NL192706C - Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal. - Google Patents

Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal. Download PDF

Info

Publication number
NL192706C
NL192706C NL8104006A NL8104006A NL192706C NL 192706 C NL192706 C NL 192706C NL 8104006 A NL8104006 A NL 8104006A NL 8104006 A NL8104006 A NL 8104006A NL 192706 C NL192706 C NL 192706C
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
error correction
signal
recording
words
information
Prior art date
Application number
NL8104006A
Other languages
English (en)
Other versions
NL192706B (nl
NL8104006A (nl
Original Assignee
Sony Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Sony Corp filed Critical Sony Corp
Publication of NL8104006A publication Critical patent/NL8104006A/nl
Publication of NL192706B publication Critical patent/NL192706B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL192706C publication Critical patent/NL192706C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/036Insert-editing
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/10527Audio or video recording; Data buffering arrangements
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1806Pulse code modulation systems for audio signals
    • G11B20/1809Pulse code modulation systems for audio signals by interleaving
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/32Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on separate auxiliary tracks of the same or an auxiliary record carrier
    • G11B27/322Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on separate auxiliary tracks of the same or an auxiliary record carrier used signal is digitally coded
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/10Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel
    • G11B27/19Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier
    • G11B27/28Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording
    • G11B27/32Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on separate auxiliary tracks of the same or an auxiliary record carrier
    • G11B27/322Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Measuring tape travel by using information detectable on the record carrier by using information signals recorded by the same method as the main recording on separate auxiliary tracks of the same or an auxiliary record carrier used signal is digitally coded
    • G11B27/323Time code signal, e.g. on a cue track as SMPTE- or EBU-time code
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/18Error detection or correction; Testing, e.g. of drop-outs
    • G11B20/1816Testing
    • G11B2020/183Testing wherein at least one additional attempt is made to read or write the data when a first attempt is unsuccessful
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B2220/00Record carriers by type
    • G11B2220/90Tape-like record carriers
    • G11B2220/91Helical scan format, wherein tracks are slightly tilted with respect to tape direction, e.g. VHS, DAT, DVC, AIT or exabyte
    • G11B2220/913Digital audio tape [DAT] format
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B27/00Editing; Indexing; Addressing; Timing or synchronising; Monitoring; Measuring tape travel
    • G11B27/02Editing, e.g. varying the order of information signals recorded on, or reproduced from, record carriers
    • G11B27/031Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals
    • G11B27/032Electronic editing of digitised analogue information signals, e.g. audio or video signals on tapes

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Management Or Editing Of Information On Record Carriers (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)

Description

1 192706
Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen digitaal signaal
De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het redigeren van een op een overschrijfbaar 5 registratiemedium en naast een op het registratiemedium opgenomen besturingssignaal opgenomen digitaal informatiesignaal dat voorafgaand aan de opname op het registratiemedium en met het oog op het in het digitale informatiesignaal kunnen corrigeren van niet meer dan m(m&2) fouten is gecodeerd tot een opeenvolging van foutcorrectieblokken met in elk foutcorrectieblok een opeenvolging van een aantal digitale informatiewoorden en ten minste één digitaal foutcorrectiewoord waarbij van elk digitaal foutcorrectiewoord 10 in het foutcorrectieblok de uitgangselementen digitale informatiewoorden in het foutcorrectieblok zijn, en de N informatiewoorden en de n foutcorrectiewoorden in elk foutcorrectieblok met elkaar zijn verweven onder toepassing van respectievelijk vooraf bepaalde vertragingen van verschillende duur welke vertragingsduren nul zijn of een geheel aantal malen een vooraf bepaalde vertragingsduur waarbij in een zo ontstaan opneemblok ieder digitaal foutcorrectiewoord en ieder digitaal informatiewoord in het foutcorrectieblok ten 15 minste van de andere woorden in dat foutcorrectieblok vandaan is verplaatst over een met een vooraf bepaald aantal vertragingsduren overeenkomende afstand, welke redactiewerkwijze inhoudt het uitlezen van een te redigeren opgenomen digitaal signaal, het verschaffen van een in te voegen additioneel digitaal signaal, het invoegen van het additionele digitale signaal in het uitgelezen digitale signaal tussen een beginpunt en een eindpunt en het opnemen van het geredigeerde digitale signaal op het registratiemedium. 20 Een dergelijke werkwijze is beschreven in de oudere niet-voorgepubliceerde Nederlandse octrooiaanvrage 8103678.
De werkwijze volgens de uitvinding onderscheidt zich van het oudere voorstel doordat het beginpunt en het eindpunt bij elke uitvoering van de redactiewerkwijze in tijdstip samenvallend worden gemaakt met opeenvolgende elementen van een in het besturingssignaal aangegeven geregelde reeks CRR vooraf 25 bepaalde punten, waarbij opeenvolgende elementen van de reeks een zodanige afstand T van elkaar liggen dat het kleinste gemene veelvoud van de afstand T en de registratiemediumlengte die overeenkomt met de vooraf bepaalde vertragingsduur D, groter is dan de registratiemediumlengte (N+n-1)D welke overeenkomt met een aan verweving onderworpen foutcorrectieblok.
Aldus wordt bereikt dat bij meervoudige uitvoering van de redactiewerkwijze niet meer dan m fouten 30 zullen optreden die alle worden hersteld.
De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu volgende beschrijving aan de hand van de tekening van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter niet beperkt. In de tekening tonen: figuur 1 een blokschema van een uitvoeringsvorm van een voor toepassing bij de uitvinding geschikte 35 inrichting voor opname van impulscodegemoduleerde signalen, figuur 2 een schematische weergave van een transmissieblok van een aan foutcorrectiecodering onderworpen signaal van het bij de inrichting volgens figuur 1 gebruikte type, figuur 3 een schematische weergave van de bij de inrichting volgens figuur 1 toegepaste verweving door vertraging, 40 figuren 4A, 4B, 5A en 5B enige schematische weergaven op tijdsbasis ter verduidelijking van de werkwijze volgens de uitvinding, figuur 6 een schematische weergave van een segment van een bij de uitvinding toegepaste magneetband met signaalopname, figuren 7A en 7B schematische weergaven van het opneemformaat volgens een uitvoeringsvorm van de 45 uitvinding, figuur 8 een schematische weergave van een magneetkopuitvoering voor toepassing bij de uitvinding, figuur 9 en figuur 10 blokschema’s van een voor toepassing bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding in aanmerking komend opneemstelsel en weergeef stelsel, figuur 11 een blokschema van een practische uitvoeringsvorm van een bij een opneemstelsel toegepaste 50 codeereenheid, figuren 12,13,14A en 14B enige schematische weergaven op tijdsbasis ter verduidelijking van de structuur van een opgenomen digitaal signaal en de meervoudige verweving daarvan bij een uitvoeringsvorm van de uitvinding, figuur 15 een blokschema van een practische uitvoeringsvorm van een bij een weergeefstelsel toege-55 paste decodeereenheid, figuur 16 een blokschema van een practische uitvoeringsvorm van een redactie-inrichting volgens de uitvinding, en 192706 2 figuren 17A-17F enige schematische weergaven op tijdsbasis ter verduidelijking van de werking van de redactie-inrichting.
Voor opname van signalen, zodanig, dat latere weergave met hoge getrouwheid mogelijk is, waarbij in het 5 bijzonder aan door impulscodemodulatie in digitale vorm gebrachte audiosignalen wordt gedacht, zijn signaalbewerkingsmethoden en -apparatuur ontwikkeld, waarmee weergave van een signaal van zeer hoge kwaliteit mogelijk is. In digitale vorm gebrachte signalen zijn echter gevoelig voor het optreden van gegroepeerde fouten (’’burst errors”), welke in het bijzonder het gevolg kunnen zijn van tijdens opname en/of weergave voorkomende signaaluitval. Ter beveiliging van een impulscodegemoduleerd signaal tegen 10 het optreden van dergelijke gegroepeerde fouten is men overgegaan tot verweving. Bij een bepaald type dergelijke verweving worden enige opeenvolgende informatiewoorden van het impulscodegemoduleerde informatiesignaal als uitgangselementen voor vorming van een foutcorrectiecodewoord gebruikt. Vervolgens worden de respectieve informatiewoorden en het foutcorrectiecodewoord verstrooid door met vertraging werkende verweving, zodanig, dat de desbetreffende woorden in onderling verschillende blokken op het 15 registratiemedium worden opgenomen. Als gevolg van de toegepaste verweving is het waarschijnlijk, dat een dergelijke gegroepeerde fout (’’burst error”) naar voren komt in maximaal één enkel woord van ieder foutcorrectieblok. Wanneer de impulscodegemoduleerde informatiewoorden na transmissie in hun oorspronkelijke volgorde worden teruggebracht, zal maximaal één enkel woord een fout vertonen, welke gemakkelijk kan worden gecorrigeerd.
20 Een uitvoeringsvorm van een voor een dergelijke verweving dienende codeerinrichting van eenvoudig type is weergegeven in figuur 1.
Zoals figuur 1 laat zien, wordt een via een ingangsaansluiting 1 ontvangen, enkelkanalig audiosignaal toegevoerd aan een impulscodemodulator 2 voor omzetting tot een impulscodegemoduleerd audiosignaal. De impulscodemodulator 2 is zodanig uitgevoerd, dat hij opeenvolgende monsters van het oorspronkelijk 25 analoge ingangssignaal door middel van een niet in de tekening weergegeven analoog/digitaal-omzetter omzet in opeenvolgende digitale woorden W,. Het aldus verkregen impulscodegemoduleerde audiosignaal wordt vervolgens toegevoerd aan een verdeelschakeling 3 voor cyclische verdeling in vier impulscodegemoduleerde informatie-opeenvolgingen W(0), W(1), W(2) en W(3). Deze informatie-opeenvolgingen bevatten steeds op de volgende wijze ieder vierde woord: 30 W(0) = [W0> W4. W8, ...] W(1) = [W1, W51W91 ...] W(2) = [W2, W6, W10, ...] W(3) = jW3, W7, W11, ...]
Deze vier informatie-opeenvolgingen W(0)-W(3) worden woord voor woord toegevoerd aan een 35 modulo-2-opteller 4 ter verkrijging van een pariteitsinformatie-opeenvolging P(0), welke voor foutcorrectie dient. De pariteitsopeenvolging P(0), bestaande uit de pariteitswoorden P0, P2, P4, P6,.... kan worden weergegeven door: P(0) = W(0) ©W(1) ©W(2) ©W(3).
leder dergelijk pariteitswoord P0, P2, ... en de vier woorden W(0), W(1), W(2) en W(3), welke de 40 uitgangselementen voor deze pariteitswoorden vormen, vormen tezamen een foutcorrectiecodeblok.
De opeenvolgingen W(0), W(1), W(2), W(3) en P(0) worden toegevoerd aan een verwevingstrap 5, welke ieder aldus toegevoerde foutcorrectieblok verstrooien of verspreiden over een lengte van enige transmissie-blokken. De verwevingstrap 5 bevat daartoe enige vertragingsschakelingen met respectieve vertragings-duren van 0 woorden, D woorden, 2D woorden, 3D woorden en 4D woorden, zodat aan ieder element van 45 de opeenvolgingen W(0), W(1), W(2), W(3) en P(0) een vertraging van steeds verschillende duur wordt gegeven.
Bij een practische uitvoeringsvorm kan de verwevingstrap 5 bestaan uit een aantal geheugens van het RAM-type, waarbij de inleesadressen en de uitleesadressen van ieder geheugen zodanig worden geadresseerd, dat steeds de geschikte vertragingsduur wordt verkregen. In een dergelijk geval, kunnen de 50 desbetreffende geheugens van het RAM-type tevens als verdeelschakeling 3 en als de daarop volgende samenvoegschakeling 6 functioneren, zoals nog nader zal worden beschreven.
Aan een uitgang van de verwevingstrap 5 verschijnen de onderling verweven informatie-opeenvolgingen W(0), W'(1), W’(2), W'(3) en P'(0), welke door de samenvoegschakeling 6 worden omgezet in een serie opneemblokken met ieder vijf woorden van de desbetreffende opeenvolgingen. Op de samenvoegschakeling 55 6 volgt een CRC-codegenerator 7, welke aan het einde van ieder opneemblok een CRC-code (’’cyclic redundancy check”) toevoegt, terwijl een daarop volgende synchronisatiesignaalmengschakeling 8 aan het begin van ieder blok een synchronisatiewoord toevoegt. Als gevolg van deze signaalbewerking komen aan 3 192706 een uitgangsaansluiting 9 transmissieblokken van het type volgens figuur 2 in serievorm ter beschikking.
De CRC-codegenerator 7 kan bijvoorbeeld een normale optelschakeling bevatten; het minst significante bit van de som van de aan verweving onderworpen woorden van een transmissieblok kan bijvoorbeeld als CRC-code dienen. In een complementaire decodeerschakeling wordt de CRC-code vergeleken met het 5 minst significante bit van de som van de voor ieder blok ontvangen, verweven woorden. Indien de CRC-code en de minst significante bit van de gevormde som niet overeenstemmen, worden aan alle woorden van het desbetreffende blok foutwijzerbits toegevoegd, welke de woorden als door een fout getroffen of foutieve woorden identificeren. De CRC-code wordt dan derhalve gebruikt als foutdetectiecode.
Hoewel figuur 1 zulks niet laat zien, zijn met de uitgangsaansluiting 9 een modulator, een opneem-10 versterker en een opneemmagneetkop gekoppeld, zodanig, dat de in serievorm verschijnende transmissieblokken de één na de ander volgens een langsregistratiespoor op een magneetband worden opgenomen.
De werking van de door toepassing van onderling verschillende vertragingsduren teweeg gebrachte scheiding tussen de verschillende woorden van ieder foutcorrectieblok zal nu worden verduidelijkt aan de hand van figuur 3. Indien de foutcorrectiecodering op de hiervoor beschreven wijze wordt uitgevoerd, 15 worden vijf een bepaald foutcorrectiecodeblok vormende woorden W0, W.,, W2, W3 en P0 volgens het genoemde langsregistratiespoor op de magneetband opgenomen met een interval van D blokken tussen de in de tijd elkaar meest nabije woorden van het blok. In het algemeen wordt de voor opname van alle woorden van het codeblok benodigde, totale lengte van het genoemde langsregistratiespoor of totale opnamelengte aangeduid als "code-opeenvolgingslengte” CL. Indien een willekeurig foutcorrectiecodeblok 20 bestaat uit N woorden met impulscodegemoduleerde informatie en n foutcorrectiewoorden, en de vertragingsduur D een geheel aantal transmissiebloklengten bestrijkt, zal de zojuist genoemde totale opnamelengte of codeopeenvolgingslengte CL een totaal van (N+n-1)D bloklengten omvatten, of CL = (N+n-1)D.
Bij het hier besproken voorbeeld geldt CL = 4D.
25 Aangezien bij het hier besproken voorbeel pariteitswoorden P(0) worden gebruikt voor foutcorrectie kan maximaal één foutief woord per foutcorrectiecodeblok worden gecorrigeerd, terwijl gegroepeerde fouten welke een lengte van minder dan D transmissieblokken bestrijken, volledig kunnen worden gecorrigeerd ingeval van toepassing van de hiervoor beschreven woordverweving door individuele vertraging. Sommige foutcorrectiecodes, zoals de zogenaamde "b-adjacent” code, verschaffen de mogelijkheid meer dan één 30 foutief woord per foutcorrectieblok te corrigeren. Ingeval van toepassing van een dergelijke foutcorrectiecode kunnen in sommige gevallen ook gegroepeerde fouten met een lengte van meer dan D transmissieblokken geheel worden gecorrigeerd.
Indien de opname van de transmissieblokken om bepaalde redenen wordt onderbroken, bijvoorbeeld voor invoeging van een signaal voor redactiedoeleinden, zal in ten minste één transmissieblok een fout 35 optreden, dat wil zeggen worden geïntroduceerd. Teneinde zeker te stellen, dat als gevolg van een dergelijke onderbreking optredende fouten onder alle omstandigheden corrigeerbaar zijn, worden volgens de uitvinding het beginpunt en het eindpunt van redactie zodanig gekozen, respectievelijk bestuurd, dat bij meervoudige opname geen gegroepeerde fouten optreden, welke zich over een lengte van meer dan D transmissieblokken kunnen uitstrekken, respectievelijk daarover verspreid worden.
40 Wanneer een impulscodegemoduleerd signaal op zodanige wijze is gecodeerd, dat een codeopeenvolgingslengte CL van 4D blokken worden verkregen, zoals in het voorgaande is beschreven, en het aantal n foutcorrectie-opeenvolgingen op één wordt gesteld, kunnen het beginpunt en het eindpunt van de invoeging zodanig worden gekozen, dat zij van elkaar zijn gescheiden door een interval T, waarvan de duur groter is dan de code-opeenvolgingslengte CL, zoals de figuren 4A en 4B laten zien. Zo lang als de 45 desbetreffende intervalduur groter is dan de code-opeenvolgingslengte CL, behoeven de individuele intervallen T niet een onderling gelijke duur te hebben.
In plaats van het voorgaande is het mogelijk, dat het beginpunt en het eindpunt van de invoeging op de wijze volgens de figuren 5A en 5B worden gekozen, respectievelijk bestuurd. Zo lang als de verschillende woorden van een foutcorrectiecodeblok van elkaar zijn gescheiden door een vaste afstand ter lengte van D 50 transmissieblokken, overeenkomende met een eenheidsvertragingsduur D, kunnen de aan besturing onderworpen begin- en eindpunten van redactie zodanig worden gerangschikt (zie figuur 5B), dat het kleinst gemene veelvoud van D en het interval T in de opeenvolging van begin- en eindpunten van redactie langer (groter) is dan de code-opeenvolgingslengte CL. Wanneer het interval T tussen een beginpunt en een eindpunt op de wijze volgens de figuren 5A en 5B wordt gekozen, zullen de bij onderbreking van het 55 opgenomen signaal als gevolg van redactie-werkzaamheden optredende fouten samenvallen met maximaal één enkel woord van ieder willekeurig foutcorrectieblok W0, Wv W2, W3, P0.
Aan de hand van figuur 6 zal een uitvoeringsvorm van een signaalopneem- en -weergeefinrichting voor 192706 4 toepassing van redactie volgens de uitvinding worden beschreven. Figuur 6 toont een segment van een magneetband 10 van het type met een breedte van circa 6,35 mm, waarop door signaalopname informatieregistratiesporen TD0-TD7 zijn gevormd, benevens een in het middengedeelte van de magneetband 10 gevormd stuursignaalspoor TC en tijdscodespoor TT, terwijl langs de langsranden van de magneetband 10 5 de analoge registratiesporen TA1 en TA», zijn gevormd.
De acht informatieregistratiesporen TD0-TD7 bevatten respectievelijk acht kanalen CH.,-CH8 met impulscodegemoduleerde audiosignalen. De analoge registratiesporen TA., en TA2 kunnen analoge versies van het impulscodegemoduleerde signaal bevatten en dienen voor referentiedoeleinden, bijvoorbeeld ten behoeve van signaalredactie.
10 Figuur 7A toont de relatie tussen de verschillende informatieregistratiesporen TD0-TD7 en het stuur signaalspoor TC; in figuur 7A vertegenwoordigt het registratiespoor TD een willekeurige van de sporen TD0-TD7. Het stuursignaalspoor TC bestaat uit een opeenvolging van verschillende sectoren, welke ieder behoren bij vier blokken met in het informatieregistratiespoor TD opgenomen signaalinformatie. Iedere sector van het stuursignaal bevat een 4-bits synchronisatiewoord, een 16-bits stuurwoord, een 28-bits 15 sectoradres en een 16-bits CRC-code. Het in het informatieregistratiespoor TD opgenomen, impulscodegemoduleerde signaal heeft een hogere bitsnelheid dan het opgenomen stuursignaal; ieder transmissieblok van het informatiesignaal bestaat uit een aan het begin komend 16-bits synchronisatiecodewoord, 16 daarop volgende 16-bits informatiewoorden en een daarop volgend 16-bits CRC-codewoord.
Tot ieder synchronisatiecodewoord SYNC van een blok met impulscodegemoduleerde informatie behoort 20 een 3-bits blokadres (B2, B,, B0). Het meest significante bit B2 van ieder dergelijk blokadres komt overeen met het minst significante bit S0 van het respectievelijk bijbehorende sectoradres in het stuursignaal. De overige bits B, en B0 van het blokadres wisselen sequentieel voor de vier blokken van iedere sector, zodat de blokadressen van iedere sector de volgende cycliciteit vertonen: [S0 00], [S0 01], IS0 10], [S0 11], 25 Het tot het stuursignaal behorende stuurwoord dient voor onderzoek van de bemonsterfrequentie van het in het informatieregistratiespoor TD opgenomen, impulscodegemoduleerde audiosignaal en voorts voor identificatie van het registratieformaat van het signaal. Het sectoradres is een absoluut adres, dat in stappen vanaf de uitgangswaarde 0 toeneemt, en kan worden gebruikt om een bepaald punt op de magneetband te vinden. De CRC-code kan worden gebruikt om de nauwkeurigheid van het stuurwoord en het sectoradres 30 van iedere sector van het stuursignaal te verifiëren.
Voor de opname van het impulscodegemoduleerde audiosignaal in het informatieregistratiespoor CD wordt de voorkeur gegeven aan drie-positie-modulatie (3PM) of een andere vorm van modulatie met hoge dichtheid. Het stuursignaal kan in frequentiegemoduleerde vorm in het stuursignaalspoor TC worden opgenomen.
35 De opstelling van de opneem- en weergeefmagneetkoppen ten opzichte van de informatieregistratiesporen TD0-TD7 is weergegeven in figuur 8. Zoals daaruit blijkt, zijn een opneemmagneetkop HR, een weergeefmagneetkop HT en een hulpopneemmagneetkop HR' achter elkaar in de transportrichting van de magneetband 10 aangebracht. In de praktijk vertoont iedere magneetkop HR, HP en HR' tien afzonderlijke luchtspleten en tien afzonderlijke wikkelingen, waarbij de luchtspleten in één lijn volgens de banddwars-40 richting zijn georiënteerd. Van deze luchtspleten behoren acht stuks bij de informatieregistratiesporen TD0-TD7, terwijl de overige twee aan het stuursignaalspoor TC en het tijdscodespoor TT zijn toegevoegd.
De analoge registratiesporen TA, en TA», worden afgetast door afzonderlijke, niet in de tekening weergegeven magneetkoppen.
De oorspronkelijke opname op de magneetband 10 geschiedt door middel van de opneemmagneetkop 45 HR, terwijl latere opname, zoals tijdens redactie, door middel van de hulpopneemmagneetkop HR' plaats vindt.
Het stuursignaalspoor TC wordt slechts door de opneemmagneetkop HR gevormd, dat wil zeggen slechts bij de oorspronkelijke signaalopname op de magneetband. Het stuursignaalspoor TC wordt derhalve tijdens redactie niet opnieuw opgenomen of op andere wijze herzien.
50 De figuren 9 en 10 tonen respectieve blokschema’s van een voor toepassing bij de magneetband 10 met acht informatieregistratiesporen TD0-TD7 geschikt opneem- en weergeefstelsel.
Bij het digitale opneemstelsel volgens figuur 9 worden de uit de acht kanalen CH1-CH8 afkomstige, impulscodegemoduleerde audiosignalen via respectieve ingangsaansluitingen 11a-11h toegevoerd aan respectieve codeereenheden 12a-12h, welke ieder een nog aan de hand van figuur 11 nader te beschrijven 55 uitvoering hebben en op verweving gerichte vertragingsschakelingen, pariteitssignaalopwekschakelingen, een CRC-code-optelschakeling en een synchronisatiesignaalmengschakeling bevatten voor afgifte van foutcorrectiecodeblokken met de parameterwaarden N=6 en n=2.
5 192706
De door de codeereenheden 12a-12h afgegeven transmissieblokken worden vervolgens aan een demultiplexeereenheid 13 toegevoerd ter verkrijging van acht informatie-opeenvolgingen. Een discriminatie-signaal wordt via een ingangsaansluiting 14 toegevoerd aan een stuursignaalcodeereenheid 15, welke aan de demultiplexeereenheid 13 een tijdsritmesignaal levert voor bepaling van het te vormen informatieformaat.
5 De demultiplexeereenheid 13 levert de acht informatie-opeenvolgingen in een vooraf bepaald formaat aan modulatoren 16a-16h, waarvan de uitgangssignalen via respectieve opneemversterkers 17a-17h worden toegevoerd aan de respectieve opneemmagneetkoppen HR0-HR7. In de praktijk worden deze gevormd door de afzonderlijke spleten van één enkele magneetkop HR, welke zich in één lijn volgens de banddwarsrichting uitstrekt.
10 Ingeval van opname van een enkelkanalig impulscodegemoduleerd audiosignaal in één enkel registratie-spoor behoeft de demultiplexeereenheid 13 in principe niet te worden toegepast. Indien echter een aantal informatieregistratiesporen, bijvoorbeeld twee of vier dergelijke sporen, voor opname van een enkelkanalig audiosignaal worden gebruikt, is de toepassing van de demultiplexeereenheid 13 noodzakelijk voor verdeling van de impulscodegemoduleerde informatie over de verschillende registratiesporen.
15 De opname in het stuursignaalspoor TC geschiedt eveneens door middel van het stelsel volgens figuur 9. De stuursignaalcodeereenheid 15 levert het stuursignaal volgens figuur 7A aan een modulator 18, waarvan het uitgangssignaal via een opneemversterker 19 aan een stuursignaalopneemmagneetkop HRC wordt toegevoerd.
Het digitale weergeefstelsel volgens figuur 10 is in hoofdzaak complementair met het opneemstelsel 20 volgens figuur 9 en omvat informatieweergeefmagneetkoppen HP0—HP7 en een stuursignaalweergeef-magneetkop HPC, welke respectievelijk met de informatieregistratiesporen TD0-TD7 en het stuursignaalspoor TC in aanraking worden gebracht. De daarbij respectievelijk uitgelezen informatiesignalen worden door de magneetkoppen HP0-HP7 via respectieve weergeefvoorversterkers 20a-20h en klokimpulsextractie-schakelingen 21a-21h aan respectieve demodulatoren 23a-23h toegevoerd. De uit deze demodulatie 25 resulterende informatiesignalen worden vervolgens aan respectieve tijdbasiscorrectieschakelingen 24a-24h toegevoerd. Het uitgelezen stuursignaal wordt door de magneetkop HPC via een weergeefversterker 20k en een klokimpulsextractieschakeling 21 k toegevoerd aan een stuursignaaldemodulator 23k, waarvan het gedemoduleerde uitgangssignaal, dat wil zeggen het stuursignaal, wordt toegevoerd aan een stuursignaal-decodeereenheid 25.
30 De stuursignaaldecodeereenheid 25 levert een kaapstanderservobesturingssignaal voor een niet in de tekening weergegeven kaapstanderservobesturing, een formaatbesturingssignaal en inleeskloksignalen voor adressering van de geheugens van de tijdbasiscorrectieschakelingen 24a-24h. Meer in het bijzonder worden de uit het stuursignaalspoor TC uitgelezen sector- en blokadressen en de uit de informatieregistratiesporen TD0-TD7 uitgelezen synchronisatiewoorden gebruikt voor bepaling van de inleesadressen 35 van de tijdbasiscorrectieschakelingen 24a-24h. Een referentiekloksignaal wordt via een referentiekloksig-naalingangsaansluiting 26 als uitleeskloksignaal aan de tijdbasiscorrectieschakelingen 24a-24h toegevoerd, welke dan een opeenvolging van informatieblokken afgeven, welke vrij van tijdbasisvariaties is en aan een multiplexeereenheid 27 wordt toegevoerd. Deze dient voor herstel van het oorspronkelijke informatieformaat van de uit de acht informatieregistratiesporen uitgelezen informatie, zodanig, dat deze informatie volgens 40 een vooraf bepaald aantal kanalen ter beschikking komt; bij het hier beschreven voorbeeld via acht kanalen. Iedere van de desbetreffende informatie-opeenvolgingen wordt dan toegevoerd aan een respectievelijk bijbehorende foutcorrectiedecodeereenheid 28a-28h. Deze eenheden bevatten ieder een CRC-controleschakeling, ontwevingsschakelingen, foutcorrectieschakelingen en foutcompensatieschakelingen, zoals nog meer in details aan de hand van figuur 15 zal worden beschreven. Ten slotte verschijnen de 45 uitgelezen impulscodegemoduleerde audiosignalen aan de uitgangsaansluitingen 29a-29h.
De foutcorrectiecodeereenheden 12a-12h volgens figuur 9 hebben in principe dezelfde uitvoering, bijvoorbeeld en met voordeel als weergegeven in figuur 11. Zoals deze figuur laat zien, wordt een uit opeenvolgende digitale woorden W, bestaande opeenvolging via een ingangsaansluiting 20 toegevoerd aan een oneven/even-verdeelschakeling 31 voor verdeling van de impulscodegemoduleerde informatie-50 opeenvolging in twaalf dergelijke opeenvolgingen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm worden de informatie-opeenvolgingen in twee groepen verdeeld, namelijk de oneven genummerde informatie-opeenvolgingen W(1), W(3), W(5), W(7), W{9) en W(11) met oneven genummerde informatiewoorden en de even genummerde informatie-opeenvolgingen en de groep met de even genummerde informatie-opeenvolgingen W(2), W(4), W(7), W(8), W(10) en W(12) met even genummerde informatiewoorden. De 55 oneven groep opeenvolgingen W(1)-W(11) en de even groep opeenvolgingen W(2)-W(12) worden afzonderlijk aan foutcorrectiecodering onderworpen.
Iedere van deze informatie-opeenvolgingen heeft voor ieder twaalfde woord de volgende gedaante: I96/UU g W(1) = [W,, W13l W25 ...] W(3) = [W3) W15, W27 ...] 5 .....................
W(11) = [Wn, W13, W35 ...] W(2) = [W21 W14, W26 ...] W(4) = [W41 W16, W2B ...] 10 .....................
W(12) = [W12, W24, Wgg ...]
De oneven informatie-opeenvolgingen W(1)-W(11) worden woord voor woord aan een modulo-2-opteller 32A toegevoerd voor vorming van een pariteitsinformatiewoordopeenvolging P(1). Het pariteitswoord P1 kan 15 bijvoorbeeld mathematisch worden weergegeven door P, = W1 ©W3 ©w5 ©w7 ©w9 ©wir
De zes impulscodegemoduleerde informatie-opeenvolgingen en de pariteitsinformatie-opeenvolging P(1) worden dan toegevoerd aan een met vertragingen werkende verwevingstrap 33A.
In deze verwevingstrap 33A worden aan de opeenvolgingen W(1), W(3), W(5), P(1), W(7), W(9) en 20 W(11) vertragingen met respectieve duren of lengten van 0 woorden, d woorden, 2d woorden, 3d woorden, 5d woorden, 6d woorden en 7d woorden gegeven. De aldus verweven opeenvolgingen W(1), W'(3), W'(5), P'(1). W'(7), W'(9) en W'(11) worden vervolgens aan een verdere modulo-2-opteller 34A toegevoerd voor vorming van tweede pariteitsinformatiewoordopeenvolgingen Q(1). Vervolgens worden de zes oneven informatie-opeenvolgingen W(1)-W'(11) en de pariteitsinformatie-opeenvolgingen P'(1) en Q(1) alle 25 toegevoerd aan een verdere met vertragingen werkende verwevingstrap 35A. Deze omvat vertragings-schakelingen voor het verlenen van respectieve vertragingen met duren of lengten van 0 woorden, (D-d) woorden, 2(D-d) woorden, 3(D-d) woorden, 4(D-d) woorden, 5(D-d) woorden, 6(D-d) woorden en 7(D-d) woorden aan de respectieve opeenvolgingen W(1), W'(3), W'(5), P'(1), Q(1), W'(7), W'(9) en W'(11), waaruit tweemaal verweven opeenvolgingen W(1), W"(3), W"(5), P”(1), Q'(1), W"(7), W"(9) en W"(11) resulteren.
30 Deze aan dubbele verweving onderworpen opeenvolgingen worden vervolgens toegevoerd aan een samenvoegschakeling 36.
Terzelfder tijd worden de even opeenvolgingen W(2)-W(12) achtereenvolgens bewerkt door een eerste modulo-2-opteller 32B voor vorming van een eerste pariteitsopeenvolging P(2), een eerste met vertragingen werkende verwevingstrap 33B van in principe hetzelfde type als de trap 33A, een tweede modulo-2-opteller 35 34B voor vorming van een tweede pariteitsinformatie-opeenvolging Q(2) en een tweede met vertragingen werkende verwevingstrap 35B van in principe hetzelfde type als de trap 35A. De uit deze bewerking resulterende, aan dubbele verweving onderworpen informatie-opeenvolgingen W(2), W"(4), W"(6), P"(2), Q'(2), W"(8), W"(10) en W"(12) worden toegevoerd aan een vertragingsschakeling met een vertragingsduur of lengte van K woorden, en vandaar aan de samenvoegschakeling 36. De zojuist genoemde vertragings-40 schakeling dient om aan de opeenvolgingen W(2)-W''(12) een constante vertraging met een duur of lengte van K woorden te geven, zodat na dubbele verweving de oneven genummerde woorden en de even genummerde woorden zo ver mogelijk van elkaar verdeeld terecht komen. Op die manier wordt bereikt, dat zelfs indien tijdens redactie een betrekkelijk groot aantal fouten nabij een beginpunt of een eindpunt van de redactie optreedt, deze fouten alle kunnen worden gecorrigeerd of gecompenseerd.
45 De samenvoegschakeling 36 voegt de 16 aan tweevoudige verweving onderworpen opeenvolgingen samen tot transmissieblokken met een 16-bits synchronisatiewoord aan het begin van ieder blok, zoals figuur 12 laat zien. Een CRC-codegenerator 38 voegt een CRC-controlecode van 16 bits aan het einde van ieder transmissieblok toe; de aldus verkregen transmissieblokken komen ter beschikking aan een uitgangs-aansluiting 39.
50 Figuur 13 toont een schematische weergave op tijdsbasis van de door de eerste en de tweede modulö-2-optellers 32A en 34A gevormde foutcorrectieblokken ten opzichte van de aan tweevoudige verweving onderworpen woorden W,, W"3, W"5, P",, Q"·,, W"7, W''9 en W",,, welke in de transmissieblokken voorkomen. In figuur 13 zijn met een cirkel de woorden W·,, W3... W„ geïdentificeerd, welke de uitgangselementen voor vorming van het pariteitswoord Pt vormen, terwijl met een kruis de woorden Wv 55 W'3, ... W'in en P\ zijn aangeduid, welke de uitgangselementen voor vorming van het pariteitswoord Q, vormen. Voor de vertragingen D en d zijn respectieve waarden van 17 en 2 woordduren gekozen, zodat in de opgenomen transmissieblokken de woorden van het eerste foutcorrectieblok W,, W3, W5, P,, W7, W9 en 7 192706 W,, van elkaar over een afstand van 17 blokken zijn gescheiden, terwijl de woorden van het tweede foutcorrectieblok W,, W'3, W'5, P'15 Q15 W’7, Q'9 en W'n over een afstand van (D-d) = 15 blokken van elkaar zijn gescheiden. Aangezien het kleinst gemene veelvoud van D en (D-d) gelijk 225 blokken bedraagt en derhalve de codelengte van 7D=199 codeblokken overtreft, bevatten de twee foutcorrectieblokken slechts 5 één enkel samenvallend woord. Indien een bepaald woord niet op basis van één van beide pariteitswoorden P1 en Q, kan worden gecorrigeerd, dan is derhalve de waarschijnlijkheid groot, dat het desbetreffende woord door middel van het andere pariteitswoord kan worden gecorrigeerd.
De figuren 14A en 14B vertonen respectievelijk schematische weergaven op tijdsbasis van de aan verweving onderworpen foutcorrectieblokken en van een signaal CRR, dat de tijdstippen bepaalt, waarop 10 tijdens redactie signaalopname kan beginnen of eindigen. Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm kan het signaal CRR slechts met intervallen T van 32 blokken, overeenkomende met 8 sectoren, verschijnen. In dat geval zal het grootst gemene veelvoud van T en D of (D-d) de code-opeenvolgingslengte CL van 7D blokken overtreffen, zodat eventuele tijdens redactie veroorzaakte fouten gemakkelijk kunnen worden gecorrigeerd.
15 Figuur 15 toont een practische uitvoeringsvorm van een decodeereenheid 28 (28a-28h) volgens figuur 10. Deze decodeereenheid is in principe complementair met de foutcorrectiecodeereenheid volgens figuur 11 uitgevoerd en krijgt via een ingangsaansluiting 40 de transmissieblokken van het uitgelezen informatie-signaal toegevoerd.
Dit signaal wordt toegevoerd aan een CRC-controleschakeling 41, welke voor ieder blok bepaalt, of het 20 door een fout getroffen woorden bevat. Indien de CRC-controleschakeling 41 tot de conclusie komt, dat een blok fouten bevat, wordt aan iedere van de 16 informatiewoorden van het blok een wijzerbit toegevoegd.
Vervolgens wordt het aan CRC-controle onderworpen signaal toegevoerd aan een verdeelschakeling 42 voor verdeling van de 16 informatiewoorden van ieder blok in een oneven groep en een even groep opeenvolgingen, welke respectievelijk de 6 impulscodegemoduleerde informatie-opeenvolgingen W(1)-25 W"(11) en de twee pariteitsinformatie-opeenvolgingen P"(1) en Q'(1) enerzijds en de 6 impulscodegemoduleerde informatie-opeenvolgingen W(2)-W"(12) en de twee pariteitsinformatie-opeenvolgingen P"(2) en Q'(2) bevatten. Daarna worden de oneven en de even groep afzonderlijk aan foutcorrectie onderworpen, waarbij de oneven genummerde opeenvolgingen echter eerst worden toegevoerd aan een vertragings-schakeling 43 met een vertragingsduur ter lengte van K woorden, welke aan ieder van de oneven genum-30 merde opeenvolgingen een vertraging van dezelfde duur geeft voor compensatie van de door de vertragingsschakeling 37 van de codeereenheid volgens figuur 11 aan de even opeenvolgingen gegeven vertraging. De oneven opeenvolgingen worden vervolgens toegevoerd aan een eerste ontwevingstrap 44A, welke vertragingen van respectievelijk 7(D-d), 6(D-d), 5(D-d), ... en 0 woordduren aan de verschillende woorden geeft voor compensatie van de door de verwevingstrap 35A volgens figuur 11 aan de respectieve 35 woorden gegeven vertragingen. De uit de zojuist beschreven ontweving resulterende informatie- opeenvolgingen worden toegevoerd aan een Q-decodeereenheid 45A voor foutcorrectie op basis van de tweede pariteitsinformatie-opeenvolging Q(1). Indien daarbij één enkel woord door een fout blijkt te zijn getroffen, dan wordt de desbetreffende fout gecorrigeerd en wordt het daaraan toegevoegde wijzerbit van waarde veranderd.
40 De op deze wijze aan foutcorrectie onderworpen opeenvolgingen W(1), W'(3), W'(5), P'(1), W'(7), W’(9) en W'(11) worden toegevoerd aan een tweede ontwevingstrap 46A, welke vertragingen van respectievelijk 7d, 6d, 5d, 4d, 2d, d en 0 woordduren aan de verschillende woorden geeft voor compensatie van de door de verwevingstrap 33A volgens figuur 11 teweeg gebrachte vertragingen. De aldus verder ontweven opeenvolgingen worden toegevoerd aan een P-decodeereenheid 47A voor correctie van maximaal één 45 foutief woord door middel van de pariteitsopeenvolging P(1), in welk geval het aan het desbetreffende woord toegevoegde wijzerbit van waarde verandert. Daarna worden de aan ontweving en correctie onderworpen opeenvolgingen W(1)—W(11) toegevoerd aan een compensatieschakeling 48.
De even groep opeenvolgingen W(2), W"(4), W"(6), P"(2), Q'(2), W"(8), W"(10) en W"(12) wordt via een ontwevingstrap 44B, een Q-decodeereenheid 45B, een tweede ontwevingstrap 46B en een 50 P-decodeereenheid 47 in de vorm van aan ontweving en correctie onderworpen opeenvolgingen W(2), W(4), W(6), W(8), W(10) en W(12) eveneens aan de compensatieschakeling 48 toegevoerd. De uitvoering en de werking van de ontwevingtrappen 44B en 46B en van de Q-decodeereenheid 45B en de P-decodeereenheid 47B zijn in principe respectievelijk dezelfde als de respectievelijk vergelijkbare componenten 44A-47A.
55 De compensatieschakeling 48 identificeert ieder woord, dat een niet-corrigeerbare fout bevat, door onderzoek op aanwezigheid van een wijzerbit. Indien een dergelijk woord wordt aangetroffen, dan wordt interpolatie uitgevoerd ter verkrijging van een synthetisch informatiewoord; daartoe wordt de gemiddelde 192706 8 waarde berekend van het onmiddellijk aan het woord met een niet-corrigeerbare fout voorafgaande en het onmiddellijk daarop volgende informatiewoord met monsterwaarden. Een door een dergelijke interpolatie verkregen, synthetisch informatiewoord kan voor het door een fout getroffen woord worden gesubstitueerd. De genoemde interpolatie dient voor maskering van niet-corrigeerbare fouten en kan met gunstig resultaat 5 worden toegepast in verband met de betrekkelijk hoge graad van korrelatie, welke bij een impulscode-gemoduleerd audiosignaal wordt aangetroffen. Het uitgangssignaal van de compensatieschakeling 48 wordt toegevoerd aan een oneven/even-samenvoegschakeling 49, welke de 12 opeenvolgingen W(1)-W(12) in serievorm aan een uitgangsaansluiting 50 afgeeft.
Figuur 16 toont het blokschema van een practische uitvoeringsvorm van een redactie-inrichting volgens 10 de uitvinding. Deze redactie-inrichting is bestemd voor gebruik bij het redigeren van een impulscode-gemoduleerd audiosignaal, dat eerder op de hiervoor beschreven wijze op een magneetband 10 is opgenomen. Terwille van de eenvoud zal de inrichting volgens figuur 16 echter worden beschreven voor het geval van enkelsporige opname (informatieregistratiespoor TD0) van een enkelkanalig impulscode-gemoduleerd audiosignaal. Om dezelfde redenen wordt slechts redactie door signaalinvoeging in het ene 15 informatieregistratiespoor TD0 beschreven. Het zal echter duidelijk zijn, dat bij meersporige signaalopname een soortgelijke bewerking aan ieder respectievelijk in de verschillende informatieregistratiesporen TD0-TD7 opgenomen, impulscodegemoduleerd audiosignaal.
Tijdens redactie worden de weergeefmagneetkop HP0 en de hulpopneemmagneetkop HR'0 volgens figuur 8 gebruikt. Het door de weergeefmagneetkop HP0 uitgelezen, impulscodegemoduleerde audiosignaal 20 wordt toegevoerd aan een weergeefstelsel 51 van de algemene gedaante volgens figuur 10. Vervolgens wordt het uitgelezen impulscodegemoduleerde audiosignaal via een vertragingsleiding 52 toegevoerd aan de ene ingangsaansluiting van een "cross fader” 53. Een door redactie aan het aldus uitgelezen signaal toe te voegen signaal wordt aan de andere ingangsaansluiting 54 van de "cross fader” 53 toegevoegd, welke dan aan een opneemstelsel van de algemene gedaante volgens figuur 9 een aan redactie onderworpen 25 signaal afgeeft, dat door "blending” uit de beide ingangssignalen is gevormd. Het aldus aan redactie onderworpen signaal wordt vervolgens via een bestuurde schakelaar 56 aan de voor signaalopname tijdens redactie dienende hulpopneemmagneetkop HR'0 toegevoerd.
De vertragingsleiding 52 heeft een vertragingsduur, welke overeenkomt met de bij normale band-transportsnelheid af te leggen afstanden tussen de beide magneetkoppen HP0 en HR'0, zodat bij de toevoer 30 van het uitgangssignaal van de weergeefmagneetkop HP0 via de vertragingsleiding 52, de "cross fader” 53, het opneemstelsel 55 en de poortschakeling 56 aan de hulpopneemmagneetkop HR'0 wordt toegevoerd, opname op de magneetband 10 wordt verkregen van een signaal, dat nauwkeurig hetzelfde is als het oorspronkelijk op de magneetband opgenomen signaal.
Omtrent de hiervoor genoemde "cross fader” 53, welke meer gedetailleerd is beschreven in aanvraag-35 sters reeds genoemde Amerikaanse octrooiaanvrage 116.401, wordt slechts opgemerkt, dat deze een generator voor afgifte van een vermenigvuldigingsconstante bevat. Deze generator kan bestaan uit een digitale teller, welke op het verschijnen van een redactiebeginstuurimpuls reageert door afgifte van een vermenigvuldigingsconstante a, waarvan de waarde van nul naar één toeneemt. Een complementaire generatorschakeling levert een complementair signaal (1-a), waarvan de waarde geleidelijk van 1 naar 0 40 daalt. Bij het verschijnen van een redactie-eindesignaal of -stuurimpuls begint de constante α geleidelijk van de waarde 1 naar de waarde 0 te dalen, terwijl het complementaire signaal (1-a) geleidelijk van de waarde 0 naar de waarde 1 toeneemt.
De vermenigvuldigingsconstante α wordt met het tijdens redactie in te voegen digitale signaal vermenigvuldigd, terwijl het van de complementaire generatorschakeling afkomstige signaal (1-a) met het uit de 45 magneetband uitgelezen digitale signaal wordt vermenigvuldigd. De uit deze beide vermenigvuldigingen resulterende productsignalen worden met elkaar gemengd tot een digitaal uitgangssignaal.
Via een aansluiting 56 wordt aan de "cross fader” 53 een stuurimpuls PΛ volgens figuur 17B toegevoerd; gedurende het interval, waarin deze impuls P., de hoge waarde ”1” heeft, zal de constante α geleidelijk in waarde van 0 naar 1 toenemen, terwijl het complementaire signaal (1-a) geleidelijk in waarde van 1 naar 0 50 daalt. Een besturingscommandosignaal P2 volgens figuur 17A bestuurt het verschijnen van de stuurimpuls P1 zodanig, dat deze onmiddellijk na een niveaustijging van het besturingscommandosignaal P2 naar de waarde "1" en onmiddellijk na de daling van dat signaal naar de waarde "0" verschijnt. Het genoemde besturingscommandosignaal P2 wordt toegevoerd via een aansluiting 58.
Een referentieklokimpulsgenerator 59 levert klokimpuls CPï met de sectorfrequentie en klokimpulsen CP2 55 met de blokfrequentie. De klokimpulsen CP, en de uitgelezen stuursignalen worden voor regeling van de bandtransportsnelheid toegevoerd aan een niet in de tekening weergegeven kaapstanderservobesturings-schakeling. De klokimpulsen CP2 worden toegevoerd aan de klokimpulsingangsaansluiting van een 5-bits 9 192706 binaire teller 60, welke aan zijn voorinstelingangsaansluitingen als meest significante bits uitgangswaarden ”0" en voorts de drie minst significante bits [S2, S,, S0] van het sectoradres van het uit het stuursignaal-spoor uitgelezen stuursignaal krijgt toegevoerd. Terugstelling van de teller 60 vindt plaats wanneer de drie bits [S2, S.,, SJ alle de waarde ”0” bereiken. Vervolgens, nadat 32 klokimpulsen CP2 aan de teller 60 zijn 5 toegevoerd, verschijnt aan een uitgang van de teller één enkele stuurimpuls CRR.
Bij de hier beschreven uitvoeringsvorm, waarbij de minst significante bit van het sectoradres slechts éénmaal bij iedere 8 sectoren de waarde ”0” aannemen, waarbij één sector vier blokken bevat, wordt de zojuist genoemde stuurimpuls CRR derhalve slechts eenmaal voor iedere 32 blokken afgegeven. Het tijdsritme of tijdstip van verschijning van de stuurimpuls CRR vertoont derhalve ten opzichte van de 10 impulscodegemoduleerde informatie een constante relatie, zoals in de figuren 14A en 14B te zien is.
De besturing van de schakelaar 56 vindt plaats door een schakeling met een vertragingsleiding 61, een OF-poortschakeling 62 en een flipflop 63 van het D-type. Van deze laatstgenoemde is de klokimpuls-ingangsaansluiting verbonden met de teller 60, een D-ingangsaansluiting met de OF-poortschakeling 62 en een Q-uitgangsaansluiting gekoppeld met de stuuraansluiting van de schakelaar 56. De reeds genoemde 15 aansluiting 57 is rechtstreeks verbonden met de ene ingangsaansluiting van de OF-poortschakeling 62 en voorts via de vertragingsleiding 61 met de andere ingangsaansluiting van de poortschakeling gekoppeld, terwijl de eveneens reeds genoemde aansluiting 58 met een derde ingangsaansluiting van de OF-poortschakeling 62 is verbonden. De stuurimpuls P,, een door doorvoer van deze door de vertragingsleiding 61 verkregen impuls P,' volgens figuur 17C en het commandobesturingssignaal P2 worden aan de 20 respectieve ingangsaansluitingen van de OF-poortschakeling 62 toegevoerd, zodat het uitgangssignaal van de OF-poortschakeling 62 gedurende de gehele redactie de waarde "1" vertoont. De aan de klokimpuls-aansluiting van de flipflop 63 toegevoerde stuurimpuls CRR doet deze een signaal P3 voor in- of uitschakeling van signaalopname aan de schakelaar 56 toevoeren, zodat opname door de hulpopneem-magneetkop HR'0 nauwkeurig respectievelijk zal beginnen en eindigen in voorafbepaalde, over de duur van 25 het genoemde interval T van elkaar gescheiden punten op de magneetband.
De werking van de schakeling volgens figuur 16 zal nu worden verduidelijkt aan de hand van de figuren 17A-17F. Zoals figuur 17A laat zien, neemt het besturingscommandosignaal P2 de hoge waarde ”1” aan voor het begin van redactie en de lage waarde ”0” voor beëindiging. De stuurimpuls P., vertoont de hoge waarde "1” gedurende een periode vanaf een tijdstip t2 tot een tijdstip t4 na het begin van het besturings-30 commandosignaal P2, en voorts gedurende een soortgelijke periode vanaf een tijdstip tg tot een tijdstip t8 na het einde van het signaal P2, zoals figuur 17B laat zien. De door vertraging gevormde impuls P/ vertoont de hoge waarde ”1” gedurende een periode vanaf een tijdstip t3 tot een tijdstip t5 en gedurende een periode vanaf een tijdstip t7 tot een tijdstip tg respectievelijk na het begin en het einde van het besturingscommandosignaal P2, zoals figuur 17C laat zien.
35 Zoals figuur 17D laat zien verschijnt de stuurimpuls CRR met een periodiciteit van T=32 blokken aan de klokimpulsingangsaansluiting van de flipflop 33. Deze wordt door de OF-poortschakeling 32 zodanig geconditioneerd, dat hij steeds wanneer enige van de impulsen P., en P1( of het besturingscommandosignaal P2 de waarde ”1” heeft, wordt gestart, en steeds, wanneer de laatste van de drie zojuist genoemde signalen de waarde ”0” herneemt, naar zijn uitgangstoestand terugkeert. Zoals figuur 17E laat zien, geeft de 40 Q-uitgangsaansluiting van de flipflop 63 derhalve het signaal P3 voor in- of uitschakeling van signaalopname af gedurende een periode vanaf een tijdstip t, (bij het verschijnen van de eerste stuurimpuls CRR na het verschijnen van het besturingscommandosignaal P2) tot aan een tijdstip t10 (bij het verschijnen van de eerste stuurimpuls CRR na de terugkeer naar de waarde nul van de impuls P/ op het tijdstip y.
Bij de uitvoeringsvorm volgens figuur 16 wordt derhalve redactie door signaalinvoeging verkregen, zoals 45 figuur 17F laat zien. Eerst wordt bij het beginpunt de opneempoortschakeling 56 op het tijdstip t, dicht-gestuurd voor het begin van opname door middel van de hulpopneemmagneetkop HR'0, zodat het weergegeven signaal tot het tijdstip t2 wordt heropgenomen, waarna bij het tijdstip t2 de "cross fading” begint. Gedurende het interval tussen de tijdstippen t2 en t4 vindt opname van een aan een dergelijke bewerking onderworpen signaal plaats, zoals met een schuin lopende, volle lijn in figuur 17F is aangeduid. 50 Een dergelijke signaalbewerking (cross fading) dient voor het onmerkbaar maken van eventuele discontinuïteiten, zoals een bij de overgang tussen twee verschillende audiosignalen optredende niveausprong. Als gevolg van de toepassing van de vertragingsleiding 61, welke een vertragingsduur van één code-opeenvoigingslengte CL=7D heeft, worden de verweven informatiewoorden van het aan "cross fading” onderworpen signaal gedurende het interval tussen de tijdstippen t3-t5 opgenomen, zoals met een schuin 55 verlopende, gebroken lijn in figuur 17F is aangeduid.
Wanneer het opneemcommandobesturingssignaal P2 op het tijdstip tg de waarde ”0” aanneemt, volgt gedurende het interval tussen de tijdstippen te en t8 een op beëindiging van redactie gerichte "cross fading” 192706 10 plaats, waarbij de verweven woorden van het aan een dergelijke bewerking onderworpen signaal gedurende het interval tussen de tijdstippen t7 en tg eveneens worden opgenomen. Vervolgens, van het tijdstip tg tot het tijdstip t10, wordt het door middel van de weergeefmagneetkop HP0 uitgelezen signaal nauwkeurig in zijn oorspronkelijke vorm opnieuw opgenomen. Vervolgens, op het tijdstip t10, wordt de opneempoortschakeling 5 56 opengestuurd, waardoor de signaalopname wordt beëindigd. Te beginnen op het tijdstip t10 blijft het oorspronkelijk opgenomen informatiesignaal in het informatieregistratiespoor TD0 derhalve ongewijzigd.
Bij de zojuist beschreven uitvoeringsvorm verschijnt de stuurimpuls CRR na iedere T=32 blokken, zodat de gewenste tijdsrelatie tussen deze impuls CRR en de opgenomen informatie die volgens de figuren 14A en 14B is. Daarbij worden de aan verweving onderworpen woorden welke de uitgangselementen 10 voor vorming van het eerste pariteitsinformatiewoord P, vormen, met intervallen D=17 (blokken) verdeeld. Ook de aan verweving onderworpen woorden welke de uitgangselementen voor vorming van het tweede pariteitsinformatiewoord Q, vormen, worden met intervallen van (D-d)=15 (blokken) verdeeld. In verband daarmede zal, indien een transmissieblok met het woord W, samenvalt met het verschijnen van een met een periodiciteit T=32 blokken ter beschikking komende stuurimpuls CRR, een transmissieblok met 15 enig ander woord Wg-W^ niet kunnen samenvallen met enige verdere impuls CRR. Bovendien geldt dat, aangezien 2D=34 blokken 2(D-d)=30 blokken, de stuurimpulsen CRR en de transmissieblokken met eventuele andere woorden \N9—\NU of Wg'-W.,.,' over een lengte van ten minste twee blokken van elkaar gescheiden zijn. Dit heeft tot gevolg, dat zelfs indien een door magneetbandrek, jitter of dergelijke veroorzaakte fout in de relatie tussen de stuurimpuls CRR en de opgenomen informatie zou optreden, toch 20 het foutcorrectievermogen van het aan redactie onderworpen signaal waarschijnlijk daarvan geen storende invloed ondergaat.
In figuur 17 behoeven de intervallen t2-t4 en t3-t5 (evenals de intervallen tg-tg en t7-ta) elkaar niet noodzakelijkerwijze te overlappen wanneer de code-opeenvolgingslengte CL langer dan de verwevings-periode is. In een dergelijk geval kan een aanvullende vertragingsleiding worden toegepast, welke met de 25 OF-poortschakeling 62 wordt gekoppeld teneinde te verhinderen, dat tussen de perioden, waarin de impulsen P1 en P/ de waarde ”T’ vertonen een interval met de waarde ”0" zou liggen.
Zoals uit de voorgaande beschrijving naar voren komt, worden de verschillende informatiewoorden en bijbehorende foutcorrectiecodewoorden door codering tot blokken verenigd. Wanneer de informatie van een codeblok wordt verweven en vervolgens op een registratiemedium wordt opgenomen, zullen de aan 30 overschakeling van opname naar weergave bij het begin van redactie optredende fouten niet het maximaal corrigeerbare aantal overschrijden. Indien bijvoorbeeld een transmissieblok met het impulscode-gemoduleerde woord W-, op basis van CRC-controle wordt gesignaleerd als getroffen door een fout tengevolge van het eerste redactiebegin, waardoor het woord W, foutief is geworden, zullen de tweede en daarop volgende in het desbetreffende punt beginnen redacties slechts het desbetreffende woord W, 35 beïnvloeden, doch geen van de andere informatiewoorden of pariteitswoorden van het desbetreffende foutcorrectieblok. Dit volgt uit het feit, dat aangezien de stuurimpuls CRR uit de in het stuursignaalspoor TC opgenomen sectoradres wordt gevormd, en zulks niet alleen bij de eerste doch tevens bij de tweede en daarop volgende redactie, de impuls CRR steeds met dezelfde of identieke fase als bij de eerste redactie ter beschikking komt. Voorts is het mogelijk, dat voor de vorming van de stuurimpuls CRR niet slechts het 40 desbetreffende sectoradres wordt gebruikt, doch een ander signaal, dat een constante tijdsrelatie met de opgenomen informatie vertoont; daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het informatie-adressignaal, het stuursignaal of dergelijke.
Hoewel de uitvinding in het voorgaande is beschreven voor een met een aantal vaststaande magneet-koppen werkende bandopneem- en -weergeefinrichting, zal het duidelijk zijn, dat de uitvinding eveneens kan 45 worden toegepast bij een met een enkele vaststaande magneetkop werkende opneeminrichting of bij een met een enkele of een aantal roterende magneetkoppen werkende opneeminrichting.
Tevens zal het duidelijk zijn, dat de bij de uitvinding toepasbare foutcorrectiecode zich niet beperkt tot een pariteitscode, als in het voorgaande beschreven, doch tevens kan bestaan uit een "full adding”-code, een ”b-adjacent”-code of een willekeurige andere geschikte foutcorrectiecode. De zojuist genoemde 50 ”b-adjacent”-code heeft het voordeel, dat daarmede correctie van maximaal 2 foutieve woorden per blok mogelijk is, zodat het ontstaan van twee woordfouten bij redactiebegin of redactie-einde toelaatbaar is, dat wil zeggen geen nadelige invloed op de kwaliteit van het aan redactie onderworpen signaal heeft.

Claims (1)

11 192706 Werkwijze voor het redigeren van een op een overschrijfbaar registratiemedium en naast een op het registratiemedium opgenomen besturingssignaal opgenomen digitaal informatiesignaal dat voorafgaand aan 5 de opname op het registratiemedium en met het oog op het in het digitale informatiesignaal kunnen corrigeren van niet meer dan m (ma2) fouten is gecodeerd tot een opeenvolging van foutcorrectieblokken met in elk foutcorrectieblok een opeenvolging van een aantal digitale informatiewoorden en ten minste één digitaal foutcorrectiewoord waarbij van elk digitaal foutcorrectiewoord in het foutcorrectieblok de uitgangs-eiementen digitale informatiewoorden in het foutcorrectieblok zijn, en de N informatiewoorden en de n 10 foutcorrectiewoorden in elk foutcorrectieblok met elkaar zijn verweven onder toepassing van respectieve vooraf bepaalde vertragingen van verschillende duur welke vertragingsduren nul zijn of een geheel aantal malen een vooraf bepaalde vertragingsduur waarbij in een zo ontstaan opneemblok ieder digitaal foutcorrectiewoord en ieder digitaal informatiewoord in het foutcorrectieblok ten minste van de andere woorden in dat foutcorrectieblok vandaan is verplaatst over een met een vooraf bepaald aantal vertragingsduren 15 overeenkomende afstand, welke redactiewerkwijze inhoudt het uitlezen van een te redigeren opgenomen digitaal signaal, het verschaffen van een in te voegen additioneel digitaal signaal, het invoegen van het additionele digitale signaal in het uitgelezen digitale signaal tussen een beginpunt en een eindpunt en het opnemen van het geredigeerde digitale signaal op het registratiemedium, met het kenmerk, dat 20 het beginpunt en het eindpunt bij elke uitvoering van de redactiewerkwijze in tijdstip samenvallend worden gemaakt met opeenvolgende elementen van een in het besturingssignaal aangegeven geregelde reeks (CRR) vooraf bepaalde punten, waarbij opeenvolgende elementen van de reeks een zodanige afstand (T) van elkaar liggen dat het kleinste gemene veelvoud van de afstand (T) en de registratie-mediumlengte die overeenkomt met de vooraf bepaalde vertragingsduur (D), groter is dan de registratie-25 mediumlengte ((N+n-1)D) welke overeenkomt met een aan verweving onderworpen foutcorrectieblok. Hierbij 7 bladen tekening
NL8104006A 1980-08-28 1981-08-28 Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal. NL192706C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP11885880 1980-08-28
JP55118858A JPS5744272A (en) 1980-08-28 1980-08-28 Electronic editing method

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8104006A NL8104006A (nl) 1982-03-16
NL192706B NL192706B (nl) 1997-08-01
NL192706C true NL192706C (nl) 1997-12-02

Family

ID=14746874

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8104006A NL192706C (nl) 1980-08-28 1981-08-28 Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal.

Country Status (18)

Country Link
US (1) US4403261A (nl)
JP (1) JPS5744272A (nl)
AT (1) AT373415B (nl)
AU (1) AU543166B2 (nl)
BE (1) BE890108A (nl)
BR (1) BR8105461A (nl)
CA (1) CA1171538A (nl)
CH (1) CH653165A5 (nl)
DE (1) DE3132840A1 (nl)
ES (1) ES8303788A1 (nl)
FR (1) FR2489572A1 (nl)
GB (1) GB2082828B (nl)
IT (1) IT1138520B (nl)
MX (1) MX150610A (nl)
NL (1) NL192706C (nl)
SE (1) SE451645B (nl)
SU (1) SU1103811A3 (nl)
ZA (1) ZA815573B (nl)

Families Citing this family (21)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5845613A (ja) * 1981-09-11 1983-03-16 Hitachi Ltd Pcmレコ−ダ
JPS58139315A (ja) * 1982-02-13 1983-08-18 Sony Corp テープレコーダの編集装置
JPS58139354A (ja) * 1982-02-15 1983-08-18 Sony Corp デイジタル信号記録再生装置
US4558378A (en) * 1982-08-27 1985-12-10 Hitachi, Ltd. Method and apparatus for a magnetic recording/reproducing
FR2533782B1 (fr) * 1982-09-27 1988-09-09 France Etat Equipements d'enregistrement et de lecture de donnees numeriques sur videodisque analogique, munis de moyens de protection contre les erreurs
JPH07118159B2 (ja) * 1982-12-06 1995-12-18 ソニー株式会社 Pcm信号記録方法
GB2145867B (en) * 1983-08-26 1986-07-30 British Broadcasting Corp Method and apparatus for editing and for replay of digital audio data recorded on a magnetic tape
US4622600A (en) * 1983-12-26 1986-11-11 Hitachi, Ltd. Rotary-head type PCM data recording/reproducing method and apparatus with a redundancy-reduced control data format
JPS60219605A (ja) * 1984-04-13 1985-11-02 Victor Co Of Japan Ltd デジタル磁気記録回路
JPS60223079A (ja) * 1984-04-18 1985-11-07 Sony Corp 情報信号の記録装置
DE3416111A1 (de) * 1984-04-30 1985-11-07 Martin Drunck Verfahren zur aufzeichnung eines mehrkanaligen digitalisierten signals auf ein videoband
US4727547A (en) * 1984-07-18 1988-02-23 Willi Studer Method and apparatus for decoding
NL8402411A (nl) * 1984-08-02 1986-03-03 Philips Nv Inrichting voor het korrigeren en maskeren van fouten in een informatiestroom, en weergeeftoestel voor het weergeven van beeld en/of geluid voorzien van zo een inrichting.
GB2165686A (en) * 1984-10-17 1986-04-16 Ezouri Fuad Akka A method of and apparatus for tape based sound reproduction
JP2697827B2 (ja) * 1987-08-27 1998-01-14 三菱電機株式会社 連続デイジタル情報の部分書き替え方法
JP2701364B2 (ja) * 1988-09-22 1998-01-21 ソニー株式会社 Pcmオーディオデータ記録再生装置
US5343455A (en) * 1990-04-05 1994-08-30 Hitachi, Ltd. Digital signal overlapped or joined recording method and apparatus
US5245701A (en) * 1990-10-10 1993-09-14 Fuji Xerox Co., Ltd. Method and system for processing image data based on pixel characteristics
JP2902814B2 (ja) * 1991-06-17 1999-06-07 株式会社東芝 デジタルデータ処理装置
US5712621A (en) * 1996-06-06 1998-01-27 Andersen; James D. Security system with variable inductance sensor
JP3881217B2 (ja) * 2001-11-07 2007-02-14 松下電器産業株式会社 タイムコード伝送方法およびタイムコード伝送装置

Family Cites Families (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4146099A (en) * 1976-08-17 1979-03-27 Christopher Scientific Company Signal recording method and apparatus
JPS54137204A (en) * 1978-04-17 1979-10-24 Sony Corp Digital signal transmission method
JPS5556744A (en) * 1978-10-23 1980-04-25 Sony Corp Pcm signal transmission device
DE2944405A1 (de) * 1978-11-01 1980-05-22 Minnesota Mining & Mfg Verfahren und anordnung zum schneiden bzw. montieren digital aufgezeichneter nf-signale
US4211997A (en) * 1978-11-03 1980-07-08 Ampex Corporation Method and apparatus employing an improved format for recording and reproducing digital audio
CA1133639A (en) * 1979-01-30 1982-10-12 Masato Tanaka Method and apparatus for editing digital signals recorded on a record medium
EP0016560A1 (en) * 1979-03-05 1980-10-01 The Decca Record Company Limited Editing of programmes and other signals in digitally coded form
US4309726A (en) * 1979-05-28 1982-01-05 Hitachi, Ltd. Muting circuit in a PCM recording and reproducing apparatus
US4352129A (en) * 1980-02-01 1982-09-28 Independent Broadcasting Authority Digital recording apparatus

Also Published As

Publication number Publication date
AU7436981A (en) 1982-03-04
FR2489572A1 (fr) 1982-03-05
GB2082828A (en) 1982-03-10
JPS649676B2 (nl) 1989-02-20
AT373415B (de) 1984-01-25
IT8123672A0 (it) 1981-08-28
NL192706B (nl) 1997-08-01
NL8104006A (nl) 1982-03-16
ES505015A0 (es) 1983-02-01
US4403261A (en) 1983-09-06
DE3132840A1 (de) 1982-06-03
CA1171538A (en) 1984-07-24
ES8303788A1 (es) 1983-02-01
SE8105082L (sv) 1982-04-15
BR8105461A (pt) 1982-05-11
DE3132840C2 (nl) 1992-06-11
JPS5744272A (en) 1982-03-12
SE451645B (sv) 1987-10-19
SU1103811A3 (ru) 1984-07-15
FR2489572B1 (nl) 1985-01-04
ATA375081A (de) 1983-05-15
MX150610A (es) 1984-06-06
ZA815573B (en) 1982-10-27
AU543166B2 (en) 1985-04-04
IT1138520B (it) 1986-09-17
BE890108A (fr) 1981-12-16
CH653165A5 (fr) 1985-12-13
GB2082828B (en) 1985-03-13

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL192706C (nl) Werkwijze voor het redigeren van een naast een besturingssignaal op een registratiemedium opgenomen, digitaal signaal.
KR880000322B1 (ko) 시간축 보정장치
EP0093969B1 (en) Method, apparatus and recording medium for error correction
NL192752C (nl) Werkwijze voor het in blokken registreren van een digitaal informatiesignaal en een digitaal besturingssignaal.
KR920008229B1 (ko) 디지탈정보신호의 기록방법
EP0127687B1 (en) Method of recording pcm signal
KR850001677B1 (ko) Pcm신호 기록방법
CZ281601B6 (cs) Zařízení pro čtení a dekódování paměťového média
EP0395125B1 (en) A PCM recording and reproducing apparatus
US5446597A (en) Apparatus for recording digital signals with associated auxiliary data
JPH0377589B2 (nl)
US5206851A (en) Cross interleaving circuit
US5065260A (en) Method for recording/reproducing expanded digital signals in conventional format
US4438464A (en) Method for editing of PCM signal and apparatus thereof
KR870000853B1 (ko) 전자편집방법
KR920008226B1 (ko) 디지탈테이프레코더
JPS58188315A (ja) デイスク再生装置
KR0145261B1 (ko) 디지틀신호기록장치
KR830002525B1 (ko) Pcm 신호 전송 방법
JPS60247866A (ja) デイジタルテ−プレコ−ダ
JPS649678B2 (nl)
JPS6238788B2 (nl)
JPS59213009A (ja) Pcm記録及び再生装置
JPS6217312B2 (nl)
JPH05314677A (ja) 記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V4 Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent

Free format text: 20010828