NL194617C

NL194617C - Werkwijze voor het vervaardigen van wissels voor groefrails.

Info

Publication number: NL194617C
Application number: NL9000829A
Authority: NL
Original assignee: Kihn Sarl
Priority date: 1989-04-21
Filing date: 1990-04-09
Publication date: 2002-09-03
Also published as: SE9001406L; DE4011523A1; IT9067295A0; IT9067295A1; DE4011523C2; FR2646115B1; FR2646115A1; SE509900C2; GB9008688D0; GB2232099B; LU87503A1; BE1004242A3; GB2232099A; IT1240201B; AU621738B2; NL9000829A; AU5321390A; DE4011523C5; NL194617B; CA2015042C

Description

1 194617

Werkwijze voor het vervaardigen van wissels voor groefrails

De uitvinding heeft betrekking op een werkwijze voor het vervaardigen van wissels voor groefrails of groefspoorstaven in de vorm van een inwendig en een uitwendig profiel voorzien wissellichaam, dat een 5 ligplaats voor een verplaatsbare aftakkingswisseltong alsmede loop- en geleidingsvlakken van de wissel vormt en is ingericht voor plaatsing van voor verstellen van de wissel noodzakelijke middelen.

Een dergelijke werkwijze is bekend uit FR-A-2.263.334. Voor het vervaardigen van een wissel, die bijvoorbeeld kan worden toegepast voor lokaal spoorvervoer of haveninstallaties met In het bijzonder in het wegdek verzonken rails, wordt het wissellichaam samengesteld uit een aantal door vormgieten verkregen 10 stalen elementen, die al dan niet een verschillende samenstelling hebben en al dan niet na aanvullende bewerking tot het wissellichaam worden geassembleerd. Dit nu maakt de vervaardiging omslachtig, gecompliceerd en tijdrovend, temeer daar automatisering van de vervaardiging wordt beperkt, zo niet verhinderd door een noodzakelijke, aanzienlijke hoeveelheid gekwalificeerde handenarbeid, met name voor het realiseren van vereiste lasverbindingen.

15 Met de uitvinding wordt beoogd een werkwijze te verschaffen, waarbij bovenbedoelde nadelen zich niet, dan wel slechts in sterk verminderde mate voordoen en waarbij een verbeterd eindproduct wordt verkregen, zowel wat betreft de materiaalkwaliteit als de fabricagetoleranties.

Dit wordt overeenkomstig de uitvinding bij een werkwijze van de in de aanhef omschreven soort bereikt, doordat gewalste, gesmede of op andere wijze verkregen stalen blokken met een lengte ten minste gelijk 20 aan de lengte van de wissel en over de volle bloklengte een dwarsdoorsnede met een hoogte en een breedte ten minste gelijk aan die van een overeenkomstige dwarsdoorsnede van het wissellichaam worden gekozen, en die blokken aan een uitsluitend spaanafnemende bewerking worden onderworpen ten behoeve van het vormen van het inwendige en het uitwendige profiel van het wissellichaam. Door deze maatregelen wordt een eendelig wissellichaam verkregen dat de mogelijkheid biedt tot een quasi totale automatisering, 25 waarbij menselijk ingrijpen kan worden beperkt tot bedienings- en controlewerkzaamheden, bijvoorbeeld door programmagestuurde automatische freesbewerkingen, welke desgewenst kunnen worden gevolgd door een thermische oppervlaktehardingsbehandeling. Als resultaat van een en ander wordt een verbeterde efficiency verkregen alsmede een verhoogde productiecapacateit met verbeterde kwaliteitsgarantie en betrouwbaarheid van het verkregen eindproduct. Bovendien wordt door het uitgaan van een eendelig blok 30 een verbeterde garantie voor een uniforme kwaliteit van het eindproduct verkregen, aangezien zwakke plekken, zoals bijvoorbeeld de voor belasting en slijtage zeer kwetsbare lasverbindingen, worden geëlimineerd. Daarenboven is de mogelijkheid gecreëerd afhankelijk van de te verwachten belastingen of te stellen eisen verschillende kwaliteiten staal voor de blokken te kunnen kiezen, zodat de homogeniteit van de totale spoorbaan zo min mogelijk wordt verstoord. Zo biedt koolstofstaal bijvoorbeeld de mogelijkheid de wissel 35 met zijn uiteinden vast te lassen aan de uiteinden van de aansluitende spoorrails of spoorstaven, hetgeen de railverbinding vergemakkelijkt en het tijdens gebruik door geschroefde raillassen geproduceerde gelijk aanzienlijk reduceert.

Een wissellichaam is in zijn lengterichting gezien velaal een taps toe- of uitlopend lichaam. Voor het vervaardigen van een wissellichaam uit een eendelig blok kan worden uitgegaan van een rechthoekig blok, 40 dat overeenkomstig de gewenste vorm tot een tapse configuratie wordt bewerkt. Overeenkomstig een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt er echter een voorkeur voor uitgesproken, dat blokken worden gekozen met een breedte die correspondeert met de som van de maximale breedte van een eerste smal uiteinde en de maximale breedte van een tweede breed uiteinde van een te vormen wissellichaam en elk blok schuin in zijn langsrichting wordt onderverdeeld in twee identieke, keersymmetrische deelblokken, 45 elk voor het vormen van een wissellichaam met een van het ene naar het andere uiteinde toe- of afnemende breedte. Aldus is met een minimum aan materiaalverlies en bewerkingen een tweetal wissellichamen te vormen, waarbij bovendien nog bedacht dient te worden, dat voor elke wissel twee wissellichamen zijn vereist.

50 Verdere bijzonderheden en kenmerken volgens de uitvinding zullen thans nader blijken uit de hieronder volgende beschrijving van een voordelige uitvoeringsvorm, waarbij wordt verwezen naar de tekening.

Figuur 1 is een schematisch bovenaanzicht van een wissel; en de figuren 2 tot 6 zijn dwarsdoorsnedefiguren ter plaatse van de respectieve doorsnedelijnen A, B, C, D en E in figuur 1.

Figuur 1 laat een tweetal rails 10 en 12 zien, in het verlengde waarvan een wissel 14 ligt, welke bestemd is om een over de rails 10 en 12 rijdende trein hetzij over de rails 10a en 12a of over de rails 10b en 12b te 55 194617 2 laten lopen. De wissel functioneert op de gebruikelijke wijze, doch de vervaardiging van de wissel en dienovereenkomstig tevens het profiel van het wissellichaam verschilt van de stand van de techniek. Dit profiel is verduidelijkt in de diverse dwarsdoorsnedefiguren 2 tot en met 6.

Figuur 2 is een dwarsdoorsnede van het wissellichaam 16 ter plaatse van de punt van de wisseltong 24. 5 Het wissellichaam 16 van in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnedegedaante is bij voorkeur van een tweetal utistekende ribvormige randen 18, 20 voorzien, welke mede bevestigingsvoeten van het wissellichaam 16 in het verlengde van de corresponderende voeten van de rail 10 vormen. Het wissellichaam 16 bevat verder een groef 22, welke de ligplaats vormt voor een wisseltong 24, waarvan de punt in figuur 2 te zien is. Van die groef 22 is de bodem horizontaal en vormt de glijbaan voor de wisseltong 24, zodat deze in 10 dwarsrichting van de positie volgens figuur 2 uit naar rechts kan worden verplaatst tot tegen de flank aan de tegenovergelegen zijde van de groef 22 en vice versa. De vlakke, linker bovenrand van het wissellichaam 16, welke zich uitstrekt langs de groef 22 vormt het loopoppervlak van het wissellichaam. Een aan de onderzijde van het wissellichaam aangebrachte langsgroef 26 biedt de mogelijkheid daar niet weergegeven verwarmingsleidingen door te laten lopen.

15 Figuur 3 laat het lichaam 16 zien volgens een ten opzichte van figuur 2 iets verder "stroomopwaarts” gelegen doorsnede, n.l. ter plaatse van een verticaal gat 28 dwars dóór het wissellichaam 16, dat dienst doet voor de afvoer van neerslag- en spoelwater.

Ter plaatse van de doorsnede volgens figuur 4 bevat het wissellichaam 16 een horizontaal doorgaande boring 30, welke bestemd is voor het opnemen van de bedieningsmiddelen voor de wisseltong 24.

20 De figuren 5 en 6 zijn respectievelijk dwarsdoorsneden van het wissellichaam 16 aan het einde van de wissel. Zoals deze twee figuren laten zien, is het wissellichaam 16 aan het einde van de wissel veel breder, omdat het aldaar een tweetal groeven 22a en 22b moet bevatten, welke respectievelijk corresponderen met de rails 10a en 10b.

Figuur 5 is een dwarsdoorsnede aan het einde van de wissel, met name op die plaats, waar de 25 wisseltong 24 verbreerd is om een met het loopoppervlak van de rails 10b en 12a corresponderend loopvlak te bieden. De verbinding van de wissel 24 met die rails kan zijn gerealiseerd door een lasverbinding, zoals weergegeven bij het verwijzingscijfer 32, waardoor een zeer fraaie overgang wordt verkregen. Die verbinding kan echter ook gerealiseerd zijn door een niet gelaste stootvoegverbinding, waarbij dan de bevestiging van de wisseltong 24 is verzekerd door middel van een wig-bout- of dergelijke verbinding, waardoor een 30 gemakkelijkere demontage van de wissel mogelijk is.

Figuur 6 is een dwarsdoorsnede van het wissellichaam 16 voorbij de verbinding met de rail 10b en aan deze zijde van de verbinding met de rail 10a op de plaats, waar de groef 22b heeft plaats gemaakt voor de groef 36 van de rail 10b. De bevestiging tussen de rail 10 en het wissellichaam is verzekerd door middel van schroefbouten.

35 Het gedeelte van de wissel tussen de rail 12 en de in het verlengde daarvan gelegen railgedeelte 12a en 12b is op analoge wijze gerealiseerd als hierboven beschreven.

Elk wissellichaam 16 is geheel vervaardigd door bewerking van een blok, hetgeen geldt zowel voor wat betreft de uitwendige vorm als het inwendige profiel, met name wat betreft de groeven 22, 22a en 22b, de onderste groef 26 (figuren 2-4), het verticale gat 28 (figuur 3) en de horizontale doorboring 30 (figuur 4).

40 Deze bewerking is uitgevoerd met behulp van een freesmachine, bij voorkeur een automatisch geprogrammeerd bestuurde freesmachine. Het uitgangsmateriaal wordt gevormd door een gewalst blok, waarvan de staalkwaliteit gemakkelijk door de wisselfabrikant kan worden bepaald. Dergelijke blokken moeten noodzakelijkerwijs een lengte hebben welke ten minste gelijk is aan de totale lengte van de wissel, en een konstante of variabele dwarsdoorsnede, zodat het, door de freesbewerking, mogelijk is het profiel te 45 reduceren tot op de verschillende elkaar over de volle lengte van het wissellichaam opvolgende dwarsprofielen, waarvan er enkele, blijkens de voorgaande beschrijving, zijn weergegeven in de figuren 2 tot 6. Anders gezegd dient, wanneer het dwarsprofiel van het uitgangsblok constant is over de volle bloklengte, dat dwarsprofiel ten minste gelijk te zijn aan het grootste dwarsprofiel van het beoogde wissellichaam 16, welk grootste dwarsprofiel zich aan het einde van de wissel bevindt, zoals weergegeven in figuur 5. Deze wijze 50 van tewerkgaan zou echter een aanzienlijke freesarbeid noodzakelijk maken om het dwarsprofiel van het blok te reduceren tot op de geringere dwarsdoorsneden van het wissellichaam 16 ter plaatse van het begin van de wissel, zoals weergegeven in de figuren 2 tot 4.

Om een dergelijke aanzienlijke bewerkingsarbeid te voorkomen, verdient het de voorkeur uit te gaan van een blok, waarvan de breedte in hoofdzaak correspondeert met de som van de maximale breedtes ter 55 plaatse van de uitstekende, ribvormige randen 18, 20 van het wissellichaam 16 aan de uiteinden van het wisselelement, dat wil zeggen gelijk aan de som van de maximale breedtes van de dwarsdoorsneden volgens figuur 2 en volgens figuur 5. Een dergelijk blok is in zijn langsrichting schuin doorgesneden om

Claims

3 194617 aldus een tweetal identieke en keersymmetrische blokken te vormen, waarvan de breedtes progressief variëren en wel van de breedte ter plaatse van de uitstekende, ribvormige randen 18 en 20 volgens figuur 2 tot de breedte van de railschoenen 18, 20 in figuur 5 en, voor wat betreft het andere gedeelte van het doorgesneden blok vice-versa. 5 Na het realiseren van het wissellichaam 16 door de uitwendige en de inwendige freesbewerkingen van de blokken is het mogelijk, deze daarna verkregen wissellichamen plaatselijk te onderwerpen aan een thermische behandeling of afschrikbehandeling voor het teweegbrengen van een oppervlakteharding van die gedeelten van het wissellichaam, welke het meeste aan belastingen blootstaan. Het is ook mogelijk, oppervlaktebekledingen aan te brengen door het oplassen van zodanig materiaal, dat daardoor de 10 plaatselijke weerstand wordt verhoogd. Dank zij de keuzemogelijkheid van de kwaliteit van het staal voor de uitgangsblokken kan het uit één deel bestaande wissellichaam, dat door de freesbewerking is verkregen gemakkelijk, op de spoorbaan, met de rails van de spoorbaan worden verbonden, bij voorkeur door vastlassen, met name door een aluminothermische laswerkwijze, waardoor een naadloze overgang tussen het wissellichaam en spoorbaan wordt verkregen en de continuïteit bij het er overheen rijden is verzekerd. 15

1. Werkwijze voor het vervaardigen van wissels voor groefrails of groefspoorstaven in de vorm van een 20 inwendig en een uitwendig profiel voorzien wissellichaam, dat een ligplaats voor een verplaatsbare aftakkingswisseltong alsmede loop- en geleidingsvlakken van de wissel vormt en is ingericht voor plaatsing van voor verstellen van de wissel noodzakelijke middelen, met het kenmerk, dat gewalste, gesmede of op andere wijze verkregen stalen blokken met een lengte ten minste gelijk aan de lengte van de wissel (14) en over de volle bloklengte een dwarsdoorsnede met een hoogte en een breedte ten minste gelijk aan die van 25 een overeenkomstige dwarsdoorsnede van het wissellichaam (16) worden gekozen, en die blokken aan een uitsluitend spaanafnemende bewerking worden onderworpen ten behoeve van het vormen van het inwendige en het uitwendige profiel van het wissellichaam.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat blokken worden gekozen met een breedte die correspondeert met de som van de maximale breedte van een eerste smal uiteinde en de maximale breedte 30 van een tweede breed uiteinde van een te vormen wissellichaam (16) en elk blok schuin in zijn langsrichting wordt onderverdeeld in twee identieke, keersymmetrische deelblokken, elk voor het vormen van een wissellichaam (16) met een van het ene naar het andere uiteinde toe- of afnemende breedte. Hierbij 2 bladen tekening