NL8100819A - Geweven ritssluitingdraagband. - Google Patents

Geweven ritssluitingdraagband. Download PDF

Info

Publication number
NL8100819A
NL8100819A NL8100819A NL8100819A NL8100819A NL 8100819 A NL8100819 A NL 8100819A NL 8100819 A NL8100819 A NL 8100819A NL 8100819 A NL8100819 A NL 8100819A NL 8100819 A NL8100819 A NL 8100819A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
legs
loops
thread
warp threads
warp
Prior art date
Application number
NL8100819A
Other languages
English (en)
Other versions
NL186871C (nl
NL186871B (nl
Original Assignee
Yoshida Kogyo Kk
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Yoshida Kogyo Kk filed Critical Yoshida Kogyo Kk
Publication of NL8100819A publication Critical patent/NL8100819A/nl
Publication of NL186871B publication Critical patent/NL186871B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL186871C publication Critical patent/NL186871C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A44HABERDASHERY; JEWELLERY
    • A44BBUTTONS, PINS, BUCKLES, SLIDE FASTENERS, OR THE LIKE
    • A44B19/00Slide fasteners
    • A44B19/24Details
    • A44B19/40Connection of separate, or one-piece, interlocking members to stringer tapes; Reinforcing such connections, e.g. by stitching
    • A44B19/406Connection of one-piece interlocking members
    • DTEXTILES; PAPER
    • D03WEAVING
    • D03DWOVEN FABRICS; METHODS OF WEAVING; LOOMS
    • D03D1/00Woven fabrics designed to make specified articles
    • DTEXTILES; PAPER
    • D10INDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10BINDEXING SCHEME ASSOCIATED WITH SUBLASSES OF SECTION D, RELATING TO TEXTILES
    • D10B2501/00Wearing apparel
    • D10B2501/06Details of garments
    • D10B2501/063Fasteners
    • D10B2501/0631Slide fasteners
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/25Zipper or required component thereof
    • Y10T24/2518Zipper or required component thereof having coiled or bent continuous wire interlocking surface
    • Y10T24/252Zipper or required component thereof having coiled or bent continuous wire interlocking surface with stringer tape interwoven or knitted therewith
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T24/00Buckles, buttons, clasps, etc.
    • Y10T24/25Zipper or required component thereof
    • Y10T24/2518Zipper or required component thereof having coiled or bent continuous wire interlocking surface
    • Y10T24/2523Zipper or required component thereof having coiled or bent continuous wire interlocking surface with core encircled by coils or bends

Description

Geweven ritssluitingdraagband.
De uitvinding heeft betrekking op een ritssluiting en betreft meer in het bijzonder een ritssluitingdraagband met een reeks van achtereenvolgende onderling verbonden of continue sluitelementen die zijn geweven in en langs een langsrand van 5 een geweven draagband.
Er zijn verschillende geweven ritssluitingdraagban-den bekend die verbindingsmiddelen bevatten die een reeks van continue sluitelementen stevig bevestigen aan een in lengterichting lopende bandrand met hoge sterkte. Het Amerikaanse oetrooi-10 schrift k.210.180 beschrijft een dergelijke bekende draagband, waarbij een reeks van sluitelementen in de vorm van lussen zijn geweven in een langsrand van een geweven draagband en stevig zijn bevestigd aan de band door de combinatie van een aantal van verbindende kettingdraden die liggen boven de bovenbenen van de 15 lussen, en een verbindende inslagdraad die ineen is gestrengeld met de kettingdraden en is verweven met de basisinsls,gdraad van de band. Voor het verhogen van de plaatsingsstabiliteit van de lussen, strekken enkele van de verbindende kettingdraden zich uit langs een golvend pad en zijn ineen gestrengeld met de basisinslagdraad in 20 de ruimten tussen aangrenzende elementlussen. Tezamen met een aantal van versterkingskoorden die zich in lengterichting door de lussen uitstrekken, nemen de golvende kettingdraadgedeelten en een aantal van ineênstrengelingen van de kettingdraden met de inslag-draden de tussen de lus genomen ruimten in, waarbij de draagband 25 te stijf wordt gemaakt en ingewikkeld of dicht van structuur wordt. Hoewel de bekende draagband bruikbaar is indien hij wordt gedimensioneerd voor ritssluitingen van relatief grote afmeting, is hij van nadeel gebleken indien hij wordt uitgevoerd als een ritssluitingdraagband met kleine afmeting, doordat de draden in de 30 relatief kleine ruimten tussen de lussen worden samengeperst.
Een dergelijke draagband van kleine afmeting heeft dus een element-ondersteunend randgedeelte dat op ongewenste wijze stijf is en kleine ruimten die worden begrensd tussen aangrenzende lussen voor 8100819 2 in een gevingerde samenwerking met lussen van de bijbehorende draag-wand, met het gevolg dat de gekoppelde sluitelementlussen van de ritssluiting de neiging hebben om te worden opengebroken of gespleten indien zij worden onderworpen aan onverwachte buigbelas-5 tingen.
Een geweven ritssluitingdraagband omvat een geweven draagband met een in lengterichting lopend randgedeelte, een reeks van continue sluitelementen die zich bevinden op het langsrand-gedeelte en daardoorheen een ruimte begrenzen, en een verbindings-10 draadsysteem dat zich uit strekt langs de reeks van continue sluitelementen en deze bevestigen aan de in lengterichting lopende band-randgedeelten. Het verbindingsdraadsysteem omvat een kettingdraad die zich uitstrekt door de ruimte en onder de bovenbenen ligt grenzend aan de koppelkoppen van de sluitelementen, en een inslag-15 draad die eerste lussen heeft die ineen zijn gestrengeld met het in lengterichting lopende bandrandgedeelte, en tweede lussen die elk liggen boven het bovenbeen van één van de sluitelementen in dwars-verhouding grenzend aan de koppelkop en liggende onder de kettingdraden in standen één aan elke zijde van het bovenbeen, waarbij de 20 bovenbenen zijn geplaatst tussen de ketting- en inslagdraden. Het verbindende draadsysteem omvat verder een paar kettingdraden die liggen boven de bovenbenen en gegolfde gedeelten hebben die inéén zijn gestrengeld met het in lengterichting lopende bandrandgedeelte aan afwisselende tussen de lussen gelegen standen.
25 Het is een oogmerk van de uitvinding om een geweven ritssluitingdraadband te leveren die een reeks van continue sluitelementen of -lussen heeft die stevig zijn bevestigd aan een geweven bandrand door een verbindingsdraadsysteem dat een relatief eenvoudige of grote structuur heeft.
30 Een ander 'oogmerk van de uitvinding is het leveren van een geweven ritssluitingdraagband die een gewenste flexibiliteit heeft en een relatief breed gebied of ruimte voor de inéén vingerende samenwerking van d^iussen met die van de bijbehorende draagband, zelfs indien de dimensies zijn afgestemd op kleine rits-35 sluitingen.
8100819
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelieht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een uitvoeringsvorm van een draagband volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: figuur 1 in perspectief op grote schaal een fragmentarisch aanzicht van een ritssluitingdraagband volgens de uitvinding, en figuur 2 een doorsnede volgens de lijn II - II van figuur 1.
De principes van de uitvinding zijn In het bijzonder bruikbaar indien zij worden toegepast op een geweven ritssluitingdraagband 10, die een deel vormt van een paar van twee identieke draagbanden voor een ritssluiting en bestaand uit een draagband 11 die geweven is met basiskettingdraden 12, en een basisinslagdraad 13, en die een in lengterichting lopend rand-gedeelte ik heeft waarin en waarlangs een filament 15 van kunst-stofmateriaal is geweven. Het filament 15 is gevormd uit een rechtlijnig stuk van een geschikte kunststof tot een schroeflijn-vornig gewikkeld stelsel dat een reeks heeft van onderling gekoppelde of continue sluiteiementbussen 16. Dit wordt gedaan gedurende het weven van de band 11 op bekende wijze.
Elk van de siuitelementlussen 16 in het filament 15 heeft een koppelkop 17, een paar op afstand gelegen benen 18 en 19 die zich vanaf de kop 17 uitstrekken, en hielgedeelten 20 die zich respectievelijk uitstrekken vanaf de benen 18 en 19 op afstand van de kop 17 en zijn verbonden met twee aangrenzende opeenvolgende siuitelementlussen 16. De ene of het lagere van de benen 1o bevindt zich op het in lengterichting lopende randge-deelte 1^ en In in hoofdzaak boven elkaar geplaatste verhouding tot het andere of bovenste been 19, zie figuur 2. De koppelkop 17, de benen 18 en 19, en de hielgedeelten 20 begrenzen tezamen een ruimte of tunnel 21 waardoorheen een versterkingskoord of in-sluitketting 22 zich in lengterichting uitstrekt. De koppelkop 17 is gedimensioneerd voor het losmaakbaar koppelen met een corresponderende kop van een lus op een bijbehorende (niet weergegeven) h draagband voor het openen en sluiten van de ritssluiting op de bekende wijze.
In aansluiting aan de basiskèttingdraden 12 en de basiainslagdraad 13 in het in lengterichting lopende bandrandgedeelte 1^ is een verbindend draadsysteem 23 aangebracht dat zich uitstrekt langs de reeks van sluitelementlussen 16 en deze aan het in lengterichting lopende randgedeelte 1^ bevestigt. Het verbindelde draadsysteem 23 omvat tenminste drie verbindende kettingdraden 2h, 25 en 26 en een continue verbindende inslagdraad 27 die samenwerkt met de verbindelde kettingdraden bij het verbinden of verankeren van de reeks van sluit-elementlussen 16 op stevige wijze op hun plaats op de draagband 11. De verbindende kettingdraden 2k, 25 en 26 lopen in de lengterichting van de band 11 in ineen gestrengeld verband met de verbindende kettingdraden 27. De uiterste van de verbindende kettingdraden 2k loopt door de ruimte 21 en ligt onder de bovenbenen 19 grenzend aan de koppelkoppen 17. De andere verbindende kettingdraden, waarvan er twee (25 en 26) zijn weergegeven, liggen boven de bovenbenen 19 van de lussen 16 en strekken zich uit langs een golvend pad boven de bovenbenen 19 van de lussen 16.
Elk van de opeenvolgende sluitelementlussen 16 van het filament 15 heeft een onderbeen 18 dat zich bevindt op en is bevestigd aan het in lengterichting lopende bandrand-gedèelte lU door debasisketting- en inslagdraden 12 en 13. Teneinde de plaatsing van de onderbenen 18 op de band 11 te stabiliseren, zijn de respectieve gegolfde gedeelten 28 en 29 van de verbindende kettingdraden 25 en 26 inêên gestrengeld met de basisinslagdraad 13 op afwisselende tussen lussen gelegen plaatsen in tussen lussen gelegen ruimten 30 die worden begrensd door lussen elk paar van lussen 16 en in een vlak dat gemeenschappelijk wordt bepaald door de onderoppervlakken van de onderbenen 18. In de weergegeven uitvoeringsvorm, waarin de twee andere verbindende kettingdraden 25 en 26 worden gebruikt, bevinden de gegolfde gedeelten 28 en 29 van de kettingdraden 25 en 26 die ineen zijn gestrengeld met de basisinslagdraad 13, zich in de ruimten 30
Figure NL8100819AD00051
5 5 tussen de lussen tussen om het andere paar van lussen 16 van het filament 15, in welk geval elk gegolfd gedeelte 28 van de ene verbindende kettingdraad 25 een steek is verplaatst ten opzichte van de gegolfde gedeelten 29 van de andere verbindende kettingdraad 26. Met andere woorden: elk van de twee verbindende kettingdraden 25 en 26 strekt zich uit over de bovenvlakken van de bovenbenen 19 van twee opeenvolgende sluitelenent-lussen 16 en komt in verstrengelende samenwerking met de basis-inslagdraad 13 in een volgende aansluitende ruimte 30, en de gegolfde gedeelten 28 en 29 van de respectieve verbindende kettingdraden 25 en 26 die ineen zijn gestrengeld met de basisin-slagdraad 13 bevinden zich niet in dezelfde ruimte 30 doch afwisselend ten opzichte van elkaar. Opgemerkt wordt, dat indien drie of een ander aantal verbindende kettingdraden worden gebruikt, zij ineen zijn gestrengeld met de basisinslagdraad 13 in ruimten 30 tussen lussen tussen elk derde paar van lussen 16 van het filament 15, en de gegolfde gedeelten daarvan zijn één steekafstand verplaatst ten opzichte van elkaar. Dus wordt slechts één inéén gestrengeld gegolfd gedeelte van de verbindende kettingdraden met de basisinslagdraad 13 gevormd in elke ruimte 30 tussen lussen van het filament 15.
10 15 20 25 30 35
De verbindende inslagdraad 13 wordt met dubbele slagen ingebracht in hoofdzaak in een gemeenschappelijk vlak dat wordt begrensd door de bovenste oppervlakken van de bovenbenen 19 van de opeenvolgende sluitelementlussen 16 en loopt kettingsgewijs in hoofdzaak over de gehele lengte van de beengedeelten 18 (19) tussen de koppelkoppen 17 en de hielge-deelten 20 in de ruimten 30 tussen de lussen tussen elk aangrenzend paar van lussen 16.
De verbindende inslagdraad 27 loopt rond de verbindende kettingdraad 25 en loopt rond de basisinslagdraad 13 in een stand 31 in de ruimte 21 die grenst aan de hielge-deelten 20 die het bovenbeen 19 van de ene lus verbinden met het onderbeen 18 van een volgende aangrenzende lus van het filament 15· Bij zijn terugkeer loopt de verbindende inslagdraad 27 over 8 1 0 0 8 1 9
Figure NL8100819AD00071
6 de insluitketting 22 en dan afwisselend boven en onder de verbindende kettingdraden 25 en 26. Volgens een belangrijk kenmerk van de uitvinding heeft de verbindende inslagdraad 27 lussen 32 die elk liggen onder de uiterste verbindende kettingdraad 2b in 5 een ruimte 30 tussen lussen die zich uitstrekt over en langs een van het bovenbeen 19 dat grenst aan de koppelkop 17, en ligt onder de uiterste kettingdraad 2b in een volgende aangrenzende ruimte 30 tussen lussen, waarbij de bovenbenen 19 zijn begrensd door de uiterste verbindende kettingdraad 2k en de ver-10 bindende inslagdraad 2J.
Vanwege de golvende baan van de verbindende kettingdraden 25 en 26, die hierboven is beschreven, is in elke ruimte 30 tussen lussen tussen elk aangrenzend paar van opeenvolgende lussen 16 een verbindende kettingdraad 25 (26) inéén ge-15 strengeld met de basisinslagdraad 13 aan de gegolfde gedeelten 28 (29)3 terwijl de andere verbindende kettingdraad 26 (25) inéén is gestrengeld met de verbindende inslagdraad 27 aan een samenkomst 28' (29'), zoals duidelijk is weergegeven in figuur 2.
De verbindende inslagdraad 27 werkt samen met de verbindende ket-20 tingdraden 2b, 25 en 26 bij het bevestigen van de bovenbenen 19 in het bijzonder tegen verplaatsing, en dus het beletten dat de lussen 16 van het filament 15 als een geheel zich buiten de goede richting bewegen indien de ritssluiting wordt onderworpen aan buigbelastingen.
25 In de voorkeursuitvoeringsvorm is een extra verbindende kettingdraad 33 aangebracht die in de lengterichting zich uitstrekt door de ruimte of tunnel 21 in de opeenvolging van lussen 16 en ligt boven de onderbenen 18 in in hoofdzaak rechtlijnig verband tot de uiterste kettingdraad 2b. De basisin-30 slagdraad 13 heeft lussen 3^· die elk liggen boven de extra ver bindende kettingdraad 33 in één ruimte 30 tussen lussen, zich uitstrekkende onder en over een van de onderbenen 18 die grenst aan de koppelkop 17, en ligt boven de extra verbindende kettingdraad 33 in een volgende aangrenzende ruimte 30 tussen lussen, 35 waarbij de onderste benen 18 zijn geplaatst tussen de extra ver- 100810 ->· Ί bindende kettingdraad 33 en de basisinslagdraad 13. Met deze opstelling wordt de plaatsingsstabiliteit van het onderbeen 18 van de band 11 nog verder verbeterd. De uiterste basiskettingdraad 12, die zich buiten de verbindende kettingdraad 33 bevindt 5 op afstand van de hielgedeelten 20, kan dan worden weggelaten.
Bij voorkeur worden gedurende het weven van de draagband 10 de uiterste verbindende kettingdraad 2h en de extra kettingdraad 33 gespannen met een hogere mate dan de andere kettingdraden 12, 25 en 26 van de band en het verbinden-10 de draadsysteem 11 en 23, met het gevolg dat aansluitingen met ineen strengeling van de verbindende kettingdraden 2k en 33 met de inslagdraden 2J respectievelijk 13, zich in hoofdzaak in een lijn met elkaar bevinden, hetgeen een stevige verbinding levert van de bovenste en onderste benen 19 en 18 tussen de 15 verbindende kettingdraden 2k, 33 respectievelijk de inslagdraden 27, 13.
Deze verbindende kettingdraden 2k, 33 zijn verder bij voorkeur vervaardigd van een multifilamentgaren metr een grotere thermische contractiecoeffieient of krimp dan de 20 andere kettingdraden 12, 25 en 26. Indien dergelijke verbindende kettingdraden 2k, 33 worden onderworpen aan een thermische behandeling door het toevoeren van een verwarmd medium, bijvoorbeeld gedurende een verfproces, zullen zij vanwege de thermische contractiecoeffieient krimpen teneinde de ineen gestrengelde 25 samenwerking van de kettingdraden 2h, 33 met de inslagdraden 27, 13 steviger te maken, hetgeen tot gevolg heeft dat het filament 15 met een aanzienlijk toegenomen mate van stevigheid op het bandrandgedeelte 14 wordt ondersteund.
Zoals uit de voorgaande beschrijving en de 30 tekening zal worden begrepen, is er slechts een insluitketting 22 opgesteld in de ruimte of tunnel 21 in de filamentlussen 16 grenzend aan de hielgedeelten 20 daarvan, en in elke ruimte 30 tussen de lussen, in aansluiting van ineen strengeling van de verbindende kettingdraad 25 (26) met de basisinslagdraad 13, 35 alsmede aansluitingen van ineen strengeling van de verbindende 8100819 8 kettingdraden 2k, 33 met de respectieve inslagdraden 27, 13-Tengevolge van een relatief grove ineen gestrengelde structuur en een kleiner aantal van draden dat zich bevindt in de ruimte 30 tussen de lussen, heeft de draagband 10 dus voldoende flexibiliteit en een relatief groot samenwerkend gebied in de ruimte 30 tussen de lussen grenzend aan de koppelkoppen 17, hetgeen in het bijzonder gewenst is bij ritssluitingen van relatief kleine afmeting.
Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.
1 0 0 8 1 S

Claims (5)

1. Geweven ritssluitingdraagband, omvattende een geweven draagband met een in lengterichting lopend randgedeelte, een reeks van continue sluitelementen die zijn 5 opgesteld op het in lengterichting lopende randgedeelte en daar doorheen een ruimte begrenzen, waarbij elk van de sluitelementen een koppelkop heeft, een paar van op afstand gelegen benen die zich uitstrekken vanaf de koppelkop, waarbij één van de benen op het bandrandgedeelte is gemonteerd, en hielgedeelten die zich 10 respectievelijk uitstrekken vanaf de benen afgekeerd van de koppelkop, en een verbindend draadsysteem dat zich uitstrekt langs de reeks van continue sluitelementen en deze aan het in lengterichting lopende bandrandgedeelte bevestigt, met hst kenmerk, dat het verbindende draadsysteem (23) een kettingdraad (2b) 15 omvat die zich uitstrekt door de ruimte (21) en ligt onder de andere benen (19) grenzend aan de koppelkoppen (1T)3 en een inslagdraad (27) net eerste lussen (31) waarvan het vlak ligt tegenover het in lengterichting lopende bandrandgedeelte (1^-), en tweede lussen (32) die elk boven het andere been (19) liggen 20 van een van de sluitelementen (16) in dwarsverhouding grenzend aan de koppelkop (17) en liggen onder de kettingdraad (2k) in standen, een aan elke zijde van het andre been (19) 3 waarbij de andere benen (19) zich bevinden tussen de ketting- en inslag-draden (2b).
2. Geweven ritssluitingdraagband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het verbindende draadsysteem (23) verder een paar van kettingdraden (25 en 26) bevat die liggen boven de andere benen (19) en gegolfde gedeelten (28 en 29) hebben die ineen zijn gestrengeld met het in lengterichting 30 lopende bandrandgedeelte (lif) op tusseijiussen gelegen standen.
3. Geweven ritssluitingdraagband, omvattende een draagband die is geweven met basiskettingdraden en een basis-inslagdraad en een in lengterichting lopend randgedeelte heeft, een reeks van achtereenvolgende onderling gekoppelde sluitele-35 mentlussen die zijn geweven in en langs het in lengterichting 1 0 08 1 9 lopende randgedeelte, waarbij elk van de sluitelementlussen een koppelkop heeft, een paar van op afstand gelegen benen die zich uitstrekken van de kop, waarbij een van de benen zich bevindt op het in lengterichting lopende randgedeelte, en hie-lgedeelten 5 die zich respectievelijk uitstrekken van de benen afgekeerd van de kop en zijn verbonden met twee aangrenzende achtereenvolgende sluitelementlussen, welke koppelkop, benen en hielgedeelten gezamenlijk daartussen een ruimte begrenzen, een insluitketting die zich in lengterichting uitstrekt door de ruimte, en een ver-10 bindend draadsysteem, omvattende verbindende kettingdraden die in lengterichting zich uitstrekken langs de reeks van sluit-elementlussen, en een verbindende inslagdraad die ineen is gestrengeld met de verbindende kettingdraden en loopt rond de basisinslagdraad in de ruimte aangrenzend aan de hielgedeelten, 15 met het kenmerk, dat de verbindende kettingdraden bestaan uit tenminste drie kettingdraden {2k, 25 en 26), waarbij êén van de verbindende kettingdraden (2¼) zich uitstrekt door de ruimte (21) en ligt onder de andere benen (19) grenzend aan de koppel-koppen (17)3 terwijl de andere verbindende kettingdraden (25 en 20 26) liggen boven de andere benen (19) en gegolfde gedeelten (28 en 29) hebben die ineen zijn gestrengeld met de basisinslagdraad (13) op afwisselende standen tussen de lussen, en dat de verbindende inslagdraad (27) lussen (32) heeft die elk liggen onder de ene verbindende kettingdraad (2¼), die zich uitstrekt 25 over en langs een van de andere benen (19) grenzend aan de kop pelkop (17)3 en ligt onder de ene verbindende kettingdraad (2¼^ waarbij de andere benen (19) zich bevinden tussen de ene verbindende kettingdraad (2¼) en de verbindende inslagdraad (27). ^ Geweven ritssluitingdraagband volgens 30 conclusie 33 met het kenmerk, dat een extra verbindende ketting draad (23) zich, in lengterichting uitstrekt door de ruimte (21) en ligt boven de ene benen (19) in hoofdzaak in êên lijn met de ene verbindende kettingdraad (2¼), terwijl de basisinslagdraad (13) lussen (3¼) heeft die elk liggen boven de extra verbindende kettingdraad (33), zich uitstrekkende onder en over de ene
35 00 van de ene oenen (19) en liggende "boven de extra verbindende kettingdraad (33), waarbij de ene benen (18) zich bevinden tussen de extra verbindende kettingdraad (33) en de basisinslag-draad (13). 5 5· Geweven ritssluitingdraagband volgens conclusie 3 of 1, met het kenmerk, dat de ene en de extra verbindende kettingdraden (2U, 33) multi-filamentgarens omvatten die een thermische contractiecoefficient hebben die groter is dan die van de andere kettingdraden (12, 25, 26).
6. Geweven ritssluitingdraagband volgens conclusie 3 of k, met het kenmerk, dat de ene en extra verbindende kettingdraden (2k, 33) met een grotere mate zijn gespannen dan de andere kettingdraden (12, 25, 26).
7. Geweven ritssluitingdraagband zoals weer- 15 gegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8 1 0 08 1 9
NLAANVRAGE8100819,A 1980-02-20 1981-02-19 Geweven ritssluiting. NL186871C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP2001580 1980-02-20
JP55020015A JPS5946162B2 (ja) 1980-02-20 1980-02-20 織り込みスライドフアスナ−

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8100819A true NL8100819A (nl) 1981-09-16
NL186871B NL186871B (nl) 1990-10-16
NL186871C NL186871C (nl) 1991-03-18

Family

ID=12015273

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8100819,A NL186871C (nl) 1980-02-20 1981-02-19 Geweven ritssluiting.

Country Status (15)

Country Link
US (1) US4383558A (nl)
JP (1) JPS5946162B2 (nl)
AU (1) AU518452B2 (nl)
BE (1) BE887552A (nl)
BR (1) BR8100724A (nl)
CA (1) CA1151509A (nl)
CH (1) CH661167GA3 (nl)
DE (1) DE3106442C2 (nl)
ES (1) ES256029Y (nl)
FR (1) FR2481089B1 (nl)
GB (1) GB2069551B (nl)
HK (1) HK57987A (nl)
IT (1) IT1143522B (nl)
MY (1) MY8600612A (nl)
NL (1) NL186871C (nl)

Families Citing this family (9)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5951814B2 (ja) 1980-12-18 1984-12-15 ワイケイケイ株式会社 織り込みスライドフアスナ−とその製造装置
CA1241253A (en) * 1983-10-12 1988-08-30 Masaatsu Ofusa Woven slide fastener
AU568886B2 (en) * 1983-11-28 1988-01-14 Ykk Corporation Woven slide fastener
JPH0137441Y2 (nl) * 1984-12-06 1989-11-13
JPH0725044Y2 (ja) * 1986-12-27 1995-06-07 ワイケイケイ株式会社 織込みスライドファスナー
JPH01141611U (nl) * 1988-03-22 1989-09-28
EP0385100A1 (de) * 1989-02-25 1990-09-05 Opti Patent-, Forschungs- und Fabrikations-AG Reissverschluss mit zwei schraubenwendelförmigen Verschlussgliederreihen aus Kunststoffmonofilament
CA2118199C (en) * 1993-10-29 1998-07-14 Muchiji Shimono Woven slide fastener stringer
JP3679009B2 (ja) * 2001-01-17 2005-08-03 Ykk株式会社 スライドファスナー用テープ

Family Cites Families (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
AT363397B (de) * 1977-12-29 1980-12-15 Yoshida Kogyo Kk Gewebtes reissverschlussband
JPS5492849A (en) * 1977-12-29 1979-07-23 Yoshida Kogyo Kk Interwoven slide fastener
JPS5492848A (en) * 1977-12-29 1979-07-23 Yoshida Kogyo Kk Interwoven slide fastener
JPS5492847A (en) * 1977-12-29 1979-07-23 Yoshida Kogyo Kk Interwoven slide fastener
JPS5492850A (en) * 1977-12-29 1979-07-23 Yoshida Kogyo Kk Interwoven slide fastener

Also Published As

Publication number Publication date
NL186871C (nl) 1991-03-18
IT8167237A0 (it) 1981-02-19
AU6697081A (en) 1981-08-27
DE3106442C2 (de) 1983-12-29
NL186871B (nl) 1990-10-16
FR2481089A1 (fr) 1981-10-30
JPS56116403A (en) 1981-09-12
JPS5946162B2 (ja) 1984-11-10
CH661167GA3 (en) 1987-07-15
ES256029U (es) 1981-10-01
FR2481089B1 (fr) 1985-11-22
GB2069551A (en) 1981-08-26
US4383558A (en) 1983-05-17
BR8100724A (pt) 1981-08-25
GB2069551B (en) 1983-08-24
DE3106442A1 (de) 1982-01-28
BE887552A (fr) 1981-06-15
ES256029Y (es) 1982-04-01
AU518452B2 (en) 1981-10-01
HK57987A (en) 1987-08-14
IT1143522B (it) 1986-10-22
MY8600612A (en) 1986-12-31
CA1151509A (en) 1983-08-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100819A (nl) Geweven ritssluitingdraagband.
NL8101223A (nl) Ritssluiting.
CA1090154A (en) Net jointing structure
NL8105712A (nl) Geweven ritssluiting draagband en inrichting voor het vervaardigen daarvan.
FI96821C (fi) Kudottu vetoketjunauha
EP0184213B1 (en) Woven slide fastener stringer
US4254803A (en) Woven stringer for slide fasteners
CA1092948A (en) Woven fastener stringer
NL7908807A (nl) Ritssluitingdraagband.
NL7909029A (nl) Ritssluitingdraagband.
NL8103482A (nl) Ritssluitingdraagband.
CA1113835A (en) Woven stringer for slide fasteners
CA1099197A (en) Woven fastener stringer
SU1071205A3 (ru) Застежка-молни
SK280655B6 (sk) Zips s tkanými nosnými pásmi a v nich zatkanými ra
SU936793A3 (ru) Застежка-молни
CN1176082A (zh) 编织拉链的半边
NL7907566A (nl) Werkwijze voor het afwerken van een ritssluiting- ketting.
SE446368B (sv) Vevd dragkedjehelft
CA1082893A (en) Beadless woven stringer for a spiral slide fastener
NL8105808A (nl) Ritssluitingdraagband.
NL8103483A (nl) Geweven ritssluitingdraagband.
SU1685251A3 (ru) Застежка - молни
CA1284574C (en) Separable slide fastener
NL8105612A (nl) Kettinggebreide draagband voor ritssluitingen.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: YKK CORPORATION

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20000901