NL8002845A

NL8002845A - Siliconenpreparaat.

Info

Publication number: NL8002845A
Application number: NL8002845A
Authority: NL
Original assignee: Toray Silicone Co
Priority date: 1979-05-16
Filing date: 1980-05-16
Publication date: 1980-11-18
Also published as: IT8022090A0; AU5843980A; DE3018079C2; JPS55154354A; AU530726B2; JPS6311301B2; GB2072692A; FR2456762A1; ES491582A0; US4340090A; BE883340A; DE3018079A1; FR2456762B1; CA1155991A; IT1131186B; SE8003671L; GB2072692B; BR8003082A; NL180407B; ES8105360A1

Description

’ *.

Siliconenpreparaat.

De uitvinding heeft betrekking op een siliconenpreparaat ten gebruike bij de behandeling van glasvezels. Elektrische isolatiematerialen met uitstekende vlamvertraging, elektrische eigenschappen, mechanische sterkte en doorzichtigheid 5 worden verkregen wanneer geweven glasvezelprodukten en glasmoffen worden bekleed of geïmpregneerd met dergelijke preparaten.

Bepaalde s ili conrubberdispersievernispreparaten met uitstekende vlamvertraging en buigbaarheid zijn kortelings voorgesteld voor de behandeling van glasvezelprodukten, die 10 bruikbaar zijn als elektrische isolatiematerialen. Zo werd b.v. een siliconenrubberpreparaat als beschreven in Japans octrooi-schrift 52(1977)-63961 bereid uit een vinylbevattend organisch polysiloxaan en een organisch waterstofpolysiloxaan, een metaal-zout van een organisch zuur, een platinakatalysator en gerookte 15 siliciumdioxydevulstof waarbij een difenylsilaandiol gebruikt wordt als een middel voor hydrofobe behandeling van de siliciumdioxydevulstof. De verkregen siliconenrubbersamenstelling werd opgelost of gedispergeerd in een organisch oplosmiddel teneinde een vernisoplossing te verkrijgen in een poging om de vlam-20 vertraging van een daaruit gevormde vernisfilm te verbeteren.

Een siliconenrubberpreparaat als beschreven in Japans octrooi-schrift 52(1977 )-63^95 were bereid uit een vinylbevattend diorganisch polysiloxaan, een organisch waterstofpolysiloxaan, gerookte siliciumdioxydevulstof, hexaorganisch disilazaan, 25 een platina katalysator en desgewenst een siliconenhars. Het hexaorganische disilazaan wordt gebruikt als een middel voor hydrofobe behandeling van een siliciumdioxydevulstof. Het aldus bereide siliconenrubberpreparaat werd opgelost of gedispergeerd in een organisch oplosmiddel teneinde een vernisoplossing te 800 2 8 45 2 verkrijgen in een poging om de doorzichtigheid van een daaruit gevormde vernisfilm te verbeteren. Hit vernis is bruikbaar voor de behandeling van glasvezel en dergelijke behandelde produkten worden gesteld uitstekende elektrische isolatie-5 eigenschappen en vlamvertraging te bezitten.

Deze uit de stand van de techniek bekende preparaten zijn echter onbevredigend wat betreft doorzichtigheid, verwerkbaarheid en levensduur van de vernisoplossing. In het geval dat difenylsilaandiol gebruikt wordt als een middel voor 10 hydrofobe behandeling van een siliciumdioxydevulstof, zijn er de nadelen, dat doorzichtigheid van de film en de vloeikenmerken van de vernisoplossing in aanmerkelijke mate nadelig worden beïnvloed door de verschillen in verenigbaarheid en brekingsindex tussen het siliconenpolymeer en het difenylsilaandiol. In het geval 15 dat hexamethyldisilazaan wordt gebruikt als een oppervlak- behandelingsmiddel voor een siliciumdioxydevulstof, wordt de badlevensduur van de vernisoplossing aanmerkelijk bekort ten gevolge van de aanwezigheid van sporen hoeveelheden aan ammoniak in het ontledingsresidu van hexamethyldisilazaan ondanks het feit dat 20 de doorzichtigheid van de film verbeterd kan worden ten gevolge van goede verenigbaarheid en overeenkomst van brekingsindex tussen het siliconenpolymeer en het oppervlak van het getrimethylsilyleerde siliciumdioxyde. D.v.z. dat een struktuur wordt gevormd tijdens de opslagperiode die aanleiding geeft tot het nadeel, dat het bad 25 volledig opstijft en zijn vloeivermogen verliest.

Om de bestaande nadelen van de bovengenoemde preparaten te vermijden, verschaft de uitvinding siliconenpreparaten voor de behandeling van glasvezels, die uitstekende elektrische eigenschappen, mechanische sterkte en vlamvertraging bezitten, 30 en in het bijzonder uitstekende verwerkbaarheid bij een lage visko-siteit. De siliconenpreparaten die deze voordelen bieden bevatten een siliciumdioxydevulstof die behandeld is met dimethyldichloor-silaan voor het verschaffen van hydrofobe eigenschappen. Difenylsilaandiol kan ook worden opgenomen in het siliconenpreparaat om 35 aanvullende voordelen te verschaffen. Het siliconenpreparaat kan 800 2 8 45 f ? 3 worden gedispergeerd in organisch oplosmiddel, als "bekleding op glasvezel worden aangebracht en daarna worden gehard door verwarmen om elektrische isolatie te verschaffen.

De uitvinding heeft betrekking op een siliconen-5 preparaat dat in wezen bestaat uit een produkt dat verkregen is door vermengen van a) 100 gew.dln van een triorganisch siloxy gekapt polydiorganisch siloxaan waarin iedere organische groep bestaat uit methyl, vinyl of fenyl, waarbij tenminste twee vinyl-Ί0 groepen per molekuul aanwezig zijn, niet meer dan 20 mol.# fenylgroepen,betrokken op het totale aantal molen organische groepen in het polydiorganisch siloxaan aanwezig zijn en dit polydiorganisch siloxaan een viskositeit bezit van tenminste 0,01 m /s, gemeten bij 25°C; 15 b) een hoeveelheid organisch waterstofpolysiloxaan die voldoende is om tenminste 1,5 aan silicium gebonden waterstofatomen te verschaffen per vinylgroep in (a), waarbij het organische waterstofpolysiloxaan tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen per molekuul bevat en het organische waterstofpolysiloxaan 20 organische groepen bevat die bestaan uit methyl of fenyl; c) 10 - 100 gew.dln siliciumdioxyde vulstof 2 met een relatief oppervlakgebied van tenminste 50 m /g dat behandeld is met dimethyldichloorsilaan om hydrofobe eigenschappen te verkrijgen; en 25 d) een katalytische hoeveelheid van een platina katalysator.

Het triorganisch siloxy gekapte polydiorganisch siloxaan, bestanddeel (a), moet een polydiorganisch siloxaan zijn met tenminste twee vinylgroepen per molekuul. De vinylgroepen 30 zijn rechtstreeks aan siliciumatomen gebonden. Deze polydiorganische siloxanen kunnen b.v. worden weergegeven door formule 1, waarin iedere R een organische groep is die bestaat uit methyl, fenyl of vinyl, tenminste twee groepen R per molekuul een vinylgroep zijn en m een geheel getal is. Het polydiorganische siloxaan, bestand-35 deel (a):, bezit een viskositeit van tenminste 0,01 m /s, gemeten 800 2 8 45 Η bij 25°C, en bij voorkeur tenminste 0,1 m^/s. Wanneer het poly-organisch siloxaan, bestanddeel (a), fenylgroepen bevat, bedraagt het gehalte aan fenylgroepen bij voorkeur 20 mol.# of minder, waarbij 100 mol.# het totale aantal molen organische groepen in 5 bestanddeel (a) is. Wanneer het gehalte aan fenylgroepen meer dan het aangegeven gehalte bedraagt, wordt de verenigbaarheid met de hydrofobe siliciumdioxydevulstof, bestanddeel (c), slecht-, hetgeen leidt tot slechte doorzichtigheid en vloeikenmerken.

Het organische waterstofpolysiloxaan, 10 bestanddeel (b), reageertmet het bovengenoemde bestanddeel (a) waarbij de polymeren worden verknoopt. Bovendien wordt vlam-vertraging verleend aan de geweven glasvezelprodukten en glasmoffen die vervaardigd zijn met gebruikmaking van de preparaten volgens de uitvinding. Het organische waterstofpolysiloxaan moet 15 tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen per molekuul bevatten. Voorbeelden van dergelijke organische waterstofpoly-siloxanen zijn verbindingen met formule 2, waarin iedere groep R' een waterstofatoom, een methyl of fenylgroep is, tenminste twee R' groepen waterstofatomen zijn, en n een geheel getal is; 2o copolymeren van R'^HSiOg ^ eenheden en R"Si0^ ^ eenheden; copolymeren van R'^HSiOq ^ eenheden, R'^SiO eenheden .en R"SiO.. ς eenheden; copolymeren van R"HSiO eenheden, ' R" SiO eenheden en R"SiO _ eenheden; en copolymeren van R HSiO- ς d. \ ) P c. U) p eenheden, SiO eenheden en R" SiO- ς eenheden, waarin iedere 25 H?' een methyl of fenylgroep is. De hoeveelheid aan bestanddeel (b) die wordt toegevoegd moet een hoeveelheid zijn die voldoende is om tenminste 1,5 aan silicium gebonden waterstofatomen te verschaffen bij iedere vinylgroep in bestanddeel (a).

Siliciumdioxyde dat behandeld is met dimethyl 30 dichloorsilaan voor het verschaffen van hydrofobe eigenschappen, bestanddeel (c), is een belangrijk bestanddeel dat de vlam-vertraging, de giftigheid en vloeikenmerken kan verbeteren en dat ook mechanische sterkte aan de film kan verlenen. De methoden waarin een siliciumdioxyde wordt gebruikt als vulstof voor de 35 siliconenrubbervernissen en in het bijzonder de methoden waarin 800 2 8 45 r 9 5 gerookt siliciumdioxyde wordt gebruikt kunnen ruwweg 'op. de volgende wijze worden verdeeld: de methode waarbij hydrofoob siliciumdioxyde, dat voorbehandeld is met een organische silaan-verbinding, wordt verwerkt in het siliconenrubberpreparaat en de 5 methode waarbij hydrofiel onbehandeld siliciumdioxyde wordt verwerkt in het siliconenrubberpreparaat samen met een middel voor hydrofobe behandeling. Wanneer het hydrofiele onbehandelde siliciumdioxyde gebruikt wordt tezamen met gebruikelijke middelen voor de hydrofobe behandeling, b.v. diorganisehe siloxanen met jO eindstandige hydroxygroepen, hexaorganische disilazanen en difenyl-silaandiol, leidt dit tot een nadelige invloed op één van de volgende eigenschappen: vlamvertraging, vloeikenmerken, doorzichtigheid en badlevensduur van de vernisoplossing, en worden de resultaten van de uitvinding niet verkregen. Wanneer een silicium-1£ dioxyde, dat voorbehandeld is met trimethylchloorsilaan zoals in Japans octrooischrift 53(1978)-13505, of een siliciumdioxyde-dat voorbehandeld is met hexamethyldisilazaan zoals in Japans octrooischrift 52(1977)-63^95, wordt gebruikt, wordt de vlam-vertraging nadelig beïnvloed ondanks uitstekende doorzichtigheid.

20 Bovendien wordt de badlevensduur van de vernisoplossing aanzienlijk bekort en treedt een onoplosbaar gelmateriaal op. Het is derhalve moeilijk om een volgens de bovengenoemde methoden behandeld siliciumdioxyde te gebruiken. Dergelijke nadelen zijn opmerkelijker in het geval dat siliciumdioxyde wordt gebruikt dat behandeld is 25 met hexamethyldisilazaan. Wanneer hydrofoob siliciumdioxyde, dat voorbehandeld is met dimethyldichloorsilaan gebruikt wordt, is de verenigbaarheid met bestanddeel (a) zeer hoog en de brekingsindex van de twee bestanddelen ligt zeer dicht bij elkaar.

Verrassenderwijze kan een vernisoplossing worden bereid met 30 aanzienlijk verbeterde doorzichtigheid en vloeikenmerken. In de vernisoplossing bereid met behulp van dit hydrofobe siliciumdioxyde werd gedurende verscheidene maanden geen struktuurvorming waargenomen en er werd geen onoplosbaar gelmateriaal gevormd.

/pfe vlamvertraging en elektrische kenmerken van geweven glasvezel-35 produkten en glasmoffen die bekleed werden met dit vernis bleken 800 2 8 45 6 verbeterd te zijn. Bij voorkeur is het hydrofobe siliciumdioxyde, dat voorbehandeld is met dimethyldichloors ilaan, een gerookt siliciumdioxyde met een relatief oppervlakgebied van 50 m /g of meer./Dfe hoeveelheid toegevoegd siliciumdioxyde bedraagt 10-100 5 gev.dln per 100 gev.dln bestanddeel a) en bij voorkeur 30-80 gev.dln Wanneer de hoeveelheid meer of minder bedraagt dan door dit trajekt aangegeven, vordt de mechanische sterkte van de vernisfilm nadelig beïnvloed.

De bij de uitvinding gebruikte platinakatalysator, 10 bestanddeel (d) is een onontbeerlijk bestanddeel voor het versnellen van de verknopingsreaktie tussen de bestanddelen (a) en (b) (aanvullende reaktie) en voor het verlenen van vlamvertraging. Als platina kan in het algemeen een fijn platina poeder of een platinapoeder dat op een drager zoals aluminiumoxyde, silicium-15 dioxydegel of asbest zit, worden gebruikt, Platinaverbindingen zoals b.v. chloorplatinazuur of complexen van chloorplatinazuur met alkoholen, ethers, aldehyden en vinylsiloxanen zijn bekend.

Het platina of de platinaverbindingen moeten homogeen worden gedispergeerd in de vernisoplossing. Om deze reden kan platina 20 of een platinaverbinding worden opgelost of gedispergeerd in een organisch oplosmiddel, zoals isopropanol, ethanol, benzeen, tolueen of xyleen of in een organische polysiloxaanolie voorafgaande aan het gebruik. De hoeveelheid van deze verbinding die wordt toegevoegd ligt geschikt in het trajekt van 1-100 dpm 25 betrokken op bestanddeel (a) als een platina equivalent.

Difenylsilaandiol kan desgewenst in het mengsel worden opgenomen. Eet werkt om het gebruik van een grote hoeveelheid bestanddeel (c) mogelijk te maken door het verschaffen van meervoudige hydrofobe behandelingen, hetgeen leidt tot een toename 30 van de viskositeit van de vernisoplossing. Het werkt ook voor het verbeteren van de vlamvertraging van de vernisfilm. Wanneer dit bestanddeel gebruikt wordt tezamen met de siliciumdioxyde-vulstof, die voorbehandeld is met dimethyldichloorsilaan om hydrofobe eigenschappen te verkrijgen en wanneer de hoeveelheid 35 van dit bestanddeel 0,5-7 gev.$ bedraagt betrokken op de silicium- 800 2 8 45 * y 7 dioxydevulstof, kunnen de hierboven vermelde werkingen bevredigend worden verkregen. Het is kenmerkend, dat de toevoeging van dit bestanddeel de doorzichtigheid van de vernisfilm niet stoort.

Haast de bovengenoemde bestanddelen kunnen andere 5 toevoegsels desgewenst worden gebruikt. Verbindingen zoals ijzer-oxyde, ijzerhydroxyde, eeriumoxyde, ceriumhydroxyde, ij zeroctoaat en ceriumoctoaat kunnen b.v. worden toegevoegd aan de hierboven genoemde preparaten teneinde de warmtestabiliteit te verbeteren.

Om de badlevensduur van de behandelingsoplossing te verlengen 10 kunnen nitrile verbindingen, azol-verbindingen en acetylenische alkoholen als reaktieverhinderaars worden toegevoegd. De preparaten volgens de uitvinding kunnen gemakkelijk worden bereid door de bovengenoemde bestanddelen (a) in bestanddeel (d) te mengen of de bestanddelen (a) door bestanddeel (d) met difenylsilaaadiol.

15 De volgorde van het mengen van deze bestanddelen is niet bijzonder kritisch.

De hierboven bereide preparaten kunnen op grote schaal worden gebruikt op verschillende gebieden. De preparaten worden echter bij voorkeur opgelost of gedispergeerd in een 20 geschikt organisch oplosmiddel wanneer geweven glasvezelprodukten en glasmoffen bekleed moeten worden met deze preparaten. In het kader van de uitvinding omvat de uitdrukking "bekleed” ook "geïmpregneerd". Een bereide behandelingsoplossing wordt als bekleding aangebracht met behulp van een borstel of versproeid, 25 en de beklede geweven glasvezelprodukten en glasmoffen kunnen worden gehard door verwannen onder de volgende verwarmingsomstandigheden: 100-200°C gedurende 5-60 min. De verkregen materialen vertonen uitstekende doorzichtigheid, buigzaamheid en vlamvertraging.

De onderstaande voorbeelden dienen ternadere 30 toelichting van de uitvinding. "Dln." heeft in deze voorbeelden betrekking op "gew.dln.", In de betreffende voorbeelden werden de zelfdovende eigenschap, de isolatiedoorslagsterkte en vloei-kenmerken van de vernisoplossing met de volgende methoden gemeten.

35 800 2 8 45 8

Zelfdovende eigenschap:

Een preparaat werd als deklaag aangebracht op een glasmof met een inwendige middellijn van 3 mm en door verwarmen gehard. De behandelde glasmof (hoeveelheid bekledingspreparaat: 35 gev.%) werd cj in nagenoeg vertikale positie vastgeklemd en aangestoken door een propaaribrandervlam te richten op het onderste gedeelte van de mof gedurende 5 sec. Daarna werd de vlam weggenomen van de mof en de tijd die de vlam nodig had om volledig te doven (sec.) werd bepaald als een maat voor het zelfdovend karakter.

IQ Isolatiedoorslagsterkte:

De gegevens werden gemeten volgens JIS C 2122.

Vloeikenmerken:

Een vernisoplossing werd onderzocht bij snelheden van 12 rpm en 30 rpm met behulp van een no. k rotor en een model B draaiende 15 viscosiemeter (model type BM). Dfe viskositeiten werden bij de respectieve snelheden gemeten. De viskositeitsverhouding (viskosi-teit bij 12 rpm gedeeld door de viskositeit bij 30 rpm), die de thixo index wordt genoemd, wordt gebruikt als een maat voor de vloeikenmerken.

20 Voorbeeld I

Men dimethyl'vinylsiloxy eindgekapt polydiorganisch siloxaangom (100 dln) met een polymerisatiegraad van 5000, dat bestaat uit 99,8¼ mol.$ dimethylsiloxaaneenheden en 0,16 mol.# methylvinylsiloxaaneenheden, hydrofoob gerookt siliciumdioxyde 25 (k5 dln), dat voorbehandeld was met dimethyldichloorsilaan en dat een relatief oppervlakgebied van 130 m /g bezat, en metbylwaterstof-polysiloxaan (3 dln) met een gemiddelde molekulair formule volgens formule 3, werden homogeen vermengd. Chloorplatinazuur hexahydraat werd toegevoegd in een zodanige hoeveelheid dat de hoeveelheid 30 platina 30 ppm bedroeg, betrokken op het mengsel. Een behandelings-oplossing werd bereid door het mengsel te dispergeren in xyleen tot een niet vluchtig gehalte werd verkregen van 30 gew.#. Daarna werd een glasmof met een inwendige middellijn van 3 mm bekleed met deze behandelingsoplossing met behulp van een borstel en de 35 bekleding werd gehard door drogen in een droger gedurende 15 min.

800 2 8 45 9 bij 150°C. Dit monster werd onderzocht met betrekking tot de zelfdovende eigenschap, de isolatiedoorslagsterkte en doorzichtigheid. De verkregen resultaten zijn vermeld in tabel A.

Voorbeeld II

5 Met dimethylvinylsiloxy eindgekapt polydiorganisch siloxaan (100 dln) met een polymerisatiegraad van 5000, dat voor 99,8U mol.# uit dimethylsiloxaaneenheden en 0,16 mol.# uit methyl-vinylsiloxaaneenheden bestaat, hydrofoob gerookt siliciumdioxyde (60 dln), dat voorbehandeld is met dimethyldichloorsilaan en dat p 10 een relatief oppervlakgebied van 130 m /g bezit, methylwaterstof-polysiloxaan (5 dln) met een gemiddelde molekulair formule volgens formule k en difenylsilaandiol (2 dln) werden homogeen vermengd. Chloorplatinazuur hexahydraat werd toegevoegd in een zodanige hoeveelheid dat de hoeveelheid platina 30 dpm bedroeg 15 betrokken op het mengsel. Een behandelingsoplossing werd bereid door het mengsel te dispergeren in xyleen tot een niet vluchtig gehalte was verkregen van 30 gew.#. Vervolgens werd een behandelde glasmof vervaardigd volgens de methode als beschreven in voorbeeld I. lè kenmerken als beschreven in voorbeeld I werden onderzocht.

20 De verkregen resultaten zijn vastgelegd in tabel A.

Voorbeeld III

Met dimethylvinylsiloxy eindgekapt polydiorganisch siloxaan (100 dln) met een polymerisatiegraad van 5000, dat voor 89,8^ mol.# uit dimethylsiloxaaneenheden, 10,00 mol.# uit methyl-25 fenylsiloxaaneenheden en 0,16 mol.# uit methylvinylsiloxaaneen-heden bestaat, hydrofoob gerookt siliciumdioxyde (60 dln), dat voorbehandeld was met dimethyldichloorsilaan en dat een relatief oppervlakgebied van 130 m /g bezit, methylwaterstofpolysiloxaan (5 dln) met de gemiddelde molekulair formule met formule *+ en 30 difenylsilaandiol (2 dln) werden homogeen vermengd. Chloorplatinazuur hexahydraat werd toegevoegd in een zodanige hoeveelheid dat de hoeveelheid platina 30 dpm bedroeg, betrokken op het mengsel.

Een behandelingsoplossing werd bereid door het mengsel te disper-geren in xyleen tot een niet vluchtig gehalte werd verkregen van 35 30 gew.#. Vervolgens werd een behandelde glasmof vervaardigd volgens 800 2 8 45 10 een methode als beschreven in voorbeeld I. De kenmerken als beschreven in voorbeeld I werden onderzocht. De verkregen resultaten zijn vastgelegd in tabel A.

Vergelijkingsvoorbeelden 1-5 5 In de vergelij kingsvoorbeelden 1-5 werden onbe- Λ handeld gerookt siliciumdioxyde (relatief oppervlakgebied 130 m /g) dat niet behandeld was met êên van de gewoonlijk gebruikte middelen voor hydrofobe behandeling, en hydrofoob gerookt siliciumdioxyde (relatief oppervlak-gebied 130 m^/g) dat voorbehandeld was met 10 hexamethyldisil azaan of trimethylchloorsilaan, gebruikt in plaats van hydrofoob siliciumdioxyde dat voorbehandeld was met dimethyl-dichloorsilaan als gebruikt in de voorbeelden I, II en III.j'Dfe toegevoegde hoeveelheden waren als vermeld in tabel A. De hoeveelheden van andere toevoegsels die bijgemengd werden, waren dezelfde 15 als vermeld in tabel A. Monsters werden bereid op de wijze als beschreven in voorbeeld I. De kenmerken als beschreven in voorbeeld I werden onderzocht. De resultaten van de beoordeling zijn vastgelegd in tabel A.

800 2 8 45 11 « § . , I ' - ' ' ° 1 r—

ir\ O

•3 O I co I II -* ' 11(01 φ <-

rQ

S <o § I I ^ » s 1 1 . I a * b£ *- a •rt 5 CVI § . I ^ I'S I I « - ° 1 <D »“ bi a g

r* ir\ O lf\ O

<5^011 I 'O I 1 r-|COI

I—) © n ...........°w

H

ω o ia o - , £ ^ ΦΗΟΙΙ vol I I 11(0 pH *~ u o * § , 00 I £ . I I II ° 1 M *“ 'ο "η η I ·£

StnQ.ö^AS A . d toa a h an a a ·η _ a . g p ca * © w © a ·η ο a ή a a , ΐ §§3 ο © o © a υ η ao a*H -p cdti Η ,Ο Η ,Ο Η ·Η H cö Ή CÖO φ rg

HO ·Η ΐ ·Η Jh ·Η Η ·Η Ν Η H-Η € I S

Ο CQ Ο W Ο CQ ·Η Μ 03 ·Η ·Η Η >s £ ö -s d Ih s g * g ë ” * d * ra § s-ï „ s! I 3 ££ !c së « -ss g* * g «I *-s g| g 3 8 3 3 ί 1? i 3 fi “ 5¾ ¢11 §> -¾5¾ Ha ‘ra © o ‘ra B © a 5 £§£§£S2S£M 4 1“ £& ί·Ι°3·Ι1Ι rrt pbOpbO©*H©,HP'ö H Ë [ö +? . 5 H ' ΐί "fc* Ij l! s Baae-pa-pe-pH © 3 h © tj R* 5 i is? i9 ï3 «! § t»o a a-π a-H © © © h © x © © öh h a a λ h a w 5 ©·η ©a & ή S'ö'ö a 4 ©'d'd'H©© ^.-p o -p

s ί,ί iri° a? a? ’is is ils sis s I* I

11 |-s fJ 1 “ |« |3 i« in 1¾ &! a* 3 8 0 0 2 8 45 12 τ1 Ρ 0) 44 o o ia G _ ocjoj <u -p -p 'T: η n « CU m <D «oj o σ\ c~ <- kj -p o -s· ·— LA cn ·η «o

P

-Ö Λ H J- r- <u +» ® g 'S a \o o ö ®

O LA O CU H O

η Λ Λ Λ 0 CO *

> O (η Γ- f M _i ^ 'Z

ra cn cn ^ s K , Jj •H O VO O -P <U _ ^ X O’-CMaJ -rj -P = 00 9

μ·α « * · ·ο P ra " _ -P

H-π o oj cn T- -=* 2> M

OHCMCn^-r- <ti CMW) hg S -2 <U^ O r CO I 44 ® & <u ovocmP -pa) ° 'T: ® vS ï> « « « ·ι-5 ·Η +* «oj o

O O 0\ >- P Μ -=t ^ H

T- cn r- ft < -O ° -4 G ffl

d) ® P

Ώ O cn O G 144 g>

*3 co vo <U Pqjela KJ

r . λ a λ Q) ·Η -p Λ Q

M o 11— 1— bO P ca LA t— § h cn . o Η ^ Λ rrt ö

Pi O <30 OJ G ,¾ _ g cu o t— <- <u t .m ° 9} S M n « CU +3 O) * ®

P3HOOJ’-’- KJ ’rit?= MbA

£ H cn P ra “ g> o O CO r- G |Λ > -3

j> CM MO T- CU I IA S

H O IA J· KJ +3 LAO ’[7 2 cn ra <ö -jj £

«p c c Η H

•Η 55 (DO) _ p ja κι κι • 53 Μ 3 5 G § P P O >

‘ra w w +j <U

m 0) KJ KJ

0 <d Λ H c Η ·Η <8 , 2 ï g -Sg» ^ ~ | S § a · ai 'n *H rara ^ |

3 * * l|p.p | j 2 ® S

> p oj o «C > kj h <ö h 'd H ·* ^ r- m p ^ ® ·η ra K) P ö c* λ» ^ 3 fcj ^ W 5s S3 CÖ 0) 0) SS·... s a λ 'öö-j-h

j> +343!4·Η+3 !> -P» KO 'd^lSP o’IF’irC

U ·Η ·Η ® ® M _ S ·Η « t) 1 ? « G ΟΡΡ'ΡΛΡ Gö-P Λ ^

S +J43PGK)Jh <D_,,G §«»“+» -g -f H

^ B Μ ·Η Ή ‘HJ3 <4 <d o 8 rj « g S h Λ t< rara ra ra ί<®·Η aS-pO<D '<j ï i CU (1)000® ®®N S>> S +3iJ44X^G grl Jc KJHi>§

1 m ra ra ·η c S 3440 C CT

S a .H .rl 4 3 > O O O prawH t- oj >! > > 4J 3 4442-0 42.H > — 800 2 8 45

Claims

1. Siloxaanpreparaat dat in hoofdzaak bestaat uit een produkt dat verkregen is door vermengen van (a) 100 gew.dln van een met triorganisch siloxy eindgekapt polydiorganisch 5 siloxaan waarin iedere organische groep bestaat uit methyl, vinyl of fenyl, met tenminste twee vinylgroepen per molekuul, waarin niet meer dan 20 mol.$ fenylgroepen aanwezig zijn, betrokken op het totale aantal molen organische groepen in het polydiorganisch siloxaan en dit polydiorganisch siloxaan een 10 viskositeit bezit van tenminste 0,01 m /s, gemeten bij 25 C, b) een hoeveelheid organisch waterstofpoly-siloxaan die voldoende is om tenminste 1,5 aan siliciumgebonden waterstofatomen te verschaffen per vinylgroep in bestanddeel (a), waarbij dit organische waterstofpolysiloxaan tenminste twee aan 15 siliciumgebonden waterstofatomen per molekuul bevat en het organische waterstofpolysiloxaan organische groepen bevat die bestaan uit methyl of fenyl, c) 10-100 gew.dln van een siliciumdioxydevulstof met een relatief oppervlak-gebied van tenminste 50 m /g die 20 behandeld is met dimethyldichloorsilaan voor het verkrijgen van hydrofobe eigenschappen en d) een katalytische hoeveelheid van een platina- katalysator.

2. Siliconenpreparaat volgens conclusie 1, 25 met het kenmerk, dat de siliciumdioxydevulstof (c) aanwezig is in een hoeveelheid van 30-80 gew.dln.

3. Siliconenpreparaat volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat dit ook 0,5-7 gew.$ difenylsilaandiol. betrokken op het gewicht van bestanddeel (c) bevat.

30 U. Siliconenpreparaat volgens een of meer van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het verkregen produkt wordt gedispergeerd in een organisch oplosmiddel.

5. Siliconenpreparaat volgens een of meer van de conclusies 1-3, met het kenmerk, dat dit tevens een reaktie-35 verhinderaar bevat. 800 2 8 45 iu

6. Werkwijze voor het behandelen van glasvezels, met het kenmerk, dat men de volgende bestanddelen vermengt voor de bereiding van een siliconenpreparaat: (a) 100 gev.dln van een met triorganisch siloxy- 5 eindgekapt polydiorganisch siloxaan waarin iedere organische groep bestaat uit methyl, vinyl of fenyl, met tenminste twee vinylgroepen per molekuul, waarin niet meer dan 20 mol.# fenyl-groepen aanwezig zijn, betrokken op het totale aantal molen organische groepen in het polydiorganisch siloxaan en dit poly- 10 diorganisch siloxaan een viskositeit bezit van tenminste 0,01 m /s, gemeten bij 25°C, (b) een hoeveelheid organisch waterstof poly-siloxaan die voldoende is om tenminste 1,5 aan silicium gebonden waterstofatomen te verschaffen per vinylgroep in bestanddeel (a), 15 waarbij dit organische waterstofpolysiloxaan tenminste twee aan silicium gebonden waterstofatomen per molekuul bevat en het organische waterstofsiloxaan organische groepen bevat die bestaan uit methyl of fenyl, (c) 10-100 gew.dln van een siliciumdioxydevylstof 2 20 met een relatief oppervlakgebied van tenminste 50 m /g, dat behandeld is met dimethyldichloorsilaan voor het verlenen van hydrofobe eigenschappen, en (d) een katalytische hoeveelheid van een platina-katalysator, vervolgens het aldus verkregen siliconenpreparaat 25 dispergeert in een organisch oplosmiddel voor het verkrijgen van een behandelingsoplossing, daarna met de aldus verkregen behandelings-oplossing glasvezels bekleedt waardoor behandelde glasvezels worden verkregen en tenslotte de behandelde glasvezels verwarmt om het siliconenpreparaat te harden.

30 T. Werkwijze volgens conclusie 6, mét het kenmerk, dat men in de eerste trap tevens 0,5-7 gew.# difenylsilaandiol, betrokken op het gewicht van bestanddeel (c) gebruikt.

8. Werkwijze volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat men glasvezel gebruikt in de vorm van geweven 35 glasvezelprodukt. 800 2 8 45 ·*ί. --Ψ

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de glasvezel in de vorm van een glasmof is.

10. Behandeld gevormd voorwerp, verkregen met de werkwijze volgens éên of meer van de conclusies 7-9· 800 2 8 45