NL8005628A - Ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven sluitelementen. - Google Patents
Ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven sluitelementen. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8005628A NL8005628A NL8005628A NL8005628A NL8005628A NL 8005628 A NL8005628 A NL 8005628A NL 8005628 A NL8005628 A NL 8005628A NL 8005628 A NL8005628 A NL 8005628A NL 8005628 A NL8005628 A NL 8005628A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- elements
- ground
- warp threads
- closing elements
- weft
- Prior art date
Links
Classifications
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A44—HABERDASHERY; JEWELLERY
- A44B—BUTTONS, PINS, BUCKLES, SLIDE FASTENERS, OR THE LIKE
- A44B19/00—Slide fasteners
- A44B19/24—Details
- A44B19/40—Connection of separate, or one-piece, interlocking members to stringer tapes; Reinforcing such connections, e.g. by stitching
- A44B19/406—Connection of one-piece interlocking members
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A44—HABERDASHERY; JEWELLERY
- A44B—BUTTONS, PINS, BUCKLES, SLIDE FASTENERS, OR THE LIKE
- A44B19/00—Slide fasteners
- A44B19/24—Details
- A44B19/34—Stringer tapes; Flaps secured to stringers for covering the interlocking members
- A44B19/346—Woven stringer tapes
-
- A—HUMAN NECESSITIES
- A44—HABERDASHERY; JEWELLERY
- A44B—BUTTONS, PINS, BUCKLES, SLIDE FASTENERS, OR THE LIKE
- A44B19/00—Slide fasteners
- A44B19/42—Making by processes not fully provided for in one other class, e.g. B21D53/50, B21F45/18, B22D17/16, B29D5/00
- A44B19/52—Securing the interlocking members to stringer tapes while making the latter
- A44B19/54—Securing the interlocking members to stringer tapes while making the latter while weaving the stringer tapes
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D03—WEAVING
- D03D—WOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
- D03D1/00—Woven fabrics designed to make specified articles
-
- D—TEXTILES; PAPER
- D10—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
- D10B—INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
- D10B2501/00—Wearing apparel
- D10B2501/06—Details of garments
- D10B2501/063—Fasteners
- D10B2501/0631—Slide fasteners
Landscapes
- Engineering & Computer Science (AREA)
- Textile Engineering (AREA)
- Slide Fasteners (AREA)
- Woven Fabrics (AREA)
- Details Of Garments (AREA)
- Slide Fasteners, Snap Fasteners, And Hook Fasteners (AREA)
- Looms (AREA)
Description
f ,* < N/2 9.919-Jb/hf - 1 -
Ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven sluitelementen.
De uitvinding heeft betrekking op een ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven, bij het weven gevormde, sluitelementen uit kunststofmonofilamentdraden, waarbij de draagbanden uit grondkettingdraden en naast elkaar 5 liggende dubbelinslagen van een doorlopende grondinslagdraad zijn opgebouwd en de rijen sluitelementen elk in de vorm van een kunststofmonofilament-dubbelinslag met in een projectie op het vlak van de ritssluiting in hoofdzaak boven elkaar j liggende onderste en bovenste benen van de sluitelementen, met 10 koppelkoppen en achterste verbindingsdelen,zijn uitgevoerd en door ten opzichte van elkaar in de langsrichting van de ritssluiting met betrekking tot de inslagligging verplaatste bind-kettingdraden aan de bovenzijde zijn omgrepen en daardoor met de draagband zijn verenigd, waarbij dubbelinslagen van de 15 grondinslagdraden in het gebied tussen de sluitelementen zijn aangebracht, terwijl bovendien dubbelinslagen van de grondinslagdraden onder de sluitelementen in eigen grond-kettingdraadzakken van een onder de sluitelementen liggend draagbandgebied aangebracht zijn.
20 Bij de ritssluitingen van deze soort liggen de grondinslagdraad-dubbelinslagen enerzijds, de monofilament-dubbelinslagen anderzijds in de beide ritssluitinghelften in loodrecht op het vlak van de ritssluiting boven elkaar liggende, gescheiden zakken, waarbij op de beschreven wijze de 25 binding van de rijen sluitelementen is verwezenlijkt. Op deze wijze ontstaat een zachte en buigzame ritssluiting, want de inslagdraden van de draagband en de draagband in zijn geheel kunnen bij buigbelastingen in het vlak van de ritssluiting en bij uitknikkingen over de rijen sluitelementen 30 verschuiven. Voorts wordt een ritssluiting verkregen met een zeer stabiele spoed, waarbij deze spoed bij verven, wassen of strijken niet verandert.
Een probleem van de ritssluitingen van de in de aanhef genoemde soort is de weerstand tegen knikken. Hieronder 35 wordt de weerstand tegen trek in dwarsrichting van een ritssluiting verstaan bij uitknikkingen van de ritssluiting uit fl fl fl *5 fi 2 8 - 2 - het vlak van de ritssluiting naar "boven" of naar "beneden". Zoals bekend neemt de weerstand tegen knikken met de straal van de kromming in het gebied van de knikhoek meer of minder parabolisch af. Hoe kleiner de knikhoek is, des te kleiner is 5 de weerstand tegen knikken.
De onderhavige uitvinding beoogt de weerstand tegen knikken bij een ritssluiting van de in de aanhef genoemde soort te verbeteren.
Hiertoe wordt de ritssluiting volgens de uitvinding 10 daardoor gekenmerkt, dat de grondinslagdraad-dubbelinslagen in het gebied tussen de sluitelementen door ten minste een van de bindkettingdraden boven het vlak van de draagbanden tot in het gebied tussen de sluitelementen omhooggetrokken zijn.
15 Een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm wordt daardoor gekenmerkt, dat de bindkettingdraden steeds twee sluitelementen aan de bovenzijde omgrijpen, onder een aan de onderzijde omgrijpen van de daartussen aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag, een volgend tussen het 20 onderste been en de daaronder aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag aan de onderzijde omgrijpen, en daarna in het onder de sluitelementen liggende draagbandgebied zijn gebonden, terwijl de grondinslagdraad-dubbelinslagen in het gebied tussen de sluitelementen door ten minste een van de bindket-25 tingdraden als grondinslagdraad-steunlus tot in of boven het niveau van de bovenste benen van de sluitelementen zijn getrokken.
De uitvinding gaat uit van het inzicht, dat bij ritssluitingen van de in de aanhef genoemde soort de weer-30 stand tegen knikken door steunende kussens tussen de bovenste benen van de sluitelementen wordt verbeterd. De steunende kussens verminderen bij een uitknikken de bij bepaalde knik-krachten optredende kromming (en verhinderen derhalve, dat een te kleine krommingsstraal op de knikplaats optreedt), 35 waardoor de weerstand tegen knikken wordt verbeterd. Het effect kan beïnvloed worden, doordat de grondinslagdraad-dubbelinslagen in het gebied tussen de sluitelementen door meer dan een van de bindkettingdraden tot een grondinslagdraad-steunlus omhooggetrokken worden.
40 Tot het nagestreefde steunresultaat kan bovendien 80 0 5 62 8
r J
- 3 - bijdragen, dat verder ten minste een van de grondkettingdra-den tussen naburige sluitelementen als grondkettingdraad-steunlus tot in of boven het niveau van de bovenste benen van de sluitelementen is getrokken.
5 De binding van de bindkettingdraden kan in het ka der der uitvinding in principe willekeurig zijn.
Een gunstige uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt daardoor gekenmerkt, dat de bindkettingdraden bij de binding in het onder de sluitelementen liggende draagbandgebied steeds 10 twee grondinslagdraad-dubbelinslagen aan de onderzijde omgrijpen, en wel de ene in het gebied tussen naburige sluitelementen en de andere onder de sluitelementen.
Verder heeft bij proefnemingen een andere uitvoeringsvorm goed voldaan, welke daardoor wordt gekenmerkt, dat 15 de bindkettingdraden bij de binding in het onder de sluitelementen liggende draagbandgebied steeds de tussen naburige sluitelementen liggende grondinslagdraad-dubbelinslag aan de onderzijde omgrijpen en daarna tussen het onderste been van het volgende sluitelement en de daaronder liggende grond-20 inslagdraad-dubbelinslag door weer voor het aan de bovenzijde omgrijpen van de volgende beide sluitelementen zijn geleid.
Indien een uitvoering wordt gekozen, waarbij de grondinslagdraad-steunlussen en/of de grondkettingdraad-steun-lussen in de gekoppelde toestand van de sluitelementen de 25 ruimte tussen de naburige bovenste benen en de gekoppelde koppelkop als een kussen opvullen, dan wordt verder geheel algemeen een verbetering van de weerstand tegen openbreken bereikt, doch wordt in het bijzonder evenwel ook de weerstand tegen knikken vergroot, daar via deze kussenondersteuning de 30 koppelvlakken van de koppelkoppen in de gekoppelde toestand als het ware onder voorspanning tegen elkaar gedrukt zijn.
De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de. hand van de tekening, die enige uitvoeringsvoorbeelden op schematische wijze en op ten opzichte van de werkelijkheid 35 zeer vergrote schaal weergeeft.
Fig. 1 is een bindingsschema voor een ritssluiting volgens de uitvinding.
Fig. 2 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een ritssluiting, die volgens het bindingsschema van fig. 1 is 40 opgebouwd.
η λ n r .** η ö Fig· 3 is een doorsnede in de richting A - A door de - 4 - ritssluiting volgens fig. 2.
Fig. 4 toont het aanzicht B van de ritssluiting volgens fig. 2.
Fig. 5 is een bovenaanzicht overeenkomstig fig. 2 van het produkt in een meer natuurgetrouwe weergave.
5 Fig. 6 toont een ander bindingsschema voor een rits sluiting volgens de uitvinding.
Fig. 7 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van een ritssluiting, die volgens het bindingsschema van fig. 6 is opgebouwd.
10 Fig. 8 is een doorsnede in de richting C - C door de ritssluiting volgens fig. 7.
Fig. 9 is een aanzicht van de ritssluiting volgens fig. 7 gezien vanuit de richting D.
Fig. 10 is een bovenaanzicht van een ritssluiting 15 volgens de uitvinding overeenkomstig fig. 7 in een meer natuurgetrouwe weergave,
Fig. 11 toont een verdere uitvoeringsvorm van de ritssluiting volgens de uitvinding.
Fig. 12 is een doorsnede in de richting E - E door 20 de ritssluiting volgens fig. 11.
De in de fig. 1-10 weergegeven ritssluiting bezit geweven draagbanden en daarin ingeweven, bij het weven gevormde, sluitelementen 2 uit kunststofmonofilamentdraden.
De draagbanden 1 zijn uit grondkettingdraden 3 en naast elkaar 25 liggende dubbelinslagen 4, 5 van een doorlopende grondinslag-draad 6 opgebouwd. De rijen 7 van sluitelementen bezitten elk in de vorm van een kunststofmonofilament-dubbelinslag uitgevoerde sluitelementen 2 met in een projectie op het vlak van de ritssluiting in hoofdzaak boven elkaar liggende benen 30 8, 9, namelijk een onderste been 8 en een bovenste been 9, en voorts koppelkoppen 10 en achterste verbindingsdelen 11.
Zij zijn door bindkettingdraden 12 aan de bovenzijde omgrepen en daardoor met de draagband 1 verenigd. De dubbel-inslagen 4, 5 van de grondinslagdraden 6 zijn enerzijds in het gebied 35 tussen de sluitelementen 2 en bovendien onder de sluitelementen 2 in eigen grondkettingdraadzakken 13 van een onder de sluitelementen 2 liggend draagbandgebied aangebracht. In het bijzonder uit de fig. 1 en 6 blijkt, dat de bindkettingdraden 12 steeds twee sluitelementen 2 aan de bovenzijde om-40 grijpen, terwijl de daartussen aangebrachte grondinslagdraad- 30 0 5 62 8 r λ - 5 - dubbelinslag 5 aan de onderzijde omgrepen wordt. Hier blijkt ook de reeds genoemde verplaatsing van de binnenkettingdraden 12 over steeds een "stap" in de langsrichting van de ritssluiting. Ter verduidelijking werden in fig. 1 de verplaatste 5 kettingdraden door verschillende soorten strepen onderscheiden. Een volgend sluitelement 2 wordt tussen zijn onderste been 8 en de daaronder aangebrachte grondinslagdraad-dubbel-inslag 4 aan de onderzijde omgrepen. Hierna zijn de bind-kettingdraden 12 in het onder de sluitelementen 2 liggende 10 draagbandgebied gebonden. De fig. 1 en 6 maken voorts bijzonder duidelijk, dat de grondinslagdraad-dubbelinslagen 5 tussen de sluitelementen 2 door ten minste een van de bind-kettingdraden 12 als grondinslagdraad-steunlus 14 tot in of boven het niveau van de bovenste benen 9 van de sluitele-15 menten 2 zijn getrokken. Wat hieronder wordt verstaan kan evenwel ook uit een vergelijkende beschouwing van de fig.
2-5, respectievelijk 7 - 10, worden vastgesteld. De fig.
5 en 10 tonen, dat de steunlussen 14 tussen de bovenste benen 9 van de naburige sluitelementen 2 als het ware een 20 kussen vormen. Verder kunnen een of meer grondkettingdraden 3 tussen naburigs sluitelementen 2 als grondkettingdraad-steunlussen 15 tot in of boven het niveau van de bovenste benen 9 van de sluitelementen zijn getrokken, zoals in het bijzonder in fig. 6 en voorts in de fig. 7 - 10 is weergege-25 ven. In de uitvoeringsvorm volgens de fig. 1 - 5 is de binding van de bindkettingdraden 12 op bijzondere wijze verwezenlijkt. Hierbij omgrijpen de bindkettingdraden 12 bij de binding in het onder de sluitelementen 2 liggende draagbandgebied steeds twee grondinslagdraad-dubbelinslagen 4, 5 aan 30 de onderzijde en wel de ene, 5, in het gebied tussen naburige sluitelementen 2 en de andere, 4, onder de sluitelementen 2.
De uitvoering volgens de fig. 6 - 10 is in dit opzicht iets anders. Hierbij omgrijpen de bindkettingdraden 12 bij de binding in het onder de sluitelementen 2 liggende draagbandge-35 bied, steeds de tussen naburige sluitelementen 2 liggende grondinslagdraad-dubbelinslag 5 aan de onderzijde, terwijl zij daarna evenwel tussen het onderste been 8 van het volgende sluitelement 2 en de daaronder liggende grondinslagdraad-dubbelinslag 4 door weer voor het aan de bovenzijde omgrijpen 40 van de volgende beide sluitelementen 2 zijn geleid. De fig. o n f\ r -to o - 6 - 5 en 10 tonen een bij voorkeur toegepaste uitvoeringsvorm van de uitvinding, waarbij de grondinslagdraad-steunlussen 14 en/of de grondkettingdraad-steunlussen 15 in de gekoppelde toestand van de sluitelementen 2 de ruimte tussen de nabu-5 rige bovenste benen 9 van de sluitelementen 2 en de gekoppelde koppelkop als kussen opvullen, zodat de koppelvlakken als het ware met voorspanning tegen elkaar aan liggen. De gedeeltelijk in de fig. 11 en 12 weergegeven ritssluiting bezit geweven draagbanden 1 en daarin ingeweven tijdens het 10 weven gevormde rijen 7 van sluitelementen uit kunststof-monofilament. Teneinde de duidelijkheid van de tekening te vergroten werden in de figuren de grondinslagdraden 6 van de draagband 1 overdreven dik getekend, terwijl de grondketting-draden 3 van de draagband 1 daarentegen overdreven dun als 15 enkele strepen zijn afgebeeld. In de doorsnedefiguur 12 werden de hierna toegelichte bindkettingdraden 12 dik getrokken, in streep-stippellijnen of met streeplijnen aangeduid, teneinde verschillend geleide bindkettingdraden 12 te onderscheiden. In overeenstemming met de fig. 1-10 kan uit de fig.
20 11 en 12 allereerst worden vastgesteld, dat de draagbanden 1 uit de kettingdraden 3, 12 en naast elkaar liggende dubbel-inslagen 4, 5 van een doorlopende grondinslagdraad 6 zijn opgebouwd. De rijen 7 van sluitelementen zijn elk in de vorm van een kunststofmonofilament-dubbelinslag schroeflijn-25 vormig uitgeveerd, en wel met in een projectie op het vlak van de ritssluiting meer of minder boven elkaar liggende benen 8, 9 van de sluitelementen 2, welke koppelkoppen 10 en achterste verbindingsdelen 11 omvatten. De grondinslag-draden 6 zijn als dubbelinslag tot aan de koppelkoppen 10 30 van de sluitelementen 2 geleid, welke koppelkoppen vanzelfsprekend vrij liggen. De sluitelementen 2 zijn hunnerzijds door de bindkettingdraden 12 afwisselend aan de bovenzijde omgrepen. De bindkettingdraden 12 omgrijpen aan de onderzijde afwisselend de dubbelinslagen van de grondinslagdraden 6, 35 waardoor de rijen 7 van sluitelementen in hun geheel met de bijbehorende draagband 1 zijn verenigd. De uitvoering is steeds zodanig, dat elke tweede dubbelinslag 4 van de grondinslagdraden 5 onder de sluitelementen 2 in eigen grondketting-draadzakken 13 is aangebracht. De draagbanden 1 bezitten in 40 het gebied van de sluitelementen 2 een in de langsrichting 8 0 U 0 0 L o - 7 - ψ * van de ritssluiting in de langsrichting verlopend draagband-gedeelte 16 uit grondinslagdraad-dubbelinslagen 4, 5 en grond-kettingdraden 3. Hierbij zijn de dubbelinslagen 4, 5 met het oog op de spoed enerzijds onder de sluitelementen 2 en ander-5 zijds tussen de sluitelementen 2 aangebracht. De bindketting-draden 12, die de verbinding van de sluitelementen 2 met de draagbanden 1 vormen, zijn afwisselend op een bijzondere wijze geleid. Hiertoe wordt naar fig. 12 verwezen. Uit deze figuur blijkt, dat boven het vlak van de draagband verlopende, steeds 10 over twee inslagliggingen verplaatste bindkettingdraden 12 zijn aangebracht, die elk in een op elkaar volgend rapport afwisselend een paar sluitelementen 2 en een volgend sluit-element 2 aan de bovenzijde omgrijpen, het volgende aan de onderzijde omgrijpen, enzovoort. Anderzijds is de uitvoering 15 zodanig, dat elke bindkettingdraad 12 tussen het geneenschappe-lijke aan de bovenzijde omgrepen paar 17 van sluitelementen en het volgende sluitelement 2 de aldaar aangebrachte grond-inslagd-r-aad-dubbelinslag 5 aan de onderzijde omgrijpt. De bindkettingdraden 12 omgrijpen bovendien aan de onderzijde 20 steeds tussen het afzonderlijke aan de bovenzijde omgrepen en het volgende aan de onderzijde omgrepen sluitelement 2 de aldaar aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag 5. in de fig. 11 en 12 zijn vier op de beschreven wijze geleide bindkettingdraden 12 aangebracht. In het kader der uitvinding kun-25 nen evenwel ook meer of minder dan vier van dergelijke bindkettingdraden worden toegepast, terwijl men voorts gelijk geleide bindkettingdraden ook tot groepen kan verenigen.
Zowel de uitvoeringsvormen volgens de fig. 1-10 als die volgens de fig. 11 en 12 lichten het grondprincipe 30 van de uitvinding toe. Dit wordt daardoor gekenmerkt, dat de grondinslagdraad-dubbelinslagen 5 in het gebied tussen de sluitelementen 2 door ten minste een van de bindkettingdraden 12 boven het vlak van de draagbanden 1 tot in het gebied tussen de sluitelementen 2 omhoog getrokken zijn.
8005621
Claims (8)
1. Ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven, bij het weven gevormde, sluitelementen uit kunst-stofmonofilamentdraden, waarbij de draagbanden uit grondket-tingdraden en naast elkaar liggende dubbelinslagen van een 5 doorlopende grondinslagdraad zijn opgebouwd en de rijen sluitelementen elk in de vorm van een kunststofmonofilament-dubbelinslag met in een projectie op het vlak van de ritssluiting in hoofdzaak boven elkaar liggende onderste en bovenste benen van de sluitelementen, met koppelkoppen en achterste 10 verbindingsdelen ,zijn uitgevoerd en door ten opzichte van elkaar in de langsrichting van de ritssluiting met betrekking tot de inslagligging verplaatste bindkettingdraden aan de bovenzijde zijn omgrepen en daardoor met de draagband zijn verenigd, waarbij dubbelinslagen van de grondinslagdraden in het gebied tussen de sluitelementen zijn aangebracht, terwijl bovendien 15 dubbelinslagen van de grondinslagdraden onder de sluitelementen in eigen grondkettingdraadzakken van een onder de sluitelementen liggend draagbandgebied aangebracht zijn, met het kenmerk, dat de grondinslagdraad-dubbelinslagen (5) in het gebied tussen de sluitelementen (2) door ten min-20 ste een van de bindkettingdraden (12) boven het vlak van de draagbanden (1) tot in het gebied tussen de sluitelementen (2) omhooggetrokken zijn.
2. Ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de bindkettingdraden (12) steeds twee 25 sluitelementen (2) aan de bovenzijde omgrijpen, onder een aan de onderzijde omgrijpen van de daartussen aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag (5), een volgend tussen het onderste been (8) en de daaronder aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag (4) aan de onderzijde omgrijpen, en daar-30 na in het onder de sluitelementen (2) liggende draagbandgebied zijn gebonden, terwijl de grondinslagdraad-dubbel-inslagen (5) in het gebied tussen de sluitelementen (2) door ten minste een van de bindkettingdraden (12) als grondinslag-draad-steunlus (14) tot in of boven het niveau van de bo-35 venste benen (9) van de sluitelementen zijn getrokken.
3. Ritssluiting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat verder ten minste een van de grond-kettingdraden (3) tussen naburige sluitelementen (2) als 80 0 5 6 2 8 -9- grondkettingdraad-steunlus (15) tot in of boven het niveau van de bovenste benen (9) van de sluitelementen (2) is getrokken .
4. Ritssluiting volgens een der conclusies 1-3, 5. e t het kenmerk, dat de bindkettingdraden (12) bij de binding in het onder de sluitelementen (2) liggende draagbandgebied steeds twee grondinslagdraad-dubbelinslagen (4, 5) aan de onderzijde omgrijpen, en wel de ene (5) in het gebied tussen naburige sluitelementen (2) en de andere (4) 10 onder de sluitelementen (2) (fig. 1).
5. Ritssluiting volgens conclusie 2 of 3, met het kenmerk, dat de bindkettingdraden (12) bij de binding in het onder de sluitelementen (2) liggende draagbandgebied steeds de tussen naburige sluitelementen (2) lig- 15 gende grondinslagdraad-dubbelinslag (5) aan de onderzijde omgrijpen en daarna tussen het onderste been (8) van het volgende sluitelement (2) en de daaronder liggende grondinslagdraad-dubbelinslag (4) door weer voor het aan de bovenzijde omgrijpen van de volgende beide sluitelementen (2) zijn ge-20 leid (fig. 6).
6. Ritssluiting volgens een der conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de steunlussan (14)en/of (15) in gekoppelde toestand van de sluitelementen (2) de ruimte tussen de naburige bovenste benen (9) en de gekoppelde 25 koppelkop (10) als een kussen opvullen.
7. Ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de draagbanden (1) in het gebied van de sluitelementen (2) een in de langsrichting van de ritssluiting in de langsrichting verlopend draagbandgedeelte (16) met 30 grondinslagdraad-dubbelinslagen (4, 5) en grondkettingdraden (3) bezitten, waarbij de grondinslagdraad-dubbelinslagen (4, 5) enerzijds onder de sluitelementen (2) en anderzijds tussen de sluitelementen (2) zijn aangebracht, terwijl bovendien boven het vlak van de draagband verlopende, elk over 35 twee inslagliggingen verplaatste bindkettingdraden (12) zijn aangebracht, die elk in een op elkaar volgend rapport afwisselend een sluitelementenpaar (2) en een volgend sluitelement (2) aan de bovenzijde omgrijpen en het volgende aan de onderzijde omgrijpen enzovoort, waarbij evenwel elkebindketting-40 draad (12) tussen het gemeenschappelijk aan de bovenzijde on-
8. U 0 o L Ö - 10 - grepen sluitelementenpaar (2) en het volgende sluitelement (2) de aldaar aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag (5) aan de onderzijde omgrijpt.
8. Ritssluiting volgens conclusie 7, met het 5kenmerk, dat de bindkettingdraden (12) bovendien tussen het afzonderlijk aan de bovenzijde omgrepen sluitelement (2) en het volgende aan de onderzijde omgrepen sluitelement (2) de aldaar aangebrachte grondinslagdraad-dubbelinslag (5) aan 10 de bovenzijde omgrijpen. ö η n k £ ? l V V V* *” V
Applications Claiming Priority (4)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
DE2941067A DE2941067C2 (de) | 1979-10-10 | 1979-10-10 | Reißverschluß |
DE2941067 | 1979-10-10 | ||
DE3007276A DE3007276C2 (de) | 1980-02-27 | 1980-02-27 | Reißverschluß mit gewebten Tragbändern und darin eingewebten Verschlußgliedern aus Kunststoffmonofilament |
DE3007276 | 1980-02-27 |
Publications (2)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8005628A true NL8005628A (nl) | 1981-04-14 |
NL187754C NL187754C (nl) | 1992-01-02 |
Family
ID=25781441
Family Applications (1)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8005628,A NL187754C (nl) | 1979-10-10 | 1980-10-10 | Geweven ritssluiting. |
Country Status (28)
Country | Link |
---|---|
JP (1) | JPH0191804A (nl) |
AR (1) | AR221662A1 (nl) |
AT (1) | AT367808B (nl) |
AU (1) | AU531352B2 (nl) |
BG (2) | BG44027A3 (nl) |
BR (1) | BR8006489A (nl) |
CA (1) | CA1160024A (nl) |
CH (1) | CH649202A5 (nl) |
CS (1) | CS234022B2 (nl) |
DD (1) | DD153573A5 (nl) |
DK (1) | DK152525C (nl) |
ES (1) | ES495845A0 (nl) |
FI (1) | FI68956C (nl) |
FR (1) | FR2466961B1 (nl) |
GR (1) | GR69868B (nl) |
IE (1) | IE50325B1 (nl) |
IL (1) | IL61183A (nl) |
IT (1) | IT1132942B (nl) |
MX (1) | MX151280A (nl) |
NL (1) | NL187754C (nl) |
NO (1) | NO149909C (nl) |
NZ (1) | NZ195075A (nl) |
PH (1) | PH20667A (nl) |
PL (1) | PL126612B1 (nl) |
PT (1) | PT71892B (nl) |
RO (1) | RO85925B (nl) |
SE (1) | SE442811B (nl) |
YU (1) | YU40607B (nl) |
Families Citing this family (1)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
JPWO2012035823A1 (ja) * | 2010-09-17 | 2014-02-03 | Ykk株式会社 | ファスナーストリンガー及びスライドファスナー |
Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2065435A5 (nl) * | 1969-10-09 | 1971-07-23 | Interbrev Sa | |
NL7812350A (nl) * | 1977-12-29 | 1979-07-03 | Yoshida Kogyo Kk | Geweven ritssluitingsdraagband. |
BE875859A (fr) * | 1978-04-27 | 1979-08-16 | Heilmann Optilon | Fermeture a glissiere a ruban-support tisse |
-
1980
- 1980-09-24 YU YU2425/80A patent/YU40607B/xx unknown
- 1980-09-26 GR GR62966A patent/GR69868B/el unknown
- 1980-09-29 NZ NZ195075A patent/NZ195075A/xx unknown
- 1980-09-30 AT AT0486280A patent/AT367808B/de not_active IP Right Cessation
- 1980-09-30 AU AU62829/80A patent/AU531352B2/en not_active Ceased
- 1980-09-30 IL IL61183A patent/IL61183A/xx unknown
- 1980-10-07 CH CH7475/80A patent/CH649202A5/de not_active IP Right Cessation
- 1980-10-08 BR BR8006489A patent/BR8006489A/pt unknown
- 1980-10-08 RO RO102313A patent/RO85925B/ro unknown
- 1980-10-08 AR AR282813A patent/AR221662A1/es active
- 1980-10-08 MX MX184249A patent/MX151280A/es unknown
- 1980-10-08 NO NO802991A patent/NO149909C/no unknown
- 1980-10-08 PT PT71892A patent/PT71892B/pt unknown
- 1980-10-08 PH PH24688A patent/PH20667A/en unknown
- 1980-10-09 FR FR8021612A patent/FR2466961B1/fr not_active Expired
- 1980-10-09 IT IT25260/80A patent/IT1132942B/it active
- 1980-10-09 IE IE2097/80A patent/IE50325B1/en not_active IP Right Cessation
- 1980-10-09 SE SE8007091A patent/SE442811B/sv not_active IP Right Cessation
- 1980-10-09 FI FI803199A patent/FI68956C/fi not_active IP Right Cessation
- 1980-10-09 CA CA000362271A patent/CA1160024A/en not_active Expired
- 1980-10-09 DK DK426680A patent/DK152525C/da not_active IP Right Cessation
- 1980-10-10 ES ES495845A patent/ES495845A0/es active Granted
- 1980-10-10 CS CS806871A patent/CS234022B2/cs unknown
- 1980-10-10 DD DD80224472A patent/DD153573A5/de unknown
- 1980-10-10 BG BG049330A patent/BG44027A3/xx unknown
- 1980-10-10 BG BG079348A patent/BG44372A3/xx unknown
- 1980-10-10 NL NLAANVRAGE8005628,A patent/NL187754C/nl not_active IP Right Cessation
- 1980-10-10 PL PL1980227206A patent/PL126612B1/pl unknown
-
1988
- 1988-05-12 JP JP63115955A patent/JPH0191804A/ja active Granted
Patent Citations (3)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
FR2065435A5 (nl) * | 1969-10-09 | 1971-07-23 | Interbrev Sa | |
NL7812350A (nl) * | 1977-12-29 | 1979-07-03 | Yoshida Kogyo Kk | Geweven ritssluitingsdraagband. |
BE875859A (fr) * | 1978-04-27 | 1979-08-16 | Heilmann Optilon | Fermeture a glissiere a ruban-support tisse |
Also Published As
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
US4307764A (en) | Bulk material transport bag | |
US4623004A (en) | Woven slide fastener stringer | |
NL7905885A (nl) | Ritssluiting. | |
NL8004602A (nl) | Werkwijze voor het vervaardigen van een verdekt opgestelde ritssluiting met enkelzijdig opgenaaide sluitelementreeksen. | |
NL8005628A (nl) | Ritssluiting met geweven draagbanden en daarin ingeweven sluitelementen. | |
NL8103482A (nl) | Ritssluitingdraagband. | |
NL7909029A (nl) | Ritssluitingdraagband. | |
US5794460A (en) | Knit slide fastener stringer | |
NL8100819A (nl) | Geweven ritssluitingdraagband. | |
US4231138A (en) | Slide fastener | |
US5313989A (en) | Slide fastener with continuous coupling coil woven into the support tape | |
KR850001283Y1 (ko) | 분리식 슬라이드 파스너 | |
US5415614A (en) | Manufacture of bulk bags | |
GB2072228A (en) | Sliding clasp fastener stringer and method for its manufacture | |
SU936793A3 (ru) | Застежка-молни | |
AU593756B1 (en) | Woven slide fastener stringer | |
US4250598A (en) | Woven slide fastener stringer with molded fastening elements | |
NL8103483A (nl) | Geweven ritssluitingdraagband. | |
NL8105808A (nl) | Ritssluitingdraagband. | |
FI80371C (fi) | Blixtlaosenhet. | |
NL7905399A (nl) | Ritssluiting. | |
CA1284574C (en) | Separable slide fastener | |
CA2139560C (en) | Manufacture of bulk bags | |
EP0720956B1 (en) | Manufacture of bulk bags | |
NL8105844A (nl) | Deelbare ritssluiting. |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
CNR | Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection) |
Free format text: OPTI PATENT-, FORSCHUNGS- UND FABRIKATIONS-AG. |
|
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
A85 | Still pending on 85-01-01 | ||
V4 | Discontinued because of reaching the maximum lifetime of a patent |
Free format text: 20001010 |