine rij opgestelde, bij dit 20 uitvoeringsvoorbeeld als ploegorganen uitgevoerde grondbe-werkingsorganen 11. Hierbij wordt de breedte van de aan te grijpen strook grond, bepaald’ door de door de schijven 23 van de rol 20 gemaakte sleuven, terwijl de dikte van de te bewerken laag bij voorkeur + 10 cm bedraagt. De aan de achter-25 en onderzijde van de grondbewerkingsorganen aangebrachte ondergrondwoelers 13, die bij voorkeur een laag aarde met een dikte van 2.5 cm aangrijpen zorgen door hun speciale opstelling waarbij de in de voortbewegingsrichting gezien linkerzijde lager is gelegen dan de rechterzijde, voor reaktiekrachten 30 die de reaktiekrachten opgeroepen door de ploeglichamen, althans nagenoeg opheffen, zodat het geheel goed bestuurbaar blijft. Bij de aangegeven werkdiepten wordt bereikt dat de grondverplaatsing relatief gering is waardoor vermogen kan worden bespaard* De rol 46 die een ondersteuningsorgaan 35 vormt kan door middel van de tanden 24A eveneens een voortstuwende werking uitoefenen en tevens voor stabiliserende reaktiekrachten zorg dragen. Wijziging van de grootte van de reaktiekrachten kan worden verkregen door een verstelling met behulp van de door de pen 43, en de liepen 44 en 45 8203748 Λ 4 -8- gevormde verstelinrichting. De langere arm 5 geeft een doelmatiger ondersteuning van het ploegorgaan 11.During advancement, the discs 23 of the roller form trenches in the soil and crop on the ground can be divided into pieces by these discs, which can be further reduced between the discs by means of the groups of tines 24A, so that for the plow bodies practically no risk of clogging. In order to prevent the function of the roller 20 from being adversely affected, groups of teeth 24A and 10A respectively. a group of teeth 24A and a disc 23 strings 60 are provided. The stringers 10 are strip-shaped and, preferably, resilient, fabricated. The arrangement of the strikers 60 attached to the carrier 61 is such that the angle. between a line through the point where the free end of the scraper rests against the carrier 21 and a horizontal plane through the axis of rotation 15 of the roller is at least 60 °. A scraper also encloses an angle with the interface in the above point (see fig. 3). After the passage of the roller 20, which also has a propelling effect, the soil is then further engaged by the seven soil cultivating members 11 arranged in an oblique row, which in this embodiment are designed as plow members. The width of the to be engaged strip of soil, determined by the slots made by the discs 23 of the roller 20, while the thickness of the layer to be processed is preferably + 10 cm. The subsoilers 13, which preferably attach a layer of earth with a thickness of 2.5 cm, arranged on the back and bottom of the soil tillage members, because of their special arrangement in which the left side, viewed in the direction of advancement, is situated lower than the right side, for reaction forces. which at least virtually cancel out the reaction forces evoked by the plow bodies, so that the whole remains properly controllable. At the indicated working depths, it is achieved that the soil displacement is relatively small, so that power can be saved. * The roller 46, which forms a supporting member 35, can also exert a propelling action by means of the teeth 24A and also provide stabilizing reaction forces. Changing the magnitude of the reaction forces can be accomplished by an adjustment using the adjustment device formed by the pin 43, and the barrel 44 and 45 8203748 Λ 4 -8-. The longer arm 5 provides more efficient support for the plow member 11.
In. fig. 5 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven, waarbij achter de rol 20 door middel van zich. in de voortbe-5 wegingsrichting A uitstrekkende steunen 62 een dwarsbalk 63 is aangebracht. Aari de dwarsbalk 63 is door middel van platen 64 een drager 65 voor een rij grondbewerkingswerktuigen 66 aangebracht. De grondbewerkingsorganen zijn tandvormig·-uiingevoerd en -zijn- elk achter een schijf 23 zijn gelegen. Di 10 plaats van de tandenvormige organen kunnen echter ook andere bewerkingsorganen achter de voortstuwende rol 20 zijn aangebracht. De dwarsbalk 63 is door middel van divergerende steunen 67 met de bovenzijde van de bok 55 verbonden.'In. Fig. 5 shows an exemplary embodiment, behind the roller 20 by means of itself. supports 62 extending in the direction of travel A are provided with a cross beam 63. At the cross beam 63, a support 65 for a row of tillage implements 66 is provided by means of plates 64. The soil tillage members are tooth-shaped and are each located behind a disc 23. Instead of the tooth-shaped members, however, other processing members can also be arranged behind the propelling roller 20. The cross beam 63 is connected to the top of the trestle 55 by means of diverging supports 67. "
De uitvinding is nietbeperkt tot het vorenstaande, 15 doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.
-Conclusies-: 8203748-Conclusions-: 8203748
Claims (22)
Priority Applications (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203748A NL8203748A (en) | 1982-09-28 | 1982-09-28 | PLOW. |
FR8315065A FR2533407B1 (en) | 1982-09-28 | 1983-09-22 | PLOW WITH FRONT ROLLER |
DE19833334727 DE3334727C2 (en) | 1982-09-28 | 1983-09-24 | Plow with at least one additional tool for depth maintenance |
GB08325747A GB2127262B (en) | 1982-09-28 | 1983-09-27 | A soil cultivating machine |
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
NL8203748A NL8203748A (en) | 1982-09-28 | 1982-09-28 | PLOW. |
NL8203748 | 1982-09-28 |
Publications (1)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8203748A true NL8203748A (en) | 1984-04-16 |
Family
ID=19840339
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL8203748A NL8203748A (en) | 1982-09-28 | 1982-09-28 | PLOW. |
Country Status (4)
Country | Link |
---|---|
DE (1) | DE3334727C2 (en) |
FR (1) | FR2533407B1 (en) |
GB (1) | GB2127262B (en) |
NL (1) | NL8203748A (en) |
Families Citing this family (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
IT1210144B (en) * | 1985-04-03 | 1989-09-06 | Gambellara Vicenza A | AGRICULTURAL MACHINE FOR SOIL WORKING |
HU193355B (en) * | 1985-11-29 | 1987-09-28 | Jozsef Racz | Apparatus for selective, laminar and mixing deep cultivating soils |
WO1992009188A1 (en) * | 1990-11-30 | 1992-06-11 | Mazza Franco Gaetano | A reversible, preparing, ploughing anchor |
NL9101659A (en) * | 1991-10-02 | 1993-05-03 | Texas Industries Inc | SOIL TILLER. |
RU2494587C1 (en) * | 2012-02-09 | 2013-10-10 | Федеральное государственное бюджетное образовательное учреждение высшего профессионального образования "Чувашская государственная сельскохозяйственная академия" | Landside plate-ripper |
CN105191529A (en) * | 2015-11-03 | 2015-12-30 | 海东市光明农机制造有限公司 | Detachable furrow plough with weeding function |
CN107027363A (en) * | 2017-05-30 | 2017-08-11 | 辽宁海阔机械设备制造有限公司 | Stalk subsoiling burying machine |
Family Cites Families (18)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
DE194104C (en) * | ||||
US1380635A (en) * | 1920-01-31 | 1921-06-07 | Clark William Edward | Machine for eradicating quack-grass |
DE422695C (en) * | 1923-06-19 | 1925-12-08 | Wilhelm Zollenkopf | Schaelpflug |
US1762258A (en) * | 1927-12-30 | 1930-06-10 | Oliver G Chenoweth | Roller attachment for plows |
US1711355A (en) * | 1928-03-21 | 1929-04-30 | Krebs Ewald Arthur | Subsoil plow |
GB458191A (en) * | 1935-07-25 | 1936-12-15 | Hargreaves And Company Ltd W | Mechanical rake for use on greensward and such like |
US3252521A (en) * | 1963-07-12 | 1966-05-24 | Patent Concern Nv | Rotary cutters and plows |
US3185220A (en) * | 1963-12-16 | 1965-05-25 | Tanoue Tatsuo | Plow device |
US3224392A (en) * | 1964-09-08 | 1965-12-21 | Mellen William Fisk | Soil tillage apparatus |
NL6517114A (en) * | 1965-12-29 | 1967-06-30 | ||
GB1320675A (en) * | 1971-01-15 | 1973-06-20 | Rotary Hoes Ltd | Cultivating machine |
NL7304955A (en) * | 1973-04-10 | 1974-10-14 | ||
NL7305103A (en) * | 1973-04-12 | 1974-10-15 | ||
AR206392A1 (en) * | 1973-06-21 | 1976-07-23 | Deere & Co | AN AUTOMATIC LEVELING MECHANISM FOR AN AGRICULTURAL IMPLEMENT |
GB1574412A (en) * | 1975-10-06 | 1980-09-03 | Ede A | Subsoil-breaking implements |
GB1587443A (en) * | 1977-08-05 | 1981-04-01 | Villaruz M S | Hand tractor for cultivating water logged ground |
DE2839689A1 (en) * | 1977-09-12 | 1979-07-26 | Webb Jun | WEEDING AND TILLAGE MACHINE |
GB2062431A (en) * | 1979-11-10 | 1981-05-28 | Moore M H | Agricultural implement |
-
1982
- 1982-09-28 NL NL8203748A patent/NL8203748A/en active Search and Examination
-
1983
- 1983-09-22 FR FR8315065A patent/FR2533407B1/en not_active Expired
- 1983-09-24 DE DE19833334727 patent/DE3334727C2/en not_active Expired - Fee Related
- 1983-09-27 GB GB08325747A patent/GB2127262B/en not_active Expired
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2533407A1 (en) | 1984-03-30 |
FR2533407B1 (en) | 1987-11-13 |
DE3334727A1 (en) | 1984-03-29 |
GB2127262B (en) | 1986-01-29 |
GB2127262A (en) | 1984-04-11 |
GB8325747D0 (en) | 1983-10-26 |
DE3334727C2 (en) | 1994-08-11 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US3995570A (en) | Cultivators | |
JP7142381B2 (en) | Tillage equipment with harrow | |
US2088141A (en) | Rotary cultivator | |
NL8203748A (en) | PLOW. | |
NL8301254A (en) | SOIL TILLER. | |
US3920077A (en) | Ploughs | |
NL192071C (en) | Soil cultivation machine. | |
NL8203749A (en) | GROUND TILLING DEVICE. | |
NL8303381A (en) | SOIL TILLER. | |
NL8601048A (en) | SOIL TILLER. | |
US4884640A (en) | Soil cultivating implements | |
NL7810716A (en) | SOIL TILLER. | |
NL8602301A (en) | SOIL PROCESSING UNIT WITH EQUALIZATION SECTION POSTED. | |
NL8802987A (en) | Protective plate in earth working machine - is fitted to edge of frame lower part having U=shaped cross=section with top cover plate | |
US4042042A (en) | Soil cultivating machines | |
NL7806897A (en) | ROWING GROOVE WITH RIDER. | |
NL8006603A (en) | SOIL TILLER. | |
NL9400568A (en) | Ground-working machine | |
NL8204896A (en) | SOIL TILLER. | |
NL8500135A (en) | SOIL TILLER. | |
CN2291773Y (en) | Monocaterpillar miniature agricultural cultivator | |
NL8403583A (en) | Subsoil working attachment for tractor - has forwards inclined rotating shafts with angled blades under ground | |
BE1005570A5 (en) | Tractor equipment for use in ploughing | |
NL9300061A (en) | Ground-working device | |
NL8501212A (en) | SOIL TILLER. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
BA | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
BN | A decision not to publish the application has become irrevocable |