NL8303381A

NL8303381A - SOIL TILLER.

Info

Publication number: NL8303381A
Application number: NL8303381A
Authority: NL
Original assignee: Lely Nv C Van Der
Priority date: 1983-10-03
Filing date: 1983-10-03
Publication date: 1985-05-01
Also published as: GB2147481A; NL191227C; GB2147481B; NL191227B; GB8424785D0; FR2552616A1; DE3436123A1; IT8422952A1; IT1178540B; IT8422952A0; DE3436123C2; FR2552616B1

Description

« 4 0. van der Lely ÏT.V., Maasland4 van der Lely ÏT.V., Maasland

GrondbewerkingsmachineSoil cultivation machine

De uitvinding beeft betrekking op een grondbewerkings-machine voorzien van een gestel en een aantal in dit gestel ondersteunde aangedreven bewerkingsorganen.The invention relates to a soil cultivating machine provided with a frame and a number of driven cultivating members supported in this frame.

Grondbewerkingsmachines van deze soort vragen vooral 5 indien zij een grotere werkbreedte hebben en op zwaardere gronden worden ingezet een aanzienlijk vermogen voor de aandrijving van de bewerkingsorganen zodat trekkers met een relatief hoog vermogen noodzakelijk zijn. Deze trekkers hebben echter eveneens een aanzienlijk gewicht waardoor een 10 ongewenste structuur bederf van de grond kan optreden.Soil tillage machines of this kind require a considerable power for driving the tillage members, if they have a larger working width and are used on heavier soils, so that tractors with a relatively high power are necessary. However, these tractors also have a considerable weight, as a result of which an undesired structure can deteriorate the soil.

Volgens de uitvinding kan nu van een aanzienlijk lichtere trekker worden gebruik gemaakt doordat de machine een motor omvat welke motor nabij de bovenzijde van de machine is aangebracht.According to the invention, a considerably lighter tractor can now be used in that the machine comprises a motor, which motor is arranged near the top of the machine.

15 Een dergelijke constructie maakt een compacte opbouw mogelijk en bovendien de inzet van een lichte trekker die niet behoeft te zijn voorzien van een aftakas althans niet aan de zijde waar de machine wordt aangebracht.Such a construction permits a compact construction and, moreover, the use of a light tractor which need not be provided with a PTO shaft, at least not on the side where the machine is mounted.

Een verder facet van de uitvinding betreft een con-20 structie waarbij de machine een motor omvat met behulp waarvan zowel de bewerkings organen als de voortbewegingsmiddelen aandrijfbaar zijn en de machine tevens aankoppelpunten heeft voor aankoppeling aan een trekker.A further aspect of the invention relates to a construction in which the machine comprises a motor by means of which both the working members and the propelling means can be driven and the machine also has coupling points for coupling to a tractor.

Op deze wijze kan de machine worden voorzien van 25 voortbewegingsmiddelen die de voortbeweging ondersteunen waardoor de trekker voor de voortbeweging van het gestel minder vermogen nodig heeft.In this way the machine can be provided with propelling means which support the propulsion, so that the tractor requires less power for propelling the frame.

Aan de hand van een in de tekeningen weergegeven uitvoeringsvoorbeeld zal de uitvinding hieronder nader uiteen 30 worden gezet:The invention will be explained in more detail below with reference to an illustrative embodiment shown in the drawings:

Fig. 1 geeft een zijaanzicht van een combinatie van een grondbewerkingsmachine volgens de uitvinding met een trekker.Fig. 1 is a side view of a combination of a tillage machine according to the invention with a tractor.

Fig. 2 geeft een bovenaanzicht weer van fig. 1.Fig. 2 is a plan view of FIG. 1.

35 De in de figuren weergegeven constructie omvat een combinatie van een trekker 1 en twee grondbewerkingsmachines rs Λ *** *7The construction shown in the figures comprises a combination of a tractor 1 and two tillage machines rs Λ *** * 7

‘o' V- J J"O" V- J J

•i 2 2 en 3 die elk door middel van een meerpuntsbevestiging, in het bijzonder een driepuntsaankoppeling aan de voor- resp. achterzijde van de trekker zijn aangebracht. De zich aan de voorzijde van de trekker bevindende grondbewerkings-5 machine 2 omvat een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkend kokervormig gesteldeel 4 waarin op onderling gelijke afstand van bij voorkeur 25 cm zich in opwaartse, bij voorkeur verticale, richting uitstrekkende assen van bewer kings organen 5 zijn gelegerd.• i 2 2 and 3 each by means of a multi-point attachment, in particular a three-point linkage to the front and rear. rear of the tractor. The soil tillage machine 2 located at the front of the tractor comprises a tubular frame part 4 extending transversely to the direction of forwarding A, in which axes of upwardly, preferably vertical, directionally extending axes of cultivation are arranged at an equal distance of preferably 25 cm. organs 5 are stationed.

10 Elk van de bewerkingsorganen 5 omvat een zich althans nagenoeg in horizontale richting uitstrekkende drager 6, die op het onder uit het gesteldeel stekende einde van een as is bevestigd en aan de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkings elementen 7 in de vorm van 15 tanden. De einden van het kokervormig gesteldeel 4 zijn afgesloten door platen 8, die zich in opwaartse richting en althans nagenoeg evenwijdig aan de voortbewegingsrichting A van de combinatie uitstrekken. Nabij de voorzijde van elk van de platen 8 zijn zich dwars op de voortbewegingsrichting 20 A uitstrekkende tappen 9 en 9A aangebracht, waarom zich langs de platen naar achteren uitstrekkende armen 10 verzwenk-baar zijn. aangebracht. De armen 10 zijn elk door middel van een schroefspindel 11 in meerder hoogtestanden brengbaar en vast-zetbaar. Tussen de vrije einden van de armen 10 is draaibaar 25 een rol 12 aangebracht. De rol 12 omvat een cilinder-vormig deel 13 met een diameter van bij voorkeur 40 cm en is door middel van assen 14 en 15 en in legerhuizen ondergebrachte legers draaibaar ten opzichte van de betreffende einden van de armen 10 ondersteund. Het cilindervormig deel 13 is 30 voorzien van op onderling gelijke afstand van elkaar gelegen kransen plaatvormige tanden 16. Tussen de armen 10 is een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende drager 17 aangebracht, waaraan tot.tussen de respectieve kransen tanden 16 reikende afstrijkorganen 18 zijn aangebracht, 35 die met hun vrije einde praktisch tegen het cilindervormig deel 13 zijn gelegen.Each of the working members 5 comprises an at least substantially horizontally extending carrier 6, which is mounted on the end of a shaft protruding below the frame part and is provided at the ends with working elements 7 in the form of downwardly extending 15 teeth. The ends of the tubular frame portion 4 are closed by plates 8 which extend upwardly and at least substantially parallel to the direction of advancement A of the combination. Taps 9 and 9A extending transversely of the direction of travel 20A are provided near the front of each of the plates 8, so that arms 10 extending backwards along the plates are pivotable. applied. The arms 10 can each be brought and secured in several height positions by means of a screw spindle 11. A roller 12 is rotatably mounted between the free ends of the arms 10. The roller 12 comprises a cylindrical part 13 with a diameter of preferably 40 cm and is rotatably supported with respect to the respective ends of the arms 10 by means of shafts 14 and 15 and bearings housed in enclosures. The cylindrical part 13 is provided with mutually equidistant crowns of plate-shaped teeth 16. Between the arms 10 is arranged a carrier 17 extending transversely to the direction of travel A, to which scrapers 18 extending between the respective crowns of teeth 16 are provided. which are practically located with their free end against the cylindrical part 13.

Binnen het kokervormig gesteldeel 4 is op elk van de assen van een bewerkingsorgaan 5 een tandwiel 19 met rechte vertanding aangebracht, een en ander zodanig dat de tandwielen O ^ ^ ^ ^ r* · 3 ;Within the tubular frame part 4, a spur gear 19 with straight teeth is arranged on each of the shafts of a working member 5, such that the gears 0, 3, 3;

op de assen van naast elkaar gelegen bewerkingsorganen met elkaar in aandrijvende verbinding staan. ïïabij het midden van de rij bewerkings organen 5 is de as van een bewerkings-orgaan naar boven verlengd en reikt met deze verlenging 5 in een tandwielkast 20 waar binnen de verlenging via een aan een zijde van de tandwielkast gelegen toerenvariator 21 in aandrijvende verbinding staat met een zich dwars op de voortbewegingsriehting A uitstrekkende as 22 die aan één zijde buiten de tandwielkast uitsteekt. Het uitstekende einde 10 van de as 22 is via een universeelkoppeling met een as 22Abe in driving connection on the axes of adjacent working members. At the center of the row of machining members 5, the axis of a machining member is extended upwards and with this extension 5 extends into a gearbox 20 within which the extension is in driving connection via a speed variable 21 located on one side of the gearbox with a shaft 22 extending transversely to the propelling shaft A, which protrudes beyond the gearbox on one side. The projecting end 10 of the shaft 22 is via a universal coupling with a shaft 22A

verbonden waarvan het andere einde via een universeelkoppeling is verbonden met een zich dwars op de voortbewegingsriehting A uitstrekkende aandrijfas 24. De aandrijfas 24 maakt deel uit van een motor 25* welke nabij één einde, te weten het in de 15 voortbewegingsriehting A gezien, rechter einde van het kokervormige gesteldeel 4 op de bovenzijde van dit gesteldeel is bevestigd. Het andere einde van de as 22 steekt buiten de toerenvariator 21 uit en is via een universeelkoppeling verbonden met een telescopische as 26, die zich in hoofdzaak 20 dwars op de voortbewegingsriehting A uitstrekt en met zijn andere einde via e*en universeelkoppeling is verbonden met een tap 9A waarom een arm 10 verzwenkbaar is en die is gelegerd in een tandwielkast 27 waarbinnen de tap via een tandwieloverbrenging in aandrijvende verbinding staat met 25 de draai tap 15 van de rol 12. De overbrenging in de tandwielkast 27 omvat uitwisselbare tandwielen zodat een toerenvariator voor de aandrijving van de rol 12 aanwezig is. De motor 25 kan via de boven beschreven aandrijving op de bovenzijde van het gesteldeel 4 de respectieve bewerkingsorganen met 30 verschillende snelheden aandrijven en tevens met verschillende toerentallen de rol 12. Hierbij heeft de rol 12 een dubbele functie, namelijk kan met behulp van de rol de werkdiepte van de bewerkingsorganen worden ingesteld terwijl tevens door middel van de rol in het bijzonder door middel van de 35 op het cilindervormige deel aanwezige plaatvormige tanden een ondersteuning voor de voortbeweging van de machine kan worden verkregen. Habij het midden is het gesteldeel 4 aan de achterzijde voorzien van een meerpuntsbevestiging gevormd door een van een driepuntsaankoppeling voorziene bok 28 die met 4 een aan de voorzijde van de trekker aanwezige driepunts-bevestiging is verbonden.connected, the other end of which is connected via a universal coupling to a drive shaft 24 extending transversely to the propulsion axis A. The drive shaft 24 forms part of a motor 25 * which is near one end, namely the right end seen in the propulsion axis A. of the tubular frame part 4 is mounted on the top side of this frame part. The other end of the shaft 22 protrudes beyond the speed variator 21 and is connected via a universal coupling to a telescopic shaft 26, which extends substantially transverse to the direction of travel A and is connected to its other end via a universal coupling. spigot 9A why an arm 10 is pivotable and is mounted in a gearbox 27 within which the spigot communicates via a gear transmission with the spigot 15 of the roller 12. The gear in the gearbox 27 comprises exchangeable gears so that a speed variator for the drive of the roller 12 is present. The motor 25 can drive the respective processing members at different speeds on the top side of the frame part 4 via the drive described above, and also the roller 12 at different speeds, the roller 12 has a dual function, namely, with the aid of the roller The working depth of the working members can be adjusted, while a support for the advancement of the machine can also be obtained by means of the roller, in particular by means of the plate-shaped teeth present on the cylindrical part. In the center, the frame part 4 is provided at the rear with a multi-point attachment formed by a trestle 28 provided with a three-point coupling, which is connected to 4 a three-point attachment present at the front of the tractor.

De aan de achterzijde van de trekker aangebrachte grondbewerkingsmachine 3 heeft in hoofdzaak dezelfde uit-5 voering als de in het voorgaande beschreven grondbewerkingsmachine 2. Echter is hierbij geen motor op het gesteldeel aanwezig en wordt de rol die dezelfde uitvoering kan hebben als de rol bij de in het voorgaande beschreven machine niet aangedreven.The soil tillage machine 3 mounted at the rear of the tractor has substantially the same design as the soil tillage machine 2 described above. However, no motor is present on the frame part and the roller which can have the same design as the roller in the machine not described above.

10 De aandrijving van de respectieve bewer kings organen 5 vindt bij de machine 3 eveneens plaats via de tandwielkast 20 en de erachter gelegen toerenvariator 21. De tandwielkast 20 is echter zodanig öpgesteld dat het buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as 22 naar voren is gericht en door 15 middel van een tussenas 29 met de aftakas van de trekker is verbonden. Bij de machine 3 is de voorzijde van het gesteldeel voorzien van een bok 30 die deel uitmaakt van een driepunts-bevestiging en met de driepuntshefinrichting aan de achterzijde van de trekker is gekoppeld. De einden van het gestel-20 deel 4 zijn voorzien van platen 31 die om zich althans nagenoeg in de voortbewegingsrichting uitstrekkende *assen verzwenk-baar zijn en tijdens het bedrijf de in de figuren weergegeven stand innemen.waarbij zij met de buitenste bewerkingsorganen samenwerken ter verkruimeling en verdere verdeling van de 25 aarde.The drive of the respective machining members 5 in the machine 3 also takes place via the gearbox 20 and the speed variator 21 behind it. However, the gearbox 20 is arranged such that the end of the shaft 22 projecting outside the gearbox is directed forward. and is connected to the power take-off shaft of the tractor by means of an intermediate shaft 29. In the machine 3, the front of the frame part is provided with a trestle 30 which forms part of a three-point attachment and is coupled to the three-point lifting device at the rear of the tractor. The ends of the frame part 4 are provided with plates 31 which can be pivoted about at least axes extending in the direction of travel and assume the position shown in the figures during operation, in which case they cooperate with the outer processing members for crumbling. and further distribution of the 25 Earth.

Aan de achterzijde van de bok zijn twee onderste armen 32 en een daartussen gelegen bovenste arm 33 aangebracht voor aankoppeling van een aanbouwwerktuig 34 dat bij dit uitvoeringsvoorbeeld als zaaimachine is uitgevoerd. Tussen 30 de bovenste arm 33 en het gesteldeel 4 is een verstelcilinder 35 aanwezig, een en ander zodanig dat het als zaaimachine uitgevoerde aanbouwwerktuig door middel van de armen kan worden geheven. Bij dit heffen beweegt het aanbouwwerktuig 34 naar voren, een en ander zodanig dat het zwaartepunt 35 van het geheel in de richting van de trekker wordt verlegd.Two lower arms 32 and an upper arm 33 situated therebetween are arranged at the rear side of the trestle for coupling an implement 34 which in this embodiment is designed as a seed drill. An adjusting cylinder 35 is present between the upper arm 33 and the frame part 4, such that the attachments designed as a seed drill can be lifted by means of the arms. During this lifting, the implement 34 moves forward, such that the center of gravity 35 of the whole is shifted in the direction of the tractor.

De werkbreedte van de grondbewerkingsmachines is bij voorkeur 3 meter.The working width of the tillage machines is preferably 3 meters.

De werking van de in het voorgaande beschreven combinatie is als volgt: ' ' ^ Λ 5 * *.The combination described above operates as follows: '' ^ Λ 5 * *.

Tijdens het bedrijf waarbij de bewerkingsorganen 5 van de respectieve grondbeWerkingsmachines door middel van de respectieve rollen 12 een bepaalde werkdiepte is gegeven, kan het geheel worden voortbewogen in een richting volgens 5 pijl A. Hierbij wordt de aandrijving van de voorste grond-bewerkingsmachine 2 verkregen met behulp van de op de bovenzijde van het gesteldeel aanwezige motor 25, die vanaf de trekker via niet nader weergegeven bedieningsorganen bedien-baar is en vanuit een op het gesteldeel aangebracht reservoir 10 36 van brandstof wordt voorzien. De trekker heeft extra brede banden van bij voorkeur 60 cm.During operation in which the working members 5 of the respective tillage machines have been given a certain working depth by means of the respective rollers 12, the whole can be moved in a direction according to 5 arrow A. Hereby the drive of the front tillage machine 2 is obtained with by means of the motor 25 present on the top side of the frame part, which can be operated from the tractor via operating means (not shown in more detail) and is supplied with fuel from a reservoir 10 36 mounted on the frame part. The tractor has extra wide tires, preferably 60 cm.

Zoals reeds vermeld, worden via de motor 25 niet alleen de bewerkingsorganen 5 aangedreven, doch tevens de als voortbewegingsmiddel dienstdoende rol 12, waarbij deze 15 door middel van de plaatvormige tanden 16 de machine in de richting volgens pijl A voortstuwt, een en ander zodanig dat van de trekker 1 minder voortstuwingskracht wordt vereist, zodat deze trekker een lichte uitvoering kan hebben. Dit geldt in het bijzonder indien de trekker aan de achterzijde 20 niet is voorzien van de grondbewerkingsmachine 3 en het aanbouwwerktuig in de vorm van de zaaimachine 34.As already mentioned, not only the working members 5 are driven via the motor 25, but also the roller 12 serving as propulsion means, whereby it propels the machine in the direction according to arrow A by means of the plate-shaped teeth 16, such that less propulsion force is required from the tractor 1, so that this tractor can have a light design. This applies in particular if the tractor at the rear 20 is not provided with the soil tillage implement 3 and the implement in the form of the seed drill 34.

De rotatie snelheid van de bewerkingsorganen 5 kan worden geregeld met behulp van de toerenvariator 21, terwijl de draaisnelheid van de aandrijvende rol 12 kan worden ge-25regeld met behulp van de toerenvariator die deel uitmaakt van de in de tandwielkast 27 aanwezige overbrenging. De stuwende werking van de rol 12 kan aldus worden gewijzigd in afhankelijkheid van de zich voordoende omstandigheden. Dit is vooral belangrijk indien de achterste grondbewerkings-30 machine 3 aanwezig is, die vanaf de af takas van de trekker via de tandwielkast 20 en de toerenvariaotr 21 wordt aangedreven. In dit geval kan men door de rotatiesnelheid van de rol 12 te verhogen een grotere stuwende werking verkrijgen waardoor - ondanks de aanwezigheid van de tweede machine - het 35vermogen van de trekker relatief gering kan zijn. Voor het brengen in een transports tand kan de voorste grondbewerkingsmachine 2 met behulp van de driepuntshefinrichting van de trekker 1 worden geheven. Hetzelfde geldt voor de grondbewerkingsmachine 3 aan de achterzijde van de trekker 1; echter ·*> ^ » f—» Λ ---------6- - - .The speed of rotation of the working members 5 can be controlled by means of the speed variator 21, while the speed of rotation of the driving roller 12 can be controlled by means of the speed variator which forms part of the gearbox 27. The propelling action of the roller 12 can thus be changed depending on the prevailing conditions. This is especially important if the rear tillage machine 3 is present, which is driven from the tractor's PTO shaft via the gearbox 20 and the speed variator 21. In this case, by increasing the rotational speed of the roller 12, a greater driving effect can be obtained, so that - despite the presence of the second machine - the power of the tractor can be relatively low. The front tillage machine 2 can be lifted by means of the three-point lifting device of the tractor 1 for conveying into a transport tooth. The same applies to the soil tillage implement 3 at the rear of the tractor 1; however · *> ^ »f—» Λ --------- 6- - -.

wordt voor het heffen van deze machine eerst de zaaimachine 34 geheven, waarbij deze schuin naar boven en naar voren wordt bewogen, een en ander zodanig dat indien het geheel van zaaimachine en grondbewerkingsmachine met behulp van de 5 hefinrichting van de trekker wordt geheven, het zwaartepunt relatief dicht bij de· achterzijde van de trekker is gelegen.before lifting this machine, the seed drill 34 is first lifted, this being moved obliquely upwards and forwards, all this so that if the whole of the seeder and soil tillage implement is lifted by means of the tractor's lifting device, the center of gravity is relatively close to the rear of the tractor.

De plaatsing van de motor 25 op de bovenzijde van het gestel zorgt ervoor dat de breedte van de machine ondanks de toepassing van de motor, niet toeneemt, terwijl verder 10 een eenvoudige aandrijving van de rol 12 kan worden verkregen. Bovendien behoeft men bij de toepassing van de van een motor voorziene machine aan de voorzijde van de trekker geen af takas te hebben.-The placement of the motor 25 on the top of the frame ensures that the width of the machine does not increase despite the use of the motor, while furthermore a simple drive of the roller 12 can be obtained. In addition, when using the motorized machine at the front of the tractor, it is not necessary to have an PTO shaft.

Opgemerkt wordt dat in plaats van de rollen 12 ook 15 wielen in paren of in een meervoudige opstelling aanwezig kunnen zijn.It is noted that instead of the rollers 12, 15 wheels may also be present in pairs or in a multiple arrangement.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet beschreven.The invention is not limited to the above, but also concerns all details of the figures, whether or not described.

**

ConclusiesConclusions

ο» «η Aο »« η A

Claims

1. Soil cultivation machine provided with a frame and a number of driven working members supported in this frame, characterized in that the machine comprises a motor, which motor is arranged near the top of the machine.

Soil cultivation machine according to claim 1, characterized in that the machine is provided with propulsion means which can be driven by the motor.

3. Tillage machine provided with a frame 10 and a number of driven working members supported in this frame, characterized in that the machine comprises a motor, by means of which both the working members and propelling means can be driven, while the machine also has coupling points for coupling to a tractor.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine is provided with coupling points which form part of a multi-point attachment for coupling to the lifting device of a tractor.

5. Tillage machine provided with a frame 20. and a number of driven working members supported in this frame, characterized in that the frame of the machine is provided with coupling points for coupling to the lifting device of a tractor and the machine also a motor for driving the working members.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the motor comprises a drive shaft extending substantially transversely of the direction of travel of the machine.

7. Soil cultivation machine provided with a frame 30 and a number of driven working members supported in this frame, characterized in that the machine comprises a motor, the drive shaft of which extends at least substantially transverse to the direction of travel of the machine.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the cultivating members are arranged about upward axes in a row extending transversely to the direction of advancement of the machine and are drivable from the center via a transmission which * zy .¾, »% * · '* - ·'" '8 ............. transmission with the motor drive shaft in driving connection,

Soil cultivation machine according to claim 8, characterized in that the transmission comprises a speed variator.

Soil cultivation machine according to claim 8 or 9 and claims 2-7, characterized in that the transmission also comprises a connection for driving a propelling means.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims 8-10, characterized in that the propelling means is located in front of the row of working members relative to the direction of advancing.

Soil cultivation machine according to claim 10 or 11, characterized in that the transmission for the propelling means comprises a speed variator.

Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the motor is located at the top of a frame part supporting the cultivating members.

Soil cultivation machine according to claim 13, characterized in that the frame part is elongated and the motor is located near one end of the frame part.

15. Soil cultivation machine according to claim 13 or 14. characterized in that a frame is also mounted on the supporting part of the cultivating members.

Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the motor can be operated from a tractor to be coupled to the machine.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the rear of the machine is provided with coupling points for coupling to the lifting device at the front of a tractor.

Soil cultivation machine according to any one of the preceding claims, characterized in that the machine comprises a roller which can be driven from the motor on the machine.

Soil cultivation machine according to claim 18, characterized in that the roller is provided with crowns of plate-shaped teeth. r \ - -

Soil cultivation machine according to claim 17, characterized in that the roller is provided with scrapers extending between the sprockets.

Soil cultivation machine according to claims 19 - 20, 5, characterized in that the roller drive is located on the other side of the center of the machine than the motor.

Soil cultivation machine according to one of the preceding claims, characterized in that the propelling means is arranged in height direction.

23. Soil cultivation machine as described above and shown in the figures. -o-o-o-o-o- «r" **, «* m 'yj -> · * - -« t ^ V ·. *