NL7909367A

NL7909367A - Werkwijze en inrichting voor het regelen van de werking van een weefgetouw.

Info

Publication number: NL7909367A
Application number: NL7909367A
Authority: NL
Original assignee: Toyoda Automatic Loom Works
Priority date: 1978-12-30
Filing date: 1979-12-28
Publication date: 1980-07-02
Also published as: CH644647A5; JPS5593849A; GB2040075B; DE2952628C2; DE2952628A1; FR2445401A1; JPS6229538B2; GB2040075A; CS225818B2; FR2445401B1; US4364002A

Description

If 4 VO 3903

Werkwijze en inrichting voor het regelen van de werking van een weefgetouw.

De uitvinding heeft betrekking ap een werkwijze en een inrichting voor het regelen van de werking van een weefgetouw.

Het is reeds voorgesteld een synchronisatiesignaal te produceren op een vooraf bepaald moment gedurende een weefkring-5 loop van aan weefgetouw door middel van een passend mechanisch, elektrisch of magnetisch mechanisme teneinde de besturing in te stellen van de werking van de verschillende bebieningselementen van het weefgetouw op grond van het synchronisatiesignaal. Mechanische en elektrische stelsels voor het in een vooraf bepaalde 10 hoekstand stilzetten van het weefgetouw, zijn b.v. bekend.

Het bekende mechanische stelsel bevat een nokkenschijf, die een volledig draaien uitvöert gedurende elke weefkringloop van het weefgetouw, en in werkzame aanraking is met een hefboom.

Wanneer een signaal, dat het stilzetten van het draaien vereist 15 van een elektromotor voor het aandrijven van een krukas van het weefgetouw, wordt geleverd aan de inrichting, is de hefboom werkzaam voor het in een stand brengen van een handgreep, in welke stand een koppeling, zich bevindende tussen de motor en de krukas, wordt ontkoppeld, en een rem wordt aangetrokkén voor het zo-20 doende stilzetten van de werking van het weefgetouw. Een derge-iijk mechanisch stelsel kan echter niet zonder meer worden toe-gapast bij een met hoge snelheid werkzaam weefgetouw, omdat het niet alleen een betrekkeiijk ingewikkelde constructie heeft, maar de mechanische onderdelen daarvan noodzakelijkerwijze tijd- 7909367 2 ♦ vertragingen meebrengen bij het werkzaam zijn.

Een voorbeeld van een bekend elektrisch stelsel is weergegeven in fig.10, waaruit het duidelijk is. dat een synchronisa-tiesignaal wordt geproduceerd tijdens elke weefkringloop van 5 het weefgetouw, zoals weergegeven door de golfvorm Ca). Aannemende dat het breken plaatsvindt van een garen, zoals een ket-tinggaren, een inslaggaren of een zelfkantgaren, ontwikkelt een garenbreukdetector een garenbreuksignaal, zoals weergegeven door de golfvorm (b), hetgeen het stilzetten vereist van de werking 10 van het weefgetouw. Vervolgens wordt een klok bekrachtigd, zoals weergegeven door de golfvorm Cc) op hetzelfde moment, dat de ontwikkeling is geproduceerd van het eerste synchronisatiesignaal na het signaal, dat het stilzetten vereist. Na een vooraf bepaalde tijdsduur, gedurende welke de klok is ingeschakeld, d.w.z. 15 op een tijdstip A, wordt een signaal geproduceerd voor het stilzetten van de motor en het aanzetten van de rem, zoals weergegeven door de golfvorm Cd), waarbij de rem wordt aangetrokken en het draaien van het weefgetouw wordt stilgezet op het tijdstip B of in een vooraf.bepaalde hoekstand. Het is derhalve duidelijk, 20 dat bij een dergelijk bekend elektrisch stelsel het tijdstip A, · waarop de rem begint te werken, wordt bepaald door het bepalen van zowel het tijdstip B als de stilstandtijd van de rem B-A, waarbij de tijdsduur tussen het tijdstip C, waarop het bijbehorende synchronisatiesignaal wordt uitgegeven, en het tijdstip A, ’.25 wordt toegewezen voor de bediening van de klok. In het geval, dat het signaal, dat het stilzetten vereist, wordt ontwikkeld gedurende een tijdsduur, die in lengte overeenkomt met het tijdverschil A-C, en gedurende welke de klok zou warden bekrachtigd indien het signaal, dat het stilzetten vereist, wordt uitgege-30 ven voorafgaande aan die tijdsduur, kan de-klok derhalve niet worden bekrachtigd totdat het volgende synchronisatiesignaal-wordt uitgegeven. O.w.z., dat gedurende de weefkringloop, gedurende welke het signaal, dat het stilzetten vereist, wordt ontwikkeld, het stilzetten van het weefgetouw pas na de weefkring-35· loop begint. Zelfs indien in dat geval de rem zodanig is ontwor- 7909357 * 3 ** pen, cat deze een toenemende remkracht verschaft, waardoor het rsmmen binnen sen weefkringlcop van het weefgetouw tot voltooiing kan worden gebracht, wordt het stilzetten van het weefgetouw niet binnen dezelfde weefkringloop tot stand gebracht als waarin 5 het signaal, dat het stilzetten vereist, wordt ontwikkeld. Het is dus duidelijk, dat ongeacht de toeneming van de remkracht, de tijd, dia nodig is voor het stilzetten van het weefgetouw in ce gewenste hoekstand na het optreden van het signaal, dat het stilzetten vereist, niet kan worden bekort.

10 Verder vertoont het voomoemde, bekende, elektrische stel sel een nadeel wanneer het weefgetouw met tussenpozen of ononderbroken bij een lage snelheid wordt bediend. D.w.z., dat aangezien onder deze omstandigheden het draaien van het weefgetouw langzaam is en de snelheid daarvan niet gelijkblijvend, waarbij 15 de vooraf ingestelde tijd van de klok altijd gelijkblijvend is, het weefgetouw niet in de gewenste hoekstand kan worden stilgezet. Wanneer het verder bovendien' nodig is het weefgetouw in verschillende hoekstancen stil te zetten overeenkomstig de oorzaak van de eis voor de stilstand, zoals het breken van een ket-20 tinggaren en een inslaggaren, moet het bekende elektrische stelsel generators voor een synchronisatiesignaal bevatten, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal oorzaken voor het stilzetten van het weefgetouw.

Wanneer de inslaggarendetector van de fotoëlektrische 25 soort is, moet een besturing van de werking daarvan vooraf worden ingesteld teneinde een foute werking daarvan te voorkomen, d.w.z. om te voorkomen dat de detector iets anders waarneemt dan een inslaggaren. Omdat de besturing van de werking van de inslaggarendetector in het aLgsmeen verschilt van dis van anders 30 bedieningselementen van het weefgetouw, meet een aanvullende synchronisatiesignaalgenerator werden voorzien, hetgeen een samenstel omvat van een draaideel, dat draaibaar is in synchronisatie met het draaien van het weefgetouw, en sen inslaggarenwaar-neemeenheid van een fotoëlektrische of magnetische soort.

35 Het is uit het voorgaande duidelijk, dat aangezien de in- 7909357 * 4 richting voor het vooraf instellen van de besturing van de werking bij het voornoemde, bekende, elektrische stelsel, het samenstel omvat van dé klok en de synchronisatiesignaalgenerator, welk samenstel een synchronisatie-impulssignaal opwekt voor elke 5 weefkringloop van het weefgetouw, het bekende elektrische stelsel een aantal vooraf instellende inrichtingen moet bevatten, waarvan het aantal overeenkomt met het aantal bedieningselemen-ten, wanneer het gewenst is deze bedieningselementen te regelen wanneer de besturingen daarvan verschillend zijn. Ook omvat het 10 bekende elektrische stelsel noodzakelijkerwijze een tijdvertra-ging, die langer is dan althans de vooraf ingestelde tijd van de klok tussen het uitgeven van het signaal, dat het stilzetten vereist, en het begin van het stilzetten van het weefgetouw.

Het is derhalve een hoofddoel van de uitvinding een werk-15 wijze en een inrichting te verschaffen voor het regelen van de werking van althans een bedieningselement van een weefgetouw, welke werkwijze en inrichting de genoemde nadelen van de stand van de techniek kunnen verwijderen.

Kort samengevat wordt overeenkomstig de uitvinding naast 20 een vergelijkingssignaal een signaal, dat de draaistanden van het weefgetouw vertegenwoordigt, opgewekt gedurende elke weef-kringloop daarvan. Door het vergelijken van het draaistandsig-naal met het vergelijkingssignaal is het mogelijk een draaihoek-standsignaal te produceren, dat een hoek vertegenwoordigt van 25 of een draaihoekstand waarin het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot een vergelijkingshoekstand, waarin in het algemeen het vergelijkingssignaal wordt ontwikkeld. Een besturing van de werking van elk bedieningselement van het weefgetouw kan worden geregeld in afhankelijkheid van het draaihoekstandsignaal.

30 De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin:

Fig.l een blokschema is van een eerste uitvoeringsvorm;

Fig.2A een zijaanzicht is van middelen voor het opwekken van een vergelijkingssignaal en een draaistandsignaal; 35 Fig.2B een vooraanzicht is van de in fig.2A weergegeven Ί 9 0 9 3 δ 7 # 5 middelen;

Fig.3A een ruimtelijk aanzicht is van een gewijzigde uitvoering van de middelen voor het opwekken van de signalen;

Fig.3B een ruimtelijk aanzicht is van een andere gewij-5 zigde uitvoering van de middelen voor het opwekken van de signalen;

Fig.4A schematisch middelen toont voor het opwekken van een stuurhceksignaal;

Fig.4B schematisch een verdere gewijzigde uitvoering IQ toont van de middelen voor het opwekken van signalen; fig.4C een grafiek toont voor het weergeven van de span-ning-draaihoekeigenschappen van de in fig.4B weergegeven middelen voor het opwekken van signalen;

Fig.5 een blokschema is van een bij de uitvoeringsvorm 15 volgens fig.l gebruikte regelaar;

Fig.6 een blokschema toont voor het verduidelijken van de werking van de in fig.l weergegeven uitvoeringsvorm;

Fig.7 de verschillende golfvormen toont, ontwikkeld bij de uitvoeringsvorm volgens fig.l; 29 Fig.8 een aan fig.S gelijk blokschema toont voor het verduidelijken van de werking van een anders uitvoeringsvorm;

Fig.3 verschillende golfvormen toont, ontwikkeld door de andere uitvoeringsvorm, waarvan de werking is weergegeven in fig.3; en 25 Fig.10 de werking verduidelijkt van een bekend regelstei- sal.

In de volgende beschrijving betekent de uitdrukking "draaistandsignaal” een signaal, dat een stand vertegenwoordigt van een draai- of heen en weer beweegbaar deel, b.v. een kruk- 30 as cf een riet, van een weefgetouw op een willekeurig tijdstip gedurende een weefkringloop van het weefgetouw, waarbij de uitdrukking "draaihoeksignaal" een signaal betekent, dat een hoek vertegenwoordigt, waarover het draai- of heen en weer beweegbare deel is gedraaid of heen en weer bewogen met betrekking tot een 35 vergelijkingstijdstip gedurende een weefkringloop van het weef- 7902387 6 getouw, en de uitdrukking "stuurhoeksignaal" een signaal betekent, dat een tijdstip aangeeft waarop of een tijdsduur, gedurende welke een door de onderhavige regelinrichting te regelen element in werking moet worden gebracht, welk tijdstip of welke tijdsduur 5 wordt omgezet in een draaihoek of -hoeken van het weefgetouw.

. Onder verwijzing naar fig.l is een uitvoeringsvorm weergegeven van de. regelinrichting voor het uitvoeren van de onderhavige regelwerkwijze, welke inrichting een eerste signaalgenerator 1 omvat voor het opwekken van een vergelijkingssignaal voor elke 10 weefkringloop van het weefgetouw, verder een tweede signaalgenerator' 2 voor het opwekken van een aantal draaiatandsignaalimpul-sen, een derde signaalgenerator 3 voor het opwekken van een .. stuurhoeksignaal en een vierde signaalgenerator 4 voor het opwekken van een signaal, dat het stilzetten vereist, welke signa-' 15 len worden geleverd aan een gebruikelijke regelaar 5 met een opgeslagen programma of een logische schakeling, teneinde op een hierna in samenhang met' de fig.5 - 7 beschreven wijze te worden verwerkt. De regelaar 5 produceert een signaal voor het verbreken van de bekrachtiging van een motor 6 voor het aandrijven 20 van het weefgetouw en het tegelijkertijd aanzetten van een rem 7 voor het zodoende tot stilstand brengen van het weefgetouw in een vooraf bepaalde vaste hoekstand, zoals hierna wordt beschreven.

Oe generator 3 voor het produceren van het stuurhaeksig-25 naai kan bestaan uit een gebruikelijke digitale schakelaar, die gedurende elke weefkringloop of ononderbroken gedurende de werking van het weefgetouw een digitaal signaal kan leveren aan de regelaar 5.

Het stuursignaal, geproduceerd bij het begin van de wer-30 king van het weefgetouw, kan worden opgeslagen in de regelaar 5.

De eerste-en tweede signaalgenerators zijn weergegeven in de fig.2A en 2B. Een beweegbare as 8, die synchroon draaibaar . is met de'werking van het weefgetouw, heeft een vast daaraan gemonteerde draaischijf 9, gemaakt van magnetisch materiaal. In * 35 de cilindrische omtrek van de schijf 9 is een aantal inkepingen 7909367 7 of tanden 10 op onderling gelijke afstanden gevormd voor het aangeven van een draaiatand van de as 8, iw2. het weefgetouw. Hoewel bij dit voorbeeld net aantal aangebrachte tanden 10 32 is, Kan het aantal tanden naar wens worden vergroot of ver-5 Kleind. Door het vergroten van het aantal tanden is hetuiogelijk de nauwkeurigheid te verbeteren van het waarnemen van de draai-stand. Aan een zijde van de draaischijf 3 is een magneet 11 vast radiaal in lijn met een van de tanden 10 gemonteerd voor het aangeven van een vergelijkingsdraaistand van de as 8. Een ge-10 bruikelijke magnetische taster 12 is aangebracht tegenover de tanden van de schijf 3. Wanneer de schijf 9 draait, spreekt de taster 12 aan op een magnetische verandering, die telkens plaats vindt wanneer een tand langs de taster 12 beweegt, waarbij de taster de magnetische verandering elektrisch cmzet in een draai-15 standsignaal. 3ij dit voorbeeld worden 32 impulsen ontwikkeld gedurende een volledig draaien van de draaischijf 9. Voor het produceren van een verwijzingssignaal voor elk volledig draaien van de schijf 9 is een soortgelijke magnetische taster 13 zodanig geplaatst, dat de magneet 11 langs de taster 13 beweegt wan-20 neer de schijf 9 draait.

De schijf 3 Kan zijn vervaardigd van niet magnetisch materiaal. In dit geval is een aantal magnetische delen of magneten bevestigd aan of gebed in het cilindrische oppervlak van de schijf op onderling gelijke afstanden voor het produceren van 25 het draaistandsignaal. Verder kunnen de magnetische delen of magneten alleen zijn bevestigd aan of gebed in de radiaal buitenste oppervlakken van de tanden 10.

Fig.3A toont een wijziging van de in de fig.2A en 2B weergegeven uitvoering.

30 Volgens deze wijziging worden het vergelijkingssignaal en het draaistandsignaal geproduceerd door gebruikelijke foto-elektrische tasters 14 en 15. Een draaischijf 18 is gemonteerd aan de as 3, die draaibaar is in synchronisatie met de werking • ' van het weefgetouw. Een aantal licht doorlatende gaten of slsu-

35 ven 17 Cbij dit voorbeeld 32 gaten) is axiaal in de schijf IS

'909367 8 gevormd op onderling gelijke afstanden voor het aangeven van draaistanden van de as, d.w.z. het weefgetouw. De taster 15 bestaat uit een lichtzender 18 en ontvanger 19, opgesteld aan weerszijden van de schijf 16, waardoor elk gat 17 door de baan 5 kan gaan van het licht, uitgezonden door de lichtzender 18 tijdens het draaien van de schijf 16. Derhalve kan de lichtontvan-ger 19 32 draaistandsignaalimpulsen ontwikkelen gedurende een volledig draaien van de schijf 16, d.w.z. een weefkringloop van het weefgetouw. Teneinde een vergelijkingssignaal te produceren 10 voor elk volledig draaien van de'schijf 16, bevat de taster 14 naast een lichtzender 20 en ontvanger 21, een licht terugkaatsend deel 22, bevestigd aan het cilindrische oppervlak van de schijf 16, radiaal in lijn met een van de gaten 17. Wanneer derhalve de schijf 16 draait, wordt het door de lichtzender 20 uit- " 15 gezonden licht teruggekaatst op het licht terugkaatsende deel 22, welk teruggekaatste licht gedurende elk volledig draaien van de schijf 16 eenmaal wordt ontvangen door de ontvanger 21, waardoor dus een vergelijkingssignaal wordt geproduceerd voor alk volledig draaien van de schijf 16.

20 In plaats van het licht terugkaatsende deel 22 kan een voor licht doorlaatbaar gat of sleuf axiaal zijn gevormd in de schijf 16'op een radiaal naar buiten of naar binnen liggende plaats met betrekking tot de gaten 17. Zoals weergegeven in fig.3B kan het vergelijkingssignaal verder worden ontwikkeld 25 door het .ontvangen van licht, dat gaat door een voor licht doorlaatbaar gat of sleuf 23, die axiaal is gevormd in een -draaischijf 24, die gescheiden van de schijf 16, weergegeven in fig.

3A, is gemonteerd aan de as Θ of aan een andere as, draaibaar in synchronisms met de werking van het weefgetouw. Zowel het 30 vergelijkingssignaal als het draaistandsignaal kunnen verder ook worden ontwikkeld met een enkel stel lichtzender en ontvanger, vooropgesteld dat een van de gaten een grotere afmeting heeft dan de andere of de afstand tussen een paar naburige gaten kleiner is dan tussen de andere paren.

35 Fig.4A toont een gewijzigde uitvoering van de derde sig- 7909367 9 naaiganerator 3 Cfig.l) voor het produceren van het stuurhcek-signaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gebruikelijke potentiometer of in spanning regelbare toevoer, die een elektri-citeitsbron E en een spanningsdeler 25 omvat. Een gedeelde span-5 n.ing V wordt omgezet in een digitaal stuurhoeksignaal door een gebruikelijke A/O-omzstter 2B. Een reeks spanningen V, verschaft door het verschuiven van een schuifdraadcontact 27 van de spanningsdeler 25, komt overeen met een reeks draaiboeken, 0 - 360°, van het weefgetouw. Derhalve duidt de waarde van de 10 gedeelde spanning V, verkregen door het in een vooraf bepaalde stand zetten van het contact 27, een stuurhoek aan, waarbij een bedieningselement van het weefgetouw werkzaam moet zijn.

Fig.48 toont een gewijzigde uitvoering van de tweede sig-naalgenerator 2 Cfig.l] voor het produceren van het draaistand-15 signaal, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gebruikelijke draaipotantiometsr of een in spanning regelbare toevoer, die aan elektricitaitsbrcn E en aen spanningsdeler 28 omvat. 0e span-ningsdelar 28 bevat aendraaicontact 2S, verbonden met een as 30, ais draaibaar is in synchronisatie met de werking van het weef-2G gstouw. Wanneer de as 30 draait, verandert' de waarde van de gedeelde spanning V tussen 0 en wanneer de as 30 een volledigs draaiing uitvoert, zoals weergegeven in fig.4C. Een bergelijke veranderende waarde van de gedeelde spanning V wordt gelegd aan een gebruikelijke A/0-omzettsr 37 (fig.48) en omgezet in een 25 digitaal signaal, dat een draaistandsignaal vertegenwoordigt.

Hoewel niet weergegeven, wordt een spanning ever de elek-triciteitsbron E gelegd aan aen afzonaerlijke gebruikelijke A/D-omzetter voor het ontwikkelen van een digitaal vergelijkings-signaal, waarvan de waarde b.v. overeenkomt met de spanning V^.

30 De vergelijkings-, draaistand- en stuurhoeksignalen, en het signaal, dat het stilzetten vereist, ontwikkeld bij elke in de fig.l, 2A, 2B, 3A en 3B weergegeven uitvoeringsvorm, worden geleverd aan de regelaar 5, zoals hiervoor vermeld.

Wanneer, zoals is te zien in de fig.l en 5 - 7, een ver-35 gslijkingssignaal door een invoerkoppeling 31 wordt gevoerd in 7909367 10 sen centrale verwerkingseenheid (CPU] van de regelaar 5, begint de CPU het aantal draaistandsignaalimpulsen te tellen en het verhogingsdraaihoeksignaal in cijfervorm te ontwikkelen, zoals weergegeven door de golfvorm Cc] in fig.7. Dit draaihoekcijfer-5 signaal geeft de hoek aan, waarover het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot de vergelijkingsstand, die het vergelijkings-signaal verschaft. Dan wordt het draaihoeksignaal vergeleken mét een ingesteld punt van de stuurhoek, gegeven door het stuurhoek-signaal, zoals weergegeven door dagolfvorm Cd] in fig.7. Wanneer 10 het nodig is de werking van het weefgetouw stil te zetten, wordt het signaal,, dat het stilzetten vereist (golfvorm (e] in fig.7] geproduceerd door da vierde signaalgenerator 4, die b.v. bestaat uit een schakelaar voor het regelen van de werking van het weefgetouw, en tijdelijk opgeslagen of gegrendeld, in een- geheugen 33 15 met willekeurige toegang (RAM] van de regelaar. Inmiddels wordt het als cijfer weergegeven signaal van de hoek, waarover het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot het vergelijkingspunt, d.w.z. de cijferwaarde van het draaihoeksignaal, gelijk aan het ingestelde punt van de stuurhoek. Indien op dat moment, weergege-20 ven door de letter A in fig.7 het signaal, dat het stilzetten vereist, is ontwikkeld, wordt een signaal voor het stilzetten van de motor en het aanzetten van de rem geproduceerd, zoals weergegeven door de golfvorm (f] in fig.7 door een uitvoerkoppe-ling 34 van de regelaar 5 voor het zodoende stilzetten van de 25 werking van het weefgetouw op de vooraf bepaalde vaste plaats, weergegeven bij B in fig.7. Het is derhalve duidelijk, dat overeenkomstig de uitvinding een tijdvertraging bij het in· werking stellen van het stilzetten van het weefgetouw na het plaatsvinden van de eis tot stilzetten, tot een minimum kan worden beperkt.

30 In fig.5 geven de verwijzingscijfers 35 en 36 resp. een uitlees-geheugen en een stuurklok weer, die beide op bekende wijze werkzaam: zijn.

In het geval van de uitvoeringsvorm, waarbij gebruik wordt gemaakt van de potentiometer, zoals weergegeven in de fig.4A en 35 48, worden het vergelijkingss'ignaal en het draaistandsignaal ge- 7909367 11 leverd aan ds regelaar 5, waar de cijferwaarde van het draai-standsignaal wordt vergeleken met die van het vergelijkingssig-naal, en omgezet' in het draaihoeksignaal, dat de hoek vertegenwoordigt waarover het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot 5 het vergelijkingspunt. Het daaropvolgend verwerken kan worden uitgeveerd op dezelfde wijze als beschreven onder verwijzing naar de fig.l, 2A, 2B, 3A an 3B. Indien de spanning van de elek-triciteitsbron E bekend en stabiel is, kan de cijferwaarde daarvan worden opgeslagen in de regelaar 5, en uitgelezen bij het 10 vergelijken met het draaihoeksignaal, 0e fig.3 en 9 tonen een andere uitvoeringsvorm, waarbij het sturen van de werking van een inslaggarentaster kan worden geregeld door toepassing van dezelfde regelaar als weergegeven in fig.5, en een signaal, dat het stilzetten vereist, wordt ge-15 produceerd door de inslaggarentaster, wanneer deze de afwezigheid waarneemt van een inslaggaren.

Door het volgens de fig.3 en 9 vergelijken van het draai-standsignaal met het vergelijkingssignaal, wordt het draaihoeksignaal geproduceerd zoals bij de voorgaande uitvoeringsvorm.

20 Omdat de inslaggarentaster werkzaam moet zijn gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur tijdens elke weefkringloop van het weefgetouw, worden een bovenste en een onderste grens van de stuur-hoek van de inslaggarentasterwerking geprogrammeerd en opgesla-gen in het uitleesgeheugen 35 (ROM}, zoals weergegeven door de 25 golfvorm Ce} in fig.3. Oe CPU 32 vergelijkt de draaihoeksigna- len met de bovensta en onderste grenzen van de geprogrammeerde stuurheek van de inslaggarentaster, en laat de inslaggarentaster alleen werkzaam zijn gedurende de tijdsduur tussen de tijdstippen 0 en F, waarop de draaihoeksignalen gelijk zijn aan de bo-30 venste en onderste grenzen. Een uitgang van de inslaggarentaster wordt via de invoerkoppeiing 31 geleverd aan de CPU 32.

Indien de inslaggarentaster de aanwezigheid waarneemt van de inslaggarens, is de uitgang daarvan in de vorm van een impuls 37, weergegeven door de onderbroken lijn in fig.3 (golfvorm Cf]} 35 waarbij deze uitgang wordt opgeslagen in de RAM 33 tot het tijd- 7909387 12 stip F, zoals weergegeven door de golfvorm (gj in fig.9, waardoor het weefgetouw dus verder kan gaan met de "volgende weef-kringlopen. Wanneer echter de inslaggaren-taster de afwezigheid waarneemt van de inslaggaren, wordt het signaal, dat het stil-5 zetten vereist, geproduceerd op het tijdstip F en opgeslagen in de RAM 33.

Inmiddels wordt in de CPU 32 het 'draaihoeksignaal steeds vergeleken met het instelpunt van de stuurhoek voor het stilzetten van het weefgetouw, weergegeven door de golfvorm Cd] in fig. 10 9. Wanneer het draaihoeksignaal gelijk wordt aan het instelpunt van de stuurhoek op het tijdstip A, wordt het signaal voor het stilzetten van de motor en het aanzetten van de rem ontwikkeld via de uitvoerkoppeling 34, vooropgesteld dat het signaal, dat het stilzetten vereist,^ voorafgaande aan het tijdstip A is uit-15 gegeven. Derhalve wordt de rem aangezet en het weefgetouw stilgezet op de vooraf bepaalde vaste plaats, weergegeven bij Θ.

Bij de in de fig.3 en 9 weergegeven uitvoeringsvorm kunnen de bovenste en onderste grenzen van de stuurhoek van de inslaggarentasterwerking worden verschaft door een digitale 20 schakelaar en/of een potentiometer, zoals gebruikt bij de voorgaande uitvoeringsvorm.

Hoewel bij de voorgaande uitvoeringsvormen het signaal, dat het stilzetten vereist, wordt ontwikkeld door de inslaggaren-taster of de schakelaar voor het regelen van de weefgetouwwer-25 king, kan het worden uitgegeven door een schakelaar voor het bedienen van het weefgetouw bij een lage snelheid of een taster voor het waarnemen van een kettinggaren, een zelfkantgaren, enz.

Verder kan de uitvinding worden toegepast voor het regelen van alle werkzame elementen van het weefgetouw, welke elemen-30 ten synchroon moeten worden bediend met het draaien van het weefgetouw, zoals een elektromotor voor het aandrijven 'van een ket-tingtoevoerrol, een elektromotor voor het aandrijven van een doekopneemrol, een grijpersolenoïde voor het bekrachtigen van een grijper voor het aangrijpen van het achterste einde van een 35 inslaggaren nadat deze in een vak is geschoten, en verschillen- 79 0.9 3 8 7 13 - de solenoids Kleppen, samenhangende met fluïdumtoevoermondstuk-ken, die in volgorde worden bediend voor het in het vlak schieten van de inslaggaren door fluldumstromen. De golfvormen Ch} - Cm3 in fig.9 tonen het sturen van de werking van de grijpersolenoxde 5 en de solenoïdekleppen van de fluïdummondstukken.

Hoewel niervoor bepaalde uitvoeringsvormen zijn beschreven is het voor deskundigen op dit gebied zonder meer duidelijk, dat verschillende wijzigingen tot stand kunnen worden gebracht zonder de strekking van de uitvinding, zoals omschrsven in de 10 conclusies, te verlaten of buiten het kader van de uitvinding te treden. In plaats van de draaischijf 9 of 14 weergegeven in fig.2A of 3A, kan b.v. een heen en weer beweegbaar deel worden toegepast voor.het produceren van het vergelijkingssignaai en het draaistandsignaal.

?9 ö 9 3 6 7

Claims

1. Werkwijze voor het regelen van de werking van althans een werkzaam element van een weefgetouw op grond van een vergelij-kingssignaal, met het kenmerk, dat het vergelijkingssignaal wordt vergeleken met een draaistandsignaal, ontwikkeld gedurende 5 elke weefkringloop van het weefgetouw voor het uitgeven van een draaihoeksignaal, dat een hoek aangeeft, waarover het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot de vergelijkingshoekstand, waarbij het sturen van de werking van het werkzame element wordt bepaald door toepassing van het draaihoeksignaal.

2. Werkwijze volgens clnclusie 1, met het kenmerk, dat het sturen van de werking van het werkzame element wordt bepaald doomhet vergelijken van het draaihoeksignaal met een vooraf ingestelde waarde.van een stuurhoek, bij welke waarde het werkzame element moet worden" becliend.

3. Inrichting voor het regelen van de werking van althans een werkzaam element van een weefgetouw, gekenmerkt door een eerste middel voor het opwekken van een vergelijkingssignaal, dat een vergelijkingshoekstand aangeeft van het weefgetouw-gedurende een weefkringloop daarvan, door een tweede middel voor het 20 opwekken van een draaistandsignaal, dat hoekstanden aangeeft van het weefgetouw op opeenvolgende tijdstippen gedurende een weefkringloop van het weefgetouw, en door een regelaar voor het vergelijken van het draaistandsignaal met het vergelijkingssignaal voor het uitgeven van een draaihoeksignaal, dat een hoek 25 aangeeft, waarover het weefgetouw is gedraaid met betrekking tot de vergelijkingshoekstand daarvan, en op grond waarvan het sturen van de werking van het werkzame element wordt bepaald.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de regelaar middelen bevat voor het vergelijken van de hoek, aange-30 geven door het draaihoeksignaal, met althans een vooraf ingestelde waarde van een stuurhoek, waarop het werkzame element moet * worden bediend voor het'zodoende bepalen van het sturen van de 7909367 bediening van het werkzame element.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de regelaar middelen omvat voor het opwekken en daaraan leveren van een signaal, dat het stilzetten vereist, evenals een geheu-5 gen voor het opslaan van het daaraan geleverde signaal, dat het stilzetten vereist, totdat de hoek, aangegeven door het draai-hoeksignaal, gelijk wordt aan de vooraf ingestelde waarde van de stuurhoek, waarna een signaal voor het bedienen van het werkzame element wordt uitgegeven.

10 S. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen voer het opwekken van het signaal, dat het stilzetten vereist, bestaan uit een schakelaar voor het stilzetten van de werking van het weefgetouw, waarbij het werkzame element een rem is voor het weefgetouw.

7. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de werkzame elementen bestaan uit een inslaggarendetector en een rem voor het weefgetouw, waarbij de vooraf ingestelde waarden de bovenste en onderste grenzen zijn van de stuurhoek van de inslaggarendetector en de stuurhoek van de rem, en de regelaar 20 een geheugen bevat voor het opslaan van een signaal, dat het stilzetten vereist, welk signaal wordt uitgegeven indien de inslaggarendetector de afwezigheid waarneemt van de inslaggaren gedurende de werking daarvan, veroorzaakt wanneer de hoek, aangegeven door het draai'hoeksignaal, gelijk wordt aan de vooraf in-25 gestelde waarden van de bovenste en onderste grenzen van de stuurhoek van de inslaggarendetector totdat de hoek, aangegeven door het draaihoeksignaal, gelijk wordt aan de vooraf ingestelde waarde van de stuurhoek van de rem.

8. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de 30 eerste middelen voor het opwekken van een signaal een magneet omvatten, gemonteerd aan een zijoppervlak van een cirkelvormigs schijf, die draaibaar is in synchronisatie met de werking van het weefgetouw, en een magnetische taster, opgesteld nabij de magneet voor het waarnemen van een magnetische verandering voor 35 het cmzetten daarvan in het vergelijkingssignaal tijdens het 7309367 ψ draaien van de schijf, waarbij de tweede middelen voor het opwekken van een signaal een magnetische taster omvatten, aangebracht tegenover het cilindrische oppervlak van de schijf, en een aantal magnetische elementen of magneten, aangebracht aan 5 het cilindrische oppervlak van de schijf op onderling gelijke afstanden langs de onttrek daarvan, van welke magnetische elementen of magneten er één radiaal in lijn ligt met de magneet van de eerste middelen voor het opwekken van een signaal, en de magnetische taster van de tweede middelen voor het opwekken van een 10 signaal een magnetische verandering waarneemt voor het amzetten daarvan in het draaistandsignaal tijdens het draaien van de schijf.

9. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste middelen voor het opwekken van een signaal een lichtzen- 15 der en ontvange'rstel omvatten, dat betrekkelijk nabij een cirkelvormige schijf is opgesteld, welke schijf draaibaar is in synchronisatie met de werking van het weefgetouw, en een enkel middel, dat constructief samenhangt met de schijf voor het door een lichtbundel vanaf de lichtzender laten bereiken van de lichtont-20 vanger voor het zodoende ontwikkelen van het vergelijkingssig-naal, waarbij de tweede middelen voor' het opwekken van een signaal een lichtzender en ontvangerstel omvatten, dat aan weerszijden van de schijf is opgesteld, en een aantal licht doorlatende gaten of sleuven, verschaft in de schijf op onderling gelijke 25 afstanden, zodat elk gat of elke sleuf door de lichtbaan vanaf de zender naar de ontvanger.gaat tijjdens het draaien van de schijf voor het zodoende ontwikkelen van het draaistandsignaal.

10. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de eerste middelen voor het opwekken van een signaal een A/D-omzet- 30 ter omvatterr, die een spanning van een elektriciteitsbron omzet in een cijferwaarde, waarbij de tweede middelen voor het opwekken van aan signaal aen draaipotentiometer omvatten, die een spannings-deler bevat, waarvan een schuifdraadcontact draaibaar is in synchronisatie met de werking van het weefgetouw, en een A/D-omzet-35 ter voor het omzetten van een gedeelde spanning van de spannings- 7909387 delsr in sen digitaal signaal, dat het draaistandsignaal vertegenwoordigt .

11, Inrichting volgens een der conclusies 3 - 10, met het kenmerk,, dat de regelaar bestaat uit een computer met een opge- 5 slagen programma.

12. Inrichting volgens een der conclusies 3- 10, met het kenmerk, dat de regelaar wordt gevormd door een logische schakeling. 7909367