NL8104146A - Tijdbasiscorrectie-inrichting. - Google Patents

Tijdbasiscorrectie-inrichting. Download PDF

Info

Publication number
NL8104146A
NL8104146A NL8104146A NL8104146A NL8104146A NL 8104146 A NL8104146 A NL 8104146A NL 8104146 A NL8104146 A NL 8104146A NL 8104146 A NL8104146 A NL 8104146A NL 8104146 A NL8104146 A NL 8104146A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
read
information
error
memory
address
Prior art date
Application number
NL8104146A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8104146A publication Critical patent/NL8104146A/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/02Recording, reproducing, or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B5/09Digital recording
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1806Pulse code modulation systems for audio signals
    • G11B20/1809Pulse code modulation systems for audio signals by interleaving
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B5/00Recording by magnetisation or demagnetisation of a record carrier; Reproducing by magnetic means; Record carriers therefor
    • G11B5/02Recording, reproducing, or erasing methods; Read, write or erase circuits therefor
    • G11B5/027Analogue recording

Description

C/Ca/eh/1310 * - 4 φ
Tij dbasiscorrectie-inrichting.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor correctie van tijdbasisfouten in een digitaal signaal, en meer in het bijzonder op een dergelijke inrichting, waarmede correctie of compensatie van eventuele tijdbasisvaria-5 ties in een uitgelezen digitaal signaal bij verminderde waarschijnlijkheid van foutvorming mogelijk is*
Zoals bekend, kunnen in een eerste bijvoorbeeld op een magneetband opgenomen en vervolgens daaruit uitgelezen signaal tijdbasisvariaties ten opzichte van het oor-10 spronkelijke signaal, dat wil zeggen het signaal vöór opname, optréden. Deze kunnen bijvoorbeeld worden veroorzaakt door veranderingen in het bandtransport, rek of krimp van de magneetband of door fouten, welke optreden in de bij het bandtransport toegepaste kaapstanderservobesturing; de uit deze 15 verschillende oorzaken resulterende tijdbasisfluctuaties of -variaties worden gewoonlijk aangeduid als "tijdbasisfouten'*.
Het optreden van dergelijke tijdbasisfouten vormt in het bijzonder een probleem bij opname en weergave van digitale signalen, welke bijvoorbeeld een digitale weergave van video- of 20 audio-informatie vormen. Voor de correctie van dergelijke tijdbasisfouten zijn reeds verschillende voorstellen gedaan en inrichtingen ontwikkeld. In het algemeen wordt daarbij zodanig te werk gegaan, dat het uitgelezen signaal eerst in een geheugen wordt ingelezen met een snelheid, welke synchroon met de 25 signaalweergeefsnelheid van de toegepaste opneem- en weergeef-inrichting is. Vervolgens wordt het opgeslagen signaal uit het geheugen uitgelezen met een vaste referentiesnelheid, waardoor de tijdbasisfouten worden geëlimineerd. Typische toepassings-voorbeelden van dergelijke tijdbasiscorrectie-inrichtingen vindt 30 men bij videobandopneem-/weergeefstelsels, zoals dié welke voor industriële doeleinden worden gebruikt.
De meeste tijdbasiscorrectie-inrichtingen van bekend type zijn uitgevoerd als digitaal werkende inrichtingen, welke op in digitale vorm gebrachte informatiesignalen 35 inwerken. Bij toepassing van een dergelijke tljdbasiscorrectie-inrichting· bij een video-opneem-/weergeefstelsel wordt het ge- 8104146 t i - 2 - woonlijk oorspronkelijk analoge videosignaal eerst in digitale vorm gebracht (omgezet), waarna het gedigitaliseerde videosignaal aan de tijdbasiscorrectie-inrichting wordt toegevoerd. Het aan een dergelijke tijdbasiscorrectie onderworpen video-5 signaal wordt, vervolgens uit zijn digitale vorm in analoge vorm gebracht voor daarop volgende transmissie, beeldzicht-baarmaking of dergelijke.
Sedert enige tijd worden bij de opname van audiosignalen digitale technieken toegepast. Zo kent men reeds ;10 zogenaamde PCM-opneeminrichtingen, waarbij het oorspronkelijk analoge audiosignaal in digitale vorm wordt gebracht, zodat het bijvoorbeeld de gedaante van een impulscodegemoduleerd signaal krijgt, dat vervolgens wordt opgenomen. Aangezien het'·, impulscodegemoduleerde audiosignaal tijdens uitlezing of 15 weergave tijdbasisfouten kan vertonen, zijn ook reeds desbetreffende tijdbasiscorrectie-inrichtingeh voorgesteld, bijvoorbeeld in het Amerikaanse octrooischrift 4.141.039.
Behalve dergelijke.ti jdbasisfouten, kunnen eerst op een registratiemedium opgenomen en vervolgens daaruit 20 uitgelezen signalen onderhevig zijn aan vervorming, signaal-uitval en andere fouten, welke inherent aan het gebruik van magnetische registratiemedia zijn. Dergelijke fouten worden in het bijzonder waarneembaar bij opname en weergave van digitale signalen. Dit is het gevolg van het feit, dat zelfs het ver-25 loren gaan van slechts een gedeelte van een digitaal signaal een aanzienlijk vergroot vervormingseffect kan hebben bij de daarop volgende heromzetting van het digitale signaal naar zijn analoge gedaante. Ter vermindering van de door dergelijke fouten veroorzaakte, nadelige effecten zijn reeds ver-30 schillende foutcorrectiecodeertechnieken voor toepassing bij de opname van digitale signalen voorgesteld. In aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 195.625 van 9 oktober 1980 is bijvoorbeeld een op verweving (time-interleave) gebaseerde fout-correctiecodering beschreven. Daarbij worden digitale woorden, 35 die in de tijd betrekkelijk ver van elkaar verwijderd zijn, uitgekozen en tót één informatieblok gecombineerd, zodanig, dat de informatiewoorden binnen een dergelijk informatieblok "tijdverweven" met elkaar zijn. Een dergelijke tijdverweving 8104146 * * - 3 - vindt meestal plaats in trappen, waarbij aan iedere trap een pariteitswoord wordt gevormd, De desbetreffende pariteits— woorden worden eveneens aan tijdverweving onderworpen, waaruit een informatieblok met informatie- en pariteitswoorden 5 resulteert, waarbij de laatstgenoemden zijn afgeleid uit aan tijdverweving onderworpen informatiewoorden. Indien bij toepassing van een dergelijke techniek een bepaald informatie-woord of een geheel informatieblok verloren raakt, heeft dit tot gevolg, dat van elkaar geïsoleerde, onafhankelijke infor-10 matiewooaiden verloren gaan, zodanig, dat reconstructie van dergelijke verloren informatiewoorden mogelijk is door gebruikelijke foutcorrectie, bijvoorbeeld op basis van pariteits— controle, of dat het woordverlies wordt "gemaskeerd" door vervanging van een verloren informatiewoord door een gesimu-15 leerd informatiewoord, dat wordt verkregen door interpolatie tussen twee respectievelijk aan het te vervangen woord voorafgaande en daarop volgende, correcte informatiewoorden.
Hoewel op tijdverweving gebaseerde fout-correctiecodering zeer effectief is om het effect van in signaal-20 opneem-/weergeefstelsels optredende fouten tot een minimum terug te brengen, is het daarbij echter wel'van belang, dat tijdens tijdbasiscorrectie de juiste opeenvolging van uitgelezen informatieblokken behouden blijft. Bij uitlezing van bijvoorbeeld de opeenvolgende informatieblokken 1, 2, 3 en 4 25 ligt het voor de hand, de uitgelezen blokken op respectieve opslagplaatsen 1, 2,. 3 en 4 van het geheugen van de tijdbasis-correctie-inrichting op te slaan. De desbetreffende opslag is van tijdelijke aard? gedurende de daarop volgende geheugen-uitlezing worden de opslagplaatsen 1, 2, 3 en 4 in volgorde 30 voor uitlezing geadresseerd. Dit wil zeggen, dat de informatieblokken in dezelfde volgorde, waarin zij eerst uit het registratiemedium zijn uitgelezen en vervolgens in het geheugen zijn ingelezen, uit het geheugen worden uitgelezen. Daarbij is het van belang, dat bij uitlezing van een informatieblok 1 uit de 35 magneetband ook de opslag van dit informatieblok aan het ορέ lagadres of de opslagplaats 1 plaatsvindt, en niet op de opslagplaats 2. Hetzelfde geldt voor de overige informatie- 8104146 sT * - 4 - blokken.
In de praktijk kunnen zich echter verschillende situaties voordoen, welke het mogelijk maken, dat een uit een registratiemedium uitgelezen informatieblok op een 5 verkeerd opslagadres in het geheugen wordt ingelezen, waardoor de volgorde van uitlezing van de informatieblokken uit het geheugen van de tijdbasiscorrectie-inrichting niet meer dezelfde is als dié tijdens uitlezing van de informatieblokken uit het registratiemedium. Indien bijvoorbeeld aan ieder informatieblok 10 een synchronisatiesignaal is voorgevoegd, dat dient voor stapsgewijze verderdrijving van een inleesadresgenerator, dan bestaat de mogelijkheid, dat een parisitair stoor signaal ten onrechte als een dergelijk synchronisatiesignaal wordt geïnterpreteerd, zodat het inleesadres op onjuiste wijze wordt geko-15 zen, respectievelijk wordt gewijzigd. Ook bestaat de mogelijkheid, dat het desbetreffende synchronisatiesignaal niet als zodanig wordt herkend, bijvoorbeeld als gevolg van signaal-uitval? in dat geval treedt geen verandering van inleesadres op, zodat het desbetreffende informatieblok eveneens op een 20 verkeerde opslagplaats in het geheugen wordt ingelezen.
Een ander probleem, dat zich voordoet bij de tijdbasisfoutcorrectie van aan tijdverweving onderworpen informatieblokken, hangt samen met de detectie van een fout in een uitgelezen informatieblok. Bij sommige tijdbasiscorrectie-25 inrichtingen geldt, dat indien een uitgelezen informatieblok een fout blijkt te bevatten, geen inlezing van'iet desbetreffende informstiewoord op de daarvoor in aanmerking komende opslagplaats van het geheugen volgt. In plaats daarvan geschiedt dan op de desbetreffende opslagplaats inlezing van het tot dan 30 op de desbetreffende opslagplaats ingelezen informatieblok, dat wil zeggen herinlezing van het desbetreffende Informatieblok, of inlezing van een onmiddellijk voorafgaand uit het registratiemedium uitgelezen informatieblok. Bij daarop volgende uitlezing van het geheugen vindt dan een redundant informatieblok 35 in plaats van een door een fout getroffen informatieblok plaats. Hoewel een dergelijke methode in het algemeen bevredigende resultaten verschaft wanneer de informatieblokken betrekking hebben 8104146 έ s - 5 - op langzaam veranderènde: informatie, worden minder bevredigende resultaten verkregen wanneer de informatieblokken uit aan tijdverweving onderworpen informatiewoorden bestaan. In verband daarmede bestaat de behoefte om te verhinderen, dat een 5 eerder uit het geheugen van een tijdbasiscorrectie-inrichting uitgelezen informatieblok daarin wordt heringelezen.
De onderhavige uitvinding stelt zich ten doel, een tijdbasiscorrectie-inrichting te verschaffen, welke vrij is van de hiervoor genoemde bezwaren en nadelen van der-10 gelijke inrichtingen van tot nog toe bekend type.
Voorts stelt de uitvinding zich ten doel, een tijdbasiscorrectie-inrichting te verschaffen, welke in staat is tot correctie van tijdbasisfouten in digitale informatie, welke volgens een op tijdverweving gebaseerde foutcor-15 rectiecode is gecodeerd.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een tijdbasiscorrectie-inrichting, waarbij de toevoer of inlezing en de daarop volgende uitlezing van informatieblokken nauwkeurig in dezelfde volgorde plaats vinden.
20 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een tijdbasiscorrectie-inrichting, waarbij geen inlezing van foutieve informatie in een geheugen plaats vindt en voorts hergebruik van eerder uit het geheugen uitgelezen informatie wordt verhinderd wanneer dergelijke informatie opnieuw 25 wordt uitgelezen.
Daartoe verschaft de uitvinding een inrichting voor correctie van tijdbasisfouten in een digitaal signaal, dat verschijnt in de vorm van opeenvolgende informatieblokken met ieder tenminste een aantal informatiewoorden en een fout-30 correctiewoord. De inrichting omvat een geheugen met een aantal adresseerbare opslagplaatsen, waarop steeds een respectievelijk bijbehorend informatieblok kan worden opgeslagen. Een inlees-adresgenerator levert inleesadressen voor adressering van de opslagplaatsen, waar de ontvangen informatieblokken worden in-35 gelezen. Eventuele fouten in de ontvangen informatieblokken worden gedetecteerd, waarbij een door de detectie als foutief gesignaleerd informatieblok niet in het geheugen wordt ingelezen.
8104146 't .
- 6 -
Voor de desbetreffende signalering dienen foutvlaggen, welke in een foutvlaggeheugen worden opgeslagen. Indien geen fout wordt vastgesteld, wordt de aan een informatieblok toegevoegde foutvlag teruggesteld. Een uitleesadresgenerator levert 5 uitleesadressen voor adressering van dië opslagplaatsen van het geheugen, waaraan de opgeslagen informatieblokken worden uitgelezen. Wanneer een informatieblok wordt of is uitgelezen, wordt de bijbehorende foutvlag ingesteld. Deze foutvlag blijft ingesteld wanneer de inhoud van de aan uitlezing onderworpen 10 opslagplaats niet wordt vervangen, zoals wanneer het voor in-lezing op de desbetreffende opslagplaats aangeboden informatieblok een fout blijt te bevatten.
De foutvlag kan worden gebruikt voor besturing van het gebruik van uit het geheugen uitgelezen in-15 formatie. Indien de aan een bepaalde opslagplaats toegevoegde foutvlag niet blijkt te zijn teruggesteld, vindt bijvoorbeeld geen gebruik Van de op die opslagplaats ingelezen informatie plaats. Daardoor wordt het ongewenste hergebruik verhinderd van een eerder uit het geheugen uitgelezen en, in verband 20 met detectie van een fout in een volgend informatieblok, niet door dat volgende informatieblok vervangen informatieblok.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de bijbehorende tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding 25 zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: fig. 1 een schematische weergave van een voorbeeld van een registratiesporenverdelingspatroon, waaruit informatie wordt uitgelezen welke vervolgens aan een tijdbasis-correctie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding wordt 30 toegevoerd, fig. 2A-2C enige weergaven op tijdbasis van. verschillende signalen, welke zijn opgenomen in respectieve informatiesignaal- en stuursignaalregistratiesporen van een registratiemedium, waarbij de onderhavige uitvinding wordt 35 toegepast, fig. 3 een schematische weergave van de opstelling van enige signaalopneem- en weergeeftransducenten 810 4 14 5 - 7 - voor redactie van in de registratiesporen volgens fig. 1 opgenomen informatie, fig. 4 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een signaalopneemsectie, welke kan worden gebruikt 5 voor opname van informatiesignalen in de registratiesporen volgens fig. 1, fig. 5 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een signaalweergeefsectie, waarbij de inrichting volgens de uitvinding kan worden toegepast, 10 fig. 6 een blokschema van een met tijdver- weving werkende foutcorrectiecodeereenheid, welke bij de signaalopneemsectie volgens fig. 4 kan worden toegepast, fig. 7 een schematische weergave van een aan tijdverweving onderworpen informatieblok voor opname door 15 middel van de codeereenheid volgens fig. 6, fig. 8 een grafische weergave van de door middel van de codeereenheid volgens fig. 6 verkregen tijdverweving, fig. 9 een blokschema van een met tijdver- 20 weving werkende foutcorrectiedecodeereenheid, welke compatibel met de codeereenheid volgens fig. 6 is, fig. 10 een blokschema van een tijdbasiscor- rectie-inrichting volgens de onderhavige uitvinding, fig. 11A-11D enige schematische weergaven 25 op tijdbasis ter verduidelijking van de werking van de ins: richting volgens fig. 10, fig. 12 een geheugentabel ter verduidelijking van de wijze, waarop de opwekking van inleesadressen bij de * tijdbasiscorrectie-inrichting volgens fig. 10 plaatsvindt, en 30 fig. 13A-13G enige weergaven op tijdbasis ter verduidelijking van de werking van de tijdbasiscorrectie-inrichting volgens fig. 10.
Fig. 1 toont een voorbeeld van een op een magneetband gevormd registratiesporenverdelingspatroon, waar-35 bij toepassing van de onderhavige uitvinding in aanmerking komt. Zoals overigens uit de hierna volgende beschrijving duidelijk zal worden, kan de uitvinding worden toegepast bij op- 8104146 τ % - 8 - name van gedigitaliseerde informatie op registratiemedia van verschillende aard, zoals een magneetband, een magneet-schijf, een magneetplaat, een optische schijf en dergelijke.
In het kader van de onderhavige beschrijving wordt ervan uit-5 gegaan, dat de gedigitaliseerde informatie op een magneetband . wordt opgenomen. Voorts wordt ervan uitgegaan, dat de magneetband aan langstransport langs vaststaande signaalopneem- en signaalweergeeftransducenten wordt onderworpen. Bij voorkeur zijn de signaalopneemtransducenten of signaalopneemmagneet-10 koppen zodanig gegroepeerd, dat zij gelijktijdig een aantal registratiesporen op de magneetband bestrijken. De desbetreffende registratiesporen zijn in het geval van fig. 1 gevormd op een magneetband 1 met een breedte van bijvoorbeeld 6,35 mm. Zoals tevens uit fig. 1 blijkt, verlopen de registratiesporen 15 evenwijdig aan elkaar in de bandlangsrichting.
Zoals fig. 1 laat zien, vertoont de magneetband 1 langs zijn tegenover elkaar gelegen langsranden twee registratiesporen TA^ en TA2, welke dienen voor opname van analoge signalen. Bij toepassing van de magneetband 1 voor 20 opname van in digitale vorm gebrachte audiosignalen kunnen de registratiesporen TA^ en TA2 bijvoorbeeld worden gebruikt voor opname van analoge audiosignalen, welke bijvoorbeeld nuttig kunnen zijn voor bepaling of localisering van voor redactiedoeleinden gewenste gedeelten van de magneetband; een 25 dergelijke behoefte kan bijvoorbeeld bestaan bij electronische redactie.
Op de magneetband 1 strekken zich ter weerszijden van de middellangslijn twee registratiesporen TC en TT uit, waarvan de eerste dient voor opname van een meer in de-30 tail in fig. 2 weergegeven stuursignaal en de'tweede dient voor opname van een tijdcode.
De eigenlijke informatiesignaalregistratie-sporen TD^, TD2, TD^ en TD^ zijn gevormd tussen het analoge signaalregistratiespoor TA^ en het stuursignaalregistratie-35 spoor TC. Op soortgelijke wijze zijn de informatiesignaalre-gistratiesporen TD^, TDg, TD^ en TDg gevormd tussen het tijd-coderegistratiespoor TT en het analoge signaalregistratiespoor 8104146 S 4 - 9 - ΤΑ2· Het zal duidelijk zijn, dat in de registratiesporen TD de opname van de in digitale vorm gebrachte informatie plaatsvindt. Bij het hier beschouwde voorbeeld van een magneetband 1 met een breedte van 6,35 mm is opname van de gedigitaliseerde 5 informatie volgens verschillende formaten mogelijk.
De fig. 2A-2C tonen een typisch voorbeeld van in digitale vorm gebrachte informatie, welke volgens een informatiesignaalregistratiespoor TD wordt opgenomen, benevens een typisch voorbeeld van een stuursignaal, dat volgens het 10 stuursignaalregistratiespoor TC wordt opgenomen. Fig. 2B vormt een weergave op tijdbasis van dit stuursignaal, terwijl fig.
2A een weergave op tijdbasis van in de vorm van informatie-blokken opgenomen, gedigitaliseerde informatie vormt; fig.2C toont een schematische weergave van een dergelijk informatie-15 blok.
Het stuursignaal met de tijdbasis volgens fig. 2B wordt, onafhankelijk van het voor de digitale informatie gekozen opneemformaat, volgens het stuursignaalregistratiespoor TC opgenomen. Dit stuursignaal bevat een synchro-20 nisatiesignaal aan zijn begin (in fig.2B gearseerd getekend) waarna een 16-bits stuurwoord met stuurinformatiebits, een 28-bits sectoradres met adresbits en een 16-bits foutdetectie-codewoord, zoals een CRC-codewoord, volgen. Hoewel het stuursignaal volgens fig. 2B uit een vooraf bepaald aantal segmenten 25 bestaat, welke ieder een vooraf gekozen aantal bits bevatten, zal het duidelijk zijn, dat desgewenst een ander aantal segmenten of segmentverdeling kan worden toegepast; iedere van de afgebeelde segmenten kan bestaan uit een willekeurig geschikt aantal bits, welke besturingsinformatie, sectoradressen en 30 êên of meer foutdetectiecodes vertegenwoordigen. Desgewenst is het ook mogelijk, dat het synchronisatiesignaal zich op een andere plaats dan aan het begin bevindt.
De uitdrukking "sector” of "sectorinterval” heeft in de onderhavige tekst betrekking op een tijdinterval 35 van vooraf bepaalde duur, overeenkomende met een vooraf bepaalde opnamelengte of vooraf bepaald opname-interval op het registratiemedium. Dit sectorinterval wordt bepaald door het 8104146 τ %· * ft”-.
- 10 - stuursignaal volgens fig. 2B. Opeenvolgende stuursignalen worden op de band opgenomen in opeenvolgende, tegen elkaar aan liggende sectorintervallen. Bij iedere volgende opname van het stuursignaal in een dergelijk sectorinterval neemt 5 het sectoradres met één eenheid toe, dat wil zeggen met één bit. Het sectoradres dient derhalve voor identificatie van het sectorinterval, waarin het desbetreffende stuursignaal is of wordt opgenomen. Toegang tot een gewenst sectorinterval kan worden verkregen door adressering met behulp van het 10 desbetreffende sectoradres. Het zal duidelijk zijn, dat op 28 een bepaalde bandlengte bijvoorbeeld 2 opeenvolgende sectorintervallen kunnen worden opgenomen, waarbij de respectievelijk bijbehorende sectoradressen steeds van interval tot interval met één eenheid toenemen en bijvoorbeëld de opeen-15 volgende sectoradressen CoOO ... 0001 , Γθ00.... OOll , Γ000 ... 010], toOO ... Olll, enz. kunnen hebben. Zoals nog zal worden uiteengezet, wordt gedurende ieder dergelijk opeenvolgend sectorinterval in digitale vorm gebrachte informatie in de respectieve informatieregistratiesporen TD opge-20 nomen.
Het synchronisatiesignaal vertoont een bitpatroon, dat zich onderscheidt van dat van het stuurwoord, het sectoradres of de CRG-code van het stuursignaal. Dit bitpatroon, respectievelijk het synchronisatiesignaal, kan der-25 halve tijdens signaalweergave gemakkelijk worden gedetecteerd voor identificatie van het begin van opeenvolgende sectorinter-vallen. Het bitpatroon van het synchronisatiesignaal kan na detectie bovendien worden gebruikt voor synchronisatie van de detectie van het stuurwoord, het sectoradres en de CRC-code 30 van het stuursignaal, en voorts bij de servobesturing van het bandlangstransport tijdens signaalweergave.
Het stuurwoord is geschikt voor weergave van stuurinformatie, bijvoorbeeld informatie ter identificatie van' hét bij de opname van de gedigitaliseerde informatie toe-35 gepaste opnameformaat. Zo kan het stuurwoord bijvoorbeeld de bij de digitalisering van het analoge signaal toegepaste be-mondteringssnelheid vertegenwoordigen, evenals het aantal re- 8104146 « * -11- gistratiesporen per kanaal met digitale informatie, en andere formaatinformatie. Zo kunnen bijvoorbeeld voor codering van de digitale informatie steeds verschillende coderingen worden toegepast, waarbij het stuurwoord bijvoorbeeld wordt gebruikt 5 voor identificatie van de desbetreffende codering. Behalve aan een bepaalde dergelijke codering kan de digitale informatie voorts voorafgaande aan opname aan modulatie worden onderworpen, in welk geval het stuurwoord bijvoorbeeld het toegepaste modulatietype kan identificeren. Een uitvoerings-10 voorbeeld van een in aanmerking komend modulatietype is bijvoorbeeld beschreven in aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvrage 222.278 van 2 januari 1981. Daarbij worden de digitale signalen na codering aan een zodanige modulatie onderworpen, dat de minimale en maximale intervallen tussen op-15 eenvolgende bitwaarde-overgangen aan strenge eisen voldoen, waardoor eventuele vervorming bij weergave of uitlezing van de digitale informatie uit een registratiemedium wordt verhinderd. Uiteraard kunnen ook andere modulatietypen worden toegepast, zoals het type 3PM, het type MFM of het type met 20 tweefasigè modulatie.
Het reeds genoemde sectoradres kan bijvoorbeeld worden gevormd door een teller, waarvan de telinhoud synchroon met de signaalbewerking en de signaalopname van ieder sectorinterval met éën eenheid toeneemt. Bij· voorkeur 25 worden de stuurinformatie en de sectoradresinformatie gebruikt voor vorming van een geschikte CRC-code of andere foutdetectie-code, met behulp waarvan de eventuele aanwezigheid van een fout in het stuurwoord en/of in een sectoradres tijdens signaal-weergave kan worden vastgesteld. De vorming van een CRC-code 30 en de wijze, waarop een dergelijke code wordt toegepast, worden hier als algemeen bekend verondersteld.
Zeals nog nader zal worden beschreven, wordt het stuursignaal volgens fig. 2B voorafgaande aan opname in een stuursignaalregistratiespoor TC aan frequentieraodulatie 35 onderworpen. Onafhankelijk van het formaat, volgens hetwelk de digitale informatie wordt opgenomen, zal het stuursignaal derhalve onder alle omstandigheden het karakter van een frequentie- 8104146 ,ί V ·
V
- 12 -
Fig. 2A toont op tijdbasis de wijze, waarop de in digitale vorm gebrachte informatie in een bepaald registratiespoor TD wordt opgenomen. Zoals nog nader zal worden beschreven, wordt foutcorrectiecodering op basis van 5 meervoudige verweving (cross-interleave) toegepast, zodanig, dat opeenvolgende monsters- van een ontvangen analoog signaal, zoals een audiosignaal, in respectievelijk bijbehorende digitale informatiewoorden worden omgezet, welke vervolgens worden gebruikt voor de vorming van foutcorrectiewoorden, 10 zoals pariteitswoorden P. Vervolgens, wordt een vooraf bepaald aantal dergelijke informatie- en pariteitswoorden door tijd— verweving gecombineerd tot deelblokken, waaruit een verder foutcorrectiewoord, zoals een pariteitswoord Q, wordt afgeleid. Oneven en even informatiewoorden en hun respectieve 15 pariteitswoorden P en Q worden vervolgens aan meervoudige verweving verenigd tot een informatieblok met bijvoorbeeld 12 informatiewoorden, 4 pariteitswoorden en een foutdetectie-woord, zoals een CRC-controlewoord, dat uit de overige woorden is afgeleid (zie fig. 2C). Een desbetreffend informatieblok 20 wordt voorafgegaan door een informatiesynchronisatiesignaal; zoals fig. 2A laat zien, worden vier opeenvolgende dergelijke informatieblokken in één sectorinterval opgenomen. Uiteraard, en zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt, kunnen de informatieblokken voorafgaande aan opname bovendien aan modula-25 tie worden onderworpen. Opeenvolgende informatieblokken worden in serievorm in een respectievelijk bijbehorend registratiespoor TD opgenomen. Gedurende ieder sectorinterval vindt opname van vier opeenvolgende informatieblokken plaats, welke ieder vooraf worden gegaan door een informatiesynchronisatie-30 signaal.
Bij voorkeur is de voor opname van het stuursignaal dienende transducent of magneetkop goed gealig-neerd met de voor opname van d'e informatiesignalen dienende opneemmagneetkoppen, zodat alle informatieregistratiesporen 35 zich in één lijn volgens de breedte- of dwarsrichting van het registratiemedium uitstrekken, zodat alle informatiesynchro-nisatiesignalen zowel met elkaar als met het in het stuur- 8104146 ' - 13 - signaalregistratiespoor TC opgenomen stuursignaal in ëên lijn uitstrekken. Het aan het begin van het stuursignaal opgenomen synchronisatiesignaal bevindt zich dan steeds in ëén lijn met het informatiesynchronisatiesignaal van ieder 5 eerste van vier dergelijke steeds in ëén sectorinterval opgenomen informatieblokken. Ook is het mogelijk, dat de stuur-signaalopneemmagneetkop ten opzichte van de informatiesignaal-opneemmagneetkoppen over enige afstand verplaatst is aangebracht, waarbij de desbetreffende afstand een geheel veel-10 voud van een sectorinterval bedraagt.
Het aan ieder informatieblok voorafgaande informatiesynchronisatiesignaal, dat in de fig.2A en 2C ge-arseerd is weergegeven, vertoont een patroon dat uniek is, respectievelijk niet voorkomt in de verschillende informatie-15 blokken, zelfs na modulatie daarvan. Dit informatiesynchro-nisatiepatroon wordt gevolgd door een uit de bits Bq-B2 bestaand blokadres, dat de speciale positie.binnen een sector, dat wil zeggen binnen een groep van 4 blokken, van het desbetreffende informatieblok identificeert. Bij voorkeur wordt 20 voor het meest significante bit B2 van het blokadres een waarde gekozen, welke gelijk is aan het minst significante bit Sq van hét sectoradres van de desbetreffende sector. Bij een aldus uit drie bits bestaand blokadres zal het duidelijk zijn, dat identificatie van 8 verschillende blokposities 25 mogelijk is. Aangezien per sectorinterval vier informatieblokken worden opgenomen, en aangezien het meest significante bit B2 van het blokadres dezelfde waarde als het minst significante bit Sq van het sectoradres heeft, zal het bovendien duidelijk zijn, dat het blokadres na iedere twee 30 sectorintervallen wordt herhaald, doch dat een gedeelte I»1B gjvan het blokadres na ieder sectorinterval wordt herhaald.
Fig. 3 toont schematisch een uitvoeringsvorm van de wijze, waarop de signaalopneemtransducenten of magneetkoppen voor opname van digitale informatiesignalen 35 en voor opname van het stuursignaal op de magneetband 1 zijn aangebracht. De uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is in het bijzonder geschikt om het mogelijk te maken, dat in een be- 8104146 . ί*"· - 14 - paald registratiespoor opgenomen informatie in een ander in-formatiespoor wordt heropgenomen; voorts leent deze groepering zich voor electronische redactie, waarbij van een uitwendige bron, zoals een ander registratiemedium, afkomstige informatie 5 wordt ingevoegd in één of meer informatiesignaalregistratie-sporen. Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 3 is er van uitgegaan, dat de magneetband 1 aan langs transport in de door een pijl aangegeven richting wordt onderworpen.
De magneetkoppen volgens fig. 3 omvatten .
IQ een stel opneemmagneetkoppen HR, een stel weergeef- of uit-leesmagneetkoppen HP en'een stel'hulpopneemmagneetkoppen HR*.
De magneetkoppen van ieder dergelijk stel zijn met elkaar ge-aligneerd voor informatie-opname in of.-weergave uit respectieve informatiesignaalregistratiesporen TD. De reeds genoemde 15 signaalopnëemmagneetkoppen HR worden gevormd door afzonderlijke signaalopneemmagneëtkoppen HR^-HRg en een stuursignaalopneem-magneetkop HR^, welke zich volgens de dwarsrichting of breedte-richting van de magneetband 1 in éën lijn Uitstrekken. Op soortgelijke wijze worden de hulpopneemmagneetkoppen HRr gevormd 20 door de signaalopneemmagneetkoppen HR' ^-HR’ g en de stuursignaal-opneemmagneetkop HR'C. De opneemmagneetkoppen of hoofdopneem- · magneetkoppen HR dienen voor opname van oorspronkelijke informatie in de respectieve informatiesignaal- en stuursignaalre-gistratiesporen van de magneetband 1. Deze magneetkoppen kunnen 25 bijvoorbeeld worden gebruikt voor vorming van een oorspronkelijke opname. De in de desbetreffende registratiesporen opgenomen informatie wordt uitgelezen of weergegeven door respectievelijk toegevoegdé weergeefmagneetkoppen HP. Wanneer in ëën of meer van de informatiesignaalregistratiesporen opgenomen 30 informatie aan redactie dient te worden onderworpen, dat wil zeggen wanneer de desbetreffende informatie dient te worden gewijzigd of door andere informatie dient te worden vervangen, worden de hulpopneemmagneetkoppen HR' selectief toegepast voor opname van de nieuwe informatie in de respectieve registratie-35 sporen. Zo kan bijvoorbeeld de in het registratiespoor TD^ opgenomen informatie aan redactie worden onderworpen door vaststelling van het gewenste redactiebeginpunt, waarna, zodra het 8104146 - 15 - desbetreffende redactiebeginpunt de hulpopneemmagneetkop HR' ^ bereikt, nieuwe informatie in het registratiespoor TD^ wordt opgenomen. Wanneer het gewenste redactie-eindpunt op de band wordt bereikt, wordt de hulpopneemmagneetkop HR'^ buiten 5 werking gesteld. Op soortgelijke wijze geldt, dat wanneer in een bepaald registratiespoor opgenomen informatie vervolgens in een ander registratiespoor dient te worden heropgenomen, de in het eerste registratiespoor opgenomen informatie door de in aanmerking komende signaalweergeefmagneetkop HP wordt ‘10 uitgelezen en vervolgens aan de in aanmerking komende hulp-opneeroraagneetkop HR* voor heropname in een ander. registratiespoor wordt toegevoerd. De combinatie van de magneetkoppen HP en HR* kan worden gebruikt voor zogenaamde "synd^opname, waarbij opname in ëën kanaal plaatsvindt tijdens weergave 15 uit een ander kanaal. Het zal duidelijk zijn, dat zelfs ingeval van een dergelijke redactie of van de zojuist genoemde "sync"-opname geen wijziging van de informatie- inhoud van hét stuursignaalregistratiespoor TC plaatsvindt.
Voor typische voorbeelden van electronische 20 redactie met behulp van een magneetkopopstelling volgens fig.
3 wordt verwezen naar aanvraagsters Amerikaanse octrooiaanvragen 116.401 en 195.625 van respectievelijk 29 januari én 9 oktober 1980.
Pig. 4 toont het blokschema van een uitvoe-25 ringsvorm van de opneemsectie van een inrichting voor opname van in digitale vorm gebrachte informatie volgens een door keuze te bepalen opneemformaat. Als digitale informatie kunnen digitale audiosignalen, zoals impulscodegemoduleerde audio-s ignalen, dienen.
30 De in dë fig. weergegeven opneemsectie kan 8-kanalige informatie in digitale vorm ontvangen en deze volgens respectieve informatiesignaalsporen op een magneetband opnemen. Daartoe is de sectie uitgerust met acht ingangsaansluitingen 2a-2h, ieder voor ontvangst van een kanaal CH^-CHg met digi-35 tale informatie. De ingangsaansluitingen 2a-2h zijn met respectieve codeereenheden 3a-3h gekoppeld, welke ieder van het met meervoudige verweving wérkende, foutcorrigerende type zijn, 8104146 - 16 - zoals nog nader zal worden beschreven*
De door de codeereenheden 3a- 3h af gegeven, gecodeerde informatie in digitale vorm wordt toegevoerd aan respectieve ingangen van een demultiplexeereenheid 4, welke 5 de aan zijn respectieve ingangen ontvangen informatie verdeeld over vooraf bepaalde uitgangen, zulks afhankelijk van het gekozen opnameformaat. Daartoe is de demultiplexeereenhèid 4 gekoppeld met een stuurcodéereenheid 8, welke op zijn beurt via een ingangsaansluiting 7 een formaatbesturingssignaal 10 krijgt toegevoerd.
Bij een bepaalde uitvoeringsvorm van de demultiplexeereenheid 4 vindt toepassing plaats van een stel schakeleenheden, waarvan de schakelwerking wordt' bestuurd door een van de stuurcodeereenheid 8 afkomstig formaat-bestemmings-15 signaal. Indien het aan de ingangsaansluiting 7 toegevoerde formaatbesturingssignaal bijvoorbeeld het opnameformaat A identificeert, zal het door de stuurcodeereenheid af gegeven for-maatbestemmingssignaal bijvoorbeeld een zodanige werking van de schakeleenheden van de demultiplexeereenheid 4 teweeg 20 brengen, dat de aan iedere ingang door de codeereenheden 3a-3h toegevoerde informatie aan de respectievelijk in aanmerking komende uitgangen ter beschikking komt. Ieder kanaal met digitale informatie wordt derhalve aan slechts ëën enkele uitgang van de demultiplexeereenheid 4 toegewezen. Indien het via de 25 ingangsaansluiting 7 ontvangen formaatstuursignaal daarentegen het opnameformaat B identificeert, vindt een zodanige besturing van de demultiplexeereenheid 4 plaats, dat ieder via een bijbehorende ingang ontvangen kanaal met digitale informatie aan twee uitgangen wordt toegewezen. Daarbij worden aan de hier 30 beschreven opneemsecties steeds slechts vier kanalen CH^-CH^ met digitale informatie toegevoerd, welke over twee uitgangen van de demultiplexeereenheid worden verdeeld. Bij identificatie van het opnameformaat C worden de schakeleenheden van de demultiplexeereenheid 4 zodanig bestuurd, dat ieder ingangskanaal 35 met digitale informatie over vier uitgangen van de eenheid wordt verdeeld. Het zal duidelijk zijn, dat bij het opnameformaat C slechts twee kanalen (CH^ en CH2) met digitale in- ·· * * - 8104146 - 17 - formatie aan de opneemsectie worden'·toegevoerd.
Daarbij wordt opgemerkt, dat de aan iedere ingang van de demultiplexeereenheid 4 toegevoerde,, digitale informatie is gecodeerd, bij voorkeur volgens een door meer-5 voudige verweving gekenmerkte foutcorrectiecode met behulp van de codeereenheden 3a-3h. Een bepaalde ingang van de demultiplexeereenheid 4 ontvangt derhalve opeenvolgende infor-matieblokken van het type volgens de fig. 2A-2C, welke ieder op nog nader te beschrijven wijze- worden gevormd.
10 De uitgangen van de demultiplexeereenheid 4, welke ook als "verdeelschakeling" kan worden aangeduid, zijn gekoppeld met respectieve modulatoren 5a-5h, welke ieder van het type volgens aanvraagsters reeds genoemde Amerikaanse octrooiaanvrage 222.278 kunnen zijn. De uitgangen van 15 de modulatoren 5a-5h zijn via respectieve opneemversterkers 6a-6h gekoppeld met de informatiesignaalopneemmagneetkoppen HRq-HR^ voor opname volgens de respectieve informatiesignaal-registratiesporen TDg-TD^. Ieder ontvangen kanaal met digitale informatie wordt derhalve volgens het gekozen opnameformaat 20 opgenomen, bijvoorbeeld op een magneetband.
Fig. 4 toont bovendien een stuursignaalkanaal, waarin het stuursignaal volgens fig. 2B achtereenvolgens wordt gevormd, aan modulatie wordt onderworpen en tenslotte in een afzonderlijk stuursignaalregistratiespoor TC op het regis-25 tratiemedium wordt opgenomen. Het desbetreffende stuursignaal-kanaal is gekoppeld met de ingangsaansluiting 7 en omvat een stuursignaalcodeereenheid 8 met bijvoorbeeld een op het for-maatbesturingssignaal reagerende stuurwpordgenerator voor voinning van het genoemde besturingswoord, een frequentiemodulator 9, 30 een opneemversterker 10 en een stuursignaalopneemmagneetkop HRC· De stuursignaalcodeereenheid bevat voorts een synchro-nisatiesignaalgenerator voor vorming van het reeds aan de hand van fig. 2B beschreven synchronisatiepatroon. Voorts bevat de stuursignaalcodeereenheid een sectoradresgenerator, welke bij 35 voorkeur een meerbits binaire teller, zoals een 30-bits teller omvat. Tenslotte behoort tot de stuursignaalcodeereenheid 8 een CRC-woordgenerator, welke van gebruikelijk type kan zijn 8104 146 \ - 18 - en het gevormde besturingswoord en sectoradres krijgt toegevoerd voor vorming van een geschikt CRC-woord.
Het door de stuursignaalcodeereenheid 8 afgegeven stuursignaal wordt via een frequentiemodulator 9 5 en een opneemversterker 10 aan de stuursignaalopneemmagneetkop HRC toegevoerd. Het verdient de voorkeur om het stuursignaal in frequentiegemoduleerde vorm op te nemen, waardoor zowel de weergave of uitlezing als detectie van het stuursignaal voor alle in aanmerking komende opnameformaten wordt vergemakkelijkt. 10 Hoewel fig. 4 zulks niet laat zien, bevat iedere van de codeereenheden 3a-3h een informatiesynchronisatie-signaalgenerator voor opwekking van het reeds aan de hand van de fig. 2A en 2B beschreven informatiesynchronisatiesignaal. Voorts is iedere codeereenheid in staat tot levering van het 15 blokadres B2B1B0 voor identificatie van de in ieder sector-interval van ieder informatiesignaalregistratiespoor opgenomen informatieblokken. Het blokadres wordt bijvoorbeeld afgeleid uit de drie minst significante bits van het telresultaat van de 30-bits teller van de codeereenheid 8. Het telresultaat van 20 deze 30-bits teller kan bijvoorbeeld synchroon met de afgifte van ieder informatieblok door de codeereenheden 3a-3h stapsgewijs toenemen. Het zal duidelijk zijn, dat de beide minst significante bits van het telresultaat van de 30-bits teller na vorming van iedere vier informatieblokken hun cyclus her-25 vatten. Na vorming van 8 informatieblokken herhalen zich de drie minst significante bits. De 30-bits teller dient derhalve voor vorming van zowel de blokadressen als de sectoradressen.
Fig. 5 toont het blokschema van een weer-geefsectie voor weergave of uitlezing van de digitale informatie 30· uit de verschillende registratiesporen van het registratiemedium; deze weergeefsectie is compatibel voor iedere van de voor opname .van de informatie in aanmerking komende formaten.
De hier beschreven uitvoeringsvorm van de signaalweergeef-sectie omvat de signaalweergeefmagneetkoppen HPQ-HP^ voor uit-35 lezing van digitale informatie uit de respectieve registratiesporen TDq-TD^; deze uitleesmagneetkoppen HPq-HP.-, zijn via res-. pectieve weergeefversterkers lla-llh en kloksignaalextractie- 8104146 - 19 - schakelingen 13a- 13h gekoppeld met respectieve demodulatoren 15a-15h. Iedere kloksignaalextractieschakeling 13 omvat een fasevergrendelde lus voor vorming van een kloksignaal van gewenste herhalingsfrequentie; de fasevergrendelde lus wordt 5 bijvoorbeeld met de bitverschijningssnelheid of -fase van de uitgelezen digitale signalen gesynchroniseerd. Voor deze synchronisatie kan het aan het begin van ieder informatieblok in de verschillende informatiesignaalregistratiesporen opgenomen synchronisatiesignaal worden gebruikt. De voor bepaling 10 van het tijdritme van de verschillende bits dienende kloksig-' nalen worden derhalve geëxtraheerd uit de uit ieder regis-tratiespoor uitgelezen informatie.
Iedere van de demodulatoren 15a-15h is compatibel met de voorafgaande aan opname van digitale informatie 15 daarop toegepaste modulator. De demodulatoren 15a-15h zijn via respectieve tijdbasiscorrectie-eenheden 17a-17h gekoppeld met respectieve ingangen van een multiplexeereenheid 16, die wordt bestuurd door een geschikte besturingsdecodeereenheid 19 voor decodering van het formaatidentificatiesignaal en voor 20 afleiding daaruit van het voor de multiplexeereenheid gewenste schakelprogramma. De uitgangen van de multiplexeereenheid 16 zijn met respectieve decodeereenheden 20a-20h van nog nader te beschrijven type gekoppeld, welke dienen voor decodering van de toegepaste (op meervoudige verweving gebaseerde) fout-25 correctiecode, welke bij de opname van de digitale informatie is toegepast. De uitgangen van de decodeereenheden 20a-20h zijn gekoppeld met respectieve uitgangsaansluitingen 2la-21h, waaraan de oorspronkelijke digitale informatie CH^-CHg 8-kanalig ter beschikking komt.
30 De weergeefsectie volgens fig. 5 bevat voorts een stuurkanaal voor herwinning van het in een stuursignaalre-gistratiespoor TC opgenomen stuursignaal volgens fig. 2B. Het desbetreffende stuursignaal omvat een stuursignaalweergeef-magneetkop HPC, welke via een weergeefversterker 12 en een 35 kloksignaalextractieschakeling 14 is gekoppeld met een fre-quentiedemodulator 18. De kloksignaalextractieschakeling kan van soortgelijk type als de reeds beschreven schakelingen 13 8104146 --20 - zijn. De frequentiedemodulator dient voor demodulatie van het voorafgaande aan opname frequentiegemoduleerde stuursignaal.
Na demodulatie wordt het stuursignaal toegevoerd aan een fout-detectieschakeling (niet in de tekening weergegeven), bijvoor-5 beeld een CRC-controleschakeling, welke op bekende wijze op de tot het stuursignaal behorende CRC-code reageert voor detectie van de eventuele aanwezigheid van een fout'in het stuursignaal, en meer in het bijzonder in het besturingswoord of in het sectoradres van het stuursignaal. Indien geen fout 10 wordt gedetecteerd, herwint een decodeereenheid 19 het oorspronkelijke besturingswoord, het sectoradres en het synchro-nisatiepatroon van het stuursignaal, indien wel een fout in het uitgelezen stuursignaal wordt aangetroffen, wordt een onmiddellijk voorafgaand besturingswoord gebruikt, dat steeds 15 voor dit doel, dat wil zeggen de mogelijkheidcht het daarop volgende stuursignaal een fout vertoont, in opslag wordt genomen en derhalve steeds ter beschikkingstaat. Daartoe kan de decodeereenheid 19 een vertragingsschakeling met een vertra-gingsduur van bijvoorbeeld êén sectorintervalduur bevatten.
20 Hét aldus herwonnen stuurwoord bepaalt het schakelprogramma van de multiplexeenheid 16, zodanig, dat de uit de informatiesignaalregistratiesporen TDq-TD^ uitgelezen, digitale informatie wordt herverdeeld over, respectievelijk teruggevoerd naar, zijn respectieve kanalen van oorsprong.
25 Bij voorkeur wordt de weergeefsectie volgens fig. 5 gebruikt voor herwinning van oorspronkelijke informatie in digitale vorm, welke vervolgens wordt toegevoerd aan een geschikte omzetschake ling voor omzetting van de informatie in zijn oorspronkelijke, analoge vorm. Indien de inrichting bij-30 voorbeeld is uitgevoerd voor registratie van impulscodegemo-duleerde audiosignalen, zal de aan de uitgangen van de deco-deereenheden 20a-20h verschijnende informatie de gedaante hebben van impulscodegemoduleerde signalen? deze worden ieder omgezet in een analoog signaal of analoog niveau, zodanig, 35 dat het oorspronkelijke analoge audiosignaal wordt herwonnen.
De decodeereenheid 19 dient voorts voor herwinning van het stuursynchronisatiesignaal en het sector- 8104146 - 21 - adres van ieder uitgelezen stuursignaal. Het genoemde stuur-synchronisatiesignaal, dat een door het sectorinterval bepaalde herhalingsfrequentie heeft, wordt toegevoerd aan een kaapstanderaandrijfservorbesturingsschakeling voor zodanige 5 regeling of nasturing van de kaapstanderaandrijving, dat tijdens signaalweergave een steeds constante bandtransport-snelheid wordt verkregen. Het sectoradres dient voor identificatie van het sectorinterval, waarin een bepaald informatie-blok is opgenomen, zodanig, dat redactiebegin- en redactie-10 eindpunten nauwkeurig ter beschikking komen. Voorts kan het sectoradres worden gebruikt voor localisering of opsporing van in één of meer van de informatiesignaalregistratiesporen TDq-TD^ opgenomen informatiedetails.
Iedere van de tijdbasiscorrectie-eenheden 15 17a-17h dient voor correctie van tijdbasisfouten, welke tijdens signaalweergave in de uit êën of meer informatiesignaalregis-tratiesporen uitgelezen, digitale informatie kunnen optreden. Dergelijke tijdbasisfouten kunnen het gevolg zijn van band-"jitter",,-rek of -krimp na signaalopname, of van een versto-20 ring van de normale synchronisiteit tussen de informatiesignaal-en de stuursignaalregistratiesporen? een dergelijke verstoring kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het feit, dat niet in alle kanalen redactie heeft plaatsgevonden. Iedere tijdbasis-correctie-eenheid bevat bij voorkeur een adresseerbare geheugen-25 inrichting, bijvoorbeeld van het RAM-type, waarvan de capaciteit tenminste gelijk is aan een sectorinterval, dat wil zeggen vier informatieblokken, en bij voorkeur voldoende groot is voor accomodatie van de maximaal te verwachten tijdbasis-variaties. Practisch gesproken is een voor opslag van 8 infor-30 matieblokken geschikte geheugencapaciteit voldoende.
Ieder informatieblok wordt in het RAM-geheu-gen van de in aanmerking komende tijdbasiscorrectie-eenheid woord voor woord ingelezen volgens het ritme van het uit het uitgelezen signaal geëxtraheerde kloksignaal. Dit wil zeggen, 35 dat de uitgelezen informatie synchroon met eventuele daarin optredende tijdbasisvariaties in het RAM-geheugen wordt ingelezen. De tijdbasiscorrectie-eenheden zijn gemeenschappelijk 810 4 146 4 * - 22 - gekoppeld met een uitleeskloksignaalgenerator, welke een uit-leeskloksignaal van vaste of constante referentiefrequentie afgeeft. Als gevolg daarvan vindt de uitlezing van ieder in-formatieblok uit een RAM-geheugen plaats met een constante 5 referentiesnelheid, waardoor de tijdens signaalweergave optredende tijdbasisvariaties uit het signaal worden geëlimineerd.
In het hierna volgende, zal een dergelijke tijdbasiscorrectie-eenheid nog meer in details worden beschreven.
De eveneens nog nader te beschrijven deco-: 10 deereenheden 20a-20h omvatten ieder een CRC-controleschakeling voor detectie of vaststelling van een fout in een informatie-blok, een ontwevingsschakeling voor ontweving van de digitale woorden van ieder informatieblok, een foutcorrectieschakeling voor correctie van eventueel in de ontweven woorden aanwezige 15 fouten en een interpolatie schakeling voor compensatie of mas-kering van niet-corrigeerbare fouten. De uit de door deze eenheden uitgevoerde bewerkingen resulterende informatiewoorden, welke aan de uitgangsaansluitingen 21a-21h verschijnen, kunnen de gedaante hebben.van impulscodegemoduleerde audiosignalen, 20 welke vervolgens door middel van niet in de tekening weergegeven digitaal/analoog-omzetters in analoge vorm worden gebracht.
Fig. 6 toont het blokschema van een met tijdverweving werkende foutcorrectiecodeereenheid van het type, dat voor iedere van de codeereenheden 3a-3h kan worden gebruikt. 25 De codeereenheid bevat een even/oneven-verdeelschakeling 23, twee pariteitswoordgeneratoren 241 en 242, twee tijdverwevings-schakelingen 24A en 24B, twee pariteitswoordgeneratoren 251 en 252, verdere tijdverwevingsschakelingen 25A en 2'5B, een ver-tragingsschakeling 27, een syntheseschakeling 26 en een CRC-30 codegenerator 28. Via een ingangsaansluiting 22 worden opeenvolgende informatiewoorden, zoals de impuls codegemoduleerde woorden W^, W2, W^, ,..., aan de even/oneven-verdeelscha- keling 23 toegevoerd voor scheiding in even en oneven informatiewoorden. Daartoe beschikt de schakeling 23 bijvoorbeeld 35 over een bovenste groep van zes uitgangsaansluitingen voor afgifte van oneven informatiewoorden en een onderste groep van zes uitgangsaansluitingen voor afgifte van even informatiewoorden. Indien bijvoorbeeld in volgorde twaalf impulscodege- 8104146 - 23 - moduleerde informatiewoorden aan de ingangsaansluiting 22 worden toegevoerd, komen de zes even informatiewoorden W^' W4, w6, W8, W1Q en W^2 ter beschikking aan de onderste groep uitgangsaansluitingen, terwijl gelijktijdig de zes 5 oneven informatiewoorden W^, , W^, W7,aWg en aan de bovenste groep uitgangsaansluitingen ter beschikking komen.
Het zal duidelijk zijn, dat deze respectieve informatiewoorden terecht komen in informatie-opeenvolgingen, welke alsvolgt kunnen worden weergegevens IQ W(l) = Wl' W13' W25' "* W(3) * W3' W15' W27' » m m W(ll) = Wll' W23' W35' --- W(2) = W2, W14, W26' '* W(4) = W4'. wi6r W28r--- e 9 e 20 W(12) ~ W12r w24* W36'---
De pariteitswoordgenerator 241 omvat een exclusieve OF-poortschakeling of modulo-2-opteller en krijgt de oneven informatiewoorden W^-W^ toegevoerd voor vorming van een paritèitswoord P^ daaruit. Dit paritëitswoord wordt 25 aangeduid als een P-pariteitswoord of paritèitswoord P; de pariteitswoordgenerator 241 geeft, steeds in reactie op iedere groep van zes door de verdeelschakeling 23 toegevoerde oneven informatiewoorden, een opeenvolging van P-pariteits-woorden af. Op soortgelijke wijze bevat de pariteitswoordgene-30 rator 242 een exclusieve OF-poortschakeling of modulo-2-op-teller, waaraan de even informatiewoorden W2_Wl2 voor vorming van een paritèitswoord P2 worden toegevoerd. Het zal duidelijk zijn, dat P^ = φ φ Wll' terwijl P2= W2 © w4 ê)w6 © W8 0W1O (£)w12 . De oneven informatiewoorden 35 vormen tezamen met het oneven P-pariteitswoord P^ een oneven P-deelblok. Op soortgelijke wijze vormen de even informatie-woorden tezamen met het even P-pariteitswoord P2 een even P- 8104146 < * - 24 - deelblok. De verschillende informatiewoorden, dat wil zeggen zowel de oorspronkelijke informatiewoorden als de paritèits-woorden, van ieder P-deelblok worden met elkaar verweven, door de vertragingsschakelingen 24A en 24B. Daarbij wordt het on-5 even informatiewoord niet vertraagd, het oneven informatiewoord Wg door de vertragingsschakeling 24A over een duur van d tijdseenheden vertraagd, het oneven informatiewoord Wj. over een duur van 2d -tijdseenheden vertraagd, het P-pariteitswoord Pj over een duur van 3d tijdseenheden vertraagd, terwijl de 10 oorspronkelijke inf ormatiewoorden W^, Wg en respectievelijk over duren van 5d, 6d en 7d tijdseenheden worden ver-traagd, waaruit de opeenvolging van vertraagde woorden W'5, P*1, W'^, W'9 en W1 ^ resulteert. Op soortgelijke wijze wordt van de even informatiewoorden het eerste, W2, niet 15 vertraagd, terwijl de even inf ormatiewoorden W^, Wg, Wg, W^q èn W12 respectievelijk over duren van d, 2d, 5d, 6d en 7d tijds-duren worden vertraagd door de vertragingsschakeling 25B, welke voorts een vertraging over een duur van 3d van het even P-pariteitswoord P2 uitvoert; hieruit resulteert een opeen— 20 volging W’4, W’g, P'2, W’g, W'l0 en W'12 van vertraagde woorden. De informatiewoorden, dat wil zeggen de oorspronkelijke informatiewoorden en de daaraan toegevoegde pariteitswoorden, van ieder P-deelblok worden selectief vertraagd tot een verweven P-deelblok.
25 Ieder aldus aan verweving onderworpen P- deelblok wordt verder gecodeerd, waarna op basis van ieder informatiewoord van het verweven P-deelblok een. tweede pari-teitswoord wordt gevormd. Meer in het bijzonder krijgt een verdere pariteitswoordgenerator 251, schemati sch weergegeven 30 als een exclusieve OF-poortschakeling of modulo-2-opteller, de aan verweving onderworpen informatiewoorden van het oneven P-deelblok toegevoerd voor vorming van een Q-pariteitswoord daaruit. Op soortgelijke wijze krijgt een Q-pariteitswoord-generator 252 de aan verweving onderworpen woorden van het 35 even P-deelblok toegevoerd voor vorming van een Q-pariteitswoord Q2 daaruit. De verweven woorden van het oneven P-deel-blok vormen te zamen met het op basis daarvan gevormde, oneven 8104146 - 25 - Q-pariteitswoord een oneven Q-deelblok, waarvan de woorden door selectieve vertraging met elkaar worden verweven. Op soortgelijke wijze vormen de met elkaar verweven woorden van het even P-deelblok tezamen met het daaruit gevormde, even Q-pari-5 teitswoord een even Q-deelblok, waarvan de woorden door selectieve vertraging verder worden verweven. Meer in het bijzonder wordt het oneven informatiewoord van het oneven Q-deelblok niet aan vertraging onderworpen. Het· oneven informatiewoord W12 wordt door de vertragingsschakeling 25A over een 10 duur van (D-d) tijdseenheden vertraagd tot het oneven informatiewoord W'g. Op soortgelijke wijze wordt het informatiewoord W'j- over een duur van 2 (D-d) tijdseenheden vertraagd tot het informatiewoord W",-, terwijl het reeds vertraagde paritèits-woord P' 1 aan verdere vertraging over een duur van 3(D-d) tijds-15 eenheden wordt onderworpen, het pari teitswoord Q1 aan een vertraging over een duur van 4 (D-d) tijdseenheden wordt onderworpen en de respectieve informatiewoorden W*7, W'^ en W' ^ over respectieve duren van 5(D-d), 6(D-d) en 7(D-d) tijdseenheden aan verdere vertraging worden onderworpen. De aldus selec-20 tief aan meervoudige vertraging onderworpen woorden vormen dan het meervoudig verweven, oneven Q-deelblok^W^W"
Op soortgelijke wijze levert de vertragingsschakeling 25B de selectief vertraagde woorden voor het meervoudig verweven, even Q-deelblok £w2W,,4W,,6P"2Q,2W,,gW"l0W,,12'7 · 25 In de vertragingsschakelingen 24A, 24B, 25A en 25B worden de tijdseenheden d en D, welke de gewenste tijdverweving van de verschillende informatie- en pariteits-woorden verschaffen, zodanig gekozen, dat het-kleinst gemene veelvoud van d en (D-d) groter dan 7D is. Een voorbeeld daar-30 van vormt d=2 informatieblokken, respectievelijk de voor ontvangst of opname van twee informatieblokken benodigde tijdsduur, en D=17 informatieblokken.
Het door de vertragingsschakeling 25B afgegeven, verweven even Q-deelblok wordt door de vertragings-35 schakeling 27 aan een verdere vertraging over een duur van K-tijdseenheden onderworpen. Deze verdere vertraging dient voor "verschuiving" van de even informatiewoorden ten opzichte van 8104146 * » - 26 - de oneven informatiewoorden ter vermijding van bepaalde fouten in redactiepunten. Bijvoorbeeld geldt K> d.
Ieder verweven Q-deelblok bevat zes oorspronkelijke informatiewoorden en twee pariteitswoorden 5 (P en Q). De verschillende informatiewoorden van ieder Q-deelblok zijn met elkaar verweven, respectievelijk afgeleid uit in de tijd ten opzichte van elkaar verschoven woorden. De verweven, oneven en even Q-deelblokken, waarvan het laatste steeds over een duur van K-tijdseenheden is verder vertraagd, 10 worden door de syntheseschakeling 26 samengevoegd tót een informatieblok, dat vervolgens woord voor woord (in serievorm) aan de detectiecodegenerator 28 wordt toegevoerd, welke in fig. 6 de gedaante van een CRC-woordgenerator heeft. De aan verweving onderworpen informatie- en foutcorréctiewoorden 15 (de pariteitswoorden) worden derhalve gebruikt voor vorming van een voor controle op cyclische redundantie geschikt codewoord. Dit zogenaamde CRC-woord wordt tezamen met de verweven woorden van de oneven en even Q-deelblokken met een niet in de tekening weergegeven synchronieatiewoord gecombineerd tot 20 een volledig informatieblok. Een dergelijk aan de uitgangs-aansluiting 29 verschijnend informatieblok is weergegeven in fig. 7. Het zal duidelijk zijn, dat de daarin weergegeven volgorde of rangschikking van de verschillende woorden, en meer in . het bijzonder de plaats van de pariteitswoorden in het midden-'25 deel van het informatieblok, een voorkeursuitvoeringsvorm vertegenwoordigt en niet bindend is. De door de syntheseschakeling. 26 opeenvolgend langs verschillende kanalen afgegeven infor-matieblokken worden toegevoerd aan de demultiplexeereenheid 4 volgens fig. 4.
30 Fig. 7 laat zien, dat opeenvolgende oneven genummerde (en even genummerde) informatiewoorden zo ver mogelijk van elkaar verwijderd voorkomen. Zo zijn de opeenvolgende oneven genummerde informatiewoorden en W"^ van elkaar gescheiden over de maximaal binnen het informatieblok mogelijke 35 afstand. Op soortgelijke wijze zijn de even genummerde informatiewoorden W2 en W" ^ over de maximale afstand van elkaar gescheiden. Een dergelijke door meervoudige verweving verkregen foutcorrectiecodering vergemakkelijkt de latere correctie van 8104146 - 27 - fouten, welke anders als niet-corrigeerbaar zouden worden beschouwd.
Fig. 8 vormt een grafische weergave van de onderlinge tijdsrelatie tussen de verschillende informatie-5 woorden van een Q-deelblok. De door de cirkels gaande, volle lijn vertegenwoordigt de oorspronkelijke, verdeelde oneven informatiewoorden W^-W^ benevens het daaruit gevormde P-pari-teitswoord P^. Deze woorden wórden door de vertragingsschake-ling 24A selectief over respectieve vertragingsduren (0, d-7d) 10 vertraagd tot de woorden W'^, W'5, j/ , w*ne
Deze vertraagde woorden vormen het P-deelblok dat in fig. 8 wordt weergegeven door de lijn, welke door de kruisjes gaat (x). De door de ver tr agings schakeling 24A aan deze woorden gegeven, relatieve vertraging wordt weergegeven door de gebroken hori-15 zontale lijnen in fig. 8. De informatiewoorden (dat wil zeggen de oorspronkelijke informatiewoorden en het P-pariteitswoord) van het P-deelblok worden tezamen met het daaruit gevormde Q-pariteitswoord door vertragingsschakelingen 25A aan respectieve vertragingsduren onderworpen, waaruit het Q-deelblok met 20 de woorden W^, Wng, PQ’^, W"g, resulteert, dat in fig. 8 door de bovenste volle horizontale lijn wordt weergegeven. Het zal duidelijk zijn, dat de informatiewoorden en W,f^ van hetzelfde Q-deelblok (en tevens van hetzelfde informatieblok) in tijd van elkaar gescheiden zijn over een 25 afstand van 7D=119 tijdseenheden. Deze woorden zijn derhalve door de meervoudige vertraging voldoende ver van elkaar gescheiden.
Fig. 9 toont een uitvoeringsvorm van een decodeerschakeling, welke als iedere van de decodeereenheden 30 20a-20h kan worden gebruikt voor herwinning van de informatie woorden uit een door de inrichting volgens fig. 6 af gegeven informatieblok. De decodeerschakeling omvat een verdeelschake-ling 31, een vertragingsschakeling 32, ontwevingsvertragings-schakelingen 33A en 33B, foutcorrectiedecodeereenheden 34A en 35 34B, ontwevingstijds vertragings schakelingen 35A en 35B, fout correctiedecodeereenheden 36A en 36B, een syntheseschakeling 38 en een maskeer- of compensatieschakeling 37. De in serievorm 8104146 /- - 28 - woord voor woord opgenomen informatieblokken worden na weergave (uitlezing) en doorgang door de weergeefschakelingen volgens fig. 5 via een ingangsaansluiting 30 aan de verdeel-schakeling 31 toegevoerd. Deze schakeling verdeelt de ont-5 vangen informatieblokken steeds in een even, verweven Q-deel-, blok ^2^4^6^2^2^8^10^12^ ' dat in woordparallelle vorm aan de ontwevingsvertragingsschakeling 33B wordt toegevoerd, en het oneven, verweven Q-deelblok ^W^W"3W"1^W"^W"^W"^ dat in woordparallelle vorm aan de vertragingsschakeling 32 10 wordt toegevoerd.
Hoewel zulks niet uit fig. 9 blijkt, worden de desbetreffende informatiewoorden aan de verdeelschakeling 31 toegevoetd via een CRC-controleschakeling voor detectie van eventuele fouten in de uitgelezen informatieblokken. In-15 dien bij deze detectie de aanwezigheid van een fout in een informatieblok wordt vastgesteld, wordt een aan ieder informa-tiewoord toegevoegde foutvlag ingesteld, zodanig, dat bij de latere fqutcorrectiedecodering een aanwijzing wordt verkregen, dat bepaalde informatiewoorden dienen te worden gecorrigeerd.
20 Het zal duidelijk zijn, dat de verweven informatiewoorden van het oneven Q-deelblok door de vertra-gingsschakelingen 32, 33A en 35A aan met dié in de codeereen-heid volgens fig. 6 complementaire vertragingen worden onderworpen, waardoor deze informatiewoorden ontweven. Deze comple-25 mentaire vertraging dient zodanig te worden begrepen, dat de duren van de door de vertragingsschakelingen van de decodeer-eenheid volgens fig. 9 teweeg gebrachte vertragingen een inverse relatie met de respectieve duren van de door de vertragingsschakelingen van de foutcorrectiecodeereenheid volgens fig. .9 30 teweeg gebrachte vertragingen vertonen. De. vertragingsschakeling 32 dient bijvoorbeeld voor vereffening van de vertraging welke het even Q-deelblok bij de codering ten opzichte van het oneven Q-deelblok heeft ondergaan, terwijl het oneven infor-matiewoord Wlf dat tijdens de eerdere codering niet aan ver-35 traging is onderworpen, bij de decodering door de vertragingsschakeling 33A aan een vertraging van de maximale duur 7(D-d) wordt onderworpen. Het oneven informatiewoord W"^ wordt daarbij onderworpen aan een vertraging van 6(D-d), enzovoorts, zo— 8104146 - 29 - dat het oneven informatiewoord W"^ bij de ontweving geen vertraging ondergaat. Ook de pariteitswoorden worden in de decodeereenheid aan vertragingen onderworpen, waarvan de duren een inverse relatie tot de tijdens de codering toege-5 paste vertragingsduren vertonen. De vertragingsschakeling 33A dient voor ontweving van de informatiewoorden van het oneven Q-deelblok, welke vervolgens aan de Q-pariteitsdecodeereenheid 34A worden toegevoerd en in principe dezelfde tijdsalignering vertonen als de in de codeereenheid aan de pariteitswoord-10 generator 251 toegevoerde informatiewoorden..
De vertragingsschakelingen 33B functioneren op dezelfde wijze als de vertragingsschakeling 33A voor ont-weving van de informatiewoorden van het even Q-deelblok. De bij deze ontweving verkregen informatiewoorden, dat wil zeggen 15 de oorspronkelijke even informatiewoorden, het even P-pariteits-woord en het even Q-pariteitswoord, worden aan de Q-pariteitsdecodeereenheid 34B met practisch dezelfde tijdsalignering toegevoerd, als dié, waarmede de oorspronkelijke informatiewoorden aan de Q-pariteitswoordgenerator 252 van de codeereenheid 20 werden toegevoerd.
De verschillende Q-pariteitsdecodeereen-heden voeren foutcorrectiedecodering uit voor correctie van dié informatiewoorden, welke blijkens ingestelde foutvlag een fout vertonen.
25 Bet is mogelijk, dat de uit de Q-deelblokken afkomstige en aan de Q-pariteitsdecodeereenheden 34A en 34B toegevoerde informatiewoorden fouten bevatten, welke het fout-correctievermogen van de pariteitsdecodeereenheden te boven gaan. In dat geval blijven één of meer van de aan de uitgang 30 van de desbetreffende pariteitsdecodeereenheid verschijnende informatiewoorden ongecorrigeerd. Het zal duidelijk zijn, dat de aan de uitgang van de Q-paritèitsdecodeereenheld verschijnende informatiewoorden nog steeds een (éénmaal) verweven P-deelblok vormen. De aan de uitgang van de Q-pariteitsdecodeer-35 eenheid 34A verschijnende informatiewoorden vormen een oneven verweven P-deelblok, terwijl de aan de uitgang van de Q-pariteitsdecodeereenheid 34B verschijnende informatiewoorden een even verweven P-deelblok vormen. Eén of meer van de informatie- 8104146 J » - 30 - woorden van deze verweven P-deelblokken kunnen een fout bevatten, welke niet door de Q-pariteitsdecodeereenheid is gecorrigeerd. De éénmaal verweven informatiewoorden van het oneven P-deelblok worden aan ontweving onderworpen door de vertra-5 gingsschakelingen 35A. Deze geven aan de desbetreffende woorden vertragingen met respectieve duren van 7d, 6d,...2d en d, welke een inverse relatie vertonen tot de respectieve duren van de door de vertragingsschakelingen 24A van de foutcorrectiecodeer-- eenheid teweeg gebrachte vertragingen. Derhalve zullen de oneven 10 informtiewoorden en het oneven P-pariteitswoord, welke aan de P-pariteitsdeeodeereenheid 36A worden toegevoerd, de juiste tijdsalignering vertonen, welke kan worden weergeven door de notatie ^ en P^. In herinnering wordt gebracht, dat deze oneven informatiewoorden en de. P-pariteitswoorden. het 15 oneven P-deelblok hebben gevormd.
De P-pariteitsdecodeereenheid 36A werkt op soortgelijke wijze als de Q-paritèitsdecodeereenheid 34A, hetgeen wil zeggen, dat de informatiewoorden met ingestelde foutvlag worden gecorrigeerd. Bij een dergelijke correctie van 20 een door een fout getroffen informatiewoord wordt de daaraan toegevoegde foutvlag teruggesteld.
Door de vertragingsschakelingen 35B 'wordt een soortgelijke ontweving op het even P-deelblok uitgevoerd, terwijl een eveneens vergelijkbare foutcorrectie door de P-pari-25 teitsdecodeereenheid 36B wordt uitgevoerd.!Hët ontweven, even · P-deelblok wordt daartoe aan de even P-pariteitsdecodeereenheid toegevoerd, zodat de door een ingestelde foutvlag gesignaleerde informatiewoorden worden gecorrigeerd en de desbetreffende foutvlaggen worden teruggesteld.
30 De even/oneven-syntheseschakeling 38 her- i schikt de aan meervoudige ontweving en correctie onderworpen informatiewoorden tot de volgorde W^V W2,.. W^2* Deze her schikte en gecorrigeerde informatiewoorden worden toegevoerd aan de fontmaskeer- of foutcompensatieschakeling 37, welke een 35 interpolatieschakeling voor compensatie of vervanging van ongecorrigeerde informatiewoorden door interpolatie kan bevatten. Indien bijvoorbeeld het even informatiewoord W. ongecorrigeerd 8104146 - 31 - is gebleven , hetgeen blijkt uit het feit, dat de daaraan toegevoegde foutvlag niet is teruggesteld, wordt een benaderde waarde van het desbetreffende informatiewoord verkregen door interpolatie tussen de aangrenzende oneven informatiewoorden 5 Wg en W^.
Fig. 10 toont een blokschema van een voorkeursuitvoeringsvorm van een tijdbasiscorrectie-eenheid, welke in aanmerking komt voor iedere van de tijdbasiscorrectie-een-hèden 17a-l7h van de weergeefsectie volgens fig. 5. Deze voor-10 keursüitvoeringsvorm bevat een geheugen 40, zoals een geheugen van het RAM-type, een inleesadresgenerator 45W, 46W, 51, een uitleesadresgenerator 45R, 46R, een inleesbesturingssehakeling 43, 50 en een foutvlaggeheugen 52. Het geheugen 40 bevat bij voorkeur een voldoend groot aantal adresseerbare opslagplaatsen, 15 ieder geschikt voor opslag van een informatieblok, en meer in het bijzonder'voor opslag van de 16 informatiewoorden en het CRC-controlewoord van een informatieblok. Toepassing van 8 dergelijke adresseerbare opslagplaatsen is voldoende voor eliminatie van de in de uitgelezen digitale signalen te ver-20 wachten "jitter". Zoals fig. 10 laat zien, ontvangt het geheugen 40 van het RAM-type aan een ingangsaansluiting de te: verwerken informatieblokken, aan een inleesvrijgeefaansluiting een inleesvrijgeefsignaal WE, aan een inleesadresaansluiting een inleesadressignaal en aan een uitleesadresaansluiting een 25 uitleesadressignaal; bovendien heeft het geheugen een uitgangs-aansluiting. De genoemde ingangsaansluiting van het geheugen 40 is gekoppeld met een vertragingsschakeling 42, welke een via een ingangsaans lui ting 41 ontvangen, gedemoduleerd informatieblok WDT aan een vertraging onderwerpt, waarvan de duur bij 30 benadering die van ëên informatieblok is; het aldus vertraagde informatieblok WDT1 wordt aan de ingangsaansluiting van het geheugen 40 toegevoerd. Voor nog ander te beschrijven doeleinden wordt het vertraagde informatieblok WDT' voorts aan een geheugen 51 van het ROM-type toegevoerd.
35 De inleesvrijgeefaansluiting van het geheugen 40 is gekoppeld met een flipflop 50 van het D-type, waarin het inleesvrijgeefsignaal WE wordt toegevoerd. De flipflop is aan 8104146 ? fc - 32 - zijn informatie-ingangsaansluiting D gekoppeld met een CRC-controleschakeling 43 voor ontvangst van een foutdetectie-signaal EDT. De CRC-controleschakeling 43· is op zijn beurt met de reeds genoemde ingangsaansluiting 41 gekoppeld voor ont-5 vangst van de gedemoduleerde informatieblokken. Het 'zal duidelijk zijn, dat de CRC-controleschakeling 43 van algemeen bekend type kan zijn. Meer in het bijzonder dient de CRC-controleschakeling te kunnen reageren op' het CRC-codewoord van ieder informatieblok (zie fig. 2C) voor detectie van een eventuele 10 fout daarin. In een dergelijk geval krijgt het foutdetectie-signaal EDT de binaire waarde "1".
De flipflop 50 van het D-type is voorts met een vertragingsschakeling 49 gekoppeld voor ontvangst van een synchronisatie-impuls PSY', welke dient voor zodanige aansto-15 ting van de flipflop, dat deze naar een door de toestand van het foutdetectiesignaal EDT bepaalde toestand overgaat. De vertragingsschakeling 49 is op zijn beurt gekoppeld met een ingangsaans lui ting 48 voor ontvangst van een synchronisatie-impuls PSY, welke uit het aan het begin van ieder informatie-20 blok opgenomen synchronisatiesignaal (zie fig.2C) wordt afgeleid. De vertragingsschakeling 49 dient ter verkrijging van de juiste tijdsalignering tussen de vertraagde synchronisatie-impuls PSY' en het vertraagde informatieblok WDT *, zoals nog nader zal worden beschreven.
25 : Iet door de flipflop 50 afgegeven inlees- vrijgeefsignaal WE wordt niet alleen aan de inleesvrijgeef-aansluiting van het geheugen 40 toegevoerd, doch tevens aan een selectieschakeling 44 en aan een foutvlaggeheugenbesturings-inrichting 55. Zoals nog zal worden verduidelijkt, levert de 30 selectieschakeling 44 een inleesadres aan het geheugen 40 indien het inleesvrijgeefsignaal WË de binaire waarde "O” heeft, hetgeen geschiedt wanneer de CRC-controleschakeling 43 de afwezigheid van een fout in een uitgelezen informatieblok vaststelt. Voorts wordt, wanneer het inleesvrijgeefsignaal WË de 35 binaire waarde "O" heeft, de multiplexeereenheid 53 bestuurd voor levering van een binair signaal ter waarde ”0" aan het foutvlaggeheugen 52. Indien het inleesvrijgeefsignaal WË daarentegen de binaire waarde "1" heeft, wordt de multiplexeereen- 8104146 - 33 - heid 53 daarentegen bestuurd voor levering van een binair signaal ter waarde "1" aan het foutvlaggeheugen 52.
De inleesadresgenerator bestaat uit een bitteller 45W, een blokteller 46W en een geheugen 51 van het 5 ROM-type. De bitteller 45W kan bestaan uit een telschakeling van gebruikelijk type, welke is gekoppeld met een bitklokimpuls-aansluiting 47W, via welke met de bitherhalingssnelheid van de ontvangen informatieblokken gesynchroniseerde klokimpulsen . worden ontvangen, welke kunnen worden afgeleid door middel van 10 de reeds aan de hand van fig. 5 beschreven klokimpulsextractie-schakeling. De bitteller 45W is voorts aan zijn wisingang CL met de vertragingsschakeling 49 gekoppeld voor ontvangst van de vertraagde synchronisatie-impuls PSY’, welke als wisimpuls voor de teller dient. De bitteller 45W wordt daarbij in reactie 15 op het verschijnen van iedere vertraagde synchronisatie-impuls PSY' teruggesteld, waarna het telresultaat van de teller met iedere via de bitklokimpulsaansluiting 47W verschijnende bitklok-impuls een waardestap toeneemt. Het momentane telresultaat van de bitteller 45W wordt aan de selectieschakeling 44 toegevoerd 20 voor vorming van het bitinleesadres van het geheugen 40. Dit telresultaat, hierna ook wel "inleesbittelresultaat" te noemen, wordt voorts voor nog nader te beschrijven doeleinden aan de besturingsinrichting 55 toegevoerd.
De blokteller 46W kan zijn uitgerust met een 25 vooraf instelbare teller of register, dat kan worden vooringesteld door middel van een van het geheugen 51 van het ROM-type afkomstig inleesadres WA. De blokteller wordt gestart door de via de voorinstelingang.ID daaraan toegevoegde, vertraagde . synchronisatie-impuls PSY’. Na activering neemt de blokteller 30 46 het dan door het geheugen 51 aangeboden inleesadres WA in opslag tot het verschijnen van een daarop volgende, vertraagde synchronisatie-impuls PSY’. Het in de blokteller 46W opgeslagen inleesadres WA wordt aan de selectieschakeling 44 toegevoerd voor bepaling of identificatie van dië opslagplaats van het 35 geheugen 40, waarop een informatieblok dient te worden ingelezen. Voorts wordt het inleesadres WA aan de besturingsin-richting 55 toegevoerd. Het zal derhalve duidelijk zijn, dat het 8104146 - 34.- 1 *· inleesadres WA dient voor selectie Tan de voor inlezing van een zojuist ontvangen informatieblok in aanmerking komende opslagplaats van het geheugen 40, terwijl het door de bit-tèller 45W bereikte en afgegeven bittelresultaat dient voor 5 identificatie van de voor opslag van de verschillende bits van het ontvangen informatieblok respectievelijk in aanmerking komende bitplaatsen (van de geadresseerde opslagplaats van het geheugen). Ieder bit van het desbetreffende informatieblok wordt derhalve op een respectievelijk bijbehorende bitplaats 10 van de geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40 van het RAM-type opgeslagen.
De üitleesadresgenerator bevat een uitlees-bitteller 45R en een uitleesblokteller 46R. De uitleesbit-teller 45R is van soortgelijk type als de reeds genoemde- ;in-15 leesbitteller 45W en kan aan zijn wisingang CL een terugstel-impuls ontvangen, welke bijvoorbeeld periodiek door een niet in de tekening weergegeven tijdritmebesturingsschakeling van geschikt type wordt afgegeven. De uitleesbitteller 45R is voorts • aan zijn klokimpulsingang gekoppeld met de uitleesbitklok-20 impulsaansluiting 47R^, waaraan uitleesbitimpulsen worden toegevoerd door een referentieklokimpulsgenerator, waarvan de uitgangs- of referentieklokimpulsen een althans tenminste nagenoeg vaste impulsherhalingsfrequentie vertonen. Het momentane telresultaat van de uitleesbitteller wordt aan de selectie-25 schakeling 44 toegevoerd. De uitleesbitteller 45L geeft derhalve opeenvolgende bitadressen af, welke de afzonderlijke bitplaatsen identificeren van een voor uitlezing geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40.
De uitleesblokteller 46R kan van soortge-30 lijk type als de inleesbitteller 45R zijn en is aan zijn klokimpulsingang gekoppeld met een uitleesblokkiokimpulsaansluiting 47R2/ via welke referentie-impulsen worden toegevoerd, waarvan -de impulsherhalingssnelheid gelijk is aan de snelheid, waarmede opeenvolgende info rmati eb lokken uit het geheugen 40 van het 35 RAM-type worden uitgelezen. De uitleesblokklokimpulsen kunnen door dezelfde tijdritmebesturingsschakeling worden geleverd, welke de terugstel en uitleesbitklokimpulsen levert. Zo kan de 8104146 - 35 - uitleesblokteller 46R bijvoorbeeld de gedaante hebben van een 3-bits teller voor cyclisch herhaalde telling van 0 tot 7. Opeenvolgende opslagplaatsen 0, 1, 2,....7 van het geheugen 40 worden derhalve door de uitleesklokteller 46 geadresseerd 5 voor uitlezing van de op de desbetreffende opslagplaatsen ingelezen informatieblokken. Het door de uitleesblokteller 46 geleverde uitleesadres RA wordt toegevoerd aan het geheugen 51 van het ROM-type en voorts aan de besturingsinrichting 55, welke eveneens het uitleesbitadres van de uitleesbitteller 45R 10 krijgt toegevoerd.
Het geheugen 51 van het ROM-type ontvangt niet alleen het momentane uitleesadres RA van de uitleesblokteller 46R doch bovendien het blokadres van het vertraagde informatieblok WDT*, waartoe dit laatstgenoemde hetzij in zijn 15 geheel aan het geheugen wordt toegevoerd, hetzij via een geschikte poortschakeling, welke slechts het 3-bits blokadres £B2B1B^naar het geheugen doorlaat. Het geheugen bevat een aantal adresseerbare opslagplaatsen, welke ieder een inlees-adres WA in opslag hebben en ieder kunnen worden geadresseerd 20 of gekozen door de combinatie van het blokadres van het vertraagde informatieblok WDT' met het uitleesadres RA. Fig. 12 toont een weergave in tabelvorm van de inlees adres sen WA, welke door de respectieve combinaties van blok- en uitlees-adressen kunnen worden gekozen. Gemakshalve is het uitlees-25 adres RA in fig. 12 in decimale vorm (0-7) weergegeven, terwijl van het blokadres BA de waarde van de twee minst significante bits daarvan in decimale vorm is weergegeven? daarbij wordt eraan herinnerd, dat de waarden van de genoemde twee minst significante bits zich met sectorintervalcycliciteit 30 herhalen in de volgorde 0, 1, 2, 3, 0, 1, 2, 3,.....' Afhanke lijk van het op dcit ogenblok aangeboden uitleesadres en het blokadres BA van het op dat ogenblik ontvangen informatieblok, zal het geheugen 51 van het ROM-type derhalve een geschikt inleesadres WA afgeven.
35 Het foutvlaggeheugen 52 omvat bij voorkeur een geheugeninrichting met een aantal opslag compartimenten, welke ieder aan een respectievelijk bijbehorende opslagplaats 8104146 - 36 - van het geheugen 40 van het RAM-type zijn toegevoegd. Indien het geheugen 40 acht afzonderlijk adresseerbare opslagplaatsen heeft, kan het foutvlaggeheugen 52 bijvoorbeeld bestaan uit een 8-traps adresseerbaar register, waarvan iedere trap aan 5 een respectievelijk bijbehorende, adresseerbare opslagplaats van het geheugen 40 is toegevoegd. Een ingangsaansluiting van het foutvlaggheugèn 52 is gekoppeld met de multiplexeereenheid 53 voor ontvangst van een binair signaal ter waarde "0" of ter waarde "1" daarvan, zulks afhankelijk van de bi-10 naire waarde H0" of de binaire waarde "1" van het inleesvrijgeefsignaal WE. De multiplexeereenheid 53 kan bestaan uit een schakeleenheid, waarvan de verschillende ingangsaan-sluitingen zijn gekoppeld met spanningsbronnen, welke respectievelijk de binaire signaalwaarden M0" en "1" leveren. Ook 15 is het mogelijk, dat de multiplexeereenheid een flipflop bevat, waarvan de toestand door de besturingsinrichting 55 wordt bepaald in afhankelijkheid van de toestand van het daaraan toegevoerde inleesvrijgeefsignaal WË. Onafhankelijk van de werkelijke uitvoering van de multiplexeereenheid 53 20 dient deze een binair signaal ter waarde "O” of ter waarde "l'r als foutsignaal of foutvlag aan het foutvlaggeheugen 52 te kunnen leveren. Het zal duidelijk zijn, dat dit foutsignaal of deze foutvlag een aanwijzing vormt omtrent het resultaat van de op een ontvangen informatieblok uitgevoerde foutdetectie, 25 welk resultaat uiteraard wordt bepaald door de binaire toestand van het inleesvrijgeefsignaal WË.
Zoals in het voorgaande reeds is opgemerkt, ontvangt de besturingsinrichting 55 het van de blokteller 46W afkomstige inleesadres WA, het van de ihleesbitteller 45W 30 afkomstige inleesbitadres, het inleesvrijgeefsignaal WE, het van de blokteller 46R afkomstige uitleésadres RA en het van de uitleesbitteller 45R afkomstige uitleesbitadres. De besturingsinrichting 55 kiest, bijvoorbeeld door middel van een daartoe geschikt poortschakelingenstelsel, d&t speciale opslag-35 compartiment van het foutvlaggeheugen 52, dat behoort bij de opslagplaats (van het geheugen 40) ,, waarin op dSt ogenblok een informatieblok wordt ingelezen. De besturingsinrichting 55 8104146 - 37 - kiest derhalve het opslagcompartiment, dat wordt geïdentificeerd door het dan door de blokteller 46W aan de besturings-inrichting geleverde inleesadres WA. Voorts reageert de be-sturingsinrichting 55 op de binaire toestand "0" van het in-5 leesvrijgeefsignaal WE door zodanige besturing van de multi-plexeereenheid 53, dat deze een foutvlag met de binaire waarde "O" afgeeft voor inlezing in het dan door het inleesadres WA geïdentificeerde opslagcompartiraent van het foutvlaggeheugen 52. Teneinde te verhinderen, dat een foutieve foutvlag wordt 10 opgeslagen, bijvoorbeeld wanneer een parasitaire impuls ten onrechte als een synchronisatie-impuls PSY wordt geïdentificeerd, vindt de foutvlaginlezing bij voorkeur plaats wanneer een vooraf bepaald bit van het binnenkomende informatieblok in het geheugen 40 van het R&M-type wordt ingelezen. Meer in 15 het bijzonder vindt de foutvlaginlezing plaats wanneer het laatste bit van het informatieblok in het geheugen 40 wordt ingelezen. De besturingsinrichting 55 kan daartoe zijn voorzien van een detector, welke vaststelt wanneer het telresultaat van de inleesbitteller 45 zijn maximale waarde bereikt, 20 respectievelijk dit laatste bit wordt geteld. Uiteraard kan desgewenst door de besturingsinrichting een willekeurig ander vooraf bepaald bittelwaardeadres worden gebruikt als criterium voor inlezing van de door de multiplexeereenheid 53 aan het foutvlaggeheugen 52 toegevoerde foutvlag in het op dat 25 ogenblik door het inleesadres WA bepaalde opslagcompartiment van het g’eheugen 52.
De besturingsschakeling 55 dient voorts om tijdens uitlezing dit opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52 te selecteren, dat behoort bij de opslagplaats 30 van het geheugen 40 van het RAM-type, waaruit op dat ogenblik een informatieblok wordt uitgelezen. Daartoe wordt het van de blokteller 46 R afkomstige uitlees adres RA door de besturingsinrichting gebruikt voor keuze van het desbetreffende opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52, waaruit de desbetref-35 fende foutvlag wordt uitgelezen. Deze wordt dan toegevoerd aan een vergrendelingsschakeling 54 voor tijdelijke opslag als foutvlagsignaal EFLG; daartoe levert de besturingsinrichting 8104146 - 38 - 55 op een vooraf bepaald tijdstip een vergrendelimpuls aan de schakeling 54. Bij voorkeur vindt de "vergrendeling” (opslag) van de dan uit het geheugen 52 uitgelezen foutvlag in de ver-grendelingsschakeling 54 plaats op het ogenblik, waarop bij-5 voorbeeld het eerste bit van het desbetreffende informatieblok aan de voor uitlezing geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40 wordt uitgelezen. De besturingsinrichting 55 kan daartoe zijn voorzien van een verdere detectieschakëling voor detectie van het tijdstip, waarop het bittelresultaat van de 10 bitteller 45R een vooraf bepaalde telwaarde heeft bereikt, bijvoorbeeld wanneer dit bittelresultaat de telling van het eerste bit van het uitgelezen informatieblok signaleert. Daarna, dat wil zeggen na uitlezing van de foutvlag uit het geadresseerde opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52, 15 wordt de inhoud van het geadresseerde opslagcompartiment op de binaire waarde "1" gebracht, zulks onafhankelijk van de eerdere waarde van de dein uit het desbetreffende compartiment uitgelezen foutvlag.
De werking van de tijdbasiscorrectie-een-20 heid volgens fig. 10 zal nu worden beschreven aan de hand van de schematische weergaven op tijdbasis volgens de fig. 11 en 13. Zoals eerder is beschreven, vindt gedurend ieder sectorinter-val bandopname van vier informati eb lokken plaats. Dit heeft tot gevolg, dat gedurende het voor uitlezing van éên cyclus 25 van het stuursignaal volgens fig. 2B benodigde interval vier opeenvolgende informatieblokken WDT worden uitgelezen. Van iedere stuursignaalcyclus wordt het synchronieatiesignaal gebruikt voor vorming van een periodiek kaapstanderstuursignaal volgens fig. 11A. Tijdens iedere periode van dit kaapstander-30 stuursignaal worden derhalve, zoals fig. 11B laat zien, informati eb lokken met blokadressen BA 0, 1,2, 3 -uitgelezen. Deze steeds terugkerende blokadressen worden toegevoerd aan het geheugen 51 van het ROM-type.
Fig. 11C toont de steeds terugkerende uit-35 leesadressen RA, welke door de blokteller 46R van de uitlees-adresgenerator worden afgegeven. Aangezien de blokteller 46R een blokkloksignaal van vaste referentiefrequentie krijgt toe- 8104146 -39- gevoerd, zal het duidelijk zijn, dat de waarde van het uitlees-adres RA periodiek van 0 tot 7 toeneemt. De onderlinge tijdsrelatie van de fig. 11A-11C laat zien, dat de informatieblok-ken met weinig of geen "jitter" ter beschikking komen.
5 Het uitleesadres RA wordt toegevoerd aan het geheugen 51 van het ROM-type. Zoals uit de geheugentabel volgens fig. 12 volgt, zal het geheugen 51 op ontvangst van het blokadres BA en van het van de bloktelier 46R afkomstige uitleesadres RA reageren door afgifte van inleesadressen WA 10 volgens fig. 11D. Deze opeenvolgende inleesadressen WA worden toegevoerd aan de blokteller 46W van de inleesadresgenerator.
Fig. 13A toont de successievelijk aan de ingangsaansluiting 41 van de tijdbasiscorrectie-eenheid toegevoerde informatieblokken WDT. Zo toont fig. 13A bijvoorbeeld 15 een informatieblok met het blokadres BA w, gevolgd door het in-formatieblokadres BA j]2j. Ieder informatieblok wordt toegevoerd aan de CRC-controleschakeling 43 voor detectie van de aanwezigheid van een eventuele fout in het informatieblok. De CRC-controleschakeling 43 reageert op het in ieder informatie-20 blok opgenomen CRC-codewoord en stelt op basis van dit codewoord vast, of het desbetreffende informatieblok een fout bevat. Indien bijvoorbeeld in het blokadres BA van het informatieblok of in de informatie- en/of pariteitswoorden van het informatieblok een fout blijkt voor te komen, geeft de CRC-con-25 troleschakeling 43 een foutdetectiesignaal EDT van de binaire waarde "1" af. Indien daarentegen geen fout in het ontvangen informatieblok wordt aangetroffen, geeft de CRC-controleschakeling 43 een foutdetectiesignaal EDT van de binaire waarde **0n af. Fig. 13B toont het tijdstip van verschijnen van ieder fout-30 detectiesignaal EDT ten opzichte van de ontvangen informatieblokken. Deze foutdetectiesignalen EDT zijn met gebroken lijnen getekend als aanwijzing, dat de binaire signaalwaarde "1" of "0W kan zijn. Het zal duidelijk zijn, dat het foutdetectiesignaal EDT na ontvangst van een volledig informatieblok wordt 35 af gegeven, en wel zodanig, dat het samenvalt met het begin van het daarop volgende informatieblok. Teneinde een juiste tijds-alignering tussen de ontvangen informatieblokken en de respec- 8104146 * * Λ - 40 7 tievelijk daaruit afgeleide foutdetectiesignalen EDT te verkrijgen, worden de ontvangen inforxnatieblokken door de ver-tragingsschakeling 42 vertraagd over een tijdsduur, welke bij benadering gelijk is aan het interval tussen twee infor-5 matieblokken. De aldus vertraagde informatieblokken WDT' zijn weergegeven in fig. 13C. Daaruit komt naar voren, dat een onmiddellijk na ontvangst van een informatieblok met het blok-adres BA roi gevormd foutdetectiesignaal EDT practisch met het verschijnen van dit blokadres zal samenvallen. Op soortgelijke 10 wijze zal het voor een datablok met het blokadres BA gevormd foutdetectiesignaal EDT samenvallen met het blokadres-gedeelte van het desbetreffende informatieblok.
Fig. 13D toont de synchronisatie-impuls PSY, • welke in reactie op de detectie van het synchronisatiepatroon 15 SYNC van ieder ontvangen informatieblok aan de incfangsaansluiting 48 wórdt toegevoerd. Zoals uit de fig. blijkt, volgt de synchronisatie-impuls PSY onmiddellijk na het synchronisatiepatroon. De vertragingsschakeling 49 dient om iedere gedetecteerde synchronisatie-impuls PSY zodanig te vertragen, dat de 20 daardoor verkregen, vertraagde synchronisatie-impuls PSY1 practisch met het bijbehorende foutdetectiesignaal EDT samenvalt, en wel zodanig, dat het foutdetectiesignaal EDT de vertraagde synchronisatie-impuls PSY overlapt (zie fig·. 13B) . Het zal duidelijk zijn, dat de vertraagde synchronisatie-impulsen PSY' 25 dezelfde periodeduur en dezelfde impulsherhalingssnelheid als de oorspronkelijk gedetecteerde, niet-vertraagde synchronisatie-impulsen PSY vertonen (zie fig. 13D).
De flipflop 50 wordt door de vertraagde synchronisatie-impulsen PSY' aangestoten en gaat als gevolg 30 daarvan over naar zijn met diê van het door de CRC-controle-schakeling 43 afgegeven foutdetectiesignaal EDT overeenkomende toestand. Indien bijvoorbeeld in een ontvangen informatieblok een fout wordt aangetroffen (EDT = "l")r gaat de flipflop 50 naar een toestand over, waarin het inleesvrij geef signaal WE 35 de binaire waarde "1" heeft. Indien daarentegen geen fout in een ontvangen informatieblok wordt aangetroffen (EDT = "0") , vindt terugstelling van de flipflop 50 plaats, zodat het in- 8104146 - 41- - leesvrijgeefsignaal WE de binaire waarde ”0" krijgt. Als gevolg van de door de vertragingsschakeling 42 op de' binnenkomende in-formatieblokken uitgeoefende vertraging zal het aan de respectieve informstieblokken toegevoegde inleesvrijgeefsignaal prac-5 tisch gelijktijdig daarmede verschijnen, zoals fig. 13G laat zien.
Bij voorkeur heeft het inleesvrijgeefsignaal WE de gedaante van een impulsvormig signaal. Indien de binnenkomende informatieblokken geen fouten vertonen, kan 10 dit impulsvormige signaal verschijnen als een periodieke negatieve impuls, waarvan de impulsherhalingssnelheid gelijk is aan.de snelheid, waarmede de opeenvolgende opslagplaatsen van het geheugen 40 van het RAM-type worden geadresseerd voor informatie-inlezing. De overgang (flank) van deze impulsvormige 15 inleesvrijgeefsignalen WE activeert de select!eschakeling 44, welke dan het geheugen 40 van het RAM-type tot inlezing brengt. Wanneer het impulsvormige inleesvrijgeefsignaal WË zijn lage niveau vertoont, wordt het geheugen 40 voor de inlezing vrijgegeven.
20 De inleesblokteller 46W wordt door de ver traagde synchronisatie-impuls PSY' volgens fig. 13E geactiveerd voor opslag van, respectievelijk voorinstelling op, het van het geheugen 51 afkomstige inleesadres WA. Fig. 13F laat zien, dat het inleesadres, dat de opslagplaats 4 van het geheugen 40 25 identificeert, in afwezigheid van "jitter” verschijnt wanneer het vertraagde informatieblok WDT' met het blokadres BA 0 voor inlezing aan het geheugen 40 wordt toegevoerd. Als gevolg daarvan worden zowel de opslagplaats 4 van het geheugen 40 als het opslagcompartiment 4 van het foutvlaggeheugen 52 geadresseerd 30 of gekozen voor inlezing van informatie.
De inleesbitteller 45W telt dan de aan zijn inleesbitklokaansluiting 47W ontvangen inleesbitklokimpulsen. Wanneer het telresultaat van de inleesbitteller 45W stapsgewijze toeneemt, worden respectievelijk bijbehorende bitplaatsen 35 van de voor de inlezing geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40 in volgorde vrijgegeven voor inlezing van de opeenvolgende bits van het informatieblok. Zo wordt het vertraagde informatieblok WDT' in bitserievorm op de geadresseerde opslag- 8104146 - 42 - 1 % r plaats van het geheugen. 40 ingelezen.
Aangenomen wordt nu, dat het vertraagde . informatieblok WDT' geen fout bevat, zodat het foutdetectie-signaal EDT de binaire waarde "O" heeft en het inleesvrij-5 geefsignaal WË de gedaante van een negatieve impuls heeft.
Als gevolg daarvan wordt het geheugen 40 vrijgegeven voor inlezing van het vertraagde informatieblok WDT' op de geadresseerde opslagplaats. Bovendien wordt de multiplêxeereenheid 53 door de besturingsinrichting 55, welke op de negatieve 10 inleesvrijgeefsignaalimpuls WË reageert, bestuurd voor leve-' ring van een foutvlag met de binaire waarde "0" aan het foutvlaggeheugen 52. Wanneer het telresultaat van de inleesbit-teller 45W de vooraf ingestelde telwaarde bereikt, geeft de besturingsinrichting 55 het geadresseerde opslagcompartiment 15 van het foutvlaggeheugen 52 vrij voor inlezing van het fout-vlagsignaal met de binaire waarde "0"; opgemerkt wordt, dat de zojuist genoemde "vooraf bepaalde telwaarde" een op telling van het laatste aan de geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40 ingelezen bit gebaseerde, maximale telwaarde is.
20 Als gevolg van het voorgaande wordt bij het voorbeeld volgens fig. 13F op de opslagplaats 4 van het geheugen 40 van het RAM-type het informatieblok WDT' ingëlezen, terwijl in het opslag-compartiment 4 van het foutvlaggeheugen 52 een foutvlagsignaal met de binaire waarde "0" wordt ingelezen.
25 Het voorgaande herhaalt zich wanneer de daarop volgende, vertraagde synchronisatie-impuls PSY' verschijnt. Daarbij worden de opslagplaats 5 van. het geheugen 40 en het opslagcompartiment 5 van het foutvlaggeheugen 52 geadresseerd voor respectievelijke inlezing van het vertraagde 30 informatieblok WDT' en het respectievelijk bijbehorende foutvlagsignaal. Fig. 13C laat zien, dat het informatieblok met hetblokadres BA Jl} op de geadresseerde opslagplaats 5 wordt ingelezen. Indien dit informatieblok foutvrij is, zal het bijbehorende foutdetectiesignaal EDT de binaire waarde "0" hebben, 35 zodat het inleesvrijgeefsignaal WE een negatieve impuls is, welke de opslagplaats 5 van het geheugen 40 vrijgeeft voor inlezing van het desbetreffende informatieblok. De negatieve 8104146 - 43 - impuls WË activeert bovendien de besturingsinrichting 55 zodanig, dat deze de multiplexeereenheid 53 een foutvlagsignaal met de binaire waarde "0" aan het foutvlaggeheugen 52 doet toevoeren voor inlezing in het opsïagcompartimeiit 5 wanneer 5 de inleesbitteller 45W zijn maximale telwaarde bereikt.
Indien daarentegen in het informatieblok met het blokadres BA £lj een fout wordt aangetroffen, bijvoorbeeld doordat het blokadres zelf onjuist is of dat in êén of meer informatiewoorden van het blok een fout voorkomt, zal 10 het foutdetectiesignaal EDT de binaire waarde "1" vertonen, hetgeen tot gevolg heeft, dat ook het inleesvrijgeefsignaal WE de binaire waarde ”1" heeft. Dit wil zeggen, dat de eerder genoemde negatieve impuls niet verschijnt. Als gevolg daarvan wordt het geheugen 40 niet vrijgegeven voor inlezing van het 15 informatieblok WDT' op de geadresseerde opslagplaats 5. Indien wordt aangenomen, dat de informatie-uitlezing uit het geheugen 40 van het RAM-type op niet-destructieve wijze geschiedt, zal het eerder op de opslagplaats 5 van het geheugen 40 ingelezen informatieblok derhalve behouden blijven. Het verondersteld 20 foutieve informatiewoord WDT' zal derhalve het eerder op de opslagplaats 5 ingelezen informatieblok niet vervangen, respectievelijk in de plaats daarvan treden.
Aangezien het inleesvrijgeefsignaal W2 in het hier veronderstelde geval de binaire waarde "1” heeft, 25 zal de besturingsinrichting 55 de multiplexeereenheid nu zodanig besturen, dat deze een foutvlagsignaal met de binaire waarde "X" aan het foutvlaggeheugen 52 toevoert. Wanneer de inleesbitteller 45 zijn maximale telwaarde bereikt, zal de besturingseenheid 55 het foutvlagsignaal ter binaire waarde 30 "1" in het opslagcompartiment 5, als geadresseerd door de blokteller 46W, doen inlezen. Zoals nog nader zal worden beschreven, vormt een foutvlagsignaal met de binaire waarde "1" een aanwijzing, dat het op de respectievelijk bijbehorende opslagplaats van het geheugen 40 ingelezen informatieblok een 35 fout bevat en als "foutief" dient te worden beschouwd. Aangezien bij de hier veronderstelde situatie in het opslagc'ompar-timent 5 van het foutvlaggeheugen 52 een foutvlagsignaal met de binaire waarde "1" is ingèlezen, vormt dit foutvlagsignaal 8104146 * * - 44 - een aanwijzing, dat het op de opslagplaats 5 van het geheugen 40 opgeslagen informatieblok een fout bevat. Opgemerkt wordt, dat het desbetreffende informatieblok niet wordt gevormd door het werkelijk foutieve informatieblok, dat immers niet eens 5 op de desbetreffende opslagplaats van het geheugen 40 is ingelezen, doch door een eerder op de desbetreffende opslagplaats ingelezen informatieblok; als gevolg van de foutvlag-signalering "X” zal dit eerder ingelezen informatieblok echter ingeval van uitlezing toch als foutief informatieblok worden .10 beschouwd.
Zoals in het voorgaande is beschreven, reageert de selectieschakeling 44 op een als negatieve impuls verschijnend inleesvrijgeefsignaal WË door toevoer van het van de inleesadresgenerator afkomstige inleesadres WA aan het 15 geheugen 40. Op alle andere tijdstippen, dat wil zeggen wanneer het inleesvrijgeefsignaal WË~de binaire waarde "1” heeft, levert de selectieschakeling 4 het van de uitleesadresgene-rator afkomstige uitleesadres RA aan het geheugen 40.
Wanneer de selectieschakeling 44 een uit-20 leesadres aan het geheugen 40 toevoert, wordt de op de geadresseerde opslagplaats van het geheugen aanwezige informatie-in-houd daaruit in bitserievorm uitgelezen. Het bittelresultaat van de uitleesbitteller 45R identificeert daarbij de speciale bitplaats van de geadresseerde opslagplaats, waaruit de bits 25 worden uitgelezen. Het uitgelezen informatieblok RDT wordt dan toegevoerd aan de multiplexeereenheid 16 volgens fig. 5 Het zal duidelijk zijn, dat de op de geadresseerde opslagplaatsen van het geheugen 40 van het RAM-type aanwezige informatie-blokken door de referentie-uitleesklokimpulsgenerator worden 30 uitgelezen met een vaste referentie-uitleessnelheid. Daarbij neemt het telresultaat van de blokteller 46R periodiek stapsgewijze toe voor afgifte-van opeenvolgende adressen, waar de opgeslagen informatieblokken dienen te worden uitgelezen.
Onder verwijzing naar de fig. 13A-13G en 35 de geheugentabel volgens fig. 12 wordt nu vervolgens aangenomen, dat de opslagplaats 0 van het geheugen 40 voor uitlezing wordt geadresseerd. Gelijktijdig daarmee wordt het opslagcompartiment 8104146 - 45 - O van het foutvlaggeheugen 52 geadresseerd door het van de blokteller 46R afkomstige uitleesadres RA. Voorts wordt aangenomen, dat het op de opslagplaats 0 van het geheugen 40 opgeslagen'informatieb lok foutvrij is. üit de voorgaande be-5 schri jving volgt dan, dat de in het opslag compartiment 0 van het foutvlaggeheugen 52 opgeslagen foutvlagsignaal de binaire waarde “0" heeft.
De besturingsinrichting 55 reageert op het uitleesadres RA en op het minimale of kleinste bitadres van 10 de uitleesbitteller 45R door uitlezing van het foutvlagsignaal met de binaire waarde "0" uit het opslagcompartiment 0 van het foutvlaggeheugen 52. Bovendien activeert de besturingsinrichting 55 de vergrendelingsschakeling 54 voor opslag van het uitgelezen foutvlagsignaal ter binaire waarde "0". Bij het 15 verschijnen van het daarop volgende bitadres, of enige bit-adressen later, brengt de besturingsinrichting 55 het in het opslagcompartiment 0 opgenomen foutvlagsignaal op de binaire waarde " 1 ”. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm wordt de inhoud van een geadresseerd opslagcompartiment van het fout-20 vlaggeheugen derhalve, nadat daaruit het foutvlagsignaal is uitgelezen, op de binaire waarde "ln gebracht.·
Het voorgaande herhaalt zich met iedere verandering of opwaardering van het uitleesadres RA. Wanneer een bepaalde opslagplaats van het geheugen 40 van het RAM-type 25 wordt geadresseerd voor uitlezing, wordt tevens het respectievelijk bijbehorende opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52 geadresseerd. Wanneer het eerste bit van het opgeslagen in-formatieblok uit de geadresseerde opslagplaats van het geheugen 40 wordt uitgelezen, wordt het werkelijke foutvlagsignaal van 30 het desbetreffende informatieblok in de vergrendelingsschake-ling 54 opgenomen, terwijl onmiddellijk of enige tijd daarna de inhoud van het desbetreffende opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen op & binaire waarde ul" wordt gebracht. Dit heeft tot gevolg, dat na uitlezing van een informatieblok uit 35 een bepaalde opslagplaats van het geheugen 40 door de geheugen-inhoud van het respectievelijk bijbehorende opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52 een aanwijzing wordt verschaft, dat 8104146 Λ % . , - 46 - de op dcit ogenblik in de desbetreffende opslagplaats van bet geheugen 40 aanwezige informatie-inhoud, dat wil zeggen de na de uitlezing aanwezige informatie-inhoud, vanaf dat ogenblik als foutief dient te worden beschouwd.
5 Opgemerkt wordt, dat indien aan het geheugen 40 een foutief informatieblok WDT' zou zijn toegevoerd, het desbetreffende inleesvrijgeefsignaal WE de binaire waarde "1" zou hebben vertoond, waardoor de inlezing van het foutieve informatieblok in het geheugen 40 zou zijn verhinderd. Daarbij 10 zou het respectievelijk bij de desbetreffende opslagplaats van het geheugen 40 behorende opslagcompartiment van het fout-vlaggeheugen 52 een foutvlagsignaal ter binaire waarde "1" ontvangen hebben. Wanneer vervolgens de informatie-inhoud van de desbetreffende opslagplaats van het geheugen 40 zou zijn 15 uitgelezen, zou het bijbehorende foutvlagsignaal ter binaire waarde 111" in de vergrendelingsschakeling 54 zijn opgeslagen. Aangezien het informatieblok WDT' volgens de hier uitgewerkte veronderstelling een foutief blok was en derhalve niet op de desbetreffende opslagplaats zou zijn ingelezen, zou de op de 20 desbetreffende opslagplaats van het geheugen 40 uitgelezen informatie worden gevormd door een eerder op de desbetreffende opslagplaats ingelezen en vervolgens niet door het foutieve informatieblok WDT' vervangen informatieblok, dat wil zeggen een reeds eerder uit het geheugen 40 uitgelezen informatieblok. 25 Aangezien in het voorgaande reeds is gesteld, dat een uit het geheugen 40 opnieuw uitgelezen informatieblok als een foutief informatieblok dient te worden beschouwd, zal het aan dit opnieuw uitgelezen informatieblok toegevoegde foutvlagsignaal . EFLG ter binaire waarde "1", dat bij de uitlezing in de ver-30 grende lings schakeling 54 is opgeslagen, vervolgens worden gebruikt voor signalering van het heruitgelezen informatieblok als een foutief informatieblok. Het foutvlagsignaal EFLG ter binaire waarde 'T' wordt namelijk door een decodeereenheid volgens fig. 5 zodanig geïnterpreteerd, dat het desbetreffende 35 informatieblok als een foutief blok dient te worden behandeld.
Aangezien de informatie-inhoud van ieder opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52 na uitlezing 8104146 - 47 - van het respectievelijk bijbehorende informatieblok uit het geheugen 40 op de binaire waarde "1" wordt gebracht, zal daarin slechts verandering komen (binaire waarde "0"} wanneer een juist of foutvrij informatieblok in het geheugen 40 wordt in-5 gelezen. Aangezien de inlezing van foutieve informatieblokken in het geheugen 40 wordt verhinderd, bestaat de mogelijkheid, dat eerder uitgelezen informatie opnieuw uit het geheugen 40 wordt uitgelezen. Zoals echter zojuist is uiteengezet, zal dergelijke haruitgelezen informatie echter steeds gepaard gaan aan 10 een foutvlagsignaal EFLG ter binaire waarde "1", zodat de daarop volgende decodeereenheden de heruitgelezen informatieblokken automatisch als foutieve informatieblokken zullen behandelen.
Uit de voorafgaande beschrijving komt naar voren, dat de bij de toevoer van een foutvlagsignaal EFLG aan 15 een geadresseerd opslagcompartiment van het foutvlaggeheugen 52 toegepaste vertraging totdat inlezing van het laatste bit van het respectievelijk bijbehorende informatieblok in het geheugen 40 heeft plaatsgevonden, de mogelijkheid wordt verkregen om te verhinderen, dat "valse" foutvlagsignalen in het 20 foutvlaggeheugen worden ingêlezen. Indien bijvoorbeeld de opslagplaats 3 van het geheuga 40 en het opslagcompartiment 3 van het foutvlaggeheugen 52 worden geadresseerd, doch een parasitaire impuls ten onrechte als een synchronisatie-impuls PSY wordt geïnterpreteerd, zal de blokteller 46W op deze parasi-25 taire impuls· reageren door bijvoorbeeld het adres 7 te genereren. Indien het inleesvrijgeefsignaal WÊ daarbij op zijn negatieve impulswaarde blijft, zal een foutvlagsignaal ter binaire waarde "O" ten onrechte in het opslagcompartiment 7 van het foutvlaggeheugen 52 worden ingelezen. Aangezien inlezing van 30 een werkelijk foutvlagsignaal in het foutvlaggeheugen echter niet plaats vindt, totdat de inleesbitteller 45W zijn maximale telwaarde heeft bereikt, en aangezien de telwaarde van deze inleesbitteller door de parasitaire synchronisatie-impuls op nul zal worden teruggesteld, kan het "valse" foutvlagsignaal 35 ter binaire waarde "0" niet per ongeluk in hetzij het opslagcompartiment 3, dat eerst was geadresseerd, hetzij het opslagcompartiment 7, dat nu ten onrechte door de blokteller 46W wordt 8104146 f * - 48 - geadresseerd/ worden ingelezen. In plaats daarvan zal in beide opslagcompartimenten een foutvlagwaarde "1” blijven bestaan.
Aangezien het door het geheugen 51 van het ROM-type gevormde inleesadres WA wordt bepaald als functie van 5 het blokadres BA van ieder ontvangen informatieblok, zal het duidelijk zijn, dat dezelfde volgorde van juiste of foutvrije informatieblokken in het RAM-geheugen wordt ingelezen en uitgelezen. De CRC-controleschakeling 43 detecteert daarbij de eventuele aanwezigheid van een fout in een blokadres, waardoor 10 wordt verhinderd, dat een informatieblok op een foute opslagplaats van het geheugen 40 van het RAM-type wordt ingèlezen.
De juiste volgorde van de informatieblokken blijft derhalve zowel bij inlezing als bij uitlezing behouden.
Hoewel de onderhavige uitvinding in het voor-15 gaande in het. bijzonder is beschreven aan de hand van een voor-keursuitvoeringsvorm, is zij daartoe niet beperkt. Verschillende wijzigingen kunnen'in de beschreven details en hun onderlinge samenhang worden aangebracht, zonder dat daarbij het kader van de uitvinding wordt overschreden. Zo kan bijvoorbeeld 20 het hiervoor genoemde foutvlaggeheugen 52 een onderdeel van het geheugen 40 van het _RAM-type vormen en bijvoorbeeld de gedaante van een afzonderlijke opslagplaats van het geheugen 40 hebben.
Ook is het mogelijk, de multiplexeereenheid 53 weg te laten, terwijl de momentane waarde van het inleesvrijgeefsignaal WE recht-25 streeks als foutvlagsignaal in het foutvlaggeheugen 52 kan worden ingelezen. Voorts is het mogelijk een speciale foutvlag-signaalinleesschakeling toe te passen; aangezien de informatie-inhoud van ieder opslagcompartiment na uitlezing van het desbetreffende foutvlagsignaal op de binaire waarde "1" wordt 30 gebracht, kan dan zodanig te werk worden gegaan, dat de desbetreffende informatie-inhoud (van het foutvlagsignaalopslagcom-partiment van het foutvlaggeheugen) slechts op de binaire waarde "0" kan worden·; teruggebracht nadat is vastgesteld, dat het respectievelijk bijbehorende informatieblok een foutloos 35 informatieblok vormt. Voorts is het mogelijk, hoewel niet weergegeven in fig. 10, dat een impulsgenerator, bijvoorbeeld een "one-shof-schakeling, wordt gebruikt voor opwekking en af- 8104146 - 49 - gifte van een negatieve inleesvrijgeefimpuls WE van de juiste impulsduur in reactie op de activering van de flipflop 50. Deze laatstgenoemde kan overigens door een dergelijke "one-shof-schakeling worden vervangen.
8104146

Claims (11)

1. Inrichting voor correctie van tijdbasis-fouten in een als een opeenvolging van informatieblokken verschijnend, digitaal signaal, omvattende: een geheugen met een aantal adresseerbare opslagplaatsen voor opslag van een res-5 pectievelijk daarop ingelezen informatieblok; een inleesadres-generator voor afgifte van inleesadressen, welke dienen voor identificatie van de respectieve opslagplaatsen, waar de opeenvolgende informatieblokken dienen te worden ingelezen; een inleesschakeling voor inlezing van opeenvolgende informatielij' blokken op respectievelijk door de inleesadressen geïdentificeerde opslagplaatsen; een uitleesadresgenerator voor afgifte van uitlees adressen, welke de respectieve opslagplaatsen identificeren, waaruit de opgeslagen informatieblokken dienen te worden uitgelezen; en een uitleesschakeling voor uitlezing 15 van de informatief-inhoud van een door een uitleesadres geïdentificeerde opslagplaats, gekenmerkt door: een foutdetector (43, 50. voor detectie van de aanwezigheid of afwezigheid van een fout in een inf ormatieblok, zodanig, dat de inlezing van een informatieblok in een door een inleesadres geïdentificeerde 20 opslagplaats wordt verhinderd wanneer de aanwezigheid van een fout in het desbetreffende informatieblok wordt gedetecteerd; en door een foutgeheugen (52, 53, 55) voor opslag van een foutsignaal als aanwijzing van de gedetecteerde aanwezigheid van een fout in eèn informatieblok en van niet-inlezing van 25 dat informatieblok in een respectievelijk bijbehorende opslagplaats of als aanwijzing van gedetecteerde afwezigheid van een fout in een informatieblok en van inlezing van dat informatieblok op de respectievelijk bijbehorende opslagplaats, waarbij de informatie-inhoud van het foutgeheugen (52) door de uitlees-30 schakeling, onafhankelijk van de werkelijk of juist voorafgaande toestand of signaalwaarde van het tot dan deze informatie-inhoud vormende foutsignaal, wordt ingesteld voor aanwijzing, dat in het dan uit een opslagplaats van het eerstgenoemde' geheugen uitgelezen informatieblok de aanwezigheid van een fout 35 is gedetecteerd. 8104146 - 51 -
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het foutgeheugen een aantal ieder aan een respectieve opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen toegevoegde opslagcompartimenten bevat.
3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk/ dat het foutsignaal wordt gevormd door een binair signaal met een eerste toestand of signaalwaarde als aanwijzing van de gedetecteerde aanwezigheid van een fout in een voor inlezing in een opslagplaats aangeboden informatie-10 blok en met een tweede toestand of signaalwaarde als aanwijzing van gedetecteerde afwezigheid van een fout in het aangeboden informatieblok.
4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het foutgeheugen is voorzien van een 15 vergrendelingsschakeling (54) voor opslag van dat binaire signaal in een tot het foutgeheugen (52) behorend opslagcom-partiment, d&t op dat ogenblik is toegevoegd aan de speciale opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen, waaruit een in-formatieblok wordt uitgelezen, terwijl de uitleesschakeling 20 vervolgens het in het desbetreffende opslagcompartiment opgeslagen, binaire signaal in zijn eerste toestand of signaalwaarde brengt, zodanig, dat ingeval van niet-inlezing van een verder informatieblok op de desbetreffende opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen de heruitlëzing daaruit van een 25 eerder daarin opgeslagen informatieblok gepaard gaat aan een binair foutsignaal van de eerste toestand of signaalwaarde.
5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de informatieblokken ieder uit een aantal bits bestaan en waarbij de inleesadresgenerator een inleesbitadresgenerator 30 bevat voor afgifte van opeenvolgende bitadressen, welke binnen een voor inlezing van een informatieblok aangewezen opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen de respectieve bit-plaatsen van de respectieve bits van het in te lezen informatieblok identificeren, met het kenmerk, dat het foutgeheugen op 35 de afgifte van een betrekkelijk hoog bitadres reageert door opslag van het binaire faitsignaal in het aan de dan door het inleesadres geïdentificeerde opslagplaats van het eerstgenoemde 8104146 J ί - 52 - geheugen toegevoegde opslagcompartiment van het foutgeheugen.
6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk/ dat het betrekkelijk hoge bitadres wordt gevormd door het laatste bitadres van een opslagplaats.
7. Inrichting volgens conclusie 3 of 4, waarbij de informatieblokken ieder uit een aantal bits bestaan en waarbij de uitleèsadresgenerator een uitleesbitadres-generator b,evat voor afgifte van opeenvolgende bitadressen# welke binnen èen voor uitlezing van een informatieblok aan-10 gewezen opslagplaats van hèt eerstgenoemde geheugen de respectieve bitplaatsen van.'.de respectieve bits van het uit te lezen informatieblok identificeren, met het kenmerk# dat de vergrendel ingsschakeling op een betrekkelijk laag bitadres reageert door opslag van het binaire foutsignaal in hèt aan de 15 dan door het uitleesadres geïdentificeerde opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen toegevoegde opslagcompartiment van het foutgeheugen.
8. Inrichting volgens conclusie 7, met het kenmerk# dat het betrekkelijk lage bitadres wordt ge-20 vormd door het eerste bitadres van een opslagplaats.
9. Inrichting volgens ëën of meer der voorafgaande conclusies# waarbij ieder informatieblok een blokadres bevat, dat de relatieve positie van het informatieblok binnen een vooraf bepaalde groep dergelijke informatieblokken 25 i-.vertegenwoordigt# met het kenmerk# dat de foutdetector bij detectie van de aanwezigheid van een fout in het blokadres van een informatieblok verhindert# dat het desbetreffende in-.formatieblok in een geïdentificeerde opslagplaats van het eerstgenoemde geheugen wordt ingèlezen.
10. Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies# waarbij ieder informatieblok een blokadres bevat, dat de relatieve positie van het informatieblok · binnen een vooraf bepaalde groep dergelijke informatieblokken vertegenwoordigt, met het kenmerk# dat de inleesadresgenerator 35 een schakeling (51) bevat, welke op het blokadres van een informatieblok en op het door de uitleesadresgenerator afgegeven uitleesadres reageert door afgifte van een inleesadres. 8104146 -sa il. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de desbetreffende schakeling (51) van de inleesadresgenerator een geheugen van het ROM-type bevat met een aantal adresseerbare plaatsen voor opslag van respec-5 tieve inleesadressen, waarbij door de combinatie van het blokadres van een informatieblok en een door de uitleesadres-generator afgegeven uitleesadres een vooraf bepaalde plaats van dit geheugen wordt geadresseerd voor uitlezing van het daarop opgeslagen inleesadres. 10 '12. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de inleesschakeling het in een door een inleesadres geïdentificeerd opslagcompartiment van het fout-geheugen opgeslagen, binaire foutsignaal slechts bij detectie van afwezigheid van een fout in het bijbehorende informatie-15 blok in zijn tweede toestand of signaalwaarde brengt.
13. Inrichting volgens één of meer der voorafgaande conclusies, waaraan een verdere verwerkings-inrichting is toegevoegd, welke het respectievelijk uit het eerstgenoemde geheugen en het foutgeheugen uitgelezen infor-20 matieblok en foutsignaal krijgt toegevoerd, met het kennerk, dat de verdere verwerking van het informatieblok op basis van de toestand of signaalwaarde van het foutsignaal plaats vindt. 8104146
NL8104146A 1980-09-05 1981-09-07 Tijdbasiscorrectie-inrichting. NL8104146A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP12334780 1980-09-05
JP55123347A JPS5750307A (en) 1980-09-05 1980-09-05 Time base correcting device

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8104146A true NL8104146A (nl) 1982-04-01

Family

ID=14858310

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104146A NL8104146A (nl) 1980-09-05 1981-09-07 Tijdbasiscorrectie-inrichting.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4398224A (nl)
JP (1) JPS5750307A (nl)
KR (1) KR880000322B1 (nl)
AT (1) AT393429B (nl)
AU (1) AU540565B2 (nl)
BE (1) BE890231A (nl)
BR (1) BR8105712A (nl)
CA (1) CA1160339A (nl)
CH (1) CH639219A5 (nl)
DE (1) DE3134947A1 (nl)
ES (1) ES505196A0 (nl)
FR (1) FR2490049A1 (nl)
GB (1) GB2084363B (nl)
IT (1) IT1168169B (nl)
MX (1) MX149950A (nl)
NL (1) NL8104146A (nl)
SE (1) SE451775B (nl)
ZA (1) ZA816001B (nl)

Families Citing this family (39)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JP3428327B2 (ja) 1996-10-11 2003-07-22 株式会社日立製作所 データ同期信号検出装置
JPS58123253A (ja) * 1982-01-19 1983-07-22 Sony Corp エラ−訂正装置
JPS58139317A (ja) * 1982-02-15 1983-08-18 Sony Corp メモリ装置
JPS58198935A (ja) * 1982-05-15 1983-11-19 Sony Corp デ−タ伝送方法
JPS58205906A (ja) * 1982-05-26 1983-12-01 Victor Co Of Japan Ltd メモリ回路への書き込み方式
DE3378181D1 (en) * 1982-07-16 1988-11-10 British Broadcasting Corp Concealment of defects in a video signal
JPH07118159B2 (ja) * 1982-12-06 1995-12-18 ソニー株式会社 Pcm信号記録方法
NL8302542A (nl) * 1983-07-15 1985-02-01 Philips Nv Werkwijze voor het koderen van een registratiesignaal, registratiedrager voorzien van een registratiesignaal dat gekodeerd is volgens de werkwijze, inrichting voor het uitvoeren van de werkwijze en inrichting voor het weergeven van een signaal dat gekodeerd is volgens de werkwijze.
JPS59157811A (ja) * 1983-02-25 1984-09-07 Nec Corp デ−タ補間回路
WO1984003987A1 (en) * 1983-04-01 1984-10-11 Matsushita Electric Ind Co Ltd Apparatus for recording and reproducing optical data
US4591925A (en) * 1983-04-06 1986-05-27 Ampex Corporation Encoded dropout compensator system
GB2140189B (en) * 1983-05-19 1986-04-30 Sony Corp Digital video tape recorder apparatus
JPS6018862A (ja) * 1983-07-11 1985-01-30 Hitachi Ltd 情報記録再生装置
JPS6042992A (ja) * 1983-08-19 1985-03-07 Victor Co Of Japan Ltd 情報信号記録円盤
US4680791A (en) * 1984-05-31 1987-07-14 Nec Corporation Digital video signal process apparatus for use in a video tape recorder
US4727547A (en) * 1984-07-18 1988-02-23 Willi Studer Method and apparatus for decoding
JPS61145771A (ja) * 1984-12-20 1986-07-03 Matsushita Electric Ind Co Ltd Pcm記録装置
ATE78383T1 (de) 1985-05-21 1992-08-15 Sony Corp Anordnung zur dekodierung eines fehler korrigierenden codes.
US4763203A (en) * 1985-10-17 1988-08-09 Ampex Corporation Time base corrector with accurate timing corrector control
US4733294A (en) * 1985-10-17 1988-03-22 Ampex Corporation Time base corrector memory arrangement and memory control
JPS62102485A (ja) * 1985-10-28 1987-05-12 Matsushita Electric Ind Co Ltd デイジタル信号記録再生装置
JPS62102486A (ja) * 1985-10-29 1987-05-12 Matsushita Electric Ind Co Ltd Pcm記録再生装置
JP2600152B2 (ja) * 1986-11-26 1997-04-16 カシオ計算機株式会社 ブロツクアドレス検出回路
JPH0690853B2 (ja) * 1986-12-23 1994-11-14 ソニー株式会社 デイジタル信号の時間軸補正装置
AU606125B2 (en) * 1987-02-06 1991-01-31 Sony Corporation Apparatus for reproducing a digital signal
JPH0828066B2 (ja) * 1988-08-31 1996-03-21 松下電器産業株式会社 再生装置
JP2819624B2 (ja) * 1989-06-09 1998-10-30 松下電器産業株式会社 ディジタル信号再生装置
JP2902814B2 (ja) * 1991-06-17 1999-06-07 株式会社東芝 デジタルデータ処理装置
JP2672916B2 (ja) * 1991-12-13 1997-11-05 富士通株式会社 アレイディスク装置のデータチェック方法
US6219486B1 (en) * 1992-05-18 2001-04-17 Canon Kabushiki Kaisha Reproducing apparatus for reproducing data at a speed different from that at which recording is performed
KR950009386B1 (ko) * 1993-04-21 1995-08-21 삼성전자주식회사 어드레스 생성회로
US5615222A (en) * 1994-02-04 1997-03-25 Pacific Communication Sciences, Inc. ADPCM coding and decoding techniques for personal communication systems
US5485572A (en) * 1994-04-26 1996-01-16 Unisys Corporation Response stack state validation check
US6856660B1 (en) 1996-10-11 2005-02-15 Hitachi, Ltd. Signal processing method and apparatus and disk device using the method and apparatus
GB2339122B (en) 1998-06-29 2003-06-04 Mitel Corp Digital switch with rate conversion
EP0981250B1 (en) * 1998-08-20 2007-06-13 Victor Company of Japan, Ltd. Image compressing apparatus and method
US6483882B1 (en) * 1999-05-24 2002-11-19 O'dea James Orrin EFM demodulation circuit and method
US7155654B2 (en) * 2003-04-04 2006-12-26 Sst Communications, Corp. Low complexity error concealment for wireless transmission
ITTO20110731A1 (it) * 2011-08-05 2013-02-06 Inst Rundfunktechnik Gmbh Digitale umschaltsignalsequenz fuer umschaltzwecke, geraet zum unterbringen dieser digitalen umschaltsignalsequenz in einem digitalen audio-nutzsignal, und geraet zum empfangen des nutzsignals versehen mit der umschaltsignalsequenz.

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3931638A (en) * 1974-01-10 1976-01-06 Eastman Technology, Inc. Apparatus for modifying the time base of signals
JPS5857836B2 (ja) * 1976-02-10 1983-12-22 ソニー株式会社 メモリ−装置
AT347511B (de) * 1977-02-22 1978-12-27 Philips Nv Schaltungsanordnung zur digitalen korrektur von zeitbasisfehlern eines fernsehsignals
DE2721638A1 (de) * 1977-05-13 1978-11-16 Basf Ag Speicherverfahren und schaltungsanordnung fuer magnetische aufzeichnung
JPS6052509B2 (ja) * 1977-05-16 1985-11-19 ソニー株式会社 デジタル信号伝送方法
US4145683A (en) * 1977-11-02 1979-03-20 Minnesota Mining And Manufacturing Company Single track audio-digital recorder and circuit for use therein having error correction
IT1089225B (it) * 1977-12-23 1985-06-18 Honeywell Inf Systems Memoria con dispositivo rivelatore e correttore a intervento selettivo
JPS54143017A (en) * 1978-04-28 1979-11-07 Sony Corp Time base error correction unit
US4292684A (en) * 1978-11-01 1981-09-29 Minnesota Mining And Manufacturing Company Format for digital tape recorder
US4333160A (en) * 1978-11-20 1982-06-01 Victor Company Of Japan, Ltd. Memory control system
US4271519A (en) * 1979-07-26 1981-06-02 Storage Technology Corporation Address mark generation and decoding method

Also Published As

Publication number Publication date
JPH0445907B2 (nl) 1992-07-28
AU7494981A (en) 1982-03-11
ATA385381A (de) 1991-03-15
BE890231A (fr) 1982-01-04
DE3134947A1 (de) 1982-04-22
SE451775B (sv) 1987-10-26
GB2084363B (en) 1985-02-13
FR2490049B1 (nl) 1985-01-11
DE3134947C2 (nl) 1991-10-24
FR2490049A1 (fr) 1982-03-12
ZA816001B (en) 1982-08-25
ES8206079A1 (es) 1982-06-16
IT8123808A0 (it) 1981-09-04
AU540565B2 (en) 1984-11-22
US4398224A (en) 1983-08-09
KR830008281A (ko) 1983-11-16
ES505196A0 (es) 1982-06-16
JPS5750307A (en) 1982-03-24
SE8105245L (sv) 1982-04-22
CH639219A5 (fr) 1983-10-31
GB2084363A (en) 1982-04-07
KR880000322B1 (ko) 1988-03-19
IT1168169B (it) 1987-05-20
MX149950A (es) 1984-02-13
BR8105712A (pt) 1982-05-25
CA1160339A (en) 1984-01-10
AT393429B (de) 1991-10-25

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8104146A (nl) Tijdbasiscorrectie-inrichting.
US4211997A (en) Method and apparatus employing an improved format for recording and reproducing digital audio
RU2156039C2 (ru) Устройство для записи цифрового сигнала
EP0260722B1 (en) Erroneous track jump restoration apparatus for optical record disc player
US4202018A (en) Apparatus and method for providing error recognition and correction of recorded digital information
US4914527A (en) Recording and reproducing digital video and audio signals together with a time code signal which is within user control words of the audio data
US4353130A (en) Device for processing serial information which includes synchronization words
US4402021A (en) Method and apparatus for recording digitized information on a record medium
US6657831B2 (en) Information signal recording and playback method and apparatus therefor
NL8103749A (nl) Werkwijze en inrichting voor het detecteren van een redactiepunt op een registratiemedium
NL192706C (nl) Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal.
EP0074644A2 (en) A PCM type recording and reproducing apparatus having a dropout-immune data recording format
US4772959A (en) Digital signal recording and reproducing apparatus
EP0397472B1 (en) Rotary head recording and playback apparatus and method
NL7907910A (nl) Verbeterde indeling voor digitale wandregistratie- inrichting.
EP0395125B1 (en) A PCM recording and reproducing apparatus
US4453250A (en) PCM Signal processing apparatus
US20050149828A1 (en) Digital signal forming method, disc recording media using the same, and reproducing method thereof
US4903148A (en) Digital signal editing apparatus
JPH0377589B2 (nl)
KR870000853B1 (ko) 전자편집방법
JPS62275358A (ja) フラグ記録再生方式

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed